De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Lucht in het hoofd……en nu?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Lucht in het hoofd……en nu?"— Transcript van de presentatie:

1 Lucht in het hoofd……en nu?
Iris Knottnerus 16 augustus 2005

2 Casus: man, 71 jaar Anamnese Houten vlonder tegen aangezicht.
Zelf opgestaan en huis binnengelopen, aldaar thee gezet en op de bank gaan liggen. Bij thuiskomst zoon kon meneer zijn verhaal duidelijk vertellen. Bij presentatie op de EHBO weet hij niet meer wat er die middag gebeurd is. Pijn aangezicht, niet in het hoofd. N-, V-.

3 Casus: man, 71 jaar Lichamelijk onderzoek Conclusie Beleid
E3M6V4. Uitgebreide verwondingen aangezicht. Bloed (liquor?) uit rechter oor. Isocore pupillen met normale lichtreacties. Abductiebeperking OD. Aan de extremiteiten geen uitval. Conclusie LSHL cat. III; verwonding aangezicht, daling bewustzijn. Beleid Beeldvorming; Aangezichtsfractuur? Intracraniële afwijkingen; Acuut subduraal hematoom? Epiduraal hematoom?

4 Casus: Beeldvorming Intracranieël lucht - Subarachnoidaal - Interventriculair

5 Casus: Beeldvorming Links Rechts Sinus maxillaris, orbita, zygoma
Sinus maxillaris, orbita, ethmoïd, mastoïd Links: Fractuur sinus maxillaris anterieur en posterieur, de orbitabodem en de laterale orbitawand. Fractuur os zygomatus links. Le fort II Rechts: Fractuur anterieure en posterieure wand van de sinus maxillaris, alsook de lamina papyracea. Schuin verlopende fractuur in de superomediale orbitahoek rechts door lopend in de anterieure ethmoidcellen en de frontale sinus rechts. Deze loopt door naar posterieur door de schedelbasis met fractuur van de laterale wand van de processus pterigiodeus rechts (?). De fractuur loopt tot in het mastoid evenwijdig aan de gehoorsbeentjes. Partiele sluiering van de mastoidcellen en cortexdoorbraak posterieur van de externe gehoorgang. De externe gehoorgang is gevuld met bloed of vocht.

