De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Diversiteit en Identiteit: De taalsituatie in de Nederlanden

Verwante presentaties


Presentatie over: "Diversiteit en Identiteit: De taalsituatie in de Nederlanden"— Transcript van de presentatie:

1 Diversiteit en Identiteit: De taalsituatie in de Nederlanden
College 1 Inleiding: Herkomst van het Nederlands; Friezen, Saksen en Franken; Oudste teksten; Middelnederlands.

2 Overzicht Vandaag: Herkomst van het Nederlands
Kelten, Romeinen en Germanen rond 2e eeuw v. Chr. Germaans taalgebied 200 v. Chr. – 500 n. Chr. Eerste klankverschuiving vóór 2e eeuw v. Chr. Friezen, Saksen en Franken 300 – 800 n. Chr. Tweede klankverschuiving 500 – 800 n. Chr. Oudnederlands 700 – 1150 n. Chr. Oudste teksten Taalkundige veranderingen Middelnederlands – 1500 n. Chr. Middelnederlandse teksten Taalkundige veranderingen in de Middeleeuwen

3 Herkomst van het Nederlands
Kelten, Romeinen en Germanen Sinds de 2e eeuw v. Chr.: Germaanse stammen in gebied Nederlanden, die in een stammenverplaatsing naar het westen trokken (deel van de Volksverhuizing, hoogtepunt tussen 3e en de 5e eeuw) Verder meest Keltische stammen De Rijn werd vanaf 47 n. Chr. de grens tussen het Romeinse Rijk en de Germanen Eerste eeuwen jaartelling: veldslagen en politieke machtswisselingen in ‘Europa’ van invloed op de taal. Nederlands taalgebied geleidelijk vastere vorm door verdringen van Keltisch en door verovering Romeinen Eind 3e eeuw: Germaanse invallen (Franken), Germaans rukte op

4 Westgermanen Pas in de eerste eeuwen van onze jaartelling beginnen bínnen het Germaans verschillende talen te ontstaan. Uiteengroeien door oorlogen en volksverhuizingen Oudengels ontstond na emigratiegolf van Angelen, Saksen en Jutten (5e eeuw), na vertrek Romeinen. Andere Oudgermaanse talen op het Europese vasteland ontstaan.

5 Westgermaans Noordzeegermaans Rijn-Wesergermaans Elbegermaans Oudfries
Oud- saksisch Oudengels Oud- nederfrankisch Oud-middelfrankisch Oud- alemannisch Oudbeiers Lango-bardisch Oud- nederlands Oud-nederduits Oudhoogduits Middel- engels Middel- nederlands Middel- nederduits Middel- hoogduits Westgermanen verspreidden over gebied van Engeland tot Beieren, talen later uiteengegroeid Stadia ‘oud’ en ‘middel’ niet voor alle talen tegelijkertijd. Ook overlap. Engels Fries Nederlands Duits Afrikaans

6 Germanen Germanen in de Lage Landen
‘Germanisering’ van de Lage Landen begon in de 2e eeuw v. Chr. Germanen verspreidden zich vanuit de Noordduits-Groningse kuststreek via waterwegen naar het zuidwesten. Uiteindelijk werd het gebied tot Zeeland en Noord-Brabant geleidelijk Germaans

7 Germaanse klankverschuiving
Taalkundige veranderingen in het taalgebied van de Nederlanden Eerste of Germaanse klankverschuiving (Wet van Grimm) (rond 2e eeuw v. Chr. afgesloten): Later veranderden ook de accentverhoudingen: het vrije accent uit het Indo-Europees werd vast; in het Germaans komt het hoofdaccent in alle gevallen op de eerste syllabe van het woord te liggen, waardoor zicht op onderliggende oorzaak van verandering verloren In het West-Germaans ontwikkelde de  zich tot een d zodat Oud Engels fæder en brôor naast elkaar kwamen te staan. Tevens wordt zo verklaard waarom de vormen in het Duits Vater en Bruder zijn. Bij de Hoogduitse klankverschuiving (Tweede Verschuiving) werden de d een t en de  een d. b d g

