De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

14 Reliëf en rivieren 14.1 Ontstaan van rivieren 14.2 Stroombekkens

Verwante presentaties


Presentatie over: "14 Reliëf en rivieren 14.1 Ontstaan van rivieren 14.2 Stroombekkens"— Transcript van de presentatie:

1 14 Reliëf en rivieren 14.1 Ontstaan van rivieren 14.2 Stroombekkens
Eric Goyvaerts François Verspagen 14.1 Ontstaan van rivieren 14.2 Stroombekkens 14.3 Verval 14.4 Debiet 14.5 Regime 14.6 Werking stromend water 14.7 Dalvormen 14.8 Rivieren vertonen kronkels 14 Reliëf en rivieren

2 Ontstaan van een rivier afsmelten van een gletsjer
14.1 Ontstaan van rivieren Meridiaan 1 Blz. 50 Ontstaan van een rivier gletsjer Perito Moreno Chili (AV) afsmelten van een gletsjer

3 14.1 Ontstaan van rivieren afvloeien van regenwater Blz. 50
Meridiaan 1 Blz. 50 afvloeien van regenwater Perito Moreno Chili

4 14.1 Ontstaan van rivieren grondwater aan oppervlakte (= bron) Blz. 50
Meridiaan 1 Blz. 50 grondwater aan oppervlakte (= bron) Perito Moreno Chili

5 14.1 Ontstaan van rivieren Hoe ontstaat regen?
Meridiaan 1 Blz. 50 14.1 14.2 Kringloop van het water Hoe ontstaat regen? Verdamping water  waterdamp  wolken  landinwaarts (wind)  condensatie (afkoeling) regen Hoe wordt een grondwaterlaag gevormd? Doorsijpelend water blijft op een ondoordringbare bodemlaag staan.

6 14.1 Ontstaan van rivieren Bron Hoe ontstaat een bron?
Meridiaan 1 Blz. 50 Hoe ontstaat een bron? 14.2 Kringloop van het water Grondwater dat aan de oppervlakte komt. Bron

7 14.1 Ontstaan van rivieren Rivier ontstaat als een beekje aan de bron
Meridiaan 1 Blz. 50 Rivier ontstaat als een beekje aan de bron Beek Beken voegen zich samen en vormen een rivier Rivieren stromen van de bron naar de monding

8 14.1 Ontstaan van rivieren = bovenloop = middenloop = benedenloop
Meridiaan 1 Blz. 50 Van bron tot monding = 3 delen Vanaf de bron: rivier is smal en stroomt snel = bovenloop Rivier wordt breder en stroomt niet meer zo vlug Bron Schelde monding Schelde Rivier zeer breed en stroomt traag richting monding = middenloop = benedenloop

9 = alle waterlopen waarvan het water naar één rivier stroomt
14.1 Ontstaan van rivieren Meridiaan 1 Blz. 50 Rivier Rivierstelsel Bijrivieren = alle waterlopen waarvan het water naar één rivier stroomt

10 14.1 Ontstaan van rivieren 1 linkeroever Riviermonding? 2 rechteroever
Meridiaan 1 Blz. 51 1 linkeroever 2 rechteroever 3 monding Riviermonding? = stroomopwaarts / stroomafwaarts richting bron 2 3 Schelde richting monding 1 = stroomopwaarts / stroomafwaarts

11 Stroombekken Stroomgebied
Meridiaan 1 Blz. 51 Hoofdrivier / stroom Rivierstelsels Stroombekken Stroomgebied = gebied dat door rivierstelsels via een hoofdrivier of stroom ontwatert

12 14.2 Stroombekkens Meridiaan 1 Blz. 51 Scheldebekken

13 14.2 Stroombekkens Drie belangrijkste? Twee kleinere? IJzerbekken
Meridiaan 1 Blz. 51 Drie belangrijkste? Twee kleinere? IJzerbekken Scheldebekken Maasbekken Rijnbekken Seinebekken = waterscheidingslijn

