De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Tweede wereldoorlog www.marjanvandermeulen.nl.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Tweede wereldoorlog www.marjanvandermeulen.nl."— Transcript van de presentatie:

1 Tweede wereldoorlog

2 Adolf Hitler

3 Nederland in de Tweede Wereldoorlog: een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van ons land. Een strijd die op 10 mei 1940 begon en eindigde op 5 mei Voor vele landgenoten is de strijd nog steeds niet over. Ze moeten nog steeds terugdenken aan de verschrikkingen van de oorlogsjaren. Op 10 mei 1940 springen Duitse parachutisten boven Nederland. Bruggen, vliegvelden en de Rotterdamse haven zijn het doelwit. De aanvallers hebben het ook gemunt op koningin Wilhelmina. Maar de koninklijke familie vlucht bijtijds naar Engeland. Daar spreekt ze via de zender radio Oranje de Nederlanders moed in. Tegelijkertijd rollen Duitse legervoertuigen de Duits-Nederlandse grens over. Er is oorlog. De slecht bewapende soldaten kunnen het moderne Duitse leger niet tegenhouden. Dan suizen massa’s brandbommen neer op Rotterdam. Na vijf dagen strijd is Nederland bezet.

4 In de oorlogsjaren luisteren veel mensen naar de Engelse radio
In de oorlogsjaren luisteren veel mensen naar de Engelse radio. Eén op de vier huishoudens heeft de radio niet ingeleverd bij de Duitsers. Zo horen ze in het geheim “Radio Oranje”, waarop koningin Wilhelmina vanuit Engeland de mensen moed inspreekt. KLIK

5 Vervolging en vernietiging
Uit Nederland werden meer dan van de in totaal joodse burgers ('voljoden' in de nazi terminologie, mensen met vier of drie joodse grootouders) weggevoerd naar concentratie- en vernietigingskampen. Slechts enkele duizenden van hen hebben die kampen overleefd. Minder dan joden waren aan deportatie ontsnapt door onder te duiken. Gemengd-gehuwden en de ongeveer 'halfjoden' en 'kwartjoden' werden over het algemeen niet weggevoerd.

6

7 Auschwitz Auschwitz I, het oorspronkelijke concentratiekamp en het administratieve centrum van het kampcomplex, was ondergebracht in een oude Poolse kazerne aan de rand van het dorpje Oświęcim. Kampcommandant (tot november 1943) was SS-Hauptsturmführer Rudolf Hoss, die eerder in de concentratiekampen Dachau en Sachsenhausen had gewerkt. Auschwitz I was opgezet naar model van de concentratiekampen in Duitsland en werd in eerste instantie vooral gebruikt om Poolse verzetsmensen en intellectuelen op te sluiten. Later arriveerden ook andere gevangenen: Sovjetrussische krijgsgevangenen, ‘gewone’ criminelen, Joden, homoseksuelen en anderen. In totaal zijn er bij benadering mensen vermoord. Veel gevangenen zijn om het leven gekomen door uitputting, honger, besmettelijke ziektes, te zwaar werk of voor het vuurpeloton. Gevangenen van Auschwitz I moesten vaak buiten het kamp dwangarbeid verrichten en marcheerden dagelijks door de toegangspoort waarop in metalen letters de cynische spreuk Arbeit macht frei (werken maakt vrij) was aangebracht. In gevangenenblok II van Auschwitz I werden in de herfst van 1941 op mensen de eerste proeven met het gifgas Zyklon-B uitgevoerd; 850 Poolse Joden en Sovjetrussische gevangenen werden vergast. Na dit experiment werd Zyklon-B op grote schaal toegepast in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.

