De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Agogische theorieën Colleges 2001-2002.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Agogische theorieën Colleges 2001-2002."— Transcript van de presentatie:

1 Agogische theorieën Colleges

2 Agogische theorieën Colleges : transparanten + eigen nota’s en werkteksten Permanente en periodieke evaluatie volgens verhouding 1/-1/2 Permanente evaluatie : opgave « sociale problemen  » : groepswerk + individuele bespreking Periodieke evaluatie : schriftelijk open boek examen

3 Opgave « sociale problemen »
In werkgroep wordt één (of meerdere) sociaal probleem (sociale problemen) bestudeerd en herkenbaar gemaakt 1. naar zijn omschrijving 2. naar zijn relatie met de opvatting over de sociale werkelijkheid (paradigma) 3. naar zijn consequenties Elke werkgroep brengt zijn werkstuk ter bespreking voor de totale groep in de afsluitende werkcolleges

4 Opgave sociale problemen
Elk werkstuk omvat de beschrijving van het gekozen sociaal probleem, getoetst aan de definitie van sociaal probleem/geconstrueerd sociaal probleem Een verdieping van het gehanteerde perspectief op en de toepassing ervan op het gekozen sociaal probleem Anticipaties op de discussie vanuit andere perspectieven Persoonlijke bedenkingen

5 Opgave « sociale problemen »
De werkwijze om de discussie in te leiden kan en zal liefst ook gebruik maken van andere vormen dan de uiteenzetting Elke werkgroep wordt geacht strict binnen het gehanteerde referentiekader te blijven Elk werk moet ondersteund zijn door een verantwoorde keuze van nationale en internationale wetenschappelijke literatuur

6 Bibliografie « sociale problemen »
A. Jamzorik & L. Nocella, The sociology of social problems. Theoretical perspectives and methods of intervention, Cambridge, University Press, 1998. E. Rubington & M. Weinberg, The study of social problems, Seven perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1995 M. Weinberg, E. Rubington & S.K. Hammersmith, The solution of social problems, Five perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1981.

7 I. Sociale agogiek en sociale problemen
Sociaal handelen Sociale problemen Perspectieven op sociale problemen - sociale pathologie - sociale desorganisatie - waardenconflict - deviantie - labeling - kritisch perspectief - sociaal constructivisme

8 Sociale agogiek en sociale problemen
Definitie sociale agogiek : studie van het geheel van systematische en intentionele pedagogische interventies gericht op het ondersteunen van individuen en groepen in hun sociale en culturele ontplooiing.

9 Sociale agogiek en sociale problemen
Studiegebied sociale agogiek : wijze waarop pedagogische interventies (kunnen) bijdragen tot de ondersteuning van de sociale en culturele ontplooiing van individuen en groepen  « handelingswetenschap » Finaliteit : bijdrage tot sociale en culturele ontplooiing Sociale en culturele ontplooiing : criterium voor sociaal handelen.

10 Sociaal handelen Menselijk handelen = sociaal handelen, d.w.z. handelen zinvol betrokken op anderen Grondcategorieën sociaal handelen: affectief sociaal handelen traditioneel sociaal handelen waarderationeel sociaal handelen doelrationeel sociaal handelen

11 Sociaal handelen Affectief sociaal handelen = wijze waarop mensen individuele gemoedstoestanden en gewaarwordingen sociaal tot uitdrukking brengen

12 Sociaal handelen Traditioneel sociaal handelen : handelen bepaald door gewoontes en tradities, bijv. kledij, etiquettevormen

13 Sociaal handelen Waarderationeel handelen : intrinsiek belangrijk handelen, door de waarde die mensen eraan hechten, bijv. Samenzijn onder vrienden …

14 Sociaal handelen Doelrationeel handelen : handelen gesteld om een doel te bereiken, en waarbij het gedrag van andere mensen een voorwaarde of middel is om deze doelstelling te bereiken, bijv.vorming teneinde de dienstverlening te verbeteren

15 Sociaal handelen Sociaal handelen = aangeleerd handelen
Komt tot stand via interactie : waarneembaar gedrag communicatie : mededelen van informatie. Via interactie geven mensen betekenissen door Deze betekenissen worden doorgegeven via socialisatie