8 Germaanse klankverschuiving
Taalkundige veranderingen in het taalgebied van de Nederlanden Eerste of Germaanse klankverschuiving (Wet van Grimm) Stemloze plofklanken worden gespirantiseerd (behalve na /s/) /p/  // pater (Lat.)  father (Eng.) vader (Ned.) /t/  // tres  three drie Invloed van klemtoon: de ontstane stemloze fricatieven werden onder bepaalde accentverhoudingen stemhebbend, nl. als het hoofdaccent op de lettergreep ná de fricatief viel (Wet van Verner), d.w.z. /f/  v,    en X > g pətēr   (ook de reeds bestaande stemloze fricatief /s/ wordt stemhebbend /z/) Later veranderden ook de accentverhoudingen: het vrije accent uit het Indo-Europees werd vast; in het Germaans komt het hoofdaccent in alle gevallen op de eerste syllabe van het woord te liggen, waardoor zicht op onderliggende oorzaak van verandering verloren In het West-Germaans ontwikkelde de  zich tot een d zodat Oud Engels fæder en brôor naast elkaar kwamen te staan. Tevens wordt zo verklaard waarom de vormen in het Duits Vater en Bruder zijn. Bij de Hoogduitse klankverschuiving (Tweede Verschuiving) werden de d een t en de  een d.

9 Germaanse klankverschuiving
Eerste of Germaanse klankverschuiving Stemhebbende plofklanken worden stemloos /b/  /p/ labium (Lat.)  lip (Ned.) /d/  /t/ decem (Lat.)  tien (Ned.) /g/  /k/ ager (Lat.)  akker (Ned.) Later veranderden ook de accentverhoudingen: het vrije accent uit het Indo-Europees werd vast; in het Germaans komt het hoofdaccent in alle gevallen op de eerste syllabe van het woord te liggen, waardoor zicht op onderliggende oorzaak van verandering verloren In het West-Germaans ontwikkelde de  zich tot een d zodat Oud Engels fæder en brôor naast elkaar kwamen te staan. Tevens wordt zo verklaard waarom de vormen in het Duits Vater en Bruder zijn. Bij de Hoogduitse klankverschuiving (Tweede Verschuiving) werden de d een t en de  een d.

10 Germaanse klankverschuiving
Eerste of Germaanse klankverschuiving (Wet van Grimm) (rond 2e eeuw v. Chr. afgesloten): 3. Geaspireerde stemhebbende plofklanken worden continuant: /bh/  // later:  /b/ /dh/  //  /d/ /gh/  //  /g/ Later veranderden ook de accentverhoudingen: het vrije accent uit het Indo-Europees werd vast; in het Germaans komt het hoofdaccent in alle gevallen op de eerste syllabe van het woord te liggen, waardoor zicht op onderliggende oorzaak van verandering verloren In het West-Germaans ontwikkelde de  zich tot een d zodat Oud Engels fæder en brôor naast elkaar kwamen te staan. Tevens wordt zo verklaard waarom de vormen in het Duits Vater en Bruder zijn. Bij de Hoogduitse klankverschuiving (Tweede Verschuiving) werden de d een t en de  een d.

11 Germaanse klankverschuiving
Andere veranderingen: vanuit kusten Noordzee naar het oosten in het Engels, Fries, Nederlands en Duits, in verschillende mate, o.a. meervouden op –/s/: nestas; Eng.: nests; Ned. niet: nesten persoonlijke voornaamwoorden die met /h/ beginnen: Ned. hij, hem, haar, hun; Eng. he, him, her; Duits niet: er, ihm, ihr, ihnen Klinkerverlenging ter compensatie van verlies /n/: Eng. Mouth; Ned. niet: mond, wel in Ned. dialecten: muide (‘IJmuiden’, etc.)

12 Friezen, Saksen en Franken
Rond 375: Grote Volksverhuizing In de Nederlandse gewesten begon het met de Saksen, Friezen en Franken: einde "pax romana". gebied van de Nederlanden langzamerhand gekerstend, Germaanse kolonisatie nam toe. Met het einde van het Romeinse Rijk rond 400 n. Chr. heerste in grote delen van Europa chaos. Stammenverplaatsingen namen toe en groeiden uit tot de Volksverhuizing. Franken naar zuiden richting Gallië Angelen en Saksen naar Britannië Friezen breidden machtsgebied ten noorden van de Rijn uit Alamannen naar Zuid-Duitsland West-Goten naar Spanje, Oost-Goten naar Italië Romeinse Rijk stortte ineen (476 n. Chr.)