6 Aangezichtsfracturen
Le Fort 1 (horizontaal) Le Fort 2 (pyramidaal) Le Fort 3 (transvers) eMedicine; Facial Trauma, Maxillary and Le Fort fractures (David W Kim) Inleiding De Maxilla is de brug tussen de schedelbasis superior en de dentale occlusieve complex inferior. Maxilla fracturen; 6-25% van alle aangezichtsfracturen. Ontstaan tgv van een stompe hoge energiekracht op het aangezichtsskelet; motorfietsongelukken, gevechten en vallen. Sinds het verplicht dragen van een gordel; verplaatsing van thoraxtrauma naar aangezichtsletsel door contact met stuur. Pathofysiologie Le Fort 1 fracturen (horizontaal) ten gevolge van inwerkende kracht laag op de maxillare alvealaire richel in een neergaande richting. Le Fort 2 fracturen (pyramidaal); klap op lagere of midden maxilla, fractuur heeft pyramidale vorm. Le Fort 3 fracturen (transverse); craniofaciale dysfunctions, ten gevolge van impact op de neusbrug en de bovenste maxilla. Verlopen via de mediale wand van de orbita. Het dikke sfenoidale bot voorkomt doorlopen in het canalis opticus. In plaats daarvan verloopt de fractuur via de bodem van de orbita en laterale orbitale wand naar de arcus zygomatus In realiteit is de lefort classificatie een versimpeling van de werkelijkheid; meestal combinatie van de verschillende types fracturen; combinatie, unilateraal of atypisch. Bij hoogenergetische krachten; tevens fracturen mandibula, cranium of beide. Anatomie n. Infraorbitalis via inferieur orbitale fissuur en intraorbitale foramen; anesthesie van de wang en boventanden. Maxillaris interna; vasculaire voorziening midden aangezicht, blijvende epistaxis; soms noodzaak tot ligatie. In tegenstelling tot fracturen van andere botten; spelen spierkrachten geen belangrijke rol in de uiteindelijke positie van de botten. Verschillende spieren bevestigd aan het maxillaire framework, inserteren ze op de huid en leiden om die reden niet tot een additionele deformatie Anamnese Mechanisme van trauma: ernst, lokatie, richting inwerkende kracht. Hoog-energetisch: bijkomende letsels Verandering bewustzijn: intracranieel letsel Functionele beperkingen: luchtweg, visus, craniale zenuwen, occlusie, gehoor; verdere lokalisatie. Lichamelijk onderzoek Evaluatie maxilla en andere aangezichtsbotten; nadat pt. Volledig gestabiliseerd is en levensbedreigende letsels zijn behandeld. Verstoring van de botarchitectuur, zacht weefselzwelling, ecchymosen en hematomen. Focale gebieden met zwelling of hematoom kunnen onderliggende fractuur indiceren. Periorbitale zwelling bij Le Fort II en III. Een posterieure verplaatsing creeert een afplatting van het gelaat. Een zgn dishface of panface deformiteit: na uitgebreide Le fort II en III. Het maxillaire segment is naar posterieur en inferieur verplaatst; anterieur open bite deformiteit. In ernstige gevallen, beperking bovenste luchtweg. Testen mobiliteit. Inspectie nasale (bloed, septumhematomen, liquor) en intra-orale (occlusie, tanden, stabiliteit alveolaire brug, palatum en zacht weefsel en palpatie) ruimte. Oog en oogkassen: Le fort III fracturen geassocieerd met zygomafracturen. Visusverandering; betrokkenheid canalis opticus/oogbol/retina/neurologie. Blowout orbitale bodem: gestoorde oogbeweging of enopthalmus. Toegenomen intercanthale afstand: verplaatsing van het frontomaxillaire of lacrimale botten Behandeling Niet vitaal voor overleving; onbehandelde fracturen kunnen leiden tot functionele en cosmetische complicaties. Medisch: Behandeling bloedingen. Vrije luchtweg, ev. Tracheostomie etc. Chirurgisch: Fixatie van instabiele fractuursegmenten. Herstel anatomische verhoudingen.

7 = De aanwezigheid van lucht of gas in de intracraniële ruimte.
Pneumocephalus = De aanwezigheid van lucht of gas in de intracraniële ruimte. gasvormende bacteriën een verbinding tussen de atmosfeer en de intracraniële ruimte Locatie Incidentie: 0,5% van de traumatische schedelhersenletsels Epiduraal, subduraal, intraventriculair, subarachnoidaal of intraparenchymateus Zasler, 1999; Incidentie van pneumocephalus gerapporteerd tussen de 0,5% en de 0,88% in series met ongeselecteerde patienten met traumatisch hersenletsel/hoofdletsel onderzoek door schedelbeeldvorming. Bij patienten met schedelbasisfracturen neemt de incidentie toe met een factor 10. Ten gevolge van nauwkeurigere beeldvorming worden getallen tot wel 10% van de onderzochte patienten gerapporteerd.