14 Scheldebekken IJzerbekken Maasbekken Seinebekken Rijnbekken
Meridiaan 1 Blz. 51

15 OPDRACHT 14.1 Stroombekkens 1 = IJzer 2 = Ieperlee 1 2 Blz. 51
Meridiaan 1 Blz. 51 Stroombekkens IJzerbekken Scheldebekken Maasbekken Seinebekken Rijnbekken 1 2 1 = IJzer 2 = Ieperlee

16 OPDRACHT 14.1 Stroombekkens 3 = Schelde 4 = Leie 5 = Dender 6 = Zenne
Meridiaan 1 Blz. 51 OPDRACHT 14.1 Stroombekkens IJzerbekken Scheldebekken Maasbekken Seinebekken Rijnbekken 1 2 4 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 3 = Schelde 4 = Leie 5 = Dender 6 = Zenne 7 = Dijle 8 = Grote Gete 9 = Demer 10 = Grote Nete 11 = Kleine Nete 12 = Rupel 13 = Durme

17 OPDRACHT 14.1 Stroombekkens 14 = Samber 15 = Maas 16 = Semois
Meridiaan 1 Blz. 51 OPDRACHT 14.1 Stroombekkens 14 = Samber 15 = Maas 16 = Semois 17 = Viroin 18 = Lesse 19 = Bocq 20 = Mehaigne 21 = Hoyoux 22 = Ourthe 23 = Amblève 24 = Vesder 25 = Jeker IJzerbekken Scheldebekken Maasbekken Seinebekken Rijnbekken 1 2 4 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 11 13 12 10 1 9 7 5 6 8 25 24 4 20 21 23 3 19 14 22 18 17 15 16

18 14.2 Stroombekkens Stroombekken A Waterscheidingslijn
Meridiaan 1 Blz. 51 Stroombekken A Stroombekken B Waterscheidingslijn = grens tussen twee stroombekkens

19 ligt op de waterscheidingslijn tussen Maas- en Scheldebekken
14.2 Stroombekkens Meridiaan 1 Blz. 51 Hoogstgelegen reliëf Laagstgelegen reliëf Waterscheidingslijn Waterschei? ligt op de waterscheidingslijn tussen Maas- en Scheldebekken

20 Rivieren stromen van hogere naar lagere hoogtezone
14.3 Verval van een rivier Meridiaan 1 Blz. 52 Rivieren stromen van hogere naar lagere hoogtezone Perito Moreno Chili

21 14.3 Verval van een rivier Totale verval van een rivier? Bron
Meridiaan 1 Blz. 52 Totale verval van een rivier? Bron Monding = totaal hoogteverschil tussen bron - monding Perito Moreno Chili Kilometrisch verval = hoogteverschil per km

22 Kleine hoogteverschillen
14.3 Verval van een rivier Meridiaan 1 Blz. 52 Kleine hoogteverschillen Traagstromend Klein verval Perito Moreno Chili 14.6 Vlakterivier

23 Grote hoogteverschillen
14.3 Verval van een rivier Meridiaan 1 Blz. 52 Grote hoogteverschillen Snelstromend Groot verval Perito Moreno Chili 14.7 Bergrivier

24 Waar stroomt het water het snelst?
14.3 Verval van een rivier Meridiaan 1 Blz. 52 Waar stroomt het water het snelst? In de bergrivier 14.6 Vlakterivier 14.7 Bergrivier Perito Moreno Chili Verklaring? Het verval is groter

25 14.3 Verval van een rivier Verband verval, stroomsnelheid en reliëf?
Meridiaan 1 Blz. 52 Verband verval, stroomsnelheid en reliëf? Zwak reliëf  Sterk reliëf  klein verval  groot verval  traagstromend snelstromend 14.6 Vlakterivier 14.7 Bergrivier Perito Moreno Chili Berekenen kilometrisch verval: kilometrisch verval = Hoogteverschil bron-monding (m) Lengte van rivier (km)

26 14.3 Verval van een rivier Bron Kilometrisch verval Schelde Monding
Meridiaan 1 Blz. 52 Bron Kilometrisch verval Schelde 95 m 95 m 350 km = 0,27 m/km Hoogteverschil 350 km 95 m Perito Moreno Chili 0 m Monding

27 14.3 Verval van een rivier Bron Kilometrisch verval Maas Monding 409 m
Meridiaan 1 Blz. 52 Bron Kilometrisch verval Maas 409 m 409 m 925 km = 0,44 m/km Hoogteverschil 925 km 409 m Perito Moreno Chili 0 m Monding

28 14.3 Verval van een rivier Kilometrisch verval Maas
Meridiaan 1 Blz. 52 Kilometrisch verval Maas 409 m 925 km = 0,44 m/km Kilometrisch verval Schelde 95 m 350 km = 0,27 m/km Welke rivier heeft de grootste stroomsnelheid? Perito Moreno Chili De Maas heeft de grootste stroomsnelheid.

