De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Scholen met een afdeling garage en/of carrosserie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Scholen met een afdeling garage en/of carrosserie"— Transcript van de presentatie:

1 Scholen met een afdeling garage en/of carrosserie
Milieuwetgeving Scholen met een afdeling garage en/of carrosserie Martine Vanheers FEDERAUTO 16&17 november 2011

2 Overzicht Afvalstoffen Milieuvergunning en –voorwaarden Bodem
16&17 november 2011

3 Afvalstoffen Elke school  afval
Afvalstoffendecreet + VLAREA (toek. VLAREMA) Wetgeving bepaalt bijzondere afvalstoffen ontstaan bij onderhouden, herstellen of slopen van motorvoertuigen Bevoegde overheidsinstantie  OVAM 16&17 november 2011

4 Afvalstoffen (specifiek )
Welke? Asbest in vrije vezel, Accu’s en batterijen, Vervuilde of onbruikbare solventen, Destillatieresidu’s van solventrecuperatie, resten van verf, lak en vernis, slib van spuitcabines, Synthetische remvloeistof, Afgewerkte olie, Vervuilde of onbruikbare brandstoffen, Koelvloeistoffen, 16&17 november 2011

5 Afvalstoffen Welke? Oliehoudend afval, Katalysatoren, Afvalbanden
Metaalschroot, Afgedankte voertuigen, AEEA, Airbags, Brandblussers, Houtafval, Glas, Papier en karton. 16&17 november 2011

6 Afvalstoffen Verplichtingen exploitant Afvalstoffen apart opslaan
Afvalstoffen laten ophalen Afvalstoffenregister maandelijks bijhouden Integraal Milieujaarverslag (IMJV) enkel indien aangeschreven door AMINAL 16&17 november 2011

7 Aparte opslag afvalstoffen
Hoe opgeslagen? Afvalcontainers  lekdichte ondergrond Vloeistoffen  vloeistofdichte lekbak Afgedankte batterijen  rechtop  zuurbestendige en lekvrije bak  deksel of overdekt Afgedankte voertuigen  vloeistofdichte vloer aangesloten op KWS-afscheider Op recipiënten type afvalstof weergeven 16&17 november 2011

8 Gevaarlijke afvalstoffen
16&17 november 2011

9 Opslag gevaarlijke afvalstoffen
16&17 november 2011

10 Ophaling afvalstoffen
Door wie opgehaald? Erkende overbrenger Verplichte afgifte van afgiftebewijs Lijst: 16&17 november 2011

11 Afgedankte voertuigen
Afgedankte voertuigen (= gevaarlijke afvalstoffen) dienen verplicht afgevoerd te worden naar een erkend centrum (lijst op 16&17 november 2011

12 Milieuvergunning en - voorwaarden
VLAREM: Vlaams Reglement betreffende Milieuvergunning Vlarem I Hoe een vergunning aanvragen en bij welke overheid? Lijst hinderlijke activiteiten Vlarem II Algemene vergunningsvoorwaarden Sectorale vergunningsvoorwaarden 16&17 november 2011

13 Vlarem I Hoe een vergunning aanvragen? Klasse III meldingsformulier
1 exemplaar CBS gemeente Klasse II vergunningsaanvraagformulier in 7 exemplaren CBS gemeente (vrij onderwijs) ↔ BD provincie (officieel onderwijs) Klasse I In 10 exemplaren BD provincie 16&17 november 2011

14 Vlarem I Voor welke ‘hinderlijke’ activiteiten? oa.
Lozen sanitair afvalwater, bedrijfsafvalwater Verfspuitcabine transformatoren, Werkplaats voor het herstellen van autovoertuigen Carwash Stallen van geaccidenteerde voertuigen Compressoren Opslag van gevaarlijke producten Opslag rubber banden Gebruik van solventen etc. MilieuWegwijs 16&17 november 2011

