De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1 Pensioenen in het hogescholenonderwijs Infosessie Pensioenen.

Verwante presentaties


Presentatie over: "1 Pensioenen in het hogescholenonderwijs Infosessie Pensioenen."— Transcript van de presentatie:

1 1 Pensioenen in het hogescholenonderwijs Infosessie Pensioenen

2 2 Juridische grondslag:  Basiswet inzake rustpensioenen: Algemene Wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen  Basiswet inzake overlevingspensioenen: Wet van 15 mei 1984 houdende tot harmonisering in de pensioenregelingen

3 3 DEEL 1: VOORWAARDEN

4 4 Overzicht: 1. Het gewone rustpensioen 2. Het uitgestelde rustpensioen 3. Het pensioen wegens ziekte 4. Ambtshalve pensionering 5. Het overlevingspensioen

5 5 1. Het gewone rustpensioen Toekenningsvoorwaarden: 1. Benoemd zijn (vb. benoeming op vooravond van pensioen) 2. Voldoen aan leeftijd en aantal dienstjaren 3. Ontslag aanbieden (bij HS) 4. Aanvraag indienen (via HS)

6 6 1. Het gewone rustpensioen 1. Vaste benoeming (1): Het verlenen van een pensioen ten laste van de Schatkist is uitdrukkelijk afhankelijk gesteld van de vaste benoeming van het personeelslid in het (de) ambt(en) waarvoor een rustpensioen wordt aangevraagd.

7 7 1. Het gewone rustpensioen 1. Vaste benoeming (2):  Decretale mandaten (cfr. mededeling 26/5/2004) Het koninklijk besluit van 7 mei 2004 stelt o.a. de hogeschoolmandaten van algemeen directeur, van departementshoofd en van bibliothecaris, voor de berekening van het pensioen gelijk met een vaste benoeming.

8 8 1. Het gewone rustpensioen 1. Vaste benoeming (opmerking):  TAO: 1 maand voor pensioen benoemd in HS, daarvoor benoemd in SO: 4j 11m benoeming SO (bar. 501) 1m benoeming HO (bar. 502)  Vb. ambtswijziging van lector (bar. 502) naar hoofdlector (bar. 509): Benoeming hoofdlector enkel vanaf datum benoeming hoofdlector

9 9 1. Het gewone rustpensioen 2. Leeftijd (1)  Minimum leeftijd: In dienst vóór 31/12/1960:  Genieten nog van bepaalde overgangsmaatregelen (komen bijna niet meer voor). In dienst na 31/12/1960:  Pensioen kan ten vroegste worden toegekend de eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag

10 10 1. Het gewone rustpensioen 2. Leeftijd (2)  Maximumgrens: pensionering wegens bereiken van leeftijdsgrens Er wordt geen salaris meer verleend na de maand waarin het personeelslid 65 jaar wordt. Mits toestemming van het HSB kan dit verlengd worden tot het einde van het academiejaar.

11 11 1. Het gewone rustpensioen 2. dienstjaren (1)  Minstens 5 dienstjaren in hoofdambt Enkel werkelijke prestaties (geen dienstonderbrekingen, geen verloven, geen TBS)

12 12 1. Het gewone rustpensioen 2. dienstjaren (2)  Personeelsleden die vóór 1/1/96 in bijambt stonden in een HS en die op 1/1/96 hoofdambt zijn geworden, worden door AdP niet altijd erkend als ambten in hoofdambt. (KB 3-2-2003, art. 17)  Sommige bijambten geven wel recht op pensioen: bijambten in rijks- gemeente- en provinciaal onderwijs en in gesubsidieerde normaalscholen tot 31/8/1992.

13 13 1. Het gewone rustpensioen 3. Aanvraagprocedure  Ontslag indienen in HS  HS stuurt ingevulde aanvraagbundel op: Formulier pensioenaanvraag Document HOP 15 Zie ook mededeling 1/12/2003 Opm.: ook indien personeelslid een grotere opdracht in SO heeft moet HS aanvraag opsturen

14 14 1. Het gewone rustpensioen 4. Afhandeling door het departement 1. Controle van de aanvraag en de documenten 2. Het loopbaanoverzicht 3. Bladzijde 4 “document pensioenaanvraag” 4. Goedkeuring door de hogeschool 5. Doorsturen van het dossier