13 Friezen, Saksen en Franken
De Merowingische Periode (5e - 8e eeuw) In 406 vielen de Germanen Gallië binnen. De Franken trokken langs de Schelde naar het Zuiden. Tweetalig gebied: Galloromeinse oerinwoners en Frankische invallers. Na uiteenvallen van het Romeinse rijk ontstond aantal stammenrijken, waarvan Frankische Rijk belangrijkste werd (Chlodowech (Clovis) uit de dynastie van de Merowingers).

14 Opmars van de Franken

15 Friezen, Saksen en Franken
De Merowingische Periode (5e - 8e eeuw) Friezen 7e eeuw: tot in het zuiden tot aan het Zwin, tussen Cadzand en Knokke. Saksen oorspronkelijk in Holstein. 4e eeuw: plundertochten naar Engelse en Gallische kusten 7e eeuw: in de Nederlanden werd de IJssel de grens tussen Franken en Saksen. Nog steeds: dialecten van Groningen, Drenthe, Overijssel en Noord-Gelderland ‘Saksisch’ genoemd Franken 8e eeuw: (Merovingers en Karolingers), verwierven definitief de heerschappij in de Lage Landen; Friezen en Saksen onderworpen. De talen werden in mindere (Fries) of meerdere mate (Saksisch) door het Franksich beïnvloed Lage Landen: ook België en stukje Frankrijk (tot aan Duinkerken (Dunkerque))

16 Friezen, Saksen en Franken
Van Ginneken, 1917

17 Friezen, Saksen en Franken
De tweede of Hoogduitse klankverschuiving In West-Germaans (5e tot 8e eeuw) tweede klankverschuiving, verklaart veel van verschillen tussen Nederlands en Duits Klankverschuiving begon in zuiden van Duitse taalgebied (Alpen). Naar noorden uitgebreid West-Germaanse taalgebied door de Hoogduitse klankverschuiving in twee delen verdeeld: zuidelijk, Hoogduits deel en noordelijk, Nederduits en Nederlands deel dat deze klankverschuiving niet heeft meegemaakt De (in dit verband) belangrijkste verandering betreft de Germaanse stemloze occlusieven

18 Friezen, Saksen en Franken
De tweede of Hoogduitse klankverschuiving Stemloze plofklanken worden affrikaten /p/  /pf/ /t/  /ts/ /k/  // Germaans Oudhoogduits Duits Nederlands pund appel pfunt apfuli Pfund Apfel pond tiuhan settian ziohan setzen ziehen trekken zetten wekkian makon wecchan mahhon wecken machen wekken maken Globaal gezien. Is niet helemaal volledig!

19 Friezen, Saksen en Franken
De Karolingische Periode (Karel de Grote) (8e en 9e eeuw) Tussen 800 en 1100 is er een bewustzijn gegroeid voor een gemeenschappelijke "Duitse" taal binnen het Oost-Frankische rijk. De Franken, die een overheersende positie in het rijk hadden, konden hun taal sinds de 8e eeuw tot toonaangevende taal maken. De "theodisca lingua" komt in 788 voor de eerste keer ter sprake in teksten en wordt ook in de Lage Landen gesproken. Bronvermelding: Blom (s.a.),   Geiss (1981),   Kinder (1964),   Wilmots (1978),   Wils (1992)

20 Oudste teksten Oudnederlands - de overgeleverde teksten
Bepalen hoe het Oudnederlands eruit zag: kijken naar oudste overgeleverde (geschreven!) teksten Nederlands: geen doorlopende schriftelijke overlevering zoals bijv. in Latijn Oudnederlands: tussen omstreeks 700 en begin van het Middelnederlands (1150) Omstreden datering

21 Oudste teksten De eerste overgeleverde Oudnederlandse teksten zijn slechts korte zinnetjes of fragmenten uit directe vertalingen (glossen) van bijbelteksten Oudste geschreven zin in het Oudnederlands: in Lex Salica (Latijn, 6e eeuw). Ter verduidelijking kwamen er Frankische woorden in voor en ook het volgende zinnetje in het Oudnederlands: "Maltho thi afrio lito" - 'Ik zeg je: ik maak je vrij, halfvrije' De formule werd uitgesproken bij het vrij verklaren van een halfvrij persoon. De Lex salica bevat veel losse woorden (de zogenoemde Malbergse glossen), die altijd al als Oudnederlands werden beschouwd.