29 14.4 Debiet van een rivier Meridiaan 1 Blz. 52 = hoeveelheid water die op één seconde op een bepaalde plaats voorbijstroomt Debiet = 420 m2 x 0,9 m/s = 378 m3/s op één seconde: = 0,9 m/s Perito Moreno Chili 14.8 Debiet bepalen 80 m + 60 m 2 oppervlakte= X 6 m = 420 m2

30 14.4 Debiet van een rivier Verklaring verschil debiet:
Meridiaan 1 Blz. 53 Verklaring verschil debiet: Maas groter stroombekken, meer neerslag, minder verdamping 14.9 Scheldebekken 14.10 Maasbekken Opp.= km2 Opp. = km2 Debiet = 104 m3/s Debiet = 230 m3/s Het debiet wordt groter als: - oppervlakte stroombekken groter / kleiner is - hoeveelheid neerslag groter / kleiner - verdamping groter / kleiner

31 = debietschommelingen tijdens het jaar
14.5 Regime van een rivier Meridiaan 1 Blz. 53 = debietschommelingen tijdens het jaar Grootste debietschommelingen: Maas 14.11 Regime Verklaar: Schelde Maas Sterk regime Zwak regime - Minder verdam-ping in de winter - Bevroren grond in de winter: meer afvloeiing grote debietschommelingen kleine debietschommelingen

32 14.6 Werking van stromend water
Meridiaan 1 Blz. 53 Hoe ontstaan de regengeultjes? Door afstromend regenwater. Uitschuren uitschurende werking transporteren puin + Transport puin = erosie Hoe hoger de stroomsnelheid hoe kleiner / groter de erosie 14.12 Regengeultjes

33 14.6 Werking van stromend water
Meridiaan 1 Blz. 53 Transport van puin naar de voet van de helling Stroomsnelheid trager / vlugger / even snel Als stroomsnelheid vertraagt 14.12 Regengeultjes puin wordt afgezet

34 14.6 Werking van stromend water
Meridiaan 1 Blz. 54 verval = stroomsnelheid = groot groot Uitschuren Transporteren verval = stroomsnelheid = groot groot Afzetten verval = stroomsnelheid = klein klein

35 14.6 Werking van stromend water
Meridiaan 1 Blz. 54 verdiepend Erosie werkt ... Verticale erosie verbredend Uitzicht reliëf verandert Horizontale erosie dalvormen

36 Rivieren stromen in een vallei of dal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 54 Rivieren stromen in een vallei of dal Vul in: dalbodem, dalflank, dal, bedding, rivier 14.17 Delen vallei 14.18 Amblèvevallei rivier dalflank vallei of dal dalbodem bedding dal We onderscheiden verschillende dalvormen

37 Rivieren stromen in een vallei of dal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 54 Rivieren stromen in een vallei of dal Dal Dalflank Dalbodem Perito Moreno Chili Bedding

38 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 55 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal Vlakte 14.19 Vlakdal

39 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 55 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal Middelgebergte Hooggebergte 14.20 V- dal

40 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 55 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal Plateau 14.21 Vlakbodemdal

41 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 55 Kies uit: vlakdal, V-dal, vlakbodemdal, kloofdal Plateau Gebergte Perito Moreno Chili Middelgebergte Hooggebergte 14.22 Kloofdal

42 Sneeuwveld in hooggebergte dat als een ijsstroom naar beneden glijdt
14.7 Dalvormen Meridiaan 1 Blz. 55 U- dal Wordt uitgeschuurd door gletsjer = Perito Moreno Chili Sneeuwveld in hooggebergte dat als een ijsstroom naar beneden glijdt

