De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Zondag 5 mei 2013 morgendienst.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Zondag 5 mei 2013 morgendienst."— Transcript van de presentatie:

1 Zondag 5 mei 2013 morgendienst

2 Welkom in deze dienst. Voorganger: ds. H. de Bruijne
Ouderling: Wouter Roorda Muzikale begeleiding door het combo

3 Sing in: Opwekking 428 Opwekking 366 Opwekking 148 Opwekking 467

4 Gezang 415 Psalm 81: 1, 2, 4 en 5 Psalm 81: 7, 8 en 9 Evangelische Liedbundel, gezang 53 Opwekking 289 Opwekking 553 Daniël 3

5 Spreuk van de week: “De rechtvaardige is beter af dan ieder ander, de goddeloze volgt een dwaalspoor.” (Spreuken 12: 26)

6 Genade, zo oneindig groot. Dat ik, die ’t niet verdien
Opwekking 428 Genade, zo oneindig groot. Dat ik, die ’t niet verdien het leven vond, want ik was dood en blind, maar nu kan ’k zien.

7 Genade die mij heeft geleerd te vrezen voor het kwaad.
Opwekking 428 Genade die mij heeft geleerd te vrezen voor het kwaad. Maar ook – als ik mij tot Hem keer – dat God mij nooit verlaat.

8 Want Jezus droeg mijn zondelast en tranen aan het kruis.
Opwekking 428 Want Jezus droeg mijn zondelast en tranen aan het kruis. Hij houdt mij door genade vast en brengt mij veilig thuis.

9 Als ik daar in zijn heerlijkheid mag stralen als de zon,
Opwekking 428 Als ik daar in zijn heerlijkheid mag stralen als de zon, dan prijs ik Hem in eeuwigheid dat ik genade vond.

10 Kroon Hem met gouden kroon het Lam op zijne troon!
Opwekking 366 Kroon Hem met gouden kroon het Lam op zijne troon! Hoor, hoe het hemels loflied al verwint in heerlijk schoon. Ontwaak mijn ziel en zing van Hem, Die voor u stierf. En prijs Hem in all’ eeuwigheen, Die ’t heil voor u verwierf.

11 Kroon Hem, der liefde Heer! Aanschouw Hem, hoe Hij leed.
Opwekking 366 Kroon Hem, der liefde Heer! Aanschouw Hem, hoe Hij leed. Zijn wonden tonen ’t gans heelal wat Hij voor ’t mensdom deed. De englen om Gods troon, all’ overheid en macht, zij buigen dienend zich terneer voor zuIke wond’re pracht.

12 Kroon Hem, de Vredevorst! Wiens macht eens heersen zal
Opwekking 366 Kroon Hem, de Vredevorst! Wiens macht eens heersen zal van pool tot pool, van zee tot zee. ’t Klinke over berg en dal. Als alles voor Hem buigt en vrede heerst alom, wordt d’ aarde weer een paradijs. Kom, Here Jezus, kom!

13 Gods voIk wordt uitgeleid zij gaat met vreugde voort,
Opwekking 148 Gods voIk wordt uitgeleid zij gaat met vreugde voort, en de bergen en heuv’len juichen rondom haar. Alles zingt erbij, zelfs de bomen zijn blij en zij klappen voor hun God.

14 zullen klappen voor Hem.
Opwekking 148 En de bomen in het veld zullen klappen voor Hem. en wij gaan vrolijk voort.

15 Wij zijn zout en wij zijn licht, waar elk duist’re macht voor zwicht;
Opwekking 467 Wij zijn zout en wij zijn licht, waar elk duist’re macht voor zwicht; Gods liefde spoort ons aan om de wereld in te gaan. Met de boodschap die bevrijdt, delen wij genade uit, opdat uw wil geschiedt; openbaar uw koninkrijk met kracht, o, kom met kracht.