22 Oudste teksten De eerste overgeleverde Oudnederlandse teksten zijn slechts korte zinnetjes of fragmenten uit directe vertalingen (glossen) van bijbelteksten Andere voorbeelden: In Utrechtse doopgelofte (8e eeuw): Gelobistu in got alamehtigan fadaer ‘geloof je in god, almachtige vader’ Zgn. paarden- en wormbezwering (einde 9e eeuw): Visc flot aftar themo uuatare ‘een vis zwom in het water’ Wachtendonkse Psalmen, vertaling in het Westnederfrankisch. (Rond 975) Meest bekende: ‘hebban olla vogala…’ (rond 1100) Leidse Willeram (rond 1100) Eerste complete Nederlandse tekst: schepenbrief van Boekhoute (1249)

23 Oudste teksten De Leidse Willeram
bewerking door een Hollandse scribent (rond 1100, abdij van Egmont) hoogliedparafrase van Williram, abt van Ebersburg origineel in het Oost-Nederfrankisch (omstreeks 1065) is verloren gegaan. scribent paste de tekst aan zijn eigen taal aan: verving Hoogduitse door noordwestelijke Nederlandse woorden vernederlandste voor- en achtervoegsels paste de verbuiging van naamwoorden aan andere de spelling van klanken, naar eigen uitspraak.

24 Oudste teksten De Wachtendonckse Psalmen
Oudnederlandse bewerking van Oudhoogduitse psalmvertaling uit de laatste kwart van 9e eeuw Belangrijkste bron van kennis over Oudnederlands Vertaler onbekend Zowel Oudhoogduitse vertaling als Oudnederlandse bewerking zijn verloren gegaan; gereconstrueerd uit diverse kopieën van kopieën, met fouten.

25 Oudste teksten De Wachtendonckse Psalmen
Onder elke Latijnse regel de Oudnederlandse vertaling, letterlijke volgorde van Latijnse woorden (dus geen conclusies over zinsbouw Oudnederlands te trekken) Forchta in biuonga quamon ouer mi in bethecoda mi thuisternussi In ic quad uuie sal geuan mi fetheron also duuon in ic fliugon sal in raston sal "Vrees en beving kwamen over mij en duisternis bedekte mij En ik zei: Wie zal mij veren geven als duiven, zodat ik weg zal vliegen en een rustplaats zal vinden"

26 Oudste teksten Liefdesliedje
West-Vlaamse monnik (abdij van Rochester, Kent (Eng.), rond 1100) test nieuwe inkt en ganzenveerpen uit op kladbladzijde van boek: hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu ‘alle vogels zijn met hun nesten begonnen behalve ik en jij waar wachten we nog op?’ In 1932 in Oxford ontdekt door Engelse geleerde. Het staat op een los stuk perkament dat door latere eigenaar is gebruikt om een boekband mee te verstevigen Na 9 eeuwen inkt behoorlijk vervaagd, zichtbaar gemaakt m.b.v. foto’s, een blauwfilter en een sterke lamp. Gedeeltelijk gereconstrueerd waar het niet meer leesbaar te maken was. uu = w (Latijns afbabet kent geen w) West-Vlaanderen: af te leiden uit het gebruik van de klank /h/: hic i.p.v. ic en abent i.p.v. habent. Nog steeds in West-Vlaanderen: ‘Honze vader die in d’emelen zijt’!

27 Oudnederlands Belangrijkste kenmerken van het Oudnederlands
Oudnederlandse klankwetten Oudnederlands onderscheidt zich van omringende Germaanse talen door eigen klankontwikkelingen: Consonantencluster /ft/  /cht/ Nhd: stiften  ­  Onl: stihtan, Nnl: stichten Assimilatie /chs/  /ss/ Nhd: Füchse ­  Onl: vusso, Nnl: vossen Diftongering van cluster Vl + d/t-  ou + d/t Nhd: alt, Eng: old  ­  Nnl: oud; Nhd: gold, Eng: gold  ­  Nnl: goud;

