De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

BEGROTING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN BELGIË

Verwante presentaties


Presentatie over: "BEGROTING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN BELGIË"— Transcript van de presentatie:

1 BEGROTING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN BELGIË
X BEGROTING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN BELGIË Korte Inhoud I. Uitgaven in de gezondheidszorg De uitgaven voor geneesmiddelen; besparingsmaatregelen en recuperatiemechanismen

2 I. UITGAVEN IN DE GEZONDHEIDSZORG: ZORGSECTOREN
X I. UITGAVEN IN DE GEZONDHEIDSZORG: ZORGSECTOREN Grote posten gezondheidsuitgaven – zorgsectoren: toegediende zorgen Ziekenhuiszorg (28,4%) Thuiszorg en ambulante zorgen (24,9%) Medisch-technische diagnostische diensten (8,1%) Farmaceutische hulp (17%) Geestelijke gezondheidszorg (2,3%) Ouderenzorg (6,3%) Palliatieve zorg (0,1%) Overige gezondheidszorg (1,6%) Andere kosten gerelateerd aan ziekte (2,2%) Preventieve zorgen (0,5%) (Zorgondersteunende componenten (8,8%) Welke soorten toegediende zorgen kennen we? Met andere woorden: waar gaan de kosten gemaakt voor gezondheidszorgen juist naartoe? Een gedetailleerde uitsplitsing van de uitgaven is enkel gekend voor de uitgaven van de overheid, de remgelden ten laste van de patiënt en de uitgaven van de ziekenfondsen. Men kan 10 zorgsectoren onderscheiden die verantwoordelijk zijn voor meer dan 90% van de uitgaven in de gezondheidszorg. 8,8% van de uitgaven wordt besteed aan beheer en administratie, opleiding en onderzoek alsook aan toelagen voor investeringen. De belangrijkste uitgavenpost is die voor de ziekenhuiszorg (28,4%), gevolgd door thuiszorg en ambulante zorg (24,9%) en vervolgens geneesmiddelen (17%). Ref. Assuralia. De nationale uitgaven in de gezondheidszorg, 7de editie (2010), gegevens van 2007

3 X I. UITGAVEN IN DE GEZONDHEIDSZORG: WIE BETAALT VOOR DE TOEGEDIENDE ZORGEN? (miljoen €) 2004 2005 2006 2007 2008 Overheid 20.795 21.908 22.712 24.374 26.565 Sociale Zekerheid (RIZIV) 17.971 18.447 19.210 20.475 22.322 Federale overheid 1.833 2.401 2.421 2.695 2.955 Gewesten en gemeenschappen 426 450 562 617 Lokale overheden 564 610 631 642 670 Patiënten 5.244 5.230 5.876 6.040 6.819 Out-of-pocket 3.924 3.880 4.510 4.610 5.305 Remgeld 1.550 1.602 1.654 1.717 1.791 Terugstorten remgeld -230 -253 -289 -287 -277 Werkgever 101,3 101,7 102,1 102,5 103 Privaat 1.357 1.521 1.598 1.692 1.494 Privé-verzekeringen 714 732 805 879 Ziekenfondsen 715 806 866 888 615 Totaal 27.498 28.761 28.964 32.209 34.981 De overheid staat in voor een ruim pakket aan tussenkomsten voor geneeskundige verzorging (75,9% van de totale uitgaven in 2008). In België wordt de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging beheerd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Deze sociale verzekeringsinstelling vertegenwoordigt het grootste deel van de overheidsuitgaven (63,8% van de totale uitgaven in 2008). Naast de federale overheid hebben ook de gewesten, de gemeenschappen en de lokale overheden een aandeel in de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg. Het gaat hier voornamelijk om preventieve zorg, thuiszorg en zorgondersteunende componenten. Ook het aandeel van de patiënt zelf in de uitgaven is aanzienlijk (19,5% in 2008). Het gaat om betaling van de officiële remgelden (het gedeelte van het RIZIV-tarief dat ten laste van de patiënt blijft) en de “out-of-pocket” uitgaven (dit zijn eigen middelen van de patiënt): medische kosten die ofwel de officiële RIZIV-tarieven overschrijden (bv. ereloonsupplementen), ofwel niet in aanmerking komen voor een wettelijke vergoeding (bvb niet-terugbetaalde geneesmiddelen). Remgelden hebben als doel de medische consumptie af te remmen en de patiënten een zekere vorm van financiële verantwoordelijkheid te geven. Verder blijft voor de patiënt de factuur voor bepaalde geneeskundige verstrekkingen vrij hoog: materiaalsupplementen (nieuwe en dure medische technieken en materialen), geneesmiddelen die niet zijn terugbetaald, kamersupplementen en ereloonsupplementen kunnen hoog oplopen. Aanvullende verzekeringen betalen nu (2008) 4,3% van de totale uitgaven, een procentuele daling. Het aandeel van de privé-verzekeringen is gestegen, dat van de ziekenfondsen gedaald. Ref. Assuralia. De nationale uitgaven in de gezondheidszorg, 7de editie (2010)