15 15 1. Het gewone rustpensioen 4. 1. Controle van de aanvraag en de documenten Is het personeelslid gerechtigd?  Kan het personeelslid zijn rechten op pensioen laten gelden? Zijn alle basisdocumenten in ons bezit?  Aanvraagbundel  Uittreksel uit het militair stamboek  Voor eensluidend verklaarde bekwaamheidsbewijzen

16 16 1. Het gewone rustpensioen  Document waaruit de benoeming blijkt  (bewijzen van) de dienstonderbrekingen  HOP/PERS-formulieren sinds 1/1/1983  Loopbaanfiche  Opgave van de salarissen of wachtwedden genoten gedurende de laatste 5 jaar van de loopbaan omgezet in de weddenschalen van toepassing op het ogenblik van de oppensioenstelling

17 17 1. Het gewone rustpensioen  Zijn er feiten die met documenten gestaafd dienen te worden? Attesten van diensten goedgekeurd op basis van KB ’58 en KB ‘70 vb. staatsdiensten, andere openbare diensten, Europese diensten, … Attesten van nijverheidsdiensten en goedkeuring nuttige beroepservaring door HS (afschrift beslissing goedkeuring)

18 18 1. Het gewone rustpensioen 4.2. Loopbaanoverzicht  Het loopbaanoverzicht is een basisdocument met het oog op de vaststelling van het rustpensioen en bevat een volledig overzicht van de loopbaan: Alle gepresteerde diensten Verloven TBS Detacheringen Militaire diensten

19 19 1. Het gewone rustpensioen 4.3. Bladzijde 4 document pensioenaanvraag  Weddengegevens van de laatste 5 jaar: De eigenlijke weddengegevens:  Indicie van de salarisschaal  Min. en max. van de gebruikte salarisschaal  Datum waarop salarisschaal in voege trad  Volledige of onvolledige prestaties  Salarisschalen zoals van kracht op datum van pensioen

20 20 1. Het gewone rustpensioen 4.4. Goedkeuring door de hogeschool  Het loopbaanoverzicht en de weddenopgave van de laatste 5 activiteitsjaren worden ter ondertekening naar de hogeschool gestuurd.  Bij pensioen wegens ziekte of overlevingspensioen mag het dossier rechtstreeks naar de Administratie der Pensioenen worden gestuurd door de cel personeel. (goedkeuring door HS is wel nog vereist, maar volgt later)

21 21 1. Het gewone rustpensioen 4.5. Doorsturen van het dossier  Het hele dossier wordt doorgestuurd naar de Administratie der Pensioenen, met een begeleidende brief. De AdP heeft minimum 2 maanden nodig om het dossier af te werken. In het belang van het personeelslid vraagt de AdP om het dossier minstens 3 maanden voor de datum van de oppensioenstelling door te sturen naar de AdP.

22 22 Overzicht: 1. Het gewone rustpensioen 2. Het uitgestelde rustpensioen 3. Het pensioen wegens ziekte 4. Ambtshalve pensionering 5. Het overlevingspensioen

23 23 2. Het uitgestelde rustpensioen Wat ?  Is een pensioen dat op zijn vroegst vanaf de leeftijd van 60 jaar toegekend wordt aan iemand die vóór die leeftijd zijn loopbaan stopzette. Op het ogenblik van de stopzetting moet het personeelslid voldoen aan de voorwaarden om later een rustpensioen te krijgen. De aanvraag wordt 1 jaar vóór de leeftijd van 60 jaar ingediend.

24 24 2. Het uitgestelde rustpensioen Voorwaarden  Benoemd zijn of stagiair geweest zijn  Personeelsleden die loopbaan vrijwillig beëindigd hebben na 31/12/1976  Minstens 5 dienstjaren in onderwijs in hoofdambt hebben

25 25 2. Het uitgestelde rustpensioen Administratieve afhandeling:  Identiek aan de afhandeling van het gewone rustpensioen

26 26 Overzicht: 1. Het gewone rustpensioen 2. Het uitgestelde rustpensioen 3. Het pensioen wegens ziekte 4. Ambtshalve pensionering 5. Het overlevingspensioen

27 27 3. Het pensioen wegens ziekte A. Het voortijdig pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid 1. Definitief ongeschikt verklaard 2. Ongeschikt geacht voor de huidige functie B. Het tijdelijk rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid

28 28 3. Het pensioen wegens ziekte Voorwaarden  Benoemd zijn  Na uitputting ziekteverlof  Betrokkene wordt definitief ongeschikt verklaard door AGD en ambtshalve op rust gesteld  Geen leeftijdsvoorwaarde  Geen vereist aantal dienstjaren in HA (BA: 10 jaar)  Wel pensioenaanvraag nodig

29 29 3. Het pensioen wegens ziekte Aanvraag  De HS licht de cel personeel in bij overschrijden ziekteverlof  De cel personeel stuurt een bericht aan de AGD die betrokkene oproept en hem definitief ongeschikt verklaart

30 30 3. Het pensioen wegens ziekte  Indien de HS de AGD-beslissing ontvangt, stuurt de HS de AGD- beslissing en pensioenaanvraag door naar de cel personeel  Indien de cel personeel de AGD- beslissing eerst ontvangt dan stuurt zij die naar de HS. De HS stuurt dan een pensioenaanvraag in voor het personeelslid

31 31 3. Het pensioen wegens ziekte Administratieve afhandeling  De afhandeling gebeurt als betrof het een gewone pensioenaanvraag  De aanvraag mag naar AdP gestuurd worden zonder het akkoord van de HS af te wachten mbt loopbaanoverzicht en weddenopgave  Beslissing AGD en betekening aan de belanghebbende moet bij pensioendossier worden gevoegd

32 32 3. Het pensioen wegens ziekte A. Het voortijdig pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid 1. Definitief ongeschikt verklaard 2. Ongeschikt geacht voor de huidige functie B. Het tijdelijk rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid

33 33 3. Het pensioen wegens ziekte Voorwaarden  Benoemd zijn  Uitputting ziekteverlof  AGD verklaart betrokkene ongeschikt voor huidige ambt, maar wel geschikt voor andere betrekking  Geen leeftijdsvoorwaarde  Geen vereist aantal dienstjaren in HA (BA: 10 jaar)  Wel pensioenaanvraag nodig

34 34 3. Het pensioen wegens ziekte Aanvraag  Indien de HS de AGD-beslissing ontvangt, stuurt de HS de AGD- beslissing en pensioenaanvraag door naar de cel personeel  Indien de cel personeel de AGD- beslissing eerst ontvangt dan stuurt zij die naar de HS. De HS stuurt dan een pensioenaanvraag in voor het personeelslid

35 35 3. Het pensioen wegens ziekte Aanvraag  Wanneer zowel de HS op de hoogte is gebracht van de AGD-beslissing, moet de HS het personeelslid een andere functie toewijzen.

36 36 3. Het pensioen wegens ziekte  Indien de tewerkstelling in een andere functie niet wordt verwezenlijkt binnen 12 maanden wordt de pensioenprocedure ingezet.  Indien er een wedertewerkstelling is krijgt het personeelslid het salaris van het ambt waarin hij benoemd is uitbetaald  Indien geen wedertewerkstelling dan: wachtgeld TBS wegens ziekte

37 37 3. Het pensioen wegens ziekte  Indien het personeelslid effectief wedertewerkgesteld wordt in een ander ambt, dan kan hij op dat moment geen aanspraak maken op een pensioen ten laste van de Openbare Schatkist.

38 38 3. Het pensioen wegens ziekte  In geval van definitieve pensionering na 12 maanden wordt de beslissing van de AGD toegevoegd aan het pensioendossier.  De afhandeling gebeurt verder zoals bij een gewone pensionering.

39 39 3. Het pensioen wegens ziekte A. Het voortijdig pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid 1. Definitief ongeschikt verklaard 2. Ongeschikt geacht voor de huidige functie B. Het tijdelijk rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid

40 40 3. Het pensioen wegens ziekte Aanvraag  De HS licht cel personeel in bij overschrijden ziekteverlof  De cel personeel stuurt aanvraag naar AGD die betrokkene oproept en tijdelijk op pensioen stelt  HS stuurt de pensioenaanvraag en AGD- beslissing door naar cel personeel  HS wordt verwittigd van AGD-beslissing en van ingangsdatum. Indien er nog geen aanvraag is, wordt dat in dezelfde brief gevraagd

41 41 3. Het pensioen wegens ziekte Administratieve afhandeling  Zoals bij gewone pensionering  Beslissing AGD en betekening aan de belanghebbende moet bij pensioendossier worden gevoegd  Personeelslid ontvangt een tijdelijk pensioen vanwege de AdP. Dit wordt berekend zoals een pensioen op eigen aanvraag