16 Stort uw zegen uit over deze stad; zend uw vuur.
Opwekking 467 Stort uw zegen uit over deze stad; zend uw vuur. Stort uw regen uit over deze stad; Als wij U aanbidden; breek de vloek en zend uw vuur. Hoor ons, als wij bidden; zend uw zegen, zend uw vuur, o, zend uw vuur.

17 U die ons nieuw leven gaf; U bent weer opgestaan
Opwekking 467 Heer, U overwon het graf, U die ons nieuw leven gaf; U bent weer opgestaan om de vijand te verslaan. Kom, verbreek de vloek die bindt, die de natiën verblindt; zend ons in uw naam. U bent opgestaan en U regeert, Heer, U regeert.

18 Stort uw zegen uit op de volken, Heer; zend uw vuur.
Opwekking 467 Stort uw zegen uit op de volken, Heer; zend uw vuur. Stort uw regen uit op de volken, Heer; Als wij U aanbidden; breek de vloek en zend uw vuur. Hoor ons, als wij bidden; zend uw zegen, zend uw vuur, o, zend uw vuur.

19 Wij zijn zout en wij zijn licht, waar elke duist’re macht voor zwicht;
Opwekking 467 Wij zijn zout en wij zijn licht, waar elke duist’re macht voor zwicht; Gods liefde spoort ons aan om de wereld in te gaan. Met de boodschap die bevrijdt, delen wij genade uit, opdat Uw wil geschiedt; openbaar uw koninkrijk met kracht, o, kom met kracht.

20 Stort uw zegen uit over Nederland; zend uw vuur.
Opwekking 467 Stort uw zegen uit over Nederland; zend uw vuur. Als wij U aanbidden; breek de vloek en zend uw vuur. Hoor ons, als wij bidden; zend uw zegen, zend uw vuur, o, zend uw vuur.

21 Welkom en mededelingen

22 Komt nu met zang van zoete tonen en u met snarenspel verblijdt!
Gezang 415: 1, 2 en 3 Komt nu met zang van zoete tonen en u met snarenspel verblijdt! Zingt op en wilt alom betonen, dat gij van harte vrolijk zijt. Juicht God ter eer, zijn lof vermeer’, die zulken groten werk gedaan heeft voor zijn kerk!

23 In Israël was dat een wijze, valt met hen ook de Heer te voet:
Gezang 415: 1, 2 en 3 In Israël was dat een wijze, valt met hen ook de Heer te voet: dat elk nu toch God roem’ en prijze, die ons zoveel weldaden doet. Roept overal met groot geschal: ‘Lof, prijs en dank alleen zij God en anders geen!’

24 De Heer heeft eertijds zijnen volke geholpen uit veel angst en pijn.
Gezang 415: 1, 2 en 3 De Heer heeft eertijds zijnen volke geholpen uit veel angst en pijn. Hij geeft ja wel een duist’re wolke, maar weer daarna schoon zonneschijn. Lof zij die Heer, die ons ook weer geeft, na veel smart en druk, veel zegen en geluk.

25 Stil gebed Votum en groet Stil gebed Votum en groet

26 De Heer heeft eertijds zijnen volke geholpen uit veel angst en pijn.
Psalm 81: 1, 2, 4 en 5 De Heer heeft eertijds zijnen volke geholpen uit veel angst en pijn. Hij geeft ja wel een duistre wolke, maar weer daarna schoon zonneschijn. Lof zij die Heer, die ons ook weer geeft, na veel smart en druk, veel zegen en geluk.

27 Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Viert bij volle maan
Psalm 81: 1, 2, 4 en 5 Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Viert bij volle maan met muziek en mond een hernieuwd verbond volgens oude wetten.

28 God heeft ons gezegd nooit gehoorde dingen. Heilig is ’t en recht
Psalm 81: 1, 2, 4 en 5 God heeft ons gezegd nooit gehoorde dingen. Heilig is ’t en recht nu en t’allen tijd Hem die ons bevrijdt vrolijk toe te zingen.