28 Oudnederlands Belangrijkste kenmerken van het Oudnederlands
Oudnederlandse klankwetten Verlenging van korte vocalen in open syllaben met klemtoon: ontstaan van vocaalverschil tussen enkel- en meervoud ontstaan, dat we in het hedendaags Nederlands terugvinden: spel - spelen, vat - vaten De Germaanse tweeklanken ai en au zijn in het Oudnederlands tot monoftongen geworden: Nhd: Bein  ­  Nnl: been; Nhd: Baum  ­  Nnl: boom; Als gevolg van Germaanse klemtoonverschuiving naar eerste lettergreep: onbeklemtoonde woordeinde langzamerhand verzwakt hebban unbidan vogala Verzwakking onbeklemtoonde lettergreep resulteert later in het Middelnederlands in een sjwa in onbeklemtoonde lettergrepen hebben ontbiden (nu uitgestorven, vgl. Eng. abide) vogele

29 Oudnederlands Morfologische kenmerken
Reductie van onbeklemtoonde syllaben leidt tot reductie van de uitgangen Werkwoordsuitgangen in het Oudnederlands geven persoon, getal, modus en tijd aan. De dualis, de aanduiding voor twee personen, die in het Gotisch nog voorkomt, is in het Oudnederlands verdwenen Bijv. modus (conjunctief en imperatief): singit ‘zingt!’ en bede ‘moge aanbidden’ Steeds vaker komt een subjectspronomen voor, wat wijst op een verschuiving van morfologische naar syntactische middelen

30 Oudnederlands Syntaktische kenmerken
Gotisch: slechts twee tijden, presens en preteritum, Oudnederlands aangevuld met - futurumomschrijving m.b.v. zullen Gan zal ic - voltooid deelwoord : hebban olla vogala nestas hagunnan

31 Middelnederlands Het Middelnederlands (late Middeleeuwen, ca ~ 1500) uit die tijd overgeleverde teksten kunnen voldoende uitsluitsel geven over de diversiteit van het Middelnederlands, de gebruikelijke spelling en meest waarschijnlijke uitspraak van de woorden en de ontwikkeling van de negatie, het naamvalssysteem en andere grammaticale aspecten zoals de eigenschappen van het werkwoord en de woordvolgorde In deze periode ontstaan ook de eerste woordenboeken voor het Nederlands grote invloed van het Latijn en het Frans

32 Middelnederlands De overgeleverde teksten van het Middelnederlands
Groot aantal teksten: van vóór 1300 meer dan 2000 teksten bewaard gebleven Nederlands zelfstandige cultuurtaal geworden die zich, anders dan het Nederduits, niet door het Hoogduits heeft laten verdringen Groot aantal van deze teksten in het Corpus Gysseling opgenomen: standaarduitgave van Middelnederlandse teksten uit de tijd vóór 1300 Tweedeling: literaire en ambtelijke teksten Literaire: "Van den vos Reynaerde", Hendrik van Veldekes "Sint Servaes", Melis Stokes "Rijmkroniek", "Elckerlijc" en "Marieken van Nieumeghen" Ambtelijke: de "Stadsrekening Maastricht" (1399), de "Schepenbrief van Oldenzaal" (1351); of de "Ambtelijke tekst uit Breda" (1269)

33 Middelnederlands Ambtelijke teksten
Wi scepene van Sutphene laven desse lofnisse in onser stat to Zutphene vast ende stade to holdene ende niet to brekene. Int irste lave wi, alse onse vorvaren de scepene laveden: we vechtet mit vusten to slane, die sal gelden twee pond. Voert, we sleet mit holte of mit stene oft mit scemmelen, die sal gelden V pond der stat. Voert lave wi ende willen dat et vast blive: waer twee onser burger ondertusscen vechten ende wort om vrede baden van scepenen oft van rade of van anders unsen burgeren ende die ene den anderen daerna of daerbaven sleyt, dat is up XL pond. Ende elc, de daerbi stonde, de mocht um vrede beden of eysghen bi X ponden. Voert, queme yenich onser scepene ofte raet oft enich burger, de men enre waerheyt an loven mochte, dar dat onse burgere vechten, als umme vrede to bedene, werde daer dan eyn scepen oft eyn raed gheslagen, omdat hi om vrede bode, die dat dede, dye solde gelden der stat XL pond. Voert, sloge hi eynen burger, omdat hi om vrede bode, die solde gelden XX pond. Nochtan solde hi beteren dengenen, dien hi geslagen hadde, na der scepene zeggen. Ende worde dar yemen mishandelt mit worden, dien solde men beteren oyc na der scepene zeggen. Uit: RECHTSBRONNEN DER STAD ZUTPHEN VAN HET BEGIN DER 14e TOT DE TWEEDE HELFT DER 16e EEUW. Uitgegeven door Mr. C. Pijnacker Hordijk, Hoogleeraar te Amsterdam, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1881. (Werken der vereeniging tot uitgave der bronnenvan het oude vaderlandsche recht, gevestigd te Utrecht, eerstereeks, no. 2) ‘scemmelen’: misschien ‘huisraad’ o.i.d.? Duits: Schemel = kruk (stool, Eng.). Kondichboek der stad Zutphen van 1356 of 1357 met de wijzigingen en aanvullingen tot 1388.