4 X I. UITGAVEN IN DE GEZONDHEIDSZORG: UITGAVEN VAN RIZIV VOOR GENEESKUNDIGE VERSTREKKINGEN 2006 2007 2008 2009 2010 Uitgaven RIZIV (in miljoen euro) 17.740 18.875 20.677 22.432 24.249 1. Honoraria geneesheren 5.274 5.608 6.136 6.638 6.867 2. Verpleegdagprijs 3.897 4.078 4.380 4.703 5.022 3. Farmaceutische specialiteiten (geneesmiddelen) 3.136 3.361 3.750 3.904 3.923 4. RVT, ROB, verzorgingscentra 1.681 1.852 1.907 2.062 2.180 5. Honoraria Verpleegkundigen 768 825 914 992 1.084 6. Administratiekosten verzekeringsinstellingen 929 957 1.008 1.050 1.093 Indien we een andere onderverdeling binnen de uitgaven maken, zien we dat het aandeel besteed aan de artsenhonoraria de grootste categorie vertegenwoordigen, gevolgd door de uitgaven verbonden aan opnames in het ziekenhuis en de geneesmiddelen. De laatste jaren stegen de uitgaven voor gezondheidszorg sneller dan de groei van het BNP (bruto nationaal product), wat betekent dat gezondheidszorg een steeds groter deel inneemt. De laatste OESO-cijfers (2008) stellen dat in België ongeveer 10,1% van het BNP aan gezondheidszorg besteed wordt (10,1% omvat zowel uitgaven overheid als aandeel patiënt/bevolking). Bij dit overzicht van de laatste jaren dient bemerkt te worden dat het systeem van de “kleine risico’s” voor zelfstandigen binnen het normale werknemerssysteem geïntegreerd werd, waardoor er vanaf 2008 grotere stijgingen in de uitgaven optreden. Ref. RIZIV: Statistieken van de geneeskundige verzorging, Getallen voor 2010 zijn begrotingsdoelstellingen.

5 X II. DE UITGAVEN VOOR GENEESMIDDELEN: AANDEEL VAN DE GENEESMIDDELEN IN DE UITGAVEN VAN HET RIZIV (geneeskundige verstrekkingen) 18,0% 17,4% 17,1% 17,0% 16,8% 16,2% 13,6% 13,2% 13,0% 12,9% 12,5% 11,5% 11,0% 11,8% 12,0% 8,0% 10,0% 14,0% 16,0% 20,0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 share pharmaceuticals: total share pharmaceuticals: industry share pharmaceuticals: industry excl. Taxes Wanneer we de verhouding bekijken van de uitgaven die het RIZIV doet om geneesmiddelen terug te betalen ten opzichte van de totale uitgaven in het kader van de geneeskundige verstrekkingen zien we een daling sedert 2005. Daar waar geneesmiddelen in dat jaar nog 18% van alle uitgaven vertegenwoordigden is dit in 2010 gezakt tot 16,2%. Het aandeel voor de geneesmiddelenbedrijven schommelt rond 13 %. Dit komt omdat de terugbetaling van een geneesmiddel gebaseerd is op de verkoopprijs, die bestaat uit verschillende componenten. Enerzijds is er de marge voor de apotheker, de marge voor de groothandel en de BTW. Anderzijds is er het stuk dat aan de bedrijven ten goede komt. Indien we de heffing op omzet aftrekken van de inkomsten van de geneesmiddelenbedrijven zien we een verdere daling van het aandeel van de geneesmiddelenindustrie. Farmaceutische specialiteiten vertegenwoordigen gemiddeld 17 % van de uitgaven Geneesmiddelenindustrie vertegenwoordigt gemiddeld 13 % van de uitgaven Ref. RIZIV: Statistieken van de geneeskundige verzorging / pharma.be