29 waart gij haast bezweken. Groot was het gevaar – Ik vergat u niet,
Psalm 81: 1, 2, 4 en 5 Onder lasten zwaar waart gij haast bezweken. Groot was het gevaar – Ik vergat u niet, in het doodsgebied gaf Ik taal en teken.

30 10 geboden 10 geboden

31 Luister, welk bevel Ik u in wil scherpen. Hoor Mij, Israël!
Psalm 81: 7, 8 en 9 Luister, welk bevel Ik u in wil scherpen. Hoor Mij, Israël! Laat geen vreemde god, laat geen vreemd gebod ooit u onderwerpen!

32 Ik ben hij die is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis
Psalm 81: 7, 8 en 9 Ik ben hij die is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis van de slavernij maakte Ik u vrij: hebt gij nog te vrezen?

33 Vraag van Mij vrijmoedig. Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt,
Psalm 81: 7, 8 en 9 Leef uit mijn verbond. Vraag van Mij vrijmoedig. Open wijd uw mond. Al wat u ontbreekt, al waar gij om smeekt geef Ik overvloedig.

34 Gebed Gebed

35 We lezen uit de Nieuwe Bijbelvertaling Daniël 3.

36 Daniël 3 Het gouden beeld 3 1 Op een dag gaf koning Nebukadnessar opdracht een gouden beeld te maken, zestig el hoog en zes el breed, en hij liet het opstellen in de provincie Babel, in de vlakte van Dura. 2 Vervolgens ontbood hij de satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies;

37 Daniël 3 ze moesten de inwijding bijwonen van het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht. 3 De satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies kwamen bijeen om het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht in te wijden. Ze stelden zich op voor het door Nebukadnessar opgerichte beeld.

38 Daniël 3 4 Een heraut riep met luide stem: ‘Volken en naties, welke taal u ook spreekt, luister naar dit bevel. 5 Zodra u de muziek hoort van hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en andere instrumenten, valt u op uw knieën neer en buigt u in aanbidding voor het gouden beeld dat koning Nebukadnessar heeft opgericht. 6 Wie niet neerknielt en buigt, zal onmiddellijk in een brandende oven worden gegooid.’

39 Daniël 3 7 En dus knielden alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, zodra ze de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, citer en andere instrumenten hoorden, en bogen zij in aanbidding voor het gouden beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht. 8 Enkele Chaldeeën namen de gelegenheid te baat en traden naar voren om de Judeeërs te beschuldigen.

40 Daniël 3 9 Ze zeiden tegen koning Nebukadnessar: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! 10 U hebt bevolen dat iedereen die de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en andere instrumenten hoort, op zijn knieën moet neervallen en het gouden beeld moet aanbidden, 11 en dat ieder die weigert in een brandende oven moet worden gegooid.

41 Daniël 3 12 Er zijn enkele Judese mannen aan wie u het bestuur over de provincie Babel hebt opgedragen, Sadrach, Mesach en Abednego. Deze mannen storen zich niet aan uw bevel, majesteit. Ze vereren uw goden niet en buigen niet voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.’ 13 Nebukadnessar barstte in woede uit en beval Sadrach, Mesach en Abednego bij hem te brengen.

42 Daniël 3 Toen de mannen voor de koning waren geleid, 14 voer Nebukadnessar uit: ‘Is het waar, Sadrach, Mesach en Abednego, dat jullie mijn goden niet vereren en niet willen neerknielen voor het gouden beeld dat ik heb opgericht? 15 Luister goed, als jullie je bereid tonen om, zodra je de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en andere instrumenten hoort, op je knieën te vallen en in aanbidding te buigen voor het beeld dat ik gemaakt heb ...

43 Daniël 3 Maar weigeren jullie te buigen, dan worden jullie onmiddellijk in een brandende oven gegooid. En welke god zal jullie dan uit mijn handen kunnen redden?’ 16 Sadrach, Mesach en Abednego zeiden hierop tegen de koning: ‘Wij vinden het niet nodig, Nebukadnessar, uw vraag te beantwoorden, 17 want als de God die wij vereren ons uit een brandende oven en uit uw handen kan redden, zal hij ons redden.

