De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

ACADEMISCHe vaardigheden – wC 1.4

Verwante presentaties


Presentatie over: "ACADEMISCHe vaardigheden – wC 1.4"— Transcript van de presentatie:

1 ACADEMISCHe vaardigheden – wC 1.4
Simone oskam

2 Programma wc 1.4 Terugkoppeling probleemsignaleringen
Onderzoeksvragen formuleren in de sociale wetenschap: Stap voor stap Criteria Typen onderzoeksvragen Vorm en inhoud ToDo Plenair feedback geven, maar wel een halfuur de klas in gaan om mensen te wijzen op wat verbeterd kan worden

3 Inleidingen: wat valt op?
Situatie en probleem sluiten niet op elkaar aan / worden door elkaar gehaald In de tijd van vandaag is het belangrijk, als men in grote bedrijven werkt, goed met andere mensen samen in een groep werken te kunnen. (1) Het is moeilijk voor werkgever uit te vinden welke personen goed samenwerken om het best mogelijke resultaat te produceren. (2) Het probleem bestaat uit de samenstelling van extraverte en introverte mensen en hoe ze met elkaar samenwerken. Om de best mogelijke samenstelling te vinden moet men zich daarop concentreren uit te vinden welke typen van mensen (extraverte/intraverte) een goede constellatie vormen. Doel van de studie is uit te vinden welke constellaties van typen het best werkt om een goede resultaat te ontvangen. Het gaat over samenwerken en goede samenstellingen van teams. Wat is de situatie: 1 of 2? Is het probleem wel 2? Want het doel is uitzoeken welke samenstelling het best werkt. Dus hoe kun je nu dan zeggen dat de samenstelling zoals die nu is een probleem is? Je zet niet een stap vooruit. Waarom probleem ontbreekt dus ook.

4 Inleidingen: wat valt op?
Situatie en probleem sluiten niet op elkaar aan / worden niet uitgewerkt Iedereen kent het probleem: Je schrijft een boodschrappenlijst, ga naar de supermarkt en als je naar huis komt, heb je toch al weer meer gekocht dan op de lijst stond. Wat zouden de redenen ervoor kunnen zijn? De meeste mensen zouden wel ten eerst aan slimme salesstrategieën denken zoals bepaalde acties. Maar éen subtielere manier om ons koopgedrag te beïnvloeden, lijkt de muziek, die altijd in de achtergrond gespeeld wordt te zijn. * Dus op de éen of andere manier blijken onze emoties door de muziek beïnvloed te worden. Maar welke emoties moeten opgeroepen worden opdat we meer geld en meer tijd in de supermarkt investeren dan nodig? Het doel van het onderzoek is mensen hun consumentengedrag bewust te maken en hen daarmee meer zelfcontrole te geven. Bij het * lijken we bij het onderwerp zijn aangekomen, de situatie…maar de rest?

5 Inleidingen: wat valt op?
Het ‘waarom’ speelt zich op een ander niveau af / is slechts een herhaling van het probleem ipv een motivatie Ze kunnen niet meer goed ‘functioneren’ binnen de samenleving.[…] Zij voelen zich niet goed en kunnen wellicht niet meer werken of zorg dragen voor hun naasten. Waarom is het niet goed kunnen functioneren binnen de samenleving een probleem? Dat is de vraag.

6 Inleidingen: wat valt op?
Onderbouwing ontbreekt “Omdat gevoelens een grote rol spelen op sociaal gebied, is het van belang dat deze overwegend positief zijn.” Waarom? “Doordat mensen een vertekend ideaalbeeld krijgen en daardoor minder zeker van zichzelf zijn, kan dit leiden tot psychische problemen.” Ja, en dus? Belang is niet duidelijk zichtbaar voor maatschappij/wetenschap Doel van de studie is de ouders uit te legen wat de gevaren van televisie-consumptie kunnen zijn en ze motiveerd worden eruit conclusies te trekken voor hun eigen kinderen. Onderbouwing: waarom enkel positief? Is het ervaren van zowel positieve als negatieve gevoelens niet juist ‘ideaal’ omdat je dan het onderscheid tussen deze twee kunt maken, én omdat je een verkeerd beeld kan krijgen van de werkelijkheid als je met enkel positieve gevoelens te maken krijgt? Doel: let op je doelgroep, dit is niet een stuk voor het ‘publiek’ Dit schrijf je voor medewetenschappers, je studiegenoten. Voegt dus niets toe aan maatschappij of wetenschap.