34 Middelnederlands 13e eeuw: Vlaanderen domineerde de Nederlandstalige literatuur. Meest bekende literaire werk van die tijd: Jacob van Maerlants "Der Naturen Bloeme" 14e eeuw: graafschap Holland-Zeeland volgde Vlaanderen op als centrum van de literatuur, met Dordrecht als opvallend centrum.

35 Middelnederlands Ambtelijke teksten:
ruim twee derde in Brugge geschreven (13e eeuw) precies gedateerd, meestal originelen meestal in een dialect geschreven Literaire teksten: Niet precies gedateerd, meestal kopieën Vaak fouten en veranderingen aangebracht door kopiist Bedoeld om breed publiek aan te spreken, daarom in een soort taal geschreven die door verschillende dialectgroepen begrepen kon worden.

36 Middelnederlands Diversiteit van het Middelnederlands
Middelnederlands = verzamelnaam voor dialecten die tussen ~1150 en 1500 werden gesproken en geschreven in huidige Nederlandse taalgebied. Geen overkoepelende standaardtaal Binnen het Middelnederlands kunnen we vijf grote dialectgroepen onderscheiden: Vlaams (soms opgesplitst in West- en Oost-Vlaams): huidige gebied van West- en Oost-Vlaanderen (Gent, Brugge, Kortrijk) Brabants: huidige provincie Noord-Brabant en de Belgische provincies Brabant en Antwerpen Hollands: huidige Noord- en Zuidholland en delen van Utrecht Limburgs: huidige Nederlands- en Belgisch-Limburg Oostelijk Middelnederlands: huidige provincies Gelderland, Overijssel, Drenthe en delen van Groningen.

37 Middelnederlands Diversiteit van het Middelnederlands
Limburgs en Oostelijk Middelnederlands: kenmerken van Middelnederduits resp. Middelhoogduits, omdat gebieden direct aan Duitse taalgebied grensden Na 1400: eerste stappen in richting standaardtaal: urbanisatie, mobiliteit, boekdrukkunst  groter publiek, behoefte aan eenheidstaal

38 Middelnederlands Fonologisch (spelling en uitspraak):
Vlaams: afwijkende aan- of afwezigheid van h voor woorden met initiële klinker: Vlaams Hollands hute, hesele ‘uit’, ‘ezel’ ondert, ant ‘honderd’, ‘hand’. Hollands: uit het Oudnederlands resterende medeklinkercluster -ft- i.p.v. -cht- (gecoft, after) diminutiefvormen op -gen/-gien (huysgen) Limburgse en oostelijke dialecten: combinatie old bewaard i.p.v. oud (wolde, solde) Brabantse teksten: vaak een o i.p.v. een u (dos, vrocht)

39 Middelnederlands Morfologisch: verschillende affixen. Bijv. vrouwelijke persoonsnaamssuffixen: Holland: -inne en -es gravinne, abdesse Vlaams: -egge en -nede spinnegge ‘spinster’, vriendnede Brabants: -erse burgersche, hooierse ‘hooister’ in het oosten: -ske. herbergierske Boven de grote rivieren: -ster melcster Lexicaal: verschillende woorden voor hetzelfde begrip in verschillende dialecten, of zelfde woord andere betekenis. Expliciet in Jacob van Maerlant’s - ‘Der Naturen Bloeme’: Een eghel heet ment in Dietscher tale, in Vlaemsche een heertse, dat wetic wale Syntactisch: weinig onderzoek naar dialectverschillen “Dietsch”: in Middelnederlands meerdere betekenissen. W.b. zuidelijke t.o.v. noordelijke dialecten Dietsch = zuidelijk, Duutsch = noordelijk. In andere contexten worden deze twee woorden echter synoniem gebruikt. Ze kunnen dan zowel voor het Middelnederlands in het algemeen staan als ook het Germaans tegenover de Romaanse talen aanduiden.