8 Pneumocephalus (2) Oorzaken Trauma (74%) Neoplasma (13%) Infectie (9%)
Nasofarynxcarcinomen Infectie (9%) Gasvormende bacteriën Chirurgische interventie (4%) Fossa posterior chirurgie in zittende positie Transsfenoïdale hypofyse chirurgie Onbekend (0,6%) Brousseau, 2004:Pt met erosie van mastoid door epidermoidtumor. Eerste beschrijving in de literatuur betreffende de associatie tussen tumoren en pneumocephalus uit 1917; weinig literatuur beschikbaar. De enige review beschrijft casussen door sinus osteomen. Slechts 3 gevallen waar een pneumocephalie secundair aan een epidermoid, allen met erosie van de sinus frontalis Chan, 2000 (via Jenssen) Jacome, 2004: Pt met hoesthoofdpijn bij sinusitus. Bij hoesten ontwikkeling microfistula tussen de sinussen en de hersenen PC en meningitis. Jenssen, 2004: 60 jarige man, pneumocephalie ontdekt 3 maanden nadat hij intercontinentale vlucht gemaakt had. Bij landing; plots oorsuizen, persisterend, licht verbeterd. Geen trauma of LP.Geen vasalva manouvre. NO zonder afwijkingen behoudens mild gehoorsverlies, vocht achter rechter trommelvlies. Tijdens lichting van de dura; meerdere kleine defecten in de vloer van de middelste craniale fossa boven de mastoid cellen en het anterieur gedeelte van het os petrosum met durale defecten. Botwax en splinters aangebracht, temporalis fascia eroverheen. Tympanostomie tube. Goed beloop. Discussie: Eerste beschrijving van intracraniele lucht als complicatie van chronische ethmoid ontsteking in Minimaal 6 casussen van pneumocephalie door barotrauma; vliegtuig, duikers en auto over bergtop. Aanname van de auteurs; Luchtdrukverandering, zwak punt (dak van de mastoid lucht cellen); creatie van CSF fistula. Hypothese; valsalva manouvre leidend via buis van eusthacius tot lucht in middenoor, via doorbraak mastoid tot cranium. Bij inademing lucht in cranium, bij uitademing liquor naar buiten. Hashimoto, 2004: pt met multipel myeloom die na chemo en halovest een hemiparese en taalstoornis ontwikkelde door een pneumocephalie parietaal door penetratie van de rechter posterieure pin Hernandez, 2003: pneumocephalie is bekende complicatie van chirurgische procedures uitgevoerd bij patienten in zittende positie (fossa posterior chirurgie). Geen relatie met gebruikte anestheticum. Kotsopoulos, 2003: pt met aangezichtsletsel/dubbelzijdige schedelbasisfracturen en pneumothorax Kuczkowski, 2004: pneumocephalie na lumbaal punctie. Kuo, 2004: Bij oorzaken staat vermeldt; Infectie door gasvormende bacterien, de meerderheid van welke optrad in patienten met predisponerende factoren zoals trauma, paranasale sepsis of otitis media. Bij zeldzame oorzaken: invasie van schedelbasis door nasofarynx carcinoom en Vasalva manouvre. Liliang, 1999: Rapid gas-forming brain abscesss due to Klebsiella pneumoniae. Case illustration. Markham, 1967 (via artikel Jenssen); Review van 295 cases, incidentiecijfers in dia Penrose-Stevens, 1999: Clostridium meningitis is een zeldzame complicatie van electieve chirurgie, maar de aanwezigheid van een pneumocephalus op CT in de afwezigheid van een penetrerend letsel, dan moet met denken aan de mogelijkheid van een anaerobe infectie Richards, Spontaan binnentreden van lucht in het hoofd door een hypercellulair mastoid lucht cel systeem. In beide casussen was krachtig niezen en neussnuiten bijdragende factor. Patienten ondergingen chirurgische reparatie van de botdefecten icm minder krachtig neussnuiten leiden tot een succesvolle behandeling Wu, Casus van spontane pneumocephalie 6 jaar na RT ivm nasopharyngeaal carcinoom. Een schedelbasisdefect en een nasocraniale fistel ontdekt met succesvol herstel. Fistel tgv Osteoradionecrose