15 Vlarem II Vergunningsvoorwaarden
Voorkomen van emissies naar bodem, lucht en water ( milieuvoorzorgen ) Opslag gevaarlijke stoffen ( benzine, diesel, ontvetters, verven, etc.) Lozen bedrijfs- en sanitair afvalwater (oliewaterafscheider, slibvang, etc.) 16&17 november 2011

16 Moet de school nog een milieuvergunning aanvragen ?
Is de school een standaardgarage of een standaardcarrosseriebedrijf ? Vallen alle activiteiten/inrichtingen onder de subrubriek 15.5 van de indelingslijst uit Vlarem I ? 16&17 november 2011

17 Rubriek 15.5 Onderscheid Industriegebied Ander dan industriegebied
kan eenvoudig nagegaan worden op OPGELET: inplantingsplaats moet verenigbaar zijn met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. CBS kan bijzondere voorwaarden opleggen. 16&17 november 2011

18 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied
Aantal schouwputten en/of hefbruggen max. 4 max. 10 Spuitcabine (milieuvriendelijke verven) 5 kW – 25 kW 5 kW – 60 kW 16&17 november 2011

19 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied
Stallen autovoertuigen en/of aanhangwagens andere dan personenwagens 3 – 25 3 - 25 16&17 november 2011

20 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied
Wassen van voertuigen en hun aanhangwagens minder 10 onbeperkt 16&17 november 2011

21 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied Opslag:
voertuigwrakken afgedankte voertuigen geaccidenteerde voertuigen max 25 ton of 25 VW of AGV die gedepollueerd zijn (afkomstig van erkende centra) max 5 VW of AGW die nog wel vloeistoffen bevatten of andere gevaarlijke onderdelen max 25 geaccidenteerde vloeistoffen Opmerking: de opslag van VW of AGV op de plaats van de productie is niet ingedeeld in deze rubriek indien de opslag gebeurt in functie van een regelmatige afvoer de opslag van VW of AGV ontstaan uit de aanvaardingsplicht/terugnameplicht of vrijwillige terugname is niet ingedeeld, indien de opslag gebeurt bij de eindverkoper, tussenhandelaar, producent of invoerder den indien de opslag gebeurt in functie van een regelmatige afvoer 16&17 november 2011

22 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied
Luchtcompressoren en airconditioning- installaties (koelmiddelinhoud < 30 kg) 5 – 200 kW Opslag gevaarlijke producten Afhankelijk van aard van product 16&17 november 2011

23 Rubriek 15.5 Andere dan een industriegebied Industriegebied
Stookinstallaties 300 – 500 kW 300 – kW VW: brandstof Opslag gassen in verplaatsbare recipiënten 300 – liter Vaste inrichting voor laden van accu’s > 10 kW 16&17 november 2011

24 De school is geen standaardinrichting
Bestaande inrichting Veranderen: uitbreidingen, wijzigingen en toevoegingen dienen steeds aangevraagd te worden. Vb: uitbreiding met bijkomende spuitcabine Vb: toevoeging van een perceel  Melding doen of vergunning (klasse 1 of 2) aanvragen 16&17 november 2011

25 De school is geen standaardinrichting
Nieuwe inrichting Procedure klasse 1, 2 of 3 Vergunning verleend voor ten hoogste 20 jaar Koppeling bouw- en milieuvergunning 16&17 november 2011

26 De school is een standaardinrichting
Nieuwe inrichting Melding doen van activiteiten als standaardinrichting aan de hand van het meldingsformulier Akte name door CBS In orde met inplantingsvoorschriften Dag na datum melding mag exploitatie aanvatten CBS kan bijzondere voorwaarden opleggen Bestaande inrichting Idem 16&17 november 2011

27 De school is een standaardinrichting: milieuvoorwaarden
De pagina’s van VLAREM II dienen niet meer doorlopen te worden Alle voorwaarden zijn gebundeld in 1 hoofdstuk: 5BIS15.5 van VLAREM II 16&17 november 2011