6 II. DE UITGAVEN VOOR GENEESMIDDELEN: BEGROTING VOOR GENEESMIDDELEN
X II. DE UITGAVEN VOOR GENEESMIDDELEN: BEGROTING VOOR GENEESMIDDELEN Tot in 2005 was het initieel budget voor een bepaald jaar steeds kleiner dan de reële uitgaven van het jaar ervoor, wat leidde tot onderbudgettering & systematische overschrijding van het budget Vanaf 2006 werd het budget realistischer In miljoen € 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Budget voor farmaceutische specialiteiten 2.424 2.542 2.711 3.135 3.213 3.344 3.493 3.870 Uitgaven voor farmaceutische specialiteiten 2.586 2.812 3.096 3.170 3.136 3.361 3.750 3.904 Wanneer men de reële uitgaven voor terugbetaling geneesmiddelen van een jaar vergelijkt met de begroting die voorzien wordt voor het jaar nadien zagen we in het begin van de jaren 2000 vaak een onderbudgettering. In 2001 bedroegen de uitgaven 2299 miljoen euro, in 2002 werd er 2424 miljoen euro gebudgetteerd, wat logisch is. In 2002 echter werd 2586 miljoen euro uitgegeven maar in 2003 werd minder (2542) gebudgetteerd, wat dus onvermijdelijk tot een overschrijding van het voorziene budget heeft geleid. Hetzelfde fenomeen werd de 2 volgende jaren gezien. Sinds 2006 wordt er, onder meer door een betere samenwerking tussen het RIZIV en pharma.be, een meer realistisch budget opgesteld. De toegelaten groei ligt de laatste jaren echter steeds onder de groeinorm van het gezondheidszorgbudget. Totale som = Prijs betaald aan industrie + marge van de groothandel + honorarium apotheker + BTW Ref. RIZIV / Pharma.be

7 Besparingsmaatregelen
X II. DE UITGAVEN VOOR GENEESMIDDELEN: BESPARINGSMAATREGELEN EN RECUPERATIEMECHANISMEN Besparingsmaatregelen Verplichte prijsdalingen voor ‘oude’ geneesmiddelen Promotie van ‘goedkope’ producten: referentievergoedingssysteem Controle op het voorschrift: profielen van artsen – akkoord artsen-ziekenfondsen Recuperatiemechanismen bij overschrijding budget Taksen op omzet geneesmiddelen └>Taksmodulatie Claw-back Om het budget voor geneesmiddelen onder controle te houden werden en worden verschillende maatregelen genomen. Zo is er onder meer de verplichte prijsdaling voor een geneesmiddel dat reeds geruime tijd terugbetaald is (zie deel over bepaling van een prijs) en het systeem van de referentieterugbetaling (zie deel over terugbetaling). Bovendien zijn er allerlei bijkomende taksen die de geneesmiddelenbedrijven betalen. Om de hoeveelheid voorschriften en het voorschrijfgedrag van artsen onder controle te houden en te verminderen maakt men gebruik van “profielen”, die worden opgesteld voor elke arts. De oorspronkelijke bedoeling van zo een «profiel» was om als feedbackinstrument te kunnen dienen voor de artsen. Elke arts krijgt informatie over zijn/haar voorschrijfgedrag wat geneesmiddelen betreft. Het is een instrument voor auto-evaluatie en kwaliteitsbevordering dat wordt gestuurd aan alle huisartsen met minimum 200 verschillende patiënten. Kwalitatieve en kwantitatieve analyse (eigen praktijk in vgl. met collega’s) worden erin weergegeven over welke keuze van producten, welke klassen, dosissen… Het profiel is echter geëvolueerd en wordt nu ook meer als een controle instrument gebruikt; zo zijn artsen nu onder meer verplicht om een zeker percentage aan “goedkope geneesmiddelen” voor te schrijven, of zij dit daadwerkelijk doen wordt onder meer nagekeken door gebruik te maken van dit “profiel”.