9 Pneumocephalus (3) Zeldzame oorzaken: Traumatische plaatsing neussonde
Maskerbeademing CPAP na aangezichtsletsel Spinale en epidurale anesthesie Lumbaal punctie. CCLSD. NO anesthesie Hyperpneumatisatie mastoïd Barotrauma (duiken) Bronchopleurale-subarachnoidale fistel (longresectie) Vasalvamanouvre Acikbas, 2002: Plaatsing lumbale catheter voor behandeling CSF fistel (postok of posttraumatisch); complicaties hoofdpijn, (spannings)pneumocephalie, meningitis, wortelprikkeling en transtentoriele herniatie. Door drukgradient zou lucht via de onzichtbare fistel de craniele ruimte binnen kunnen komen. Optreden van pneumocephalus zou kunnen komen door overdrainage, in de beschreven serie hadden de pt. Allen een schedelfractuur in contact met luchtsinussen. Leone, 2004: Pneumocephalie van bronchopleurale subarachnoidale fistel. 70-jarige pat. Longresectie ivm carcinoom. 1 maand postok; bilaterale hoofdpijn, progressieve verwardheid, gevolg door rechtszijdig krachtsverlies. Pneumocephalie is een zeldzame, maar bekende complicatie van een longresectie. Meestal ontstaat het in de eerste maand na resectie, maar is gerapporteerd tot 3 jaar na ok. Soms chirurgische behandeling. Meestal conservatief beleid (bedrust in flat head position, vloeistof toediening) effectief, overlijden ook gerapporteerd. McMurtrie, 2002: Casus beschrijving van patient die na epidurale anesthesie een pneumocephalie ontwikkelde met spontaan herstel. Discussie betreft de techniek loss of resistence versus lucht gevulde spuit of versus zout gevulde spuit. Bij luchtgevulde spuit kan per abuis lucht terecht komen in de subarachnoidale of subdurale ruimte. Slechts 3 ml geinjecteerde lucht kan reeds klachten veroorzaken. Voorgestelde behandeling: liggende positie, aggresieve hydratie, caffeine, analgetica, zuurstoftherapie. Geen N2O bij algehele anesthesie ter voorkoming expansie van het volume. Reddy, 2003: Longresectie ivm niet-kleincellig longcarcinoom, extrapleurale dissectie posteromediale aspect van de borst. 5 dagen postoperatief hoofdpijn, verandering bewustzijn en hemiparese. Analyse vocht (tevens lucht uit drain) van thorax drain; positief voor Beta-2-transferrine. Conservatieve behandeling, head low position, 2e thoraxdrain beide met lage zuiging. De meest waarschijnlijke verklaring (met name als later in de postoperatieve periode is tractie en avulsie van de dorsale nerve root als deze uit het spinale kanaal komt. In de huidige casus waarschijnlijk Th2-3 gezien relatie met extrapleurale resectie. Onwaarschijnlijk dat ten gevolge van epidurale anesthesie omdat het pas 5 dagen postoperatief optraden. Conservatieve behandeling: head low. Lage zuiging op de drains voorkomt dat lucht tijdens expiratie zich verplaatst naar de subarachnoidale ruimte. Ook draagt deze bij tot verdwijnen van pneumothorax (veronderstelde primaire etiologie). Chirurgische behandeling van de fistel na 1-2 weken of symptomatologie ondanks conservatieve behandeling. Geen vaste richtlijnen in literatuur; meestal conservatieve behandeling na 72uur tot 1 week succesvol. Lokalisatie lekkage; cisternografie/cisternomyelografie of CT myelogram. In deze casus niet verricht omdat. Chirurgische mogelijkheden: Laminectomie en herstel van de fistel of ligatie van de avulsie wortel of bedekken met intercostale musculatuur of pleura flap