28 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Algemene milieuvoorwaarden BBT Hygiëne, risico en hinderbeheersing Informatieplicht Beheer afvalstoffen en buiten gebruik gestelde installaties Opslag gevaarlijke stoffen Beheersing van hinder door geluid Beheersing van hinder door licht Sectorale milieuvoorwaarden Bijzondere milieuvoorwaarden BBT: exploitant moet steeds BBT toepassen. De BBT voor de garage en carrosseriebedrijven vindt u terug op de website Een exploitant die exploiteert conform de milieuvoorwaarden uit het besluit wordt geacht overeen te stemmen met het hanteren van de BBT. HRB: zindelijke inrichting, in goed staat van onderhoud, maatregelen nemen tegen ongedierte. Buurt niet hinderen door geur, rook, stof, geluid, trillingen, licht en dergelijke uit te stoten. De buurt beschermen tegen accidentele emissies. Hiervoor moeten nodige beschermingsmiddelen voorzien worden met overleg met plaatselijke brandweer. (vb) accidenteel verspreide vloeistoffen mogen in geen geval rechtstreeks naar het grondwater of openbare riolering geloosd worden, maar moeten afzonderlijk opgevangen worden. IP: op eenvoudig verzoek van de toezichthoudende ambtenaar moet de exploitant de nodige documenten kunnen voorleggen inzake: geproduceerde grondstoffen, producten, afvalstromen en emissies. Bij accidentele emissies die een verontreiniging kunnen veroorzaken dient de exploitant hiervan de toezichthoudende ambtenaar, derden die ernstige schade kunnen lijden te verwittigen. Beheer van afvalstoffen en buiten gebruik gestelde installaties: De tijdelijke opslag van afvalstoffen moet steeds in aangepaste verpakkingen en of afvalcontainers gebeuren. Deze afvalstoffen moeten regelmatig uit de inrichting worden afgevoerd. De definitief buiten gebruik gestelde installaties moeten binnen de 36 maanden na de buitengebruikstelling zo zijn aangepast dat schade aan het milieu of hinder uitgesloten zijn. (vb: buiten gebruikstelling ondergrondse houder). Opslag gevaarlijke afvalstoffen Vaste stoffen in bulk: op een vloeistofdichte vloer voorzien van opvangsysteem Gevaarlijke vloeistoffen moeten in vaten of tanks: de vloeren en wanden moeten bestand zijn tegen de vloeistof. Indien er tanks worden opgeslagen met een inhoudsvermogen van meer dan 220 liter moet er minstens 1 meter tussen de tanks verzekerd worden. De inkuiping mmoet een inhoudsvermogen hebben dat gelijk is aan of groter is dan: De helft van het totaal inhoudsvermogen van de erin geplaatste tank; Het inhoudsvermogen van de grootste tank of vat (vermeerderd met 25% van het totale inhoudsvermogen van de rest) Indien enkel vaten met een inhoudvermogen van max. 220 liter geplaatst worden op de inkuiping dan mag de inkuiping beperkt worden tot 10% van het totale inhoudsvermogen van de erin opgeslagen vaten of bussen. VB/ op inkuiping wordt 1 vat van 220 liter smeerolie en 3 vaten van 60 liter afgewerkte olie geplaatst. De capaciteit wordt als volgt berekend: 10% van ( *60)= 40liter, maar inkuiping moet minstens gelijk zijn aan de inhoud van grootste vat, bijgevolg 220 liter moet de inkuiping minstens kunnen opvangen. Je mag geen gevaarlijke producten op een inkuiping plaatsen die bij vermenging in een andersoortig gevaarlijk product resulteren en dus een chemische reactie ondergaan. Beheersing geluidshinder Beheersing lichthinder 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