8 Besparingsmaatregelen
X Besparingsmaatregelen Verplichte prijsdalingen voor geneesmiddelen Verplichte extra prijsdaling op totale portfolio van elk bedrijf met 1.95% vanaf 1 mei 2009 Promotie van “goedkope” producten: referentievergoedingssysteem zie deel over terugbetaling Uitdieping met 4% extra na 2 jaar en 3.5% extra na 4 jaar in het systeem Controle op het voorschrift: profielen van artsen Individuele responsabilisering van de artsen: verplicht percentage voor te schrijven “goedkope geneesmiddelen” Stimuleren van gebruik oudere geneesmiddelen Akkoord artsen-ziekenfonden: 80% nieuwe patiënten in 6 klassen verplicht eerst goedkoopste geneesmiddel Op 1 juni 2006 werden alle producenten van geneesmiddelen verplicht om een prijsdaling van 2% door te voeren. Dit mocht gebeuren op de geneesmiddelen die de producent zelf koos maar de totale besparing diende 2% van de omzet op terugbetaalbare geneesmiddelen te vertegenwoordigen. In 2009 werd een bijkomende prijsdaling van 1.95% opgelegd. Geneesmiddelen die 12 respectievelijk 15 jaar terugbetaald zijn op de Belgische markt dienen hun prijs met 15 respectievelijk 17% te verlagen t.o.v. de originele prijs. Eind 2005 werd een besluit uitgevaardigd dat de artsen verplicht om een vastgesteld percentage aan goedkope voorschriften of voorschriften op stofnaam (VOS) af te leveren. Onder goedkope geneesmiddelen worden zowel generische geneesmiddelen verstaan als de originele specialiteiten die hun prijs hebben laten zakken tot op het niveau van de generische geneesmiddelen (dus -30%). Dit systeem van ‘individuele responsabilisering van de artsen’ verplicht bv. de huisarts om 27% goedkope of VOS-voorschriften af te leveren, voor specialisten gaat het over percentages tussen 9% (gynaecologen) en 30% (stomatologen). Indien de betrokken arts het opgelegde percentage niet haalt, kan hij gedurende 6 maand onder toezicht van het RIZIV worden geplaatst en kan er bij het zich niet aanpassen aan de vastgestelde percentages een administratieve procedure opgestart worden. Artsen (organisaties) beschouwen deze bepaling als een inbreuk op hun therapeutische vrijheid en een belemmering bij de uitoefening van de geneeskunde.

9 X Taksen op omzet 2005: Busquin-taks + aanvullende heffing kwamen samen op ongeveer 100 miljoen euro per jaar (3,5% in 2005) Daarnaast waren er bijkomende heffingen: Bijkomende heffing van 5,52% van de omzet gerealiseerd op terugbetaalbare geneesmiddelen = extra taks van €150 miljoen Bijkomende heffing van 1,5% (€ 43 miljoen) voor het evenwicht van het geneesmiddelenbudget De farmaceutische sector betaalde ook voorschot van 2,55% van de omzet voor geval van budgetoverschrijding 2006: bestaande heffingen en claw-back werden vanaf 2006 vervangen door één algemene heffing van 9,73% op het zakencijfer (2006). 2007: algemene heffing op het zakencijfer van 8,73% 2008: algemene heffing op het zakencijfer van 7,73% 2009: algemene heffing op het zakencijfer van 7.73% 2010: algemene heffing op het zakencijfer van 6.73% + 1 % crisisbelasting De geneesmiddelensector in België is waarschijnlijk de enige sector in het enige Europese land waarvoor een heffing op de omzet – en dus niet op winst – bestaat. In concreto betekent deze heffing dat we de prijs van de geneesmiddelen met deze heffing moeten verminderen om de reële inkomsten van de farmaceutische bedrijven te berekenen. In 2005 betaalden de geneesmiddelenbedrijven verschillende heffingen, die opliepen tot in totaal ongeveer 10,5% van de omzet van deze bedrijven. In 2006 werd een nieuw systeem ingevoerd, waarbij een basisheffing van 9,73% werd vastgelegd. Samen met de opbouw van de buffer (zie verder) en de verplichte prijsdaling met 2% (zie hiervoor) kwam dit op een inspanning van meer dan 12% van de omzet. In de jaren 2007 en 2008 werd deze basisheffing telkens met 1% verlaagd, omdat er het jaar daarvoor geen budgetoverschrijding was. Met andere woorden, indien de uitgaven voor geneesmiddelen binnen het voorziene budget blijven, gaat de omzetheffing het jaar nadien met 1% omlaag. Gelet op de overschrijding in 2008 werd de heffing in 2009 niet verminderd. In 2010 zou dit wel het geval moeten geweest zijn (het geneesmiddelenbudget werd in 2009 niet overschreden), maar omwille van de economische en financiële crisis werd de 1% daling omgezet in een crisisheffing – van eveneens 1%. In 2010 zal het geneesmiddelenbudget met ong. € 30 Mio overschreden worden, zodat er voor 2011 geen daling van de taks voorzien wordt. Ook de crisisheffing van 1% blijft behouden.