40 Middelnederlands Fonologie en spelling
‘Fonetische’ spelling: schrijf zoals je het uitspreekt (meer dan nu) Bijv. finale verstemlozing: hant en coninc, maar handen en coninghe (nu: regel van gelijkvormigheid) Assimilatie van medeklinkers ontbieden  ombiden Lange klinkers: vroege teksten: enkel teken (verwarring korte klinkers); latere teksten: teken van lengte vaak e, soms i achter klinker (verdubbeling van klinker sinds 15e eeuw) jaer, jair, poert, poirt

41 Middelnederlands Fonologie en spelling
Clisis: zwak beklemtoonde woordjes - meestal functiewoorden - hechten zich aan geaccentueerd woord waarbij vocaalreductie optreedt proclise: darme man = die arme man ‘de arme man’ tien tiden = te dien tiden ‘op die tijd harentare = hare ende dare ‘her en der’ enclise: hi cussese = hi cussede se ‘hij kuste ze’ gaedi = gaet ghi ‘gaat u’ kindine = kinde hi hem ‘kende hij hem’

42 Middelnederlands Fonologie en spelling
Reductie van vocalen in onbeklemtoonde lettergrepen procope (wegval aan het begin van het woord; bv. ebben i.p.v. hebben), syncope (wegval midden in een woord; bv. hoetbant, te rekene en sire i.p.v. hovetbant, te rekenene en sinere) apocope (wegval aan het eind van een woord; bv. nach en vrou i.p.v. nacht en vrouwe). Vooral apocope van slot-sjwa vaak in Middelnederlands (hangt samen met reductie van naamvalsuitgangen en flexieverlies)

43 Middelnederlands Fonologie en spelling
Epenthese: parasitair ingevoegde medeklinker, etymologisch niet verklaarbaar Svarabhakti: epenthetische klinker voor uitspraakgemak medeklinkers fugl (W-Germ.)  vogel (Ned.) Metathesis: verruilen van medeklinkers binnen een woord, meestal met liquid /r/ Middelnederlands bernen ‘branden’ Duits brennen Engelse burn Oudnederlands forchta ‘vrees’ Middelnederlands vruchten ‘vrezen’ Duits fürchten

44 Middelnederlands Fonologie en spelling De uitspraak
verschil in spelling vaak ook verschil in klankwaarde rijm Maar: speculatief Middelnederlandse <ij> nog geen diftong, maar (lange) monoftong: soort lange [i:] klankwaarde <eu> (hedendaags Nederlands) gespeld als <oe>, <o>, <ue> maar ook als <u>

45 Middelnederlands Het naamvalsysteem van het Middelnederlands   4 naamvallen: zelfstandige naamwoorden (substantieven), bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven), lidwoorden (artikelen), voornaamwoorden (pronomina), telwoorden (numeralia) geslacht (genus): mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden (De twee eerstgenoemde in het modern Nederlands samengevallen tot één groep, "de-woorden“) getal van het substantief: enkelvoud (singularis) en meervoud (pluralis). persoonlijke voornaamwoorden: vaak enclise

46 Middelnederlands Flexieverlies
Initiele klemtoon  zwak beklemtoonde finale lettergrepen vaak gereduceerd of gedeleerd in Middelnederlands In ruim 3 eeuwen Middelnederlands: flexieverlies Functie van zinsdelen op andere manier kenmerken: vastere woordvolgorde en voorzetselconstructies constructie met voorzetsel van vervangt genitief-uitgang des vaders huis  het huis van de vader

47 Middelnederlands De negatie in het Middelnederlands
Meest gebruikelijke negatie tweeledig: en / ne + ander ontkennend woord als niet, niemant en geen (eerste lid direct voor persoonsvorm). Daarnaast kan een zin ook met slechts één van die twee elementen worden ontkend (uit het Oudnederlands) Ook dubbele ontkenningen (geen opheffing, maar versterkend effect; komt nog steeds in sommige Nederlandse dialecten en spreektaal voor en in het Afrikaans!) Daerne quam oec nie geen man,... ‘daar kwam ook nooit niemand’ dan (= dat en) was niewerinc noit vernomen... ‘dat werd nergens nooit gezien’