29 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Bedrijfsafvalwater  KWS afscheider Met automatische afsluiter en slibvangput die voldoet aan de norm DIN 1999 of EN 858 of gelijkwaardig (afwijking bestaande installaties) Verplicht in garages andere dan koetswerkbedrijven, verdeelpompen, werkplaatsen voor het herstellen van voertuigen, stallen van geaccidenteerde en niet rijklare voertuigen, stallen van afgedankte voertuigen Exploitant controleert om de drie maanden  logboek en ledigt indien noodzakelijk Algemeen: Huishoudelijk afvalwater: lozen van HA in gewone oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater is verboden, indien de openbare weg van openbare riolering is voorzien. (geldt enkel voor nieuwbouw) Indien huishoudelijk afvalwater geloosd wordt in oppervlaktewater: voor bestaande lozingen met een vuilvracht van minder dan 5 Inwonersequivalenten of afkomstig van uitsluitend voor bewoning dienende gebouwen wordt geacht aan de voorwaarden inzake lozing te zijn voldaan indien het water minstens gezuiverd wordt in een septische put. Lozing van HA in openbare riolering: in zone A+B: bij voorkeur wordt direct in de openbare riolering geloosd. De gemeente kan wel eisen dat het afvalwater via een individueel voorbehandelingsinstallatie moet afgeleid worden alvorens het geloosd wordt in de openbare riolering. Lozing van HA in zuiveringszone C: best septische put. Hemelwater: moet gescheiden geloosd worden zonder menging van ander afvalwater. Het is verboden hemelwater te lozen in de openbare riolering, tenzij het technisch onmogelijk is om te lozen in oppervlaktewater of kunstmatige afvoerweg. (enkel nieuwbouw) Bedrijfsafvalwater Mag geloosd worden in oppervlaktewater of openbare riolering, maar moet voldoen aan de milieukwaliteitsnormen van toepassing op de ontvangende waterloop. Lozing via koolwaterstofafscheider met automatische afsluiter en slibvangput. Bij lozing in oppervlaktewater ook nog voorzien van coalescentiefilter. 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

30 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Voorwaarden bij installaties voor het aanbrengen van bedekkingsmiddelen Sinds 1 januari 2007 enkel verven, vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen die voldoen aan KB van 7/10/2005 Sinds 1 januari 2007 emissieverslag spuitcabine ter beschikking houden Afschaffing solventenboekhouding Op vraag van FEDERAUTO werd het verplicht bijhouden van de solventenboekhouding afgeschaft. Dit is logisch gezien het feit dat er een richtlijn 2004/42 werd uitgevaardigd. Deze richtlijn is er gekomen naar aanleiding van het feit dat de uitstoot van VOS ozonvorming veroorzaakt. Deze richtlijn verplicht de fabrikanten en invoerders van verven en vernissen om sinds 1 januari 2007 nog enkel solventarme producten op de markt te brengen voor het overspuiten van voertuigen. Dit zijn producten die bepaalde grenswaarden niet overschreiden. Zo bestaan er grenswaarden voor voorbehandeling en reinigignm vulmiddelen en plamuur, primers, aflakken en speciale aflakken. Deze richtlijn werd omgezet in Belgisch recht bij het KB van 7 oktober 2005. Vroeger diende de carrosseriebedrijven voor 31 maart van elk jaar een solventenboekhouding hebben opgesteld. Sinds 1 januari 2007 is dit afgeschaft voor de carrosserieherstelbedrijven, niet voor de carrosseriebouwbedrijven. Emissieverslag spuitcabine In Vlarem II is opgenomen dat bij het overspuiten van voertuigen, inzake de uitstoot van stofdeeltjesm een emissiegrenswaarde geldt van 10 mg per normaal kubieke meter. Dit houdt in dat bij normale omstandigheden er maximaal 10 mg stof per kubieke meter mag worden uitgestoot. Voor elke sputicabine moet de exploitant vanaf 1 januari 2007 een verslag ter beschikking houden van de toezichthoudende overheid waarin aangetond wordt dat aan de emissiegrenswaarde van 10 mg per normaal kubieke meter is voldaan. Ook een verslag van een identieke spuitcabine kan worden toegevoegd. In dat geval moet de leverancier bevestigen dat de spuitcabine identiek is aan de cabine waarvoor het verslag werd opgesteld. 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