42 42 3. Het pensioen wegens ziekte Deze toestand duurt ten hoogste 2 jaar. Gedurende deze tijd blijft betrokkene in dienst van het onderwijs en wordt beschouwd als op TBS gesteld. De betrekking is bijgevolg niet vacant. Tijdens de periode van max. 2 jaar neemt de AGD haar eindbeslissing: Personeelslid wordt opnieuw geschikt geacht Personeelslid wordt definitief ongeschikt geacht Indien de betrokkene de dienst hervat gedurende minstens 1 jaar kan de periode van het tijdelijk rustpensioen in aanmerking komen voor de berekening van het latere rustpensioen

43 43 3. Het pensioen wegens ziekte Opmerking: Indien het personeelslid verzet aantekent tegen de AGD-beslissing en er in beroep toch beslist wordt dat de eerste beslissing (AGD-beslissing) gehandhaafd blijft, dan wordt dit met terugwerkende kracht geregeld (op datum eerste beslissing).

44 44 Overzicht:  Het gewone rustpensioen  Het uitgestelde rustpensioen  Het pensioen wegens ziekte  Ambtshalve pensionering  Het overlevingspensioen

45 45 4. Ambtshalve pensionering A. 365 dagen ziek na 60 jaar B. Geen TBS na 60 jaar

46 46 4. Ambtshalve pensionering Voorwaarden Benoemd zijn Na 60 jaar, 365 dagen afwezig geweest zijn wegens ziekte (moeten niet aaneensluitend zijn) Uitz. oorlogsinvaliden: 548 dagen

47 47 4. Ambtshalve pensionering Komen niet in aanmerking  Afw. te wijten aan arbeidsongeval of beroepsziekte  Halve dagen afwezigheid inzake VVP ziekte of gebrekkigheid  (Afw. wegens invaliditeit opgelopen tijdens een koloniale loopbaan)

48 48 4. Ambtshalve pensionering Komen wel in aanmerking  Afwezigheid wegens ziekte  Periode tijdelijke oppensioenstelling wegens ongeschiktheid

49 49 4. Ambtshalve pensionering A. 365 dagen ziek na 60 jaar B. Geen TBS na 60 jaar

50 50 4. Ambtshalve pensionering Voorwaarden  Een personeelslid dat TBS gesteld is en de leeftijd van 60 jaar bereikt, kan niet langer aanspraak maken op een TBS  Opm. Centraal Fonds: Personeelsleden betaald via CF die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben kunnen niet langer aanspraak maken op bezoldiging Dit betekent niet dat het personeelslid met pensioen moet gaan, hij kan zijn onderwijsactiviteiten verder zetten  niet via CF maar na opname op formatie, ten laste van enveloppe HS. Mogen wel academiejaar uitdoen, mits toestemming HS

51 51 4. Ambtshalve pensionering Administratieve afhandeling  Zoals gewone pensioenaanvraag  Het pensioen gaat in vanaf de eerste van de maand volgend op de 60ste verjaardag

52 52 Overzicht:  Het gewone rustpensioen  Het uitgestelde rustpensioen  Het pensioen wegens ziekte  Ambtshalve pensionering  Het overlevingspensioen

53 53 5. Het overlevingspensioen A. Pensioen van de langstlevende echtgenoot B. Wezenpensioen

54 54 5. Het overlevingspensioen Procedure  Bij overlijden in actieve dienst wordt de pensioenaanvraag via de hogeschool ingediend zoals bij een gewone pensioenaanvraag vergezeld met een kopie van de overlijdensakte  Bij overlijden na pensionering of na ontslag dient de langstlevende echtgenoot met een gewone brief een pensioenaanvraag in bij de AdP  Voorzichtigheidshalve is het best toch maar steeds een aanvraag in te dienen

55 55 5. Het overlevingspensioen Voorwaarden: personeelslid moet op ogenblik van overlijden (1):  Ofwel gepensioneerd zijn ten laste van de Schatkist  Ofwel in dienst zijn als benoemde  Ofwel niet meer in dienst zijn

56 56 5. Het overlevingspensioen Administratieve afhandeling  Zoals gewone pensioenaanvraag  In geval van overlijden na de pensionering zal door de AdP meestal een weddenopgave van de laatste 5 activiteitsjaren worden gevraagd. Soms wordt naar het volledige dossier gevraagd en dan gebeurt de afhandeling zoals bij een gewone pensioenaanvraag