10 Pneumocephalus (4) Pathofysiologie “Ball-valve” mechanisme; Fistel
“Inverted bottle” mechanisme; Liquorlekkage Specifiek: bijv. gasvormende bacteriën Sherman, 2002: Casus beschrijving van uitgebreide pneumocephalie na minimaal hoofdletsel (zonder bewustzijnsdaling), nog achter belager aangerend. Milde hoofdpijn bij verticaliseren. CT: geen fractuur aantoonbaar, auteur verondersteld dat die er wel is. 2 theorien om de pathofysiologische basis van een pneumocephalie bij een craniofaciale fractuur te beschrijven Ball-valve mechanisme: Lucht komt binnen via een fractuur naast een luchthoudende ruimte. Het enige dat nodig is, is een kracht die de lucht de intracraniele ruimt in duwt. Als dit gebeurd is, zit de lucht gevangen (en stijgt de intracraniele druk) en wordt de ruimte afgesloten door het arachnoidale membraam of cerebrale cortex. Inverted bottle mechanisme; CSF vloeit uit de schedel waardoor een negatieve druk veroorzaakt wordt in de intracraniele ruimte. Deze negatieve druk zal ervoor zorgen dat er niet nog meer CSF wegloopt totdat lucht de plaats inneemt om het drukverschil te compenseren. Beide mogelijk bij de bovengenoemde patient; Fors fysieke inspanning (druk) leidde tot de pneumocephalus via een occulte fractuur. Nadat de inspanning afgelopen was; afsluiting CSF lek. Jacome, 2004: Ball-valve bij fistel tussen paranasale sinus en intracraniele ruimt; bij drukgolf door valsalva manouvre door de opening, gevolgd door afsluiting door leptomeningeaal tamponade effect. Inverted bottle: bij CSF lek: de hoeveelheid CSF verlies wordt gecompenseerd door lucht binnenkomend in het hoofd, binnen gezogen door de negatieve druk totdat de druk tussen beide comparimenten gelijk is. Servet, 1999: Inverted soda-pop bottle; versterkt door hyperventilatie en dehydratie door mannitol

11 Pneumocephalus (5) Anamnese Lichamelijk onderzoek Hoofdpijn
Visusstoornis Duizeligheid Insulten Verandering bewustzijn/persoonlijkheid (persisterende) Rhinorrhoe Lichamelijk onderzoek Pupilafwijkingen Oculomotoriekstoornissen Gezichtsvelddefecten Hemiparese Meningisme “Succusion splash” Tympanisch geluid bij percussie Jacome, 2004: Pt met hoesthoofdpijn bij sinusitus. Symptomatologie: visusstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, insulten, verwardheid en persoonlijkheidsverandering. Succussion splash als enig typisch kenmerk; bij snelle hoofdbewegingen klotsend geluid. Een tympanic(geluid boven een met gasgevulde holte) note bij percussie Kuo (non-traumatic tension pneumocephalus), 2004: Casusbeschrijving van 58-jarige man, geen voorafgaand trauma. 4 maanden hp (frontotemporaal), rhinoroe sinds 2 dagen. Meningeale prikkeling bij NO. CT: Bilaterale frontotemporale subarachnoidale lucht accumilatie met compressie van de hersenen. MRI: schedelbasisscheur anterieure dak van de sinus sfenoidalis met CSF lekkage. B: Boorgat (acute fase) en endoscopische sinus chirugie Hoofdpijn en veranderd bewustzijn zijn de meest frequente symptomen van een pneumocephalus. Subarachnoidale lucht kan prikkeling veroorzaken; zelfs 2ml kan hoofdpijn veroorzaken. Spanningspneumocephalie manifesteert zich als een achteruitgang van het bewustzijn, onrust, gegeneraliseerde convulsies of focale uitval, afhankelijk van de uitgebreidheid van het massa-effect en de intracraniele druk. Circulatiestilstand is gerapporteerd. N V Sherman: Hoofdpijn erger als rechtop zittend