31 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
alle spuitwerk moet in spuitcabine gebeuren grondverven mogen in voorbehandelingsruimte op voorwaarde dat: grondlagen nageschuurd moeten worden beperkt tot 1 onderdeel per voertuig afgeschermde ruimte lucht via stoffilters naar buiten 16&17 november 2011

32 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Voorwaarden garage kort: Bouwvoorschriften (vloeistofdichte vloer, vluchtdeuren langs buiten opendraaien,…) Opslag geaccidenteerde voertuigen en andere niet-rijklare voertuigen  voorzien van vloeistofdichte vloer aangesloten op KWS-afscheider Andere bouwvoorschriften: bewoonde lokalen dienen over tenminste een van de garage onafhankelijke toegang te beschikken. Verder: mechanische verluchtingsinstallatie in schouwputten, niet werken aan voertuig wanneer motor draait, tenzij afzuiginstallatie op uitlaat. Organisatie van brandbestrijding en brandbestrijdingsmiddelen: in overleg met de brandweer. De opslag van niet gedepollueerde voertuigwrakken is niet toegelaten: Volgens de huidige regelgeving bent u vanaf u 1 VW opslaat een klasse 2 vergunningsplichtig bedrijf. Bijgevolg is de opslag van niet gedepollueerde voertuigwrakken niet toegelaten in deze bedrijven. Dit zal weliswaar wijzigen indien voorstel van OVAM door kabinet wordt aanvaard. 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

33 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Opslag gevaarlijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten (zeer) (licht) ontvlambare stoffen: In open opslagplaats In gesloten opslagplaats In veiligheidskast Rookverbod + verbod open vuur in ruimte Verboden opslag in kelderverdieping Elektrische installaties beantwoorden aan voorschriften AREI Opslagplaatsen en veiligheidskasten moeten afdoende geventileerd zijn (natuurlijk of kunstmatig) Opslag in gesloten recipiënten voor (zeer) (licht) ontvlambare stoffen Open opslagplaats: opslagplaats die voor maximum drie vierden van de omtrek is gesloten (eventueel voorzien van dak). 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

34 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Opslag gevaarlijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten Duidelijke aanduiding pictogram en identificatie product Opslag werkvoorraden niet naast schrobput of op een onverharde vloer Nodige interventiemiddelen (absorptiemateriaal, overmaatse vaten, beschermingsmiddelen, afbakeningsmateriaal,…) moet aanwezig zijn. Resulterende afvalstoffen opgehaald door erkende overbrenger Open opslagplaats: opslagplaats die voor maximum drie vierden van de omtrek is gesloten (eventueel voorzien van dak). 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

35 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II
Opslag gevaarlijke stoffen in vaste houders Indien producten met verschillende hoofdeigenschappen worden gestockeerd moet rekening gehouden worden met afstandsregels (compartimentering) De afstandsregels zijn niet van toepassing voor opslag in kleine hoeveelheden in kleine verpakkingen (tot 25 kg). Ook indien de totale opslagcapaciteit voor een bepaald hoofdeigenschap per opslagplaats lager is dan de ondergrens vermeld in klasse 3 dienen geen afstandsregels gerespecteerd. 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

36 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II: verplichte meting
Onderdeel meetverplichting Lozing bedrijfsafvalwater Controleput voor schepstaalname voor nieuwbouw (na 1/2/2007) Geen periodieke meetverplichting Stookinstallaties met warmtevermogen tussen 300 kW en 200 MW Twee openingen (bij vloeibare brandstof) Voor installaties tot 1MW om de 5 jaar meetverplichting Voor installaties tot 2MW om de 2 jaar meetverplichting Opmerking: geen meetsysteem nog meetverplichting voor installaties voor het mechanisch/peumatisch/elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen 16&17 november 2011

