De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

ONGELIJKHEDEN IN NEDERLAND HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE

Verwante presentaties


Presentatie over: "ONGELIJKHEDEN IN NEDERLAND HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE"— Transcript van de presentatie:

1 ONGELIJKHEDEN IN NEDERLAND HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE
BESCHRIJVINGEN TRENDS VERGELIJKINGEN HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE WOUT ULTEE 7 SEPTEMBER 2010

2 ONGELIJKHEDEN: MET BETREKKING TOT WAT?
INKOMEN MAAR HET KAN OOK GAAN OM VERMOGEN EN WELK ANDER SCHAARS GOED DAN OOK ONGELIJKHEDEN: TUSSEN WIE EN WIE? DE MENSEN MET WEINIG VAN EEN SCHAARS GOED (DE ARMSTE 10%, 20%) EN DE MENSEN MET VEEL VAN DAT GOED (DE RIJKSTE 10%, 20%) MAAR HET KAN OOK GAAN OM MANNEN EN VROUWEN HOOG EN LAAG OPGELEIDEN BUITENLANDERS EN INHEEMSEN ALS UITSMIJTER HET INKOMENSAANDEEL VAN DE SUPERRIJKEN (DE RIJKSTE 0,1% VAN DE BEVOLKING)

3 Kent u deze figuur nog van het onderwijs economie op de middelbare school?
In dit college presenteer ik de cijfers waarmee Lorenz-kurven worden gemaakt. De volgende figuur bevat enkele van de eerste Lorenz-kurven die ik heb gezien. Ze stammen uit Paul Samuelson, Economics, negende druk, 1973.

4

5 1. ZET ALLE INWONERS VAN EEN LAND (ALLE INKOMENSTREKKERS, HUISHOUDENS)
2. OP EEN RIJ VAN LAAGSTE NAAR HOOGSTE INKOMEN 3. VERDEEL DE RIJ IN GELIJKE STUKKEN, BIJVOORBEELD TELKENS 10% VAN ALLE GEVALLEN (DECIELEN) OF 20% (QUINTIELEN) 4. TEL ALLE INKOMENS VAN ALLE INWONERS (INKOMENSTREKKERS, HUISHOUDENS) BIJ ELKAAR OP 5. DOE DAT OOK VOOR DE INKOMENS VAN HET ARMSTE, ENZ., RIJKSTE DECIEL (QUINTIEL) 6. EN DEEL HET LAATSTE BEDRAG DOOR HET EERSTE DAN ZIJN WE WAAR WE WILLEN ZIJN: 7. HET INKOMENSAANDEEL VAN HET ARMSTE (ENZ. RIJKSTE) DECIEL (QUINTIEL)

6

7 Ik laat U de inkomensongelijkheid in het hedendaagse Nederland zien, de trend in de twintigste eeuw, en ik trek een vergelijking met het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zweden. Het nevendoel is figuren in kwaliteitskranten begrijpelijker te maken, zoals de volgende figuur uit The Economist.

8 The Economist,

9 WAT DE 90/10 RATIO IS, LIGT VOOR DE HAND:
het inkomensaandeel van de rijkste 10% van de bevolking, gedeeld door het inkomensaandeel van de armste 10 % van de bevolking. MAAR WAT IS DE GINI? De gini is bij de Lorenz-kurve een maat voor het oppervlak tussen de getekende (kromme) lijn en de rechte lijn van links onder naar rechtsboven, gedeeld door het gehele oppervlak onder die rechte lijn. Als de rechten de kromme lijn samenvallen is de gini nul. Als in de inkomensongelijkheid maximaal is, bedraagt de gini 1. De gini is maximaal als de getekende lijn geheel samenvalt met de horizontale as en op het eind plots omhoog gaat (de allerrijksten hebben al het geld.) Soms wordt de gini met 100 vermenigvuldigd.

10

11 Cijfers voor Nederland zijn te vinden op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Die bevat artikelen met cijfers, maar een deel geheten Statline bevat niets anders dan cijfers. Daaruit komende de volgende cijfers. Het gaat hier om 1) inkomens van huishoudens, 2) inkomens na belasting en 3) inkomens die zijn gestandaardiseerd voor huishoudgrootte. Het sterretje betekent dat de cijfers voorlopig zijn. Waarom zijn de cijfers van 2000 nog altijd voorlopig?

12 WE WILLEN LANGERE TRENDS ZIEN.
De website van het CBS geeft geen lange tijdreeks met cijfers voor vermogensongelijkheid. Die verdeling is volgens berekeningen van de Amsterdamse socioloog Wilterdink bepaald scheef. Als de vermogens gelijkelijk zouden zijn verdeeld zou de rijkste 5% van de bevolking 5% van alle vermogens moeten hebben, Aan het begin van de 20e eeuw had ze ongeveer 80% van alle vermogens, en aan het eind van die eeuw 50%. Er was wel nivellering, maar de vermogensongelijkheden zijn nog immer massief. En ze zullen na 1989 groter zijn geworden.