8

9 Executieplaats van Auschwitz

10

11

12

13

14

15 Buchenwald

16

17 Westerbork

18

19 Op transport

20 In de muur gekerfd van een dodencel

21 Bombardement Rotterdam
Op 14 mei 1940 rond 13:30 uur voerden de Duitsers in het kader van de Duitse aanval op Nederland in 1940 het bombardement op Rotterdam uit. Het was de reactie van de Duitse invallers op het verzet van de Nederlandse troepen (vooral aan de Afsluitdijk, op de Grebbeberg en aan de Moerdijkbruggen), waardoor de Duitse opmars werd vertraagd. Het wordt ook gezien als een terreurbombardement om het Nederlandse volk en met hen heel Europa te tonen dat het de Duitsers ernst is en dat ze geen tegenstand dulden. Wie zich verzet moet op veel burgerslachtoffers rekenen en brengt dus onschuldige mensen in gevaar. Het bombardement heeft geleid tot de overgave van Rotterdam dezelfde dag, en onder dreiging dat dit ook met andere steden zou gebeuren, te beginnen met Utrecht, tot overgave van Nederland de volgende dag.

22

23

24 Het verzet De enige twee organisaties die onmiddellijk na de Duitse bezetting het ondergrondse verzet gingen organiseren waren de communisten in de CPN en de RSAP onder leiding van Henk Sneevliet. De CPN had al op 15 mei 1940 in het partijgebouw Parlando op het Frederiksplein in Amsterdam een vergadering van de partijleiding waar besloten werd om een ondergrondse organisatie van 2000 personen op te bouwen. Bij de opbouw werd gebruik gemaakt van adviezen van illegale communistische vluchtelingen uit Duitsland. Ze hebben zich van begin af aan verzet tegen de anti-joodse maatregelen, hetgeen overigens begrijpelijk was, omdat een flink aantal leden van joodse oorsprong was. Ook de nieuw verkozen leider voor de ondergrondse CPN Paul de Groot had een joodse achtergrond. Al direct na de Duitse machtsovername waren er ook niet-communistische mensen die zich voornamen weerstand te bieden. De eerste van hen was Bernardus IJzerdraat. Met pamfletten werden de burgers opgeroepen het Duitse bewind niet te erkennen. Her en der werden plannen gesmeed om tot actie over te gaan. Uit krijgsgevangenschap teruggekeerde militairen namen met elkaar contact op. Aanvankelijk was deze weerstand spontaan en (achteraf gezien) tamelijk naïef. Pas toen bleek dat de bezetter iedere vorm van protest met harde hand vervolgde, werd men voorzichtiger en gingen sommigen ondergronds. Het fusilleren van achttien gevangenen op 13 maart 1941 was een grote schok. Tegelijk bracht het ook meer mensen in het geweer. De illegaliteit bracht mee dat de organisatie van het verzet vrij 'los' was, omdat het gevaarlijk was als persoonsnamen werden vastgelegd. Als zulke gegevens in Duitse handen vielen liep de gehele groep het risico te worden opgerold. Men nam een verzetsnaam aan; afspraken werden gecodeerd of uit het hoofd geleerd. Niettemin ontstonden in de tweede helft van de oorlog landelijk gecoördineerde groepen zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de aan haar gelieerde Landelijke Knokploegen (LKP).

25 Ook de Ordedienst was een landelijke organisatie
Ook de Ordedienst was een landelijke organisatie. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd een aantal verzetsgroepen verzameld in de Binnenlandse Strijdkrachten. [bewerk] Acties Acties van het verzet bestonden uit het hinderen van de vijand op allerlei manieren, zoals het saboteren van verbindingen en telefoonlijnen, het opblazen van spoorlijnen, aanslagen op bevolkingsregisters, het onder water zetten van overstroombaar gebied door het openzetten van sluizen en spionage. Vaak was het verzet ook minder spectaculair. Zo moesten onderduikers verborgen gehouden en gevoed worden, hetgeen vervalsingswerk van het Persoonsbewijs, diverse Ausweise en de voorziening van bonkaarten vereiste. Vooral in de laatste jaren van de oorlog was het niet hebben van bonkaarten al bijna een doodvonnis omdat er zonder deze documenten geen voedsel te krijgen was. De LO organiseerde een landelijke 'beurs' voor het plaatsen van onderduikers en het verzamelen van adressen; de Knokploegen zorgden voor de papieren. Ook het opvangen van geallieerde piloten die boven bezet gebied waren neergeschoten en het doorsluizen van deze mannen richting de Pyreneeën of Zwitserland was belangrijk en gevaarlijk werk. Dit staat bekend als pilotenhulp, hoewel het behalve hulp aan neergeschoten piloten vooral ook hulp aan gevluchte krijgsgevangenen betrof. De Illegale pers speelde gedurende de hele oorlog een voorname rol, evenals het inzamelen en doorsluizen van informatie. Na het verbod op radio-bezit werden de illegale media nog belangrijker. Naarmate de oorlog grimmiger werd, werden door leden van het verzet vaker aanslagen gepleegd op verraders of Duitse kopstukken.

26 De binnenlandse strijdkrachten

27 Enkele documenten

28

29

30

31

32

33

34 Duitse bladen en affiches

35

36

37

38

39 Hongerwinter ’44 – ‘ 45 "De Hongerwinter van oktober 1944 tot februari 1945 was een tijd van uiterste ontbering voor hoofdzakelijk de stadsbevolking van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. De hongersnood was veroorzaakt door drie gebeurtenissen: ten eerste het was het resultaat van de hardvochtige maatregelen bij het Duitse bezettingsgezag, de bevrijding van het zuidelijke gedeelte van Nederland en de daarop volgende stopzetting van het vervoer van kolen naar het Noorden en de oproep van de regering in ballingschap tot een totale spoorwegstaking. Tijdens die periode stierven meer dan mensen als het gevolg van ondervoeding en aanverwante oorzaken en één uit elke zeventien inwoners van de westelijke provincies leed aan voedselgebrek

40

41

42

43 De bevrijding De bevrijding van West-Europa begon op 6 Juni 1944 met D-Day, de invasie in Normandie. De bevrijding van ons land was een gecompliceerde operatie, die duurde van september 1944 tot mei Er werd door troepen van verschillende geallieerde landen aan deelgenomen. Terwijl het zuiden al in het najaar van 1944 bevrijd werd, moest het oosten van ons land wachten tot april 1945 en het westen zelfs tot de Duitse capitulatie op 5 mei 1945. Op 9 september 1944 overschreed een verkenningspatrouille van de Amerikaanse 113th Cavalry Group Red Horse als eerste geallieerde eenheid de Nederlandse grens in de buurt van Maastricht. De eerste bevrijders van ons land, soldaten van de Amerikaanse 30ste Infanterie Divisie Old Hickory, kwamen op 12 September 1944 Zuid-Limburg binnen. Vervolgens startte op 17 September 1944 Operatie Market Garden, een gecombineerde Amerikaanse, Engelse en Poolse actie.

44 Capitulatie Op 4 mei 1945 aanvaardde Veldmaarschalk Montgomery in zijn hoofdkwartier op de Lüneburgerheide de overgave van de Duitse troepen in Noord-West Europa. De capitulatie ging op 5 mei 's morgens om 8 uur in. In Nederland ontstond een vervelende situatie toen de Duitse bevelhebber generaal Blaskowitz vond, dat de capitulatie niet van toepassing was op de Duitse troepen in het Westen van ons land. Hij werd door de Canadese luitenant-generaal Foulkes opgeroepen en op 5 mei werden in hotel "De Wereld" in Wageningen capitulatie-besprekingen gevoerd. Hierbij was ook Z.K.H. Prins Bernhard, als bevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, aanwezig. De volgende dag, zondag 6 mei 1945, tekende Blaskowitz alsnog de capitulatie van alle Duitse troepen in Nederland. Twee dagen later, op dinsdag 8 mei 1945, werd in Berlijn de onvoorwaardelijke overgave van Het Derde Rijk door het Duitse opperbevel en de geallieerden ondertekend.

45

46

47

48

49 Gemaakt door Marjan van der Meulen
24 mei : 24 uur


Download ppt "Tweede wereldoorlog www.marjanvandermeulen.nl."

Verwante presentaties


Ads door Google