De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Evidence-based werken in de verslavingszorg Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes Mieke Autrique Universiteit Gent.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Evidence-based werken in de verslavingszorg Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes Mieke Autrique Universiteit Gent."— Transcript van de presentatie:

1 Evidence-based werken in de verslavingszorg Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes Mieke Autrique Universiteit Gent – vakgroep orthopedagogiek Universiteit Antwerpen - CAPRI

2 Navraag in de zorgsector Opzet: nagaan van de kennis / toepassing van en houding tegenover evidence-based practice (EBP) en evidence-based richtlijnen (EBR) in de Belgische verslavingszorg

3 Navraag in de zorgsector 1. Representatieve steekproef 2. Semi-gestructureerd interview: opstelling, afname en verwerking 3. Resultaten 4. Discussie 5. Conclusie

4 1. Representatieve steekproef Steekproefkader: 176 vz  steekproef: 60 Vlaanderen: 96: steekproef: 32 Wallonië: 80: steekproef: 28

5 1. Representatieve steekproef Steekproef is representatief: Type voorziening Psychiatrische ziekenhuizen: 18 Crisiscentra, EPSI of PAAZ-afdelingen: 21 Residentiële centra met RIZIV: 3 Ambulante centra met en zonder RIZIV: 18 Provincie Organisaties

6 2. Semi-gestructureerd interview 5 delen: 1. Kenmerken vz en respondenten 2. Kennis en toepassing EBP – EBR 3. Attitudes EBP – EBR 4. Barrières implementatie EBR 5. Strategieën implementatie EBR

7 2. Semi-gestructureerd interview Afname: Therapeutisch verantwoordelijken Vlaanderen: responsrate: 29/32 of 91% Wallonië: responsrate 22/28 of 79% Verwerking: Kwantitatieve analyse: SPSS Kwalitatieve analyse: MAXQDA2 kwant kwali

8 2. Semi-gestructureerd interview Verwerking: opmerkingen: Cijfers kwantitatieve – kwalitatieve analyse komen niet altijd overeen wegens nuanceringen van antwoord op gesloten vragen in antwoord op open vragen Totaal soms minder dan 60: ‘ik weet het niet’/ geen antwoord (≠ neutraal)

9 3. Resultaten 3.1 Kenmerken 3.2 Kennis en toepassing van EBP - EBR 3.3 Attitudes met betrekking tot EBR 3.4 Barrières bij implementatie van EBR 3.5 Strategieën bij implementatie van EBR

10 3.1 Kenmerken 3.1.1 Soort behandeling 3.1.2 Gegevens respondenten 3.1.3 Bijblijven met nieuwe ontwikkelingen 3.1.4 Opzoeken wetenschappelijke literatuur

11 3.1.1 Soort behandeling Ontwenningsbehandeling: 46/60 Onderhoudsbehandeling: 31/60 Drugvrije behandeling: 39/60 Nazorg: 31/60 kwant

12 3.1.2 Gegevens respondenten Gemiddelde leeftijd: 43 jaar Jaren tewerkgesteld in de voorziening: 12 jaar Anciënniteit: 13 jaar Geslacht: 39 mannen en 21 vrouwen Meest voorkomende functies: psycholoog (n=11) afdelingshoofd (n=10) directeur (n=8) coördinator (n=6) psychiater (n=6) Opleiding: 51/60 universitaire opleiding kwant

13 3.1.3 Bijblijven met nieuwe ontwikkelingen en opzoeken wetenschappelijke literatuur 59/60 voorzieningen: bijblijven met nieuwe ontwikkelingen in het werkveld. Via: Studiedagen & opleidingen (50/60), advies van collega’s (45/60), Internet (42/60) Tijdschriften (n=23) en organisaties (n=15) kwant kwali

14 3.1.4 Opzoeken wetenschappelijke literatuur 49/60 zoekt wetenschappelijke literatuur op – geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië Waar: tijdschriften (n=20), Internet (n=16), organisaties (n=16) Waarom: naar aanleiding van specifieke problemen / vragen klinische praktijk of congressen (n=23) kwant kwali

15 3.2 Kennis en toepassing EBP - EBR 3.2.1 Toepassing werkvormen/methodieken 3.2.2 Aanwezigheid richtlijnen 3.2.3 Vertrouwen in richtlijnen 3.2.4 Basis richtlijnen 3.2.5 Implementatie richtlijnen