44 Daniël 3 18 Maar ook al redt hij ons niet, majesteit, weet dan dat wij uw goden niet zullen vereren, noch zullen buigen voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.’ 19 Nebukadnessar werd razend, en met een van woede vertrokken gezicht keek hij Sadrach, Mesach en Abednego aan. Hij gaf opdracht de oven zevenmaal heter op te stoken dan men gewoonlijk deed.

45 Daniël 3 20 En hij beval enkele van de sterkste mannen uit zijn leger om Sadrach, Mesach en Abednego te knevelen en in de brandende oven te gooien. 21 De mannen werden gekneveld en met kleren en al, met jassen, broeken en mutsen, in de brandende oven gegooid. 22 Omdat het bevel van de koning strikt was opgevolgd en de oven uitzonderlijk heet was gestookt,

46 Daniël 3 werden de mannen die Sadrach, Mesach en Abednego naar boven brachten door de uitslaande vlammen gedood. 23 De drie, Sadrach, Mesach en Abednego, vielen gekneveld in de laaiende oven. 24 Toen sloeg de schrik koning Nebukadnessar om het hart. Hij stond haastig op en zei tegen zijn raadsheren: ‘Wij hebben toch drie geknevelde mannen in het vuur gegooid?’ Zij antwoordden: ‘Zeker, majesteit.’

47 Daniël 3 25 Hij vervolgde: ‘Maar ik zie vier mannen vrij rondlopen in het vuur. Ze zijn ongedeerd en de vierde lijkt op een godenzoon!’ 26 Nebukadnessar liep naar de deur van de brandende oven en riep: ‘Sadrach, Mesach en Abednego, dienaren van de hoogste God, kom naar buiten, kom hier!’ Toen kwamen Sadrach, Mesach en Abednego uit de vlammen naar buiten.

48 Daniël 3 27 De satrapen, stadhouders, gouverneurs en raadsheren van de koning drongen naar voren. Ze bekeken de mannen en zagen dat het vuur geen vat had gekregen op hun lichaam. Geen haar op hun hoofd was verschroeid, hun jassen waren nog heel, er hing zelfs geen brandlucht om hen heen.

49 Daniël 3 28 Nebukadnessar nam het woord. Hij zei: ‘Geprezen zij de God van Sadrach, Mesach en Abednego, die zijn engel heeft gezonden en zijn dienaren gered. Zij hebben zich op hem verlaten, zij hebben het bevel van de koning genegeerd en hun lichaam prijsgegeven, omdat zij voor geen andere dan hun eigen God willen neerknielen of buigen.

50 Daniël 3 29 Daarom vaardig ik het bevel uit dat eenieder, van welk volk, welke natie of taal ook, die zich oneerbiedig uitlaat over de God van Sadrach, Mesach en Abednego, in stukken wordt gehakt en dat zijn huis in puin wordt gelegd, want er is geen god die kan redden als deze.’ 30 Vervolgens gaf de koning Sadrach, Mesach en Abednego een hogere positie in de provincie Babel.

51 Daniël 3 31 Koning Nebukadnessar aan alle volken en naties, welke taal zij ook spreken en waar ter wereld zij ook wonen: moge uw voorspoed groot zijn! 32 Het heeft mij behaagd de tekenen die de hoogste God mij heeft gegeven en de wonderen die hij heeft gedaan, bekend te maken.

52 Daniël 3 33 Hoe groots zijn zijn tekenen, hoe machtig zijn wonderen! Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en zijn heerschappij duurt van generatie tot generatie voort!

53 Heel de schepping, prijs de Heer! Al zijn werken, geef Hem eer!
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Heel de schepping, prijs de Heer! Al zijn werken, geef Hem eer! En gij, engelen in koor: zingt uw gloria ons voor!

54 Zegent Hem, gij zon en maan, sterren in uw vaste baan,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Zegent Hem, gij zon en maan, sterren in uw vaste baan, laat uw licht in volle schijn voor de Heer een loflied zijn.