37 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II: verplichte controle
Onderdeel Controleverplichting Stookinstallaties Jaarlijks onderhoud / afstelling brander door erkend brandertechnicus Koelinstallaties met nominale koelmiddelinhoud > 3kg Periodiek lekdichtheidscontrole door bevoegd koeltechnicus 1 x jaar Brandblussers Jaarlijks door de leverancier van de blusser Veiligheidsinfobladen van gevaarlijke producten Controle door de exploitant of om na te gaan of fiches niet ouder zijn dan 5 jaar Op het vlak van brandveiligheid dienen een aantel afstandsregels gerespecteerd te worden. Voorbeeld: ontvlambare gassen t.o.v. gasolietank: 5 meter Limiet eigendom t.o.v. ontvlambare gassen en gasolietank: 3 meter Deze afstanden kunnen verminderd worden door plaatsing van veiligheidsscherm (minstens twee meter hoog en steekt minstens 50 cm oven de maximale hoogte van het opgeslagen materiaal). 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

38 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II: verplichte controle
Onderdeel Controleverplichting Koolwaterstofafscheider certificaat/factuur van lediging overbrenger attest van leverancier waaruit blijkt dat de installatie voldoende gedimensioneerd is (vb. cfr EN 858). Persluchthouder > 300 liter Controle voor indienststelling In- en uitwendig onderzoek door erkend milieudeskundige (om 3 j) Bodembeschermende voorzieningen - Jaarlijkse visuele controle door de exploitant Persluchthouder: voor indienststelling dient een erkend milieudeskundige een indienststellingsverslag op te stellen. Hij dient tevens de letter E gevolgd door de datum van de waterdrukproef in de plaat te slaan en zijn stempel naast de aanduiding in te slaan. Inwendig onderzoek: goede staat van bewaring van de platen, alsook de goede werking van de veiligheidstoestellen. Waterdrukproef enkel indien nodig geacht. Periodiciteit: eerste 3 jaar na indienststelling. Nadien wordt bepaald in functie van gedane vaststellingen en minstens om de 5 jaar. 16&17 november 2011 Copyright Federauto Vlaanderen - Studiedienst

39 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II: verplichte controle
Onderdeel Controleverplichting Ondergrondse houder voor P3 en P4 producten verklaring van conformiteit ondertekend door de constructeur controle na installatie maar voor ingebruik beperkt onderzoek: 2 jaar algemeen onderzoek: 15 jaar erkend milieudeskundige of bevoegd technicus (voor verwarming van gebouwen) 16&17 november 2011

40 Hoofdstuk 5BIS.15.5. VLAREM II: verplichte controle
Onderdeel Controleverplichting Bovengrondse houder voor P3 en P4 producten verklaring van conformiteit ondertekend door de constructeur controle na installatie maar voor ingebruik beperkt onderzoek: 3 jaar algemeen onderzoek: 20 jaar erkend milieudeskundige of bevoegd technicus Vloeibaar butaan, propaan in houders met inhoud > 300 liter controle voor indienststelling 5 jaarlijks door erkend milieudeskundige 16&17 november 2011

41 Bodem Vlaams decreet op de bodemsanering - Vlarebo
Vlaams Reglement betreffende Bodemsanering Wie dient een bodemonderzoek te laten uitvoeren? Op lijst van hinderlijke activiteiten wordt aangeduid wanneer een bodemonderzoek vereist is Wanneer dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd? Afhankelijk van categorie O, A, B: - bij stopzetting en/of om de 10 of 20 jaar - bij overdracht Bodemonderzoek door OVAM erkende bodemsaneringsdeskundigen (lijst op 16&17 november 2011


Download ppt "Scholen met een afdeling garage en/of carrosserie"

Verwante presentaties


Ads door Google