7 Inleidingen: wat valt op?
Stel geen (retorische) vragen (behalve onderzoeksvraag) in de inleiding maar beschrijf situatie, probleem en belang Nu komt de vraag op of deze cijfers kloppen en wat de gevaren zijn van het internet daten. Raken de deelnemers hierdoor niet te gefixeerd op het internet daten zodat ze in een sociaal isolement terecht komen? En is het wel zo succesvol als de sites doen voorkomen? Dit is een academische tekst, moet op inhoud prikkelen, niet op stijlfiguren en het de lezer zelf laten nadenken

8 Tips voor inleidingen Beschrijf specifiek wie/wat je bedoelt (wat is ‘tegenwoordig’?) Vermijd vooronderstellingen/aannames/stellingen zonder onderbouwing Onderbouw je beweringen, maak ze aannemelijk Gebruik bronnen (al dan niet wetenschappelijk) voor onderbouwing Stel geen vragen (behalve onderzoeksvraag) in de inleiding maar beschrijf situatie, probleem en belang Schrijf formeel, zakelijk en neutraal Schrijf eenduidig (beweringen, zinnen, verwijswoorden)

9 Nu jij Aansluiting situatie en probleem
Ga je probleemsignalering na op genoemde punten: Aansluiting situatie en probleem Differentiatie situatie en probleem Uitwerking situatie en probleem Aansluiting ‘waarom’ op ‘wat’ op zelfde niveau ‘Waarom’ vormt geen herhaling van ‘wat’ Ontbreken onderbouwingen Zichtbaar belang voor maatschappij/wetenschap Formulering en schrijfstijl Ongeveer half uurtje de klas rond doen

10

11 De onderzoeksvraag Wat is waaraan/aan wie onderzocht?

12 Eerst lezen dan vragen? Eerst literatuurstudie, daarna uitvoering van het onderzoek. of * Het onderzoek eerst, daarna relevante literatuur erover bestuderen (bijv. Verklaren vanuit bestaande theorie). Wat doe je eerst? Literatuurstudie of het onderzoek?  ns

13 Waarom eerst literatuur?
Voorkomen van ‘Opnieuw het wiel uitvinden’ Identificeren van gaten in de literatuur In de sociale wetenschappen eerst literatuur. Bij het echte experimentele werk, bv natuurkunde, nog wel eens andersom, denk aan plaatje Fokke en Sukke eerder college. Nadruk op de NIEUWE INVALSHOEK van het onderzoek (topic, method, data, analysis)

14 Onderzoeksvragen Is het startpunt van je onderzoek
Is het focuspunt tijdens je onderzoek Is het houvast voor je lezer

15 Onderzoeksvragen “The essence of science: ask an impertinent question, and you are on the way to a pertinent answer.” (Jacob Bronowski, British mathematician & biologist) “The scientist is not a person who gives the right answers, he’s the one who asks the right questions.” (Claude Levi-Strauss, French anthropologist)

16 Onderzoeksvragen Wetenschap Onderzoek/ vragen
?? Nog ff aan Marc vragen

17 Onderzoeksvragen experiment Bestaande vragen Informatie zoeken
Nieuwe vragen Verder info zoeken Het ontstaan van onderzoek/-svragen

18 Het belang van onderzoekvragen
Stuurt het zoeken naar literatuur Stuurt beslissingen over wat wel/niet Bepaalt data analyse Bepaalt welke data te presenteren Voorkomt dat je onnodige richtingen uitgaat 18

19 Van probleem naar vraag
1. Theorieën 2. Trends & ontwikkelingen 3. Sociale & organisatie-vraagstukken 4. Persoonlijke ervaringen 5. ‘Gaten’ tussen werkelijkheid en verklaring ervan Huidige situatie / probleem Doel van het onderzoek Onderzoeks-vragen

20 Stap-voor-stap naar een onderzoeksvraag
Onderzoeksgebied Dyslexie Selecteer aspect van onderzoeksgebied Dyslexie op de basisschool Formuleer mogelijke onderzoeksvragen In hoeverre hindert dyslexie het vroege leerproces bij kinderen? Wat zijn vroege indicatoren van dyslexie? Wat zijn de verschillen tussen de diverse dyslexieprotocollen? Selecteer je onderzoeksvraag Wat zijn de verschillen tussen de diverse dyslexieprotocollen voor wat betreft het leerproces van het dyslectische kind? 20

21 Criteria voor een goede onderzoekvraag
S SPECIFIEK M MEETBAAR A ACCEPTABEL (‘te beantwoorden’) R RELEVANT T TIJDGEBONDEN 21

22 Criteria voor een goede onderzoekvraag
Verbonden met bestaande theorie & onderzoek Operationaliseerbaar Bijdragen aan wetenschappelijke ‘body of knowledge’ (vernieuwend) 22

23 Typen onderzoeksvragen
Beschrijvend Verklarend Analyserend Beoordelend Causaal Vergelijkend 23

24 Typen onderzoeksvragen
Beschrijvende vragen Gericht op het in kaart brengen van een huidige situatie ‘In welke mate zijn Nederlanders bezorgd over hun online privacy?’ Verklarende vragen Gericht op het inzicht geven in bepaald gedrag/een bepaald fenomeen ‘Welke factoren dragen bij aan de zorgen van Nederlanders over hun online privacy? 24