13 Wilterdink zei niet telkens wat zijn eenheden waren, waren alleenstaanden of echtparen, bij de belasting inkomenstrekkers geheten

14 Geen nivellering van allerrijksten naar allerarmsten!
De rijkste 10% inkomenstrekkers werd in de loop van de 20e eeuw armer, maar de één na rijkste 10% werd rijker! Geen nivellering van allerrijksten naar allerarmsten!

15 Dat was voor belasting, nu inkomenstrekkers voor én na belasting.
Belasting nivelleert: Rijkste 10% in 1954 voor belasting 34,4%, na belasting 29,9% Armste 10% voor belasting in ,3%, na belasting 2,6%.

16

17 Nivellering tot midden jaren tachtig, daarna uit elkaar groeien armste en rijkste 10%.
Dat was bij inkomenstrekkers, nu met als eenheden huishoudens, waarbij een huishouden zwaarder mee weegt om grond van het aantal huishoudleden, waarbij ook nog rekening wordt gehouden met de leeftijd (kinderen). Ook bij gestandaardiseerd huishoudinkomen nivellering tot midden jaren tachtig, daarna toename ongelijkheid tot boven niveau van midden jaren zeventig eind, tenminste tot eind jaren negentig. Volgens de gegevens voor het eerste decennium van de 21e eeuw zet de trend naar grotere verschillen tussen de rijkste 10% en de armste 10% zich door.

18

19

20

21

22 De verschillen in ongestandaardiseerd huishoudinkomen na belasting tussen de armste 10% en de rijkste 10% nemen af tot begin jaren tachtig, daarna een stijging De gestandaardiseerde huishoudinkomens gaan tenminste vanaf het begin van de jaren negentig tot en met de laatste jaren meer van elkaar verschillen.

23

24

25

26 De verschillen in ongestandaardiseerd inkomen na belasting tussen de armste 20% en de rijkste 20% van alle huishoudens nemen toe, tenminste vanaf 1976 tot eind jaren negentig. Als van gestandaardiseerd huishoudinkomen na belasting wordt uitgegaan, is de toename van midden jaren tachtig tot eind jaren negentig minder duidelijk, terwijl in het eerste decennium van de 21e eeuw de gegevens wiebelen.

27

28

29

30 In de Verenigde staten namen de inkomensverschillen tussen de rijkste 20% en de armste 20% af tot midden jaren zeventig, daarna zijn ze tot het eind van de jaren negentig gestegen, tenminste als op de ongestandaardiseerde inkomens voor belasting wordt afgegaan. Er is nu een tijdreeks voor gestandaardiseerd inkomen na belasting. Die geeft een toename van de verschillen tussen 1979, het beginjaar van de reeks en 2007, de laatst gepubliceerde gegevens, te zien.

31 Verenigde Staten: Quintielverdeling gestandaardiseerd huishoudinkomen na belasting

32 Noten bij de tabel met de inkomensverdeling voor de Verenigde Staten 1979-2007

33

34 WAT BETREFT DE VIER LANDEN
ZETTE DE TREND NAAR GROTERE INKOMENSVERSCHILLEN HET EERST IN VOOR DE VERENIGDE STATEN (MIDDEN JAREN ZEVENTIG) ALS TWEEDE VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK (EIND JAREN ZEVENTIG) DAARNA VOOR ZWEDEN (BEGIN JAREN TACHTIG) EN HET LAATST VOOR NEDERLAND (MIDDEN JAREN TACHTIG)

35 DE VIER LANDEN VERGELEKEN IN 2007 WAT BETREFT DE QUINTIELVERDELING VOOR GESTANDAARDISEERD HUISHOUDINKOMEN NA BELASTING 1E Q 2E Q 3E Q 4E Q 5E Q ZWEDEN NEDERLAND VERENIGD KONINKRIJK VERENIGDE STATEN IN NEDERLAND ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN DE ARMSTE 20% EN DE RIJKSTE 20% HET KLEINSTE VAN ALLE VIER DE LANDEN, ZE ZIJN ZELFS KLEINER DAN IN ZWEDEN

36

37 Nog meer landen vergelijken
Hier alleen industrielanden en in het bijzonder de EU-landen Bij CAOS moet u horen over inkomensongelijkheden in ontwikkelingslanden

38 DE UITKOMST VAN DAT COLLEGE:
ALS VOORUITLOPERTJE OP HET COLLEGE VAN 27 SEPTEMBER HEB IK DE LANDEN NAAR POLTIEK BEWIND GEGROEPEERD DE UITKOMST VAN DAT COLLEGE: LINKSE PARTIJEN VERMINDEREN INKOMENSVERSCHILLEN ZIEN WE DAT HIER OOK?