16 Sociaal handelen Sociaal handelen = historisch te begrijpen: ons handelen vandaag verwijst mede naar verleden en is gericht op de toekomst Cfr. Bijv. « na 11 september zal de wereld nooit meer dezelfde zijn … » Cfr. bijv. Freire, Negt…; « duurzame ontwikkeling » … Cfr. realiteit welzijnswerk, bijv. OCMW vandaag mede beïnvloed door COO en door anticipaties op toekomstige noden

17 Sociaal handelen Sociaal handelen : geeft uitdrukking aan relatie tussen individu en gemeenschap Bijv. Impact traditioneel sociaal handelen in 1950 > actueel; impact doelrationeel handelen vandaag > 1950 Concept « risicomaatschappij » (Beck)

18 Concept « risicomaatschappij »
Postmoderne samenleving verschilt grondig van moderne, industriële samenleving Industriële samenleving : gekenmerkt door strijd om verdeling maatschappelijke rijkdom (welvaart en welzijn) Postmoderne samenleving : kenniseconomie, gekenmerkt door strijd om verdeling maatschappelijke risico’s

19 Concept « risicomaatschappij »
Maatschappelijke risico’s = risico’s voortvloeiend uit maatschappelijke keuzes Ecologische risico’s Sociaal-economische risico’s Individualiseringsriscio’s fundamentele veranderingen in sociaal handelen en socialisatieproces

20 Sociale agogiek = thematisering sociaal handelen tot object van pedagogische interventie Centrale vraag : op welke wijze kunnen pedagogische interventies bijdragen tot een « verbetering » van het sociaal handelen ? Criterium : sociale en culturele ontplooiing van individuen en groepen.

21 « Sociale ontplooiing »
Sociaal handelen = begrensd door sociale positie en verbindingen tussen sociale posities – bijv. « handelingsrepertoire » jeugdigen verschillend van dat van volwassenen Via sociaal handelen maken mensen nieuwe verbindingen tussen sociale posities – bijv. via participatie aan jeugdwerk breiden jeugdigen hun handelingsrepertoire uit. Geheel van sociale posities en relaties individu = zijn/haar sociaal netwerk

22 « Culturele ontplooiing »
Sociaal handelen = beïnvloed door de waardering van sociale posities en sociale netwerken, en door verwachtingen die mensen ervan hebben – bijv. participatie aan jeugdwerk verschilt naargelang de scholingsgraad Deze waarderingen vinden hun neerslag in cultuurpatronen Deze cultuurpatronen worden via socialisatie en opvoeding overgedragen.

23 Sociale en culturele ontplooiing
Sociale netwerken en cultuurpatronen vinden elkaar in de groepen die mensen met elkaar vormen Verschillende soorten groepen socialiseren individu tot sociaal wezen Agogische interventie = systematische en intentionele tussenkomst in dit socialisatieproces. Tussenkomst gebeurt op basis van sociale probleemdefinitie

24 Sociale problemen Onderscheid sociaal probleem-geconstrueerd sociaal probleem Criterium onderscheid = de presentatie van het probleem, derwijze dat het vatbaar wordt voor maatschappelijke actie (= constructieproces) Bijvoorbeeld : gebrek aan speelruimte voor kinderen is sociaal probleem, doch is nog maar in aanzet een geconstrueerd sociaal probleem  Sociale problemen kunnen « verborgen » blijven of « (her)ontdekt » worden

25 Kenmerken sociaal probleem
Het gaat om omstandigheden met een duidelijk sociale oorsprong; Een significant deel van de samenleving is zich bewust van de probleemsituatie, En beoordeelt deze als onwenselijk. Eenzelfde situatie kan dus aanleiding geven tot verschillende probleemdefinities ( perspectieven op sociale problemen); De overtuiging leeft dat aan het probleem iets gedaan moet worden

26 Kenmerken geconstrueerd sociaal probleem
Het sociaal probleem is zichtbaar geworden, door een groeiend bewustzijn van de discrepantie tussen feitelijke en wenselijk geachte situatie; De duiding van deze discrepantie strijdig met belangrijk geachte waarden leidt tot legitimering van maatschappelijke actie; Mobilisering van maatschappelijke actie; Een actieplan wordt uitgewerkt Uitvoering en evaluatie van het actieplan.