48 Jc Florens graue van hollant make cund al den genen die dese letteren sullen sien ende horen dat mi clais van kats ghaf sin hus te kats en de sin houinge ende die hofsteden hieromme liggen ende die helt van al dien hofsteden van dien die an die nort side liggen vankats sticke lants dat men het tmat ende ander het tmorkin ende noch het die hofstede ende inemole der op stande ende ghe mete lants andie nort side van den stien weghe die heinriccs van kats waren ende ghe mete ambachts nortwart van kats dat te voren sin lien was dit vor ghe nomde hus ende erue ende ambacht dat hebic claise van kats weder ghegheuen van mi te rechten lienne scot vri van allen scote ende also dat emmer mier bliuen sal op sin erf namen opten ousten sonne darrien es endarre ghien ennes dar salt bliven op die ouste dochter ende esser gien kint so salt bliuen op den ousten ende op den nasten van den vader omme dat ic wille dat dit vast ende ghestade bliue endat niemen ne breke die na mi comt so heb ict don seghelen met minnen seghele ende hebe ghe beden den hiere van vorne entien hiere vanteilinge dat sit geseghelt heben tor condene iofstedonne ware dit ghe sciede te siericsie in scouden jnt jaer ons heren mccclxxi in meie daghe Uit het Corpus Gysseling (1371) Hollands: Florens (V), graaf van Holland, verklaart dat Clais van Kats hem zijn huis te Kats met wat daarbij hoort overgedragen heeft en dat hij hem dit alles in erfleen teruggegeven heeft

49 Wi scepene van Sutphene laven desse lofnisse in onser stat to Zutphene vast ende stade to holdene ende niet to brekene. Int irste lave wi, alse onse vorvaren de scepene laveden: we vechtet mit vusten to slane, die sal gelden twee pond. Voert, we sleet mit holte of mit stene oft mit scemmelen, die sal gelden V pond der stat. Voert lave wi ende willen dat et vast blive: waer twee onser burger ondertusscen vechten ende wort om vrede baden van scepenen oft van rade of van anders unsen burgeren ende die ene den anderen daerna of daerbaven sleyt, dat is up XL pond. Ende elc, de daerbi stonde, de mocht um vrede beden of eysghen bi X ponden. Voert, queme yenich onser scepene ofte raet oft enich burger, de men enre waerheyt an loven mochte, dar dat onse burgere vechten, als umme vrede to bedene, werde daer dan eyn scepen oft eyn raed gheslagen, omdat hi om vrede bode, die dat dede, dye solde gelden der stat XL pond. Voert, sloge hi eynen burger, omdat hi om vrede bode, die solde gelden XX pond. Nochtan solde hi beteren dengenen, dien hi geslagen hadde, na der scepene zeggen. Ende worde dar yemen mishandelt mit worden, dien solde men beteren oyc na der scepene zeggen. Uit: RECHTSBRONNEN DER STAD ZUTPHEN VAN HET BEGIN DER 14e TOT DE TWEEDE HELFT DER 16e EEUW. Uitgegeven door Mr. C. Pijnacker Hordijk, Hoogleeraar te Amsterdam, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1881. (Werken der vereeniging tot uitgave der bronnenvan het oude vaderlandsche recht, gevestigd te Utrecht, eerstereeks, no. 2) ‘scemmelen’: misschien ‘huisraad’ o.i.d.? Duits: Schemel = kruk (stool, Eng.). Kondichboek der stad Zutphen van 1356 of 1357 met de wijzigingen en aanvullingen tot 1388.

50 Samengevat Tot ca. 700: Germaans V.a. ca. 700: Oudnederlands
Germaanse klankverschuivingen 2e scheidt zuidelijk Hoogduits deel van noordelijk Nederduits en Nederlands V.a. ca. 700: Oudnederlands bewustzijn gemeenschappelijke "Duitse" taal V.a. ca. 1150: Middelnederlands boekdrukkunst veel teksten Vlaanderen domineerde de Nederlandstalige literatuur woordenboeken veel taalkundige veranderingen verzameling dialecten


Download ppt "Diversiteit en Identiteit: De taalsituatie in de Nederlanden"

Verwante presentaties


Ads door Google