25 Typen onderzoeksvragen
Analyserende vragen Gericht op het ‘ontleden’ in zijn samenstellende delen ‘Welke tekstelementen stellen lezers ertoe in staat een samenhangende cognitieve tekstrepresentatie te maken?’ Beoordelende vragen Gericht op de (veronderstelde) effectiviteit van iets In welke mate leidt het behandelen van depressie met elektroshocktherapie tot een vermindering van de depressie? 25

26 Typen onderzoeksvragen
Causale vragen Gericht op het onderzoeken van een verband tussen twee fenomenen ‘In welke mate leidt de houding tegenover allochtonen tot overeenkomstig stemgedrag bij politieke verkiezingen?’ Vergelijkende vragen Gericht op de overeenkomsten en verschillen tussen twee zaken Welke risico’s associëren mensen met e-commerce en e- government? 26

27 Vorm en inhoud van de vragen
Een goede onderzoeksvraag bestaat uit één vraag. Vermijd samengestelde vragen Bijv. In welke mate zijn Nederlands bezorgd over hun online privacy en welke factoren dragen bij aan die bezorgdheid? 27

28 Vorm en inhoud van de vragen
Een goede onderzoeksvraag mag geen valse aanname(s) bevatten. Bijv. Vanaf welke leeftijd stoppen jongens met onderpresteren op school? 28

29 Vorm en inhoud van de vragen
INHOUD: METAFYSISCHE VRAGEN Kunnen niet beantwoord worden via empirisch onderzoek (bijv. Wat is het wezen van…) Waarom-vragen: onduidelijk wat voor type antwoord wordt verwacht → oorzaken, motieven redenen, processen, doelen? Metafysisch: (nog) niet met de gangbare wetenschap te verklaren, niet proefondervindelijk 29

30 Vorm en inhoud van de vragen
INHOUD: NORMATIEVE VRAGEN Gelinkt aan oordelen over normen en waarden, gaan vaak over wat ‘zou moeten zijn’ Kunnen niet empirisch beantwoord worden omdat er geen ‘juist’ antwoord mogelijk is Bijv. Moeten lijfstraffen weer worden toegestaan op de middelbare school? 30

31 Formulering van de vraag
Bondig Eén zin (dus niet per definitie ‘kort’) Goede gedefinieerde kernwoorden Geen ambigue taal Geen onnodig gebruik van jargon Niet nodeloos ingewikkeld Helder Precies Concreet en specifiek (t.o. vaag en generiek) 31

32 Oefening: beoordeel OZ-vragen
Waarom zijn mannen slechtere chauffeurs dan vrouwen? Waarom hebben zo weinig Nederlanders gestemd tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen? Op welke wijze kan informatie voor mantelzorgers hen een effectieve ondersteuning bieden bij de uitvoering van hun zorgtaak? Zijn er overeenkomsten tussen de politieke bewegingen van Fortuyn en van Wilders? 32

33 OZ-vraag vs. hypothese Een hypothese…
is een aanname, afleiding, voorspelling, gefundeerd oordeel, veronderstelling is een bewering die een relatie beschrijft een uitspraak die waar of niet waar is [puur kleín stukje theorie] Jullie moeten een ozvraag formuleren, maar, er wordt ook vaak in oz’en gewerkt met hypothesen. Wat is nou een hypothese? Stellingen hebben altijd twee variabelen: * Onafhankelijke (oorzaak/sturing) * Afhankelijke (gevolg/observatie) 33

34 Wanneer hypothese? Gebruik een onderzoeksvraag bij exploratief onderzoek. Vgl. het in kaart brengen van onbekend gebied. Gebruik een hypothese als je op basis van uitgevoerd onderzoek een vermoeden van een antwoord hebt én je die veronderstelling kwantitatief wilt toetsen. Met het theoretisch kader leg je doorgaans de basis voor een hypothese.

35 Huiswerk Lezen: 6.1 t/m 6.4 en hfst 13
Herschrijf probleemsignalering indien nodig Formuleer je voorlopige onderzoeksvraag Formuleer binnen dat kader belangrijke thema’s en deelvragen Lever je onderzoeksvraag in op BB

36 References Burns, R.B. & Burns, R.A. (2008). Business research methods and statistics using SPSS. London, UK: Sage Publications Ltd. Creswell, J.W. (2009). Research design: Qualitative, quantitative, and mixed method approaches (3rd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage Publications, Inc. White, P. (2009). Developing research questions: A guide for social scientists. Hampshire, UK: Palgrave Macmillan. 36


Download ppt "ACADEMISCHe vaardigheden – wC 1.4"

Verwante presentaties


Ads door Google