27 Sociale agogiek : mede-actor in constructieproces
Agogische interventies zijn een vorm van sociaal handelen en alsdusdanig niet neutraal: ze construeren mede het probleem waarvoor tussengekomen wordt. Bijv. aandacht vragen voor kindermishandeling = bijdrage tot groeiend bewustzijn dat kindermishandeling niet kan; aandacht vragen voor diversiteit geeft aan dat diversiteit een meerwaarde heeft …

28 Sociale agogiek : mede-actor in constructieproces
Aanpak van een bepaalde situatie creërt maatschappelijk draagvlak om de problematiek bespreekbaar te maken Vice versa : maatschappelijk draagvlak is nodig om probleem te kunnen aanpakken Sociale agogiek = doorgangsgebied tussen « private » en « publieke » domein

29 Sociale agogiek = mede-actor
Maatschappelijke analyse gaat pedagogische analyse vooraf Significante impact sociaal agogische theorievorming en praktijken op constructie sociale problemen  verantwoordingsopdracht Verantwoording = wie macht heeft de situatie van mensen te beïnvloeden, moet aan deze mensen ook uitleggen waarom bepaalde keuzes gemaakt worden, en andere niet

30 Sociale agogiek = mede-actor
Verantwoorde constructie sociale problemen = constructie die realistisch is én rekening houdt met de diverse dimensies van de probleemsituatie (cfr. principes Ringen definiëring armoede)  Definitie vanuit « zaakwaarnemersstandpunt »

31 Perspectieven op sociale problemen
Paradigma = wetenschappelijk perspectief op sociale problemen Model voor wetenschappelijke analyse bestaande uit een specifieke combinatie van uitgangspunten om naar de sociale werkelijkheid te kijken, theorieopvattingen en voorschriften van methodologische en onderzoekstechnische aard

32 Perspectieven op sociale problemen
Diversiteit van sociaalwetenschappelijke paradigma’s  ordeningstypologieën Typologie = sterke vereenvoudiging (reductie werkelijkheid) Tegelijk : verdieping van inzicht in diversiteit benaderingen

33 Perspectieven op sociale problemen
Typologie rond begrippenparen, nl. actor versus structuur anascopisch versus katascopisch conflict versus concensus - objectief versus subjectief

34 Actor versus structuur
= gebaseerd op inzicht dat maatschappelijk gebeuren zich afspeelt op verschillende niveaus van de werkelijkheid : micro : individuen en hun sociale relaties; primaire groepen meso : groepen zoals de buurt, de vereniging … : het « maatschappelijk middenveld » of « civil society » macroniveau : niveau van de globale samenleving

35 Actor versus structuur
Actorbenadering : sociale = gedurige verknoping en ontknoping van individuele handelingen, bijv. interactionistische benaderingen. Structuurbenadering : sociale = zelfstandige, boven-individuele identiteit, die objectief en dwingend het sociaal handelen determineert, bijv. functionalistische benaderingen

36 Anascopisch versus katascopisch
Katascopisch : betekenis sociaal handelen kan automatisch afgeleid worden uit abstracte uitgangspunten (waarden, belangen, procedures …) Anascopisch:betekenis sociaal handelen kan enkel begrepen worden uit betekenisgeving van individuen in interactie met elkaar

37 Conflict versus concensus
Conflictbenaderingen : het sociale is resultante van gedurige betekenissenstrijd van individuen en groepen Concensusbenaderingen : het sociale is resultante van het streven naar evenwicht en concensus tussen individuen en groepen

38 Conflict versus concensus
Begrippenpaar conflict-concensus wordt soms aangevuld met coöperatie Voorbeeld : indeling agogische strategieën in conflict, consensus en samenwerkingsstrategieën.

39 Objectief versus subjectief
Objectieve benaderingen : de werkelijkheid wordt gezien als een objectieve werkelijkheid, waaraan zekere regelmatigheden ten grondslag liggen; ze is principieel kenbaar voor objectieve waarnemers zonder de zingevingen van de participanten op het sociale leven erbij te betrekken

40 Objectief versus subjectief
Subjectieve benaderingen : de werkelijkheid kan slechts worden begrepen uit de individuele en intersubjectieve zingving van de participanten zelf. In deze « interpretatieve benaderingen » wordt de nadruk gelegd op de intenties en doelstellingen van de participanten, en niet op de sociale werkelijkheid zoals die er in de ogen van de « objectieve » waarnemer uitziet.