55 alles wat er gaat tekeer, angstaanjagend in uw kracht,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Alle wind en alle weer, alles wat er gaat tekeer, angstaanjagend in uw kracht, weest de weerklank van Gods macht.

56 Licht en donker, dag en nacht, strenge winter, zomer zacht,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Licht en donker, dag en nacht, strenge winter, zomer zacht, ieder op zijn eigen tijd, zingt een lied de Heer gewijd.

57 Berg en heuvel, rots en dal, klaterende waterval,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Berg en heuvel, rots en dal, klaterende waterval, geeft luidkeels de echo weer van de jubel tot zijn eer.

58 Alles wat op aarde groeit, wat ontkiemt en wat er bloeit,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Alles wat op aarde groeit, wat ontkiemt en wat er bloeit, weest een kleurig lofgedicht voor zijn vriend’lijk aangezicht.

59 Vogels, vissen, wild en vee, dieren hoog en laag, doe mee,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Vogels, vissen, wild en vee, dieren hoog en laag, doe mee, ieder met uw eigen stem, in het feestconcert voor Hem.

60 En gij mensen, allen saam, zegent nu de hoge naam,
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 En gij mensen, allen saam, zegent nu de hoge naam, voegt u in het grote koor van zijn volk de eeuwen door.

61 Want in ’t dodelijke uur gaat Hij voor ons door het vuur
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Want in ’t dodelijke uur gaat Hij voor ons door het vuur en Hij zal ons op doen staan om Hem achterna te gaan.

62 Al wat leeft, wees welgemoed, looft de Heer, want Hij is goed.
E.L. 53: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 Al wat leeft, wees welgemoed, looft de Heer, want Hij is goed. Zegent Hem dan, hier en nu, want zijn goedheid zegent u.

63 De kinderen mogen nu naar de bijbelklas.
Het onderwerp is ‘bidden is groeien naar God toe’ naar aanleiding van psalm 1.

64 Preek Preek

65 U hebt de overwinning behaald, triomfeerde over zond’ en dood.
Opwekking 289 U hebt de overwinning behaald, triomfeerde over zond’ en dood. En wij, uw kerk, verkondigen uw naam op aard. EIke macht, die troont in de hel, beet bij ’t horen van uw heilige naam.

66 de grootheid van uw naam, niets is gelijk aan de almacht van uw naam.
Opwekking 289 O, de glorie van uw naam, de grootheid van uw naam, niets is gelijk aan de almacht van uw naam. U bent Jezus! U bent Heer! U bent God!

67 Gebed Gebed

68 Als de kinderen terug zijn uit de bijbelklas zal er gecollecteerd worden voor:
diaconie kerk

69 Laat het feest zijn in de huizen, mensen dansen op de straat,
Opwekking 553 Laat het feest zijn in de huizen, mensen dansen op de straat, als het onrecht buigt voor Jezus en het volk weer bidden gaat.

70 In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal,
Opwekking 553 Refrein: In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal, in de hemel en op aarde, als uw glorie komen zal.

71 Laat uw licht zien in het duister, als wij buigen voor het kruis.
Opwekking 553 Laat uw licht zien in het duister, als wij buigen voor het kruis. Laat uw heerlijkheid verschijnen in de wereld, in ons huis.

72 In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal,
Opwekking 553 Refrein: In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal, in de hemel en op aarde, als uw glorie komen zal.

73 Opwekking 553 Halleluja, halleluja, halleluja. (4x)

74 In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal,
Opwekking 553 Refrein: In de bergen, door de dalen, hoor ons loflied overal, in de hemel en op aarde, als uw glorie komen zal.

75 Zegen, door de gemeente te beantwoorden met:

76 Vanmiddag is er weer een dienst
om uur in dit kerkgebouw met dominee De Bruijne.


Download ppt "Zondag 5 mei 2013 morgendienst."

Verwante presentaties


Ads door Google