16 3.2.1 Toegepaste interventies Meest toegepaste interventies: Individuele counseling: 59/60 Familiegeörienteerde interventies: 58/60 Farmacotherapeutische interventies: 56/60 Psycho-educatie: 52/60 Kortdurende interventies: 51/60 kwant

17 3.2.1 Toegepaste interventies Toegepaste interventies:  Verschillen Vlaanderen – Wallonië: - Vlaanderen meer: graduele afbouwschema’s, gedragsmatige & cognitieve interventies, training copingvaardigheden, psycho-educatie en nazorg - Wallonië meer psychodynamische interventies

18 3.2.2 Aanwezigheid van richtlijnen 40/60 richtlijnen aanwezig Farmacologisch en / of psychosociaal 2 types: bestaande (n=5) en zelf ontwikkelde (n=36) (omvatten ook regels en afspraken van het programma) In Vlaanderen vaker richtlijnen aanwezig dan in Wallonië kwant kwali

19 3.2.3 Vertrouwen in richtlijnen Alle respondenten vertrouwen, omdat: - Participatie bij ontwikkeling (n=11) - Succesvolle toepassing (n=10) - Wetenschappelijke basis (n=10) - Aanpassing op basis van realiteit (n=10) - Klinische ervaring als basis (n=8) kwali kwant

20 3.2.4 Basis richtlijnen Meeste richtlijnen gebaseerd op: Wetenschappelijke literatuur (38/39) Klinische ervaring (35/39) Overleg (36/39) kwant

21 3.2.5 Implementatie richtlijnen 25/36 hoge implementatie richtlijnen Geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië kwant

22 3.3 Attitude met betrekking tot EBP en EBR 3.3.1 Attitude respondenten 3.3.2 Attitude beleidsniveau 3.3.3 Verschil in houding verschillende disciplines 3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk OZK 3.3.5 Bruikbaarheid EBR 3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk OZK 3.3.7 Stellingen

23 3.3.1 Attitude respondenten kwant

24 3.3.1 Attitude respondenten Geen verschil in attitude tussen Vlaanderen en Wallonië 40/60 positief tegenover tendens naar meer EBP en EBR Redenen: Kwaliteitswaarborg behandeling (n=16) Objectieve informatie beschikbaar (n=12) Referentiekader (n=8) Informatieverstrekking (n=7) Mogelijkheid tot evaluatie (n=5) kwant kwali

25 3.3.1 Attitude respondenten Positieve attitude: “Werken met mensen is subjectief. We hebben dus baat bij zo objectief mogelijke informatie en richtlijnen” (Vlaanderen 4) VOORBEELD

26 3.3.1 Attitude respondenten 6/60 negatief tegenover tendens naar meer EBP en EBR Redenen: Geen rekening met individu (n=18) Twijfels bruikbaarheid verslavingsozk (n=15) Belang therapeutische vrijheid (n=15) Slechts bepaalde theoretische visies (n=9) Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext (n=7) kwali kwant

27 3.3.1 Attitude respondenten Negatieve attitude: “[…] alleen hiermee werken verengt. Ieder mens is uniek.” (Vlaanderen 20) VOORBEELD

28 3.3.2 Attitude beleidsniveau 39/59 positieve attitude Redenen: Kwaliteitswaarborg behandeling (n=16) Referentiekader (n=5) Wetenschappelijk karakter voorziening (n=5) In Vlaanderen vaker positieve attitude dan in Wallonië kwant kwali kwant

29 3.3.3 Verschil houding disciplines 37/58 geen verschil tussen disciplines, maar in open vraag (naar verduidelijking) toch verschillen aangegeven: Eerder persoonlijk (n=18) Functie (n=24): artsen en verpleegkundigen eerder positief; psychologen eerder kritisch, vooral wanneer psychodynamische visie Leeftijd en ervaring (n=3): hoe ouder / hoe meer ervaring, hoe meer weerstand kwant kwali

30 3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk onderzoek Geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië 53/59 tot op zekere hoogte bruikbaar Redenen bruikbaarheid: Opent nieuwe perspectieven (n=7) Referentiekader (n=6) Redenen niet bruikbaar: Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext (n=23) Belang individuele verschillen (n=19) Waarde wetenschappelijk ozk? (n=7) kwali kwant

31 3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk onderzoek Bruikbaar: “Les résultats suscitent des idées quand on a un problème spécifique” (Wallonië 22) Tot op zekere hoogte bruikbaar: “Je bent niet in een labo bezig maar met mensen. Het onbekende zal er altijd een stuk zijn” (Vlaanderen 2) VOORBEELDEN