12 Pneumocephalus (6) Complicaties Meningitis Spannings pneumocephalus
Mount Fuji sign Hoofdpijn en braken na hoesten, niezen: toename pneumocephalie (als open verbinding blijft bestaan tussen bijv. de sinus en de intracraniele ruimte (9) Michel, 2004: Het Mount Fuji sign (View of Fuji from the Bullet Train. The crater on the flank was created by the 1707 eruption. Photograph courtesy of Mike Lyvers. Mount Fuji is the archetype of the stratovolcano and probably rivals Vesuvius for the best-know volcano. The volcano rises about 3,500 m above the surrounding plain. Fuji has erupted at least 16 times since 781 AD. Most of these eruptions were moderate to moderate-large in size. The most recent eruption was in from a vent on the southeast side of the cone. The eruption ejected 0.8 cubic km of ash, blocks, and bombs. Five historic eruptions have caused damage, including the eruption, but no fatalities. Fuji had two large eruption (VEI=5) in 1050 and 930 BC. ) Het Mount Fuji sign is een CT-bevinding, bilaterale subdurale hypodensiteiten compressie en spreiding van de beide frontaalkwabben veroorzaken. De samengevallen frontaalkwabben en de verbreding van de interhemisferale ruimte lijken op het silhoutte van de mount Fuji Verklaring: De hypodense laesie worden veroorzaakt door lucht in craniale ruimt door iatrogene of noniatrogene onwrichting van de schedelbasis of calvaria (schedeldak). Echter, spanningspneumocephalie (bijv. subdurale lucht die leidt tot massa-effect op de hersenen). De toename van luchtdruk wordt veroorzaakt door een ball-valve mechanisme. Lucht komt de subdurale ruimte in door een beschadiging in de schedelbasis of dak, de uitgang wordt geblokkeerd door een obstructie. Een additioneel mechanisme (bijv. fossa posterior chirurgie in zittende positie) is voorgesteld, maar later weer verworpen. In deze gevallen werd verondersteld dat NO (anesthesie), diffundeerd in de lucht gevulde ruimten en daar expandeerd. Ongeacht het mechanisme; leidt het tot massa-effect met compressie van de frontaalkwabben. De aanwezigheid van lucht tussen de frontale toppen, geeft weer dat de druk van de lucht groter is dan de oppervlakte spanning van de liquor tussen de frontaalkwabben. Discussie: Mount Fuji sign is bruikbaar bij de discriminatie tussen spanningspneumocephalie en nontension pneumocephalie. Tension pneumocephalie kan een neurochirurgische spoedindicatie betekenen. Meestal ontstaat een spanningspneumocephalie na neurochirurgische evacuatie van een subduraal hematoom. De prevalentie van spanningspneumocephalie na evacuatie van chronische subdurale hematomen varieert tussen de 2,5 en 1,6%. Spanningspneumocephalie kan ook optreden na schedelbasischirurgie, paranasale sinus chirurgie, fossa posterior chirurgie in zittende positie of hoofdtrauma. In eerdere literatuur wordt correlatie gezocht met de hoeveelheid lucht (65ml), later is gebleken dat er geen substantiele verschillen zijn in luchtvolume tussen spannings- en nonspanning pneumocephalie. Als klinische en beeldvormende bevindingen correct geidentificeerd worden, bestaat de behandeling uit ontlasting van de druk van het hersenparenchym. Behandelingsmogelijkheden: Boorgat, craniotomie, naaldaspiratie, ventriculostomie, toediening 100% zuurstof en sluiting durale defecten. Nauwkeurige monitoring; klinisch en opeenvolgende CT wordt aangeraden. Kuo (2004); Tensie pneumocephalus treedt op als de intracraniel lucht een massa effect veroorzaakt en het brein gecomprimeerd wordt. Meestal ten gevolge van craniotomie of craniectomie. Een incidentie tot 12 % wordt gerapporteerd secondair aan spontane CSF rhinorroe Er zijn 2 mogelijke mechanismen: 1) lucht door duraaldefect door ball valve effect bij welke lucht de intracraniele ruimte in wordt gebracht door snelle intrasinus druk tijdens hoesten, niezen of druk en dan de druk intracranieel komt vast te zitten. 2) CSF lekkage staat lucht toe de intracraniele ruimte binnen te komen door de creatie van een negatieve druk als de vloeistof de craniele ruimte verlaat.