57 57 5. Het overlevingspensioen A. Pensioen van de langstlevende echtgenoot B. Wezenpensioen

58 58 5. Het overlevingspensioen Procedure  Kan aangevraagd worden door minderjarige kinderen waarvan beide ouders overleden zijn  Wordt met een gewone brief aangevraagd bij AdP

59 59 5. Het overlevingspensioen Administratieve afhandeling  Zoals bij gewone pensioenaanvraag  AdP zal de nodige informatie opvragen bij de cel personeel zoals voor een overlevingspensioen

60 60 Bijkomende info Telt loopbaanonderbreking mee voor het pensioen? (1)  De eerste 12 maanden tellen altijd mee  Uitz. 24 maanden wanneer kinderbijslag ontvangen wordt voor een kind < 6 jaar  Voor de andere perioden kan er gevalideerd worden (tellen mee, maar zijn beperkt tot een maximum van 60 maanden en mogen nooit de duur van de effectieve loopbaanprestaties overschrijden)  Vanaf 6de jaar geen validatie meer mogelijk

61 61 Bijkomende info Telt loopbaanonderbreking mee voor het pensioen? (2)  Bij gedeeltelijke LBO komen de periodes maar voor de helft in aanmerking  Zie ook: http://www.ond.vlaanderen.be/hogerond erwijs/vragen/personeelsstatuut- antwoorden.htm#LBO4

62 62 Bijkomende info Cumulatie en pensioen  Zie KB 23 december 2002: http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwij s/regel/regelgeving/bvr/kb-23-12-02.htm http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwij s/regel/regelgeving/bvr/kb-23-12-02.htm

63 63 DEEL 2: Loopbaanfiche: berekening anciënniteit

64 64 In het kader van de infosessie wordt niet ingegaan op het thema ‘valorisatie voorgaande diensten’  Zie hiervoor cursus ‘salarissen en toelagen en de mededelingen op de website (KB 15/10/04)  http://www.ond.vlaanderen.be/hogerond erwijs/beleidsinfo/personeeladministratie /cursus-salaris-toelagen.htm Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

65 65 Onderwijsdiensten (volledig leerplan)  Alleen diensten in HA, geen BA  Onderwijsdiensten tellen volledig mee  Vanaf minimumleeftijd  Werkelijke duur Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

66 66 Diensten gepresteerd in beperkt leerplan (OSP en DKO)  Alleen diensten in HA  Afgesloten diensten  Diensten aan relatieve duur  Moet enige activiteit zijn  Let op: voor ATP mogen de diensten in HA in beperkt leerplan wel meetellen. Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

67 67 Diensten die ambtshalve meetellen (vb. staatsdiensten, andere openbare diensten, universiteiten, …):  Alleen de volledige maanden worden geteld, vanaf de minimumleeftijd. Diensten mogen onbeperkt in aanmerking komen  Uitzondering: bij aansluitende diensten Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

68 68 Nuttige beroepservaring  Alleen de volledige maanden worden geteld  Tot een max van 10 jaar  Steeds rekening houden met de minimumleeftijd van de salarisschaal  Uitzondering: bij aansluitende diensten Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

69 69 Onderwijsdiensten  Als vaste: alleen de volledige maanden worden geteld. Diensten worden aangerekend per kalendermaand Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

70 70  Als tijdelijk lid van het OP: Vóór 1-9-1996: 1,2-regel of ‘verlofbonificatie’ (= compensatie tijdens de vakantie). Let op: 0,2 vóór de minimumleeftijd (alleen in het schooljaar waarin de minimumleeftijd werd bereikt). Schooljaar loopt van 1-9 tot 30-6= 300d * 1,2 = 1 jaar. Dus werkelijke dagen vermenigvuldigd met 1,2. Een jaar wordt beperkt tot 360 dagen Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

71 71 Opmerking:  Vóór 1-9-1996: de 1,2-regel en 0,2-regel is niet van toepassing voor tijdelijk ATP/MVD: regeling zoals voor de benoemde personeelsleden (alleen de volledige maanden worden geteld) Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

72 72 Opgelet: indien men benoemd wordt in de loop van een schooljaar mag de 1,2-regel niet worden toegepast Voorbeeld:  1-9-1989 tot 31-12-1989: tijdelijk, vanaf 1-1-1990 benoemd: 1 jaar (dus niet (122d * 1,2 = 146d of 4m 26d) + 8m = 12 m + 26 d) Idem voor het personeelslid dat van benoemd naar tijdelijk gaat Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