32 3.3.5 Bruikbaarheid richtlijnen kwant

33 3.3.5 Bruikbaarheid richtlijnen 40/60 tot op zekere hoogte bruikbaar, 16/60 zeer bruikbaar - in Vlaanderen vaker zeer bruikbaar, in Wallonië vaker niet bruikbaar Redenen bruikbaar - Referentiekader (n=10) - Kwaliteitswaarborg (n=6) - Vertaling literatuur (n=4) Redenen niet-bruikbaar - Vergeten individuele verschillen (n=20) - Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext (n=10) - Therapeutische vrijheid gaat verloren (n=8) kwant kwali

34 3.3.6 Klinische ervaring - wetenschappelijk onderzoek kwant

35 3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk onderzoek 34/60 klinische ervaring even belangrijk als wetenschappelijk onderzoek Redenen: Allebei noodzakelijk (n=16) Wederzijdse beïnvloeding (n=8) kwant kwali

36 3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk onderzoek 22/60 klinische ervaring belangrijker: redenen: - Belang van patiënt en van individuele verschillen (n=9) - Vertaling wetenschappelijk onderzoek is nodig (n=6) Wallonië vaker klinische ervaring belangrijkst dan Vlaanderen (Vlaanderen vaker even belangrijk) 4/60 wetenschappelijk onderzoek belangrijker kwali kwant

37 3.3.7 Stellingen ‘Het is mijn professionele verantwoordelijkheid behandelingsmodaliteiten toe te passen die bewezen werden door wetenschappelijk onderzoek’  (volledig) akkoord: 45/58 (geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië) ‘De programmafilosofie van mijn voorziening is belangrijker dan EBR’  (volledig) akkoord: 20/54 (Wallonië vaker akkoord dan Vlaanderen)

38 3.4 Barrières bij implementatie van EBR Opleiding / advies van expert nodig (40/59) Gebrek aan tijd (34/60) Gebrek aan coaching/begeleiding (34/60) Gebrek aan overtuiging bruikbaarheid EBR (31/59) Gebrek aan administratieve ondersteuning (30/58) Ontbreken adequaat managementsysteem (31/60) Gebrek aan middelen (n=14) Eigenheid beh.methode, -setting, -filosofie (n=7) Beperking therapeutische vrijheid (n=6) kwant kwali

39 3.4 Barrières bij implementatie EBR “Onze filosofie is dat we geen antwoorden willen geven, alles komt vanuit de eigen vraag van de patiënt” (Vlaanderen 28) VOORBEELD

40 3.5 Strategieën bij implementatie van EBR Training van praktijkmedewerkers (37/59) Gemakkelijke toegang tot de richtlijnen (48/59) Officiële handleidingen (30/60) Implementatie is een proces (n=10): geleidelijkheid (n=7) en belang van evaluatie en feedback (n=5) Overleg met praktijkmensen (n=11) Niet als verplichting (n=4) en waarborg therapeutische vrijheid (n=4) kwant kwali

41 3.5 Strategieën bij implementatie EBR “De implementatie moet zeer geleidelijk gaan want een attitudewijziging is nodig.” (Vlaanderen 5) “[…] si c’est présenté sous forme de question, dans un premier temps, on propose et on voit ensuite ce que ça a donné” (Wallonië 26) VOORBEELDEN

42 4. Discussie Methodologische beperkingen: Steekproefkader: expliciete profilering – toetsing bij provinciale zorgcoördinatoren Steekproef: bij weigering: andere vz maar: hoge responsrate Bevraging therapeutisch verantwoordelijken: visie werkvloer of beleid?

43 4. Discussie Bedenkingen bij de resultaten: Opzoeken ‘wetenschappelijke’ literatuur: criteria? Gebruik van richtlijnen: evidence-based? Positieve attitude: sociale wenselijkheid? Invloed psychodynamische visie Wallonië op participatie en attitude? Geen causaal verband Hoge respons rate Niet altijd verschillen in attitude Dus: geen overhaaste conclusies

44 5. Conclusie Reeds enige kennis voorhanden over EBP maar verder onderzoek is nodig en bestaande kennis dient op toegankelijke en bruikbare manier verspreid, vb. via EBR Er is een draagvlak aanwezig voor de implementatie van evidence-based richtlijnen in de verslavingszorg in België


Download ppt "Evidence-based werken in de verslavingszorg Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes Mieke Autrique Universiteit Gent."

Verwante presentaties


Ads door Google