13 Pneumocephalus (7) Diagnostiek CT-hersenen MRI-hersenen
Radio-isotope cisternografie CT is superieur voor de diagnose omdat het andere oorzaken kan uitsluiten en goed luchtcollecties kan waarnemen (zo klein als 0,5 ml). Echter verdere beeldvorming zoals MRI of cisternografie kan noodzakelijk zijn voor identificatie van de etiologie van de pneumocephalie. T2-gewogen opname toont vocht collectie in de spenoid en ethmoid sinussen (pijl). Lekkage van liquor wordt verwacht aan het anterieure dak van de sfenoid sinus Reddy: lokalisatie lekkage radio-isotoop cisternogram

14 Pneumocephalus (8) Behandeling
Conservatief; spontane resorptie van de lucht Head low position. 100% O2 Spoed-interventie (boorgat, craniotomie) bij spanningspneumocephalus. Chirurgische behandeling afhankelijk van oorzaak Fistelsluiting; spier-fascie-flap, bot wax Lumbale drain bij rhinorroe Behandeling met AB na traumatische pneumocephalus op indicatie. Eftekhar: Studie bij 109 patienten naar profylactisch gebruik van ceftriaxon voor de preventie van meningitis bij traumatische pneumocephalie. Overall rate van meningitis was 20,1% en verschilde niet tussen de verschillende groepen. Nasale liquorroe en intracraniele bloeding waren primaire risicofactoren voor het ontwikkelen van meningitis. Intradurale lokalisatie van de lucht en luchtvolume groter dan 10ml waren secundaire risicofactoren. Reddy: Head low verplaatsing van de lucht richting het defect. Behandeling fistel. Rao, 2003: Casusbeschrijving van een patiente die 4 jaar na een laatste transsfenoidale OK (3 maal OK en postok RT) plots na niesbui; neusvloed en heftige hoofdpijn. Behandeling; repacking of the sella en plaatsing van een lumbale drain om liquordruk te doen dalen. Meningitis waarvoor ceftriaxon. Na ontslag (7e dag Post-OK) na 10 dagen retour met hoofdpijn en de sensatie van neusvloed. Beeldvorming toonde pneumocephalie overgaand in een spanningspneumocephalus met compressie van de frontaalkwabben. Na Boorgat tijdelijk herstel. Uiteindelijk intubatie en 100% O2 om de absorptie van de lucht te faciliteren. Endoscopische inspectie van de nasopharynx toonde pinhole, plaatsing nasale ballon. Herstel. Bespreking: Meestal symptomatisch pneumocephalie na transsfenoidale chirurgie direct. Combinatie van beschadiging subarachnoidale ruimte/onvolledige bedekking sella en overdrainage via lumbale drain. Bij beschreven patient waarschijn empty sella ontwikkeld in de 4 jaar na laatste OK en RT leiddend tot liquorlekkage naar sinus sfenoidalis. Initiele behandeling: inpakken sella en lumbale drainage om liquordruk in geopereerd gebied te verminderen. Bij herlekkage; pneumocephalus tgv instelling lumbaledrain, gezien het feit dat er sprake was van een klein gat. Ball-valve mechanisme; binnenkomende lucht bij negatieve druk gefaciliteerd door lumbale drain. Door ontlasting van de lucht en 100% O2; faciliteerd absorptie en intubatie waardoor afsluiting route voor nieuwe lucht.

15 Terug naar de Casus Beloop EHBO; Afdeling Neurologie
Start Ceftriaxon 1dd2 gram Overplaatsing neurochirurgisch centrum Afdeling Neurologie NO; Helder bewustzijn, behoudens abductiebeperking rechter oog geen afwijkingen. Rhinorroe; Positief voor B2-transferrine KNO: Otorrhoe t.g.v. laesie gehoorgang Kaakchirurg: OK cosmetische redenen Oogarts: Abducensparese rechts DD inklemming oogspier. In stabiele situatie stabismuscorrectie.

16 Belangrijkste complicaties
Conclusies Pneumocephalus meestal veroorzaakt door een trauma met aangezichts/schedelbasisfractuur. Belangrijkste complicaties Spanningspneumocephalus Meningitis Behandeling in de meeste gevallen conservatief.


Download ppt "Lucht in het hoofd……en nu?"

Verwante presentaties


Ads door Google