10 Stimuleren van RDI └> Taksmodulatie:
X Stimuleren van RDI └> Taksmodulatie: Teruggave op betaalde taksen op omzet voor bedrijven die investeren in RDI (Research, Development & Innovation) in België. Systeem door de Europese Commissie begin 2008 goedgekeurd 35 miljoen euro per jaar wordt voor de volledige industrie voorzien Reeds in 2005 kondigde de regering een initiatief aan om farmaceutische bedrijven die in België bijzondere inspanningen leveren op socio-economisch vlak te belonen door hen een deel van de heffingen op de omzet terug te betalen. Dit vanuit de optiek dat dergelijke teruggave de bedrijven er toe zal aanzetten om in ons land te (blijven) investeren. Na een bijzonder lang overleg met de Europese Commissie werd pas begin 2008 het licht op groen gezet voor een systeem waarbij investeringen in Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie kunnen aanleiding geven tot een ‘korting’ op betaalde heffingen. Dit positieve project zal er hopelijk toe leiden dat de sterke vertegenwoordiging van de geneesmiddelenindustrie in België behouden en/of nog opgevoerd wordt. Reeds verschillende maal werd een verhoging van het bedrag voor de taksmodulatie (tot € 42 Mio) door de bevoegde minister aangekondigd, maar nog steeds niet uitgevoerd.

11 Budgettaire zekerheid
X Budgettaire zekerheid Claw-back: Systeem bestond reeds tussen 2001 en 2005. Vanaf 2006 werd dit vervangen door een heffing op het zakencijfer – zie vorige dia’s Vanaf 2008 weer in voege; voor het eerste toegepast op overschrijding geneesmiddelenbudget in 2008 – sector betaalde 3.29% van haar omzet (= € 100 Mio) terug Dus nu 100% terugbetaling van overschrijding – maar beperkt tot max. € 100 Mio Via de “claw-back” was de overheid er tussen 2001 en 2005 zeker van dat een groot deel (eerst 65 nadien 72%) van de mogelijke overschrijding van het budget geneesmiddelen terugbetaald werd. De geneesmiddelensector betaalde dus zelf een groot deel van de meeruitgaven terug, en dit op basis van hun marktaandeel in België. In de jaren 2006 en 2007 werd aan de industrie gevraagd om een buffer van € 100 Mio aan te leggen, die in geval van budgetoverschrijding zou kunnen aangewend worden. Deze beide jaren was er echter geen overschrijding, zodat deze buffer nooit geactiveerd werd. Vanaf 2008 werd opnieuw overgeschakeld naar het systeem van “claw-back”, of terugbetaling bij overschrijding. Ditmaal echter betaalt de sector de volledige som terug (dus ook het stuk voor de distributie), met een maximumbedrag van € 100 Mio. In 2008 werd de volle som gevorderd (€ 100 Mio), in 2009 was er geen overschrijding. Voor 2010 zal € 32 Mio terugbetaald worden.


Download ppt "BEGROTING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN BELGIË"

Verwante presentaties


Ads door Google