73 73 Voorbeeld:  1-9-1989 tot 31-12-1989: benoemd  1-1-1990 tot 30-6-1990: tijdelijk  Anciënniteit = 1 jaar  Dus niet: 4m + (181d * 1,2 = 217d = 7m 7d) = 11m 7d Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

74 74 Hetzelfde principe menen wij te mogen toepassen als het gaat om NE of andere diensten die in aanmerking komen voor de geldelijke anciënniteit, indien er zo een volledig schooljaar wordt gevormd (dus geen toepassing van de 1,2-regel). Voorbeeld 1:  1-9-1987 tot 31-10-1987: NE en vanaf 1-11-1987 tot 30-6-1988: tijdelijke onderwijsdiensten  = 1 jaar (dus niet 2m + (242d * 1,2 = 290d of 9m 20d) = 11m20d) Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

75 75 Voorbeeld 2:  1-9-1986 tot 31-1-1987: tijdelijke onderwijsdiensten en vanaf 1-2-1987 tot 31-8-1987 NE  = 1 jaar (dus niet (153d * 1,2 = 184d of 6m 4d) + 7m = 13m4d) Voorbeeld 3:  1-9-1987 tot 14-2-1988: NE  15-2-1988 tot 31-8-1988: onderwijsdiensten  = 1 jaar (dus niet 5m + (136d * 1,2 = 163d = 5m 13d) = 10m 13d) Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

76 76 Vanaf 1-9-1996: afschaffing van de 1,2-regel: Onderwijsdiensten worden geteld aan hun werkelijke duur (van datum tot datum)  Met een max. van 360 dagen per jaar of 12 maanden  Een maand wordt geteld als 1 maand  Dagen van onvolledige maanden worden geteld (‘30 losse dagen’ = 1 maand) Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

77 77  Voor de uitbetaling van de salarissen geldt evenwel dat de geldelijke anciënniteit wordt uitgedrukt in jaren en maanden. Indien er dus dagen worden geteld (bij onvolledige maanden) hebben deze slechts invloed op de anciënniteit vanaf het moment dat er 30 dagen worden bereikt (= 1 maand) Opmerking  Vanaf 1996 worden voor ATP de dagen van onvolledige maanden geteld Loopbaanfiches: algemene principes en knelpunten

78 78 Enkele bijkomende voorbeelden Loopbaanfiches: enkele voorbeelden

79 79 Voorbeeld 1:  Onderwijsdiensten: 1-9-2003 tot 31-12-2003: 4 maand 4-3-2004 tot 31-3-2004: 28 dagen Anciënniteit op 1-10-2004: 4m 28d Loopbaanfiches: enkele voorbeelden

80 80 Voorbeeld 2:  Onderwijsdiensten: 10-10-2003 tot 31-12-2003: 2m 22d 1-10-2004 tot 16-12-2004: 2m 16d Anciënniteit op 1-1-2005: 5m8d Loopbaanfiches: enkele voorbeelden

81 81 Voorbeeld 3:  Onderwijsdiensten: 1-9-2004 tot 30-10-2004: 1m 30d Anciënniteit op 1-1-2005: 2m Loopbaanfiches: enkele voorbeelden

82 82 Voorbeeld 4:  Onderwijsdiensten: 1-1-2002 tot 31-3-2002 Onwettig afwezig op 31 januari en 10 maart 2002 Anciënniteit op 1-4-2002: 1m voor vasten en 2m 28d voor tijdelijken Loopbaanfiches: enkele voorbeelden

83 83 Voorbeeld 5: Onderwijsdiensten: 21-11-1997 tem 19-12- 1997: 29d Stad Lier: 22-12-1997 tem 9-5-1999 Onderwijsdiensten: 10-5-1999 tem 10-8- 1999: stad Lier + OD: 1j 7m 10d Universitaire diensten: 31-8-1999 tem 24-9- 1999: 0 (onvolledige diensten) Onderwijsdiensten: 1-10-1999 Anciënniteit op 1-10-1999: 1j 8m 9d Loopbaanfiches: enkele voorbeelden


Download ppt "1 Pensioenen in het hogescholenonderwijs Infosessie Pensioenen."

Verwante presentaties


Ads door Google