39

40 De cijfers zijn door Eurostat zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt.
Nu recente cijfers ontleend aan Eurostat, The social situation in the European Union 2009, met cijfers voor 2007. De cijfers zijn door Eurostat zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt. De cijfers zijn op het net te vinden door in Google ‘Eurostat’ in te tikken en dan door te klikken naar de best bijpassende thema.

41

42 Nederland (NL) heeft een hogere ratio dan Zweden (SE).
Het Verenigd Koninkrijk (UK) heeft een hogere ratio dan Nederland (NL). Nederland (NL) heeft een hogere ratio dan Zweden (SE). De ratio let alleen op het hoogste en het laagste quintiel, de gini let op alle quintielen.

43 De gini is met 100 vermenigvuldigd
Het Verenigd Koninkrijk heeft een hogere gini dan Nederland en Zweden. Nederland en Zweden ontlopen elkaar nauwelijks, België en Nederland ook niet. Denemarken en Finland hebben een lagere gini dan Nederland en Zweden.

44

45 HET CPB REKENDE MET DE GEGEVENS VAN HET CBS
HET NEDERLANDSE CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK (CBS) MAAKT DE EENVOUDIGE GEGEVENS OVER INKOMENSONGELIJKHEID HET SOCIAAL EN CULTUREEL PLABUREAU (SCP) REKENT UIT WELKE DECIELEN HOEVEEL PROFIJT HEBBEN VAN ALLERLEI OVERHEIDSMAATREGELEN, ZOALS REGELINGEN VOOR BIJZONDERE ZIEKTEKOSTEN EN STUDIEBEURZEN HET CENTRAAL PLANBUREAU (CPB) HEEFT PAS NAAR AANLEIDING VAN HYPOTHESEN OVER DE OORZAKEN VAN DE FINANCIËLE CRISIS UITGEREKEND HOE HET MET DE INKOMENS VAN DE SUPERIJKEN ZIT HET CPB REKENDE MET DE GEGEVENS VAN HET CBS

46 PERSONEN ZONDER WERK ZIJN BUITEN BESCHOUWING GELATEN.
DE NU TE PRESENTEREN NEDERLANDSE GEGEVENS SLAAN OP HET BRUTO-INKOMEN VAN INDIVIDUEN UIT ARBEID. PERSONEN ZONDER WERK ZIJN BUITEN BESCHOUWING GELATEN. DE GEGEVENS VOOR DE ANDERE LANDEN ZIJN SOMS ANDERS VAN AARD. DE ZWEEDSE DATA SLAAN OP INDIVIDUEN, MAAR DE INKOMENS STAMMEN UIT WELKE BRON DAN OOK, BEHALVE KAPITAALWINSTEN. DE DUITSE DATA SLAAN NIET OP INDIVIDUEN, MAAR INKOMENSTREKKERS (DUS ALLEENSTAANDEN EN PAREN) DE AMERIKAANSE INKOMENS OMVATTEN GEEN OVERDRACHTEN VAN DE OVERHEID EN OOK GEEN KAPITAALWINSTEN

47

48

49 BEHALVE DE VRAAG HOE SCHEEF DE INKOMENS OP EEN BEPAALD TIJDSTIP ZIJN VERDEELD,
IS DAAR DE VRAAG IN HOEVERRE DE MENSEN DIE OP EEN BEPAALD TIJDSTIP EEN BEPAALD INKOMEN HEBBEN DAT OP EEN LATER TIJDSTIP NOG HEBBEN, OF DAT HUN INKOMEN MET EEN BEPAALD PERCENTAGE IS GESTEGEN DAN WEL GEDAALD.

50 HIEROVER ZIN GEEN RECENTE GEGEVENS VOOR NEDERLAND BESCHIKBAAR
WEL VERSCHENEN ONLANGS TRENDGEGEVENS VOOR DE VERENIGDE STATEN J.S. Hacker and others, Economic Security at Risk, Findings from the Economic Security Index, New York, Rockefeller Foundation, July 2010 Ik vond deze studie door een verwijzing in een opinie-artikel in de International Herald Tribune, de internationale versie van de New York Times

51

52 ESI: Economic Security Index
Daling van minstens 25% in besteedbaar inkomen van ene jaar op andere jaar, dat wil zeggen daling in inkomen na belasting minus uitgaven voor gezondheidszorg

53 SIPP: Survey of Income and Program Participation PSID: Panel Survey of Income Dynamics

54 OP MOBILITEITSVRAGEN KOMEN WE TERUG OP 4 OKTOBER 2010


Download ppt "ONGELIJKHEDEN IN NEDERLAND HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE"

Verwante presentaties


Ads door Google