43 14.7 Dalvormen Valleivormen, reliëfvormen, werking van water
Meridiaan 1 Blz. 55 Valleivormen, reliëfvormen, werking van water Valleivorm Reliëfvorm Werking water Vlakdal Vlakbodemdal V-dal Kloofdal Vlakte Afzetting Afzetting Horizontale erosie Plateau MiddelgebergteHooggebergte Verticale erosie MiddelgebergteHooggebergte Verticale erosie

44 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 14.25 Ingesneden meander 14.27 = meander Perito Moreno Chili Vlaktemeander

45 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 1 6 3 2 6 2 5 3 1 4 5 4 Perito Moreno Chili 14.28 Meander Profiel meander A - B 1 = holle oever 2 = bolle oever 3 = verticale erosie 4 = horizontale erosie 5 = afzetting 6 = stroomdraad

46 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 Bij voortschrijdende horizontale erosie: De holle oevers raken elkaar. Perito Moreno Chili Profiel meander A - B

47 14.8 Rivieren vertonen kronkels Voortschrijdende horizontale erosie
Meridiaan 1 Blz. 56 door natuur meanderdoorbraak Voortschrijdende horizontale erosie

48 14.8 Rivieren vertonen kronkels Voortschrijdende horizontale erosie
Meridiaan 1 Blz. 56 door mens meanderdoorsteek Coo 14.26 Waterval Coo Voortschrijdende horizontale erosie

49 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 Bovenloop 14.29 verval debiet werking water dalvorm reliëfvorm groot / klein erosie / afzetting ………………………..……………………… V- dal gebergte

50 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 Middenloop 14.30 verval debiet werking water dalvorm reliëfvorm groot / klein erosie / afzetting ………………………..……………………… vlakbodem- vlakdal plateau vlakte

51 14.8 Rivieren vertonen kronkels
Meridiaan 1 Blz. 56 Benedenloop 14.31 verval debiet werking water dalvorm reliëfvorm groot / klein erosie / afzetting ………………………..……………………… vlakdal vlakte

52 Reliëf en rivieren: dalvormen
14 1. Kringloop van het water 2. Waterlopen ontstaan door: - afvloeien van regen- smeltwater - grondwater aan oppervlakte = bron 3. Rivierstelsel: alle waterlopen waarvan het water naar één rivier stroomt. 4. Stroombekken: gebied door rivierstelsel ontwaterd. 5. Drie stroombekkens in België: Schelde-, Maas- en IJzerbekken (enkele rivieren bij Rijn- en Seinebekken. 6. Waterscheidingslijn: grens tussen 2 stroombekkens.

53 7. Delen van een dal: dalbodem, dalflank, bedding, dal.
8. Verval: hoogteverschil tussen bron en monding. Kilometrisch verval: hoogteverschil per km. 9. Debiet: aantal m3 water dat per seconde op een bepaalde plaats voorbijstroomt. Regime: jaarlijks verloop van het debiet. 10. Afstromend water heeft een drievoudige werking: - uitschuren - transporteren - afzetten van puin Erosie = uitschuren en transporteren. 11. Dalvormen: -riviererosie: kloofdal, V-dal, vlakbodemdal, vlakdal. -gletsjer: U-dal.

54 1 Ontstaan waterlopen verklaren.
2 Stroombekkens afbakenen door waterscheidings- lijnen te tekenen op de kaart. 3 Delen van een dal herkennen en benoemen op foto. 4 Belangrijke kenmerken van waterlopen verwoorden: linker- en rechteroever, meander, bron, monding, stroomop- stroomafwaarts, boven-, midden- en benedenloop. 5 Erosie en afzetting in het landschap en op foto herkennen en benoemen. 6 Delen van een dal en dalvormen herkennen en benoemen.

55 Rivierstelsel stroombekken linkeroever rechteroever bron monding stroomopwaarts stroomafwaarts dalbodem dal dalflank bedding verval debiet regime meander erosie afzetting waterscheidingslijn


Download ppt "14 Reliëf en rivieren 14.1 Ontstaan van rivieren 14.2 Stroombekkens"

Verwante presentaties


Ads door Google