41 Perspectieven op sociale problemen
Het bijeenbrengen van verschillende benaderingswijzen rond deze begrippenparen, leidt tot mogelijke veldenschema’s Bijv. As anascopisch-katascopisch en as objectief-subjectief As actor-structuur en as concensus conflict

42 Perspectieven op sociale problemen
de aldus ontstane velden geven ook inzicht in de met de verschillende benaderingen verbonden methodisch-technische activiteiten Bijv. As anascopisch-katascopisch/objectief-subjectief Veld 1 = anascopisch/objectief Veld 2 = anascopisch/subjectief Veld 3 = katascopisch/objectief Veld 4 = katascopisch/subjectief

43 Perspectieven op sociale problemen
Veld 1 : experimenten, scaling, gedragsobservaties, vragenlijsten, … Veld 2 : etnomethodologische, antropologische methodes, participerend onderzoek, interpretatieve inhoudsanalyse persoonlijke documenten… Veld 3 : survey, typologie-constructie… Veld 4 : inhoudsanalyse publieke documenten, kranten…

44 Perspectieven op sociale problemen
1 Sociale pathologie 2 Sociale desorganisatie 3 Waardenconflict 4 Deviantie 5 Labeling 6 Kritisch perspectief 7 Sociaal constructivisme

45 Perspectieven op sociale problemen
Elk perspectief kan gekarakteriseerd worden aan de hand van 1 definitie 2 oorzaken 3 voorwaarden 4 consequenties 5 oplossingen

46 Sociale pathologie Dit perspectief ligt mee aan de basis van de notie « sociaal probleem » Cfr « burgerlijk beschavingsoffensief » : burgerij die, geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting, interesse heeft in wetenschappelijke studie van sociale problemen teneinde ze op deze wijze ook te kunnen oplossen

47 Sociale pathologie Studie van sociale problemen in functie van sociale verandering Nauwe aansluiting bij kernideeën 19e eeuws maatschappelijk denken: Natuurwet Vooruitgang Sociale verandering Individualisme

48 Sociale pathologie Natuurwet : menselijk gedrag bepaald wordt door natuurlijke wetmatigheden, die door de wetenschap ontdekt moeten worden Vooruitgang : De samenleving ontwikkelt in de richting van vooruitgang : van eenvoudig naar complex; van onderdrukking naar meer vrijheid, rationaliteit en geluk

49 Sociale pathologie Sociale hervorming : opkomende industrialisering en verstedelijking werden gezien als oorzaak van onwenselijke situaties, die men wil veranderen Individualisme : aanname is dat, ofschoon mensen in groepen leven, het menselijk gedrag uiteindelijk bepaald wordt door karakteristieken eigen aan het individu

50 Sociale pathologie Ontwikkeling wetenschappelijk perspectief naar analogie met geneeskunde Aanvankelijk vrij gelijklopend, cfr bijv « de lange arm van de wet » Later : aandacht voor « groeiproblemen » van de samenleving

51 Sociale pathologie Interesse in « sociale problemen » vanuit, en in de mate dat, ze de « normale » werking van de samenleving verstoren Concensusbenadering samenlevingsproblemen Dominant perspectief in de 19e en begin 20e eeuw – Impact ook actueel herkenbaar

52 Sociale pathologie Definitie : moreel wenselijke sociale situaties en gedragingen worden gezien als « gezond » terwijl situaties of personen die hiervan afwijken gezien worden als « ziek », of « slecht ».  Sociaal probleem = schending van de algemeen aanwezige morele verwachtingen

53 Sociale pathologie Oorzaken : fouten in de socialisatie. Elke samenleving heeft immers de plicht haar morele normen over te dragen op de volgende generaties  Aanvankelijk : onderscheid - « zwakzinnigen » (aan wie geen morele normen kunnen bijgebracht worden) - « afhankelijken » (die het moeilijk hebben morele normen te verwerven) - « criminelen » (die morele normen verwerpen)

54 Sociale pathologie Later : onderscheid
- « zieken » : mensen die een verkeerd waardenpatroon aangeleerd kregen en dit niet kunnen veranderen « criminelen » : mensen die een verkeerd waardenpatroon aangeleerd kregen en dit niet willen veranderen In beide gevallen is aanname dat de betreffende personen of situaties in wezen « immoreel » zijn.

