Download de presentatie
GepubliceerdAnke Timmermans Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
mol molariteit percentage promillage ppm
Gehalte van een stof mol molariteit percentage promillage ppm
2
Mol Een mol is een hoeveelheid stof uitgedrukt in aantal deeltjes.
Eén mol is een pakketje van 6, deeltjes.
3
Mol De coëfficiënten in een reactievergelijking geven zowel de verhouding van het aantal moleculen als van het aantal mol aan, waarin stoffen reageren of ontstaan 1 molecuul weegt X u. 1 mol moleculen weegt X gram.
4
Molariteit Het gehalte (of de concentratie) van een stof uitgedrukt in mol stof per liter oplossing Eenheid: M = mol/ liter (Molair) De molariteit zegt niets over de totale hoeveelheid oplossing (en opgeloste stof) die je hebt.
5
Percentage (%) Aantal delen van een stof per 100 delen mengsel
hoeveelheid stof X x 100 hoeveelheid mengsel Procenten worden gebruikt als het gehalte van een stof vrij hoog is. Het maakt niet uit of de hoeveelheid stof in een massa-eenheid of in volume-eenheid wordt uitgedrukt
6
Promillage Aantal delen van een stof per duizend delen mengsel
hoeveelheid stof X x hoeveelheid mengsel Promillages worden bij kleinere gehaltes gebruikt
7
ppm Het aantal delen van een stof in een mengsel per miljoen delen mengsel hoeveelheid stof X x 106 hoeveelheid mengsel het gehalte aan schadelijke stoffen in de lucht geeft men vaak aan in ppm.
8
MAC- waarde De maximaal aanvaardbare concentratie van een stof in de lucht (mg/ m3).
9
ADI-waarde Aanvaardbare dagelijkse inname van een stof per kg lichaamsgewicht.
10
Dan invullen in de formule. 20. 10-6 / 100 * 106 = 0,2 ppm
In 100 gram tonijn zit 20 microgram vitamine B12. Hoeveel massa-ppm vitamine B12 bevat de tonijn? Eerst zorgen dat de hoeveelheid B12 en de hoeveelheid tonijn in dezelfde massa-eenheid worden uitgedrukt. Dan invullen in de formule. / 100 * 106 = 0,2 ppm
11
oefensommen Men lost 3,78 g NaCl op tot 3 liter oplossing. Bereken de molariteit van de oplossing. Hoeveel g stof moet men oplossen om te verkrijgen: 8 liter 0,221 M KCl-oplossing 60 ml 1,42 M HCl-oplossing Aan 1,2 liter 0,25 M Mg(NO3)2 voegt men 400 ml water toe. Bereken de molariteit van de verdunde oplossing.
12
Oefensommen Hoeveel gram komt overeen met: 1,22 mmol jood (I2)
Hoeveel mol komt overeen met: 4,6.102 gram stikstof (N2)
13
Oefensommen De massa van 0,2 mol citroenzuur is 38,4 gram. Bereken met behulp van dit gegeven de molecuulmassa van citroenzuur.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.