De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Belonen en straffen Over ontwikkelingsbegeleiding

Verwante presentaties


Presentatie over: "Belonen en straffen Over ontwikkelingsbegeleiding"— Transcript van de presentatie:

1 Belonen en straffen Over ontwikkelingsbegeleiding

2 Opvoeden als de ontwikkeling van een kind begeleiden, is vandaag wellicht moeilijker dan ooit.

3 Veel zekerheden uit het verleden verdwijnen en de toekomst is moeilijk voorspelbaar.

4 Bovendien zijn ouders en opvoeders zich meer bewust geworden van hun opvoedende taak. Ze willen zeker geen fouten maken en wellicht een betere opvoeding geven dan die ze zelf kregen.

5 Opvoeden wordt vaak gelijkgesteld met belonen en straffen, anders gezegd aanmoedigen van gunstig gedrag en ontmoedigen van ongunstig gedrag bij kinderen in ontwikkeling.

6 Als ouder of opvoeder tracht je dan door je reactie iets aan te leren door het te belonen of iets af te leren door het bestraffen en niet andersom.

7 Je laat je kind dan eerst iets uitproberen en je reageert dan enthousiast zodat het frequenter of gemakkelijker zou herhaald worden.

8 Of je reageert teleurgesteld opdat het gedrag minder frequent en minder gemakkelijk zou herhaald worden en zo snel mogelijk zou verdwijnen.

9 Er kan evenwel rekening mee gehouden worden dat er ook veel kansen zitten in een pro-actief, eerder dan re-actief handelen.

10 Pro-actief opvoederhandelen houdt dan, bijvoorbeeld, in ontwikkelingsgunstige situaties voor je kind creëren, vooraf praten met je kind, afspraken maken, model staan voor je kind, enzomeer.

11 Wil je belonen en straffen gunstig resultaat hebben, dan is het voor alles belangrijk een goede relatie met je kind uit te bouwen en een ontwikkelingsgunstig kindvriendelijk klimaat te creëren.

12 Is de afstand tussen jezelf en het kind te groot, dan zal je moeilijk kunnen invoelen wat bij je kind leeft en zal de bereidheid bij je kind tot involgen wellicht gering zijn. Opvoeden is nu eenmaal een tweerichtingsgebeuren.

13 Hoe beter je de behoeften en gevoelens van een kind kan opmerken, hoe beter je er op kan inspelen.

14 Elk kind heeft nu eenmaal behoefte aan welbevinden en zich lichamelijk goed voelen, aan veiligheid en geborgenheid, aan aandacht en liefde, aan waardering en eigenheid, aan groeiruimte en een dosis autonomie. Het is belangrijk dit bij belonen en straffen niet te vergeten.

15 Het is nuttig om weten dat een kind zowat alles nog moet leren : zichzelf leren kennen en de onmiddellijke en ruimere omwereld. Dit vraagt om oefenkansen en stimulering en niet in de eerste plaats om begrenzing en afremming.

16 Het is belangrijk vooral met beloningen te kunnen werken en de kansen hiertoe te benutten, eerder dan te wachten tot het fout loopt en dan straffend te moeten ingrijpen.

17 Dus eerder aandacht als kinderen goed met elkaar opschieten, dan begrenzend te gaan tussenkomen op het moment dat het misgaat.

18 Er kan aan gedacht dat belonen niet enkel materieel is, zoals zakgeld, een drankje of iets lekkers.

19 Kinderen vinden sociale bekrachtigers vaak heel prettig : een bewonderende blik, glimlachen, aandacht, een bemoedigend woordje en een knuffel kunnen wonderen doen.

20 Ook de beloning van een zo mogelijk gezamenlijke activiteit valt erg in de smaak bij kinderen.

21 Wacht in elk geval niet te lang met je beloning, hoe sneller, hoe meer invloed en het is dan voor het kind duidelijk voor wat het beloond wordt.

22 Koop evenwel het gedrag van je kind niet steeds af door een beloning in het vooruitzicht te stellen, je kind gaat mogelijk enkel nog iets doen op voorwaarde dat het vooraf weet wat het gaat krijgen.

23 Een straf is in wezen iets onaangenaams.

24 Zo kan het uitblijven van een reactie of resultaat als bestraffend worden ervaren, men spreekt dan van negeren als je niet reageert

25 Slaan en zelfs een tik kunnen beter tot het verleden behoren, je zet meteen ook de betere toon en je laat merken het kind geen geweld te willen aandoen

26 Zo weet je zeker dat het geen geweld van je opgestoken heeft.

27 Het kind onderbreken, het iets ontzeggen, het buiten de situatie plaatsen, het kind iets laten herdoen en het tijdelijk een beperking opleggen zijn wellicht betere keuzen.

28 Tracht in je straf iets zinvols te doen verwerken en vooral iets te laten uitvoeren zoals het hoort.

29 Let op voor vernederende straffen en opmerkingen, zoals uitlachen
Let op voor vernederende straffen en opmerkingen, zoals uitlachen. Ze kunnen verreikende neveneffecten hebben.

30 Je kind kan bij regelmatig gebruik angstig en onzeker worden en een negatief zelfbeeld ontwikkelen.

31 Je kind kan dan faalangstig reageren vanuit angst voor straf of afkeuring.

32 Zeg liever ik mag je graag, maar ik heb het niet graag dat je dit of dat doet of niet doet. Je houding is dan positief naar het kind toe en bijsturend naar het handelen toe.

33 Reageer tijdig en laat je handelen niet alleen afhangen van je kind dat teleurstellend is of tegenvallende dingen doet.

34 Vergeet ook niet dat elke situatie een ervaring met zich meebrengt die op zich belonend of bestraffend kan zijn. Iets lukt en daar is het kind blij mee of iets mislukt en daar is het kind ongelukkig over.

35 Vermijd door je tussenkomst dit natuurlijk bijsturend ervaren te verstoren. Het kind is niet langer ongelukkig door je - als mogelijk onrechtvaardig ervaren - tussenkomst of wordt hierdoor van zijn oorspronkelijk ervaren afgeleid.

36 Vraag ook aandacht voor hoe een kind zelf iets ervaart, hoe voelt een kind zich zelf hierbij.

37 Vele opvoeders gaan er vanuit dat alleen zij belonen en straffen
Vele opvoeders gaan er vanuit dat alleen zij belonen en straffen. Toch kunnen ouders vaak merken dat hun kind hen beloont wanneer ze iets over het hoofd zien en omgekeerd hen straft of negeert zo ze op iets staan.

38 Laat je niet belonen voor je niet aan iets te houden of straffen voor je aan iets te houden. Maak dit meteen duidelijk. Je belonen voor je aan iets te houden kan natuurlijk wel.

39 Elk kind heeft meerdere kanten
Elk kind heeft meerdere kanten. Van hoe je omgaat met je kind hangt veel af welke kant tot ontwikkeling komt. Vooral jonge kinderen zijn nog heel soepel in hun houding en handelen, in hun persoonlijkheidsontwikkeling.

40 Kinderen veranderen en groeien niet plots, maar stapsgewijze
Kinderen veranderen en groeien niet plots, maar stapsgewijze. Elke belonende ervaring kan een stap in een ontwikkelingsgunstige richting zijn.

41 Elke straffende ervaring, vooral als ze persoonlijk overkomt, kan een verdedigende en afwerende reactie toe gevolg hebben. Je komt dan met je kind uit bij wat je juist wou vermijden, afstandelijk en eigengereid.

42 Het is belangrijk geduldig met het kind om te gaan, ook al lukt het niet helemaal.

43 Vooral om te voorkomen dat je ontmoedigt en ontmoedigend reageert op je kind dat niet aan je (hooggespannen) verwachtingen beantwoordt.

44 Elk kind wil graag groot en sterk worden, net als zijn ouders aan wie het zich spiegelt.

45 Door zelf te tonen hoe het moet en het kind kansen te bieden tot zich groot en sterk te voelen en zelfstandig te worden, kan je het kind gunstig zien evolueren.

46 Je kind wordt een communicatief, interactief, levendig en vrolijk persoontje, vol vertrouwen, net zoals jij dat naar je kind vertoont en uitstraalt.

47 Als jij je kind aantrekt en stimuleert tot ontwikkeling, trekt je kind je aan en krijg je meer kansen je kind te begeleiden in zijn ontwikkeling

48 @ Psychcom-research vzw.


Download ppt "Belonen en straffen Over ontwikkelingsbegeleiding"

Verwante presentaties


Ads door Google