55 Sociale pathologie Voorwaarden :
Aanvankelijk : « zwakzinnigheid », « afhankelijkheid » en « criminaliteit » als aangeboren eigenschappen. Later : « immorele » maatschappelijke omstandigheden (bijv. te hoge bevolkingsdichtheid, onmenselijke technologie …) als voorwaarde tot ontwikkeling sociale pathologie

56 Sociale pathologie Consequenties :
Aanvankelijk : nadruk op toenemende kostprijs handhaving legitieme maatschappelijke orde Later : morele verontwaardiging over « verloedering samenleving »

57 Sociale pathologie Oplossingen:
Aanvankelijk : eugenetische maatregelen Later : morele (her)opvoeding. Ook wanneer oorzaken gezien worden in immorele maatschappelijke omstandigheden blijft de oplossing gezocht worden in morele (her)opvoeding (cfr. aansluiting bij individualistische benadering)

58 Sociale desorganisatie
Perspectief wordt ontwikkeld na 1918, cfr sterke toename migratie, industrialisering en verstedelijking en hogere prevalentie sociale problemen zoals armoede, criminaliteit, geestelijke gezondheidsproblemen, alcoholisme… Betekent nieuwe fase in studie sociale problemen, nl ontwikkeling geëigend begrippenkader en meer aandacht voor methodologie en wetenschappelijke theorievorming

59 Sociale desorganisatie
Studie sociale problemen via studie « sociale regels » Cooley : onderscheid primaire en secundaire groepen Overgang van platteland naar stad gaat gepaard met een teloorgang sociale controle door primaire groep Dit leidt tot sociale desorganisatie : de desintegratie van beschavingstradities, waardoor individuen teruggeworpen worden op primitieve impulsen

60 Sociale desorganisatie
Thomas & Znaniecki Sociale desorganisatie = de teloorgaande invloed van sociale regels op het individu Ontstaat in situaties gekenmerkt door een gemis aan sociale regels of door een teveel aan sociale regels cfr. Studie brieven Poolse immigranten : geconfronteerd met een hoeveel van sociale regels werden deze hetzij als onduidelijk hetzij als in conflict met de eigen cultuur ervaren. Ontstaan sociale problemen doordat migrantengezin niet langer de sociale controle over zijn leden kan handhaven

61 Sociale desorganisatie
Ogburn notie « cultural lag » (« culturele achterstand ») Cfr een cultuur bestaat uit verschillende interafhankelijke lagen, en wanneer deze verschillende lagen met een verschillende snelheid veranderen, ontstaat sociale desorganisatie Cfr de materiële cultuur verandert sneller dan de immateriële cultuur : veranderingen in gewoonten en sociale regels lopen achter op technologische veranderingen De notie « cultural lag » omvat deze ongelijkheden op het vlak van culturele veranderingen; ze is de belangrijkste oorzaak van sociale desorganisatie

62 Sociale desorganisatie
Definitie : Sociale desorganisatie is het falen van ons sociaal regelsysteem; er kunnen drie types worden onderscheiden: normloosheid : er zijn regels die het sociaal handelen sturen cultureel conflict : er zijn minstens twee tegenstrijdige regelsystemen in het geding Normdefect : conformiteit aan de sociale regels leidt niet tot de gewenste uitkomsten of wordt zelfs afgestraft

63 Sociale desorganisatie
Oorzaken : Sociale verandering veroorzaakt sociale desorganisatie Voorwaarden : Een sociaal systeem is nooit volledig harmonisch; het is gebaseerd op een dynamisch evenwicht. Elke oorzaak die dit evenwicht kan verstoren kan sociale desorganisatie veroorzaken

64 Sociale desorganisatie
Consequenties : voor de persoon : stress, desgevallend leidend tot persoonlijke desorganisatie (bijv geestelijke gezondheidsproblemen) Voor de samenleving : drie mogelijke consequenties

65 Sociale desorganisatie
Mogelijke consequenties voor de samenleving : sociaal systeem verandert, waardoor een nieuw evenwicht ontstaat; sociaal systeem functioneert verder, ondanks blijvende sociale desorganisatie sociaal systeem stort in

66 Sociale desorganisatie
Oplossingen : op basis van een goede diagnose het niet functionerend deel van het sociaal systeem veranderen, derwijze dat een nieuw evenwicht ontstaat

67 Waardenconflict Periode tussen WO I en WO II leidt tot hernieuwde interesse conflictperspectief in studie sociale problemen (cf eerder : Marx, Simmel…) Kritiek op normatieve benadering sociaal pathologisch en « vermeend objectieve » benadering sociaal desorganisatieperspectief Waardenvrijheid kan niet; waarden maken deel uit van de sociale bril waarmee we de werkelijkheid bestuderen

68 Waardenconflict Definitie : sociale problemen zijn sociale condities die onverenigbaar zijn met de waarden van bepaalde groepen in de samenleving, die er slagen op te roepen tot maatschappelijke actie Oorzaken : waardenconflicten of belangenconflicten.

69 Waardenconflict Voorwaarden : contact en competitie tussen verschillende groepen Objectieve voorwaarde : contact en competitie Subjectieve voorwaarde : de verschillende wijze waarop contact, competitie, en de verdeling van goederen en rechten gedefinieerd en geëvalueerd wordt

70 Waardenconflict Consequenties : opgeven van hogere waarden
Patstellingen of verlies van de zwakkere partij Productie van een traditie van « bad feeling » tussen de groepen Positief helpt een waardenconflict de onderscheiden groepen hun waarden te expliciteren

71 Waardenconflict Oplossingen :
concensus : wanneer de groepen hun conflict kunnen oplossen door erkenning van een hogere, gemeenschappelijk gedragen waarde Compromis : wanneer een werkzame overeenkomst kan bereikt worden Macht : wanneer de controle over de situatie verworven wordt door het opleggen van een waardekader

72 Deviantie Emile Durkheim : typologie zelfmoord naar sociale binding
« egoïstische » zelfdoding : typerend voor mensen die sociaal erg geïsoleerd zijn en weinig geïntegreerd leven « altruïstische » zelfdoding : typerend voor samenlevingsverbanden die te sterk geïntegreerd zijn : het individu gaat op in de doelstellingen van de groep (zelfdoding als heldendaad) « anomische » zelfdoding : geeft aan dat mensen soms geen regulerende waarden en normen van hun samenleving hebben

73 Deviantie studie van Durkheim  « Anomietheorie » van R. Merton
Anomie = normale situatie voor bepaalde segmenten van de samenleving, wanneer culturele doelstellingen (bijv financieel succes) overbenadrukt worden en de legitieme middelen ontbreken om deze doelstellingen te bereiken

74 Deviantie Merton : vier types deviantie :
innovatie : wanneer nieuwe middelen wordt ontwikkeld om de gestelde doelen te bereiken; Ritualisme : wanneer mensen de doelen niet langer voor oog houden, en de middelen overbenadrukken Retraitisme : wanneer mensen zowel de doelen als middelen niet langer voor ogen houden Rebellie : wanneer zij het systeem van doelen en middelen willen vervangen door een nieuw systeem

75 Deviantie Betekenis « anomietheorie »
theorie toepasbaar op diversiteit sociale problemen, bijv ook witteboordencriminaliteit, doping … Nadruk op Amerikaanse benadering van succes leert deviantie zien als « normale » reactie op « abnormale » situatie Onderscheiden segmenten van de samenleving hebben onderscheiden risico’s op deviant gedrag leert dat gelijke doelen als legitiem vooropgesteld worden in feitelijk zeer ongelijke omstandigheden

76 Deviantie Edwin Sutherland : differentiële associatietheorie
- mensen leren deviant gedrag in primaire groepen - ontwikkeling deviant gedrag naargelang frequentie, duur, voorafgaande contacten en intensiteit contact Cohen : synthese anomie-en differentiële associatietheorie :voor workingclass jeugdigen is de school een situatie van anomie; het gevolg is dat zij een groepscultuur ontwikkelen waarbij normen gesocialiseerd worden die tegengesteld zijn aan de legitime sociale codes

77 Deviantie Definitie : Sociale problemen zijn de uitdrukking van de schending van normatieve verwachtingen. Oorzaken : een inadequate socialisatie

78 Deviantie Voorwaarden :
beperkte mogelijkheden om conventioneel gedrag te leren Veel mogelijkheden om niet conventioneel gedrag te leren Beperkte mogelijkheden om legitieme doelen te bereiken Stresservaringen en toegang tot deviante stijlen

79 Deviantie Consequenties hoge maatschappelijke kost
Uitbouw illegale sociale werelden (« bastaardinstituties ») Positief is, in geval van waarneembaar deviant gedrag, de mogelijkheid aan te geven welke maatschappelijke sancties erop staan

80 Deviantie Oplossingen :
belangrijkste oplossing = resocialisatie en vermindering stresservaring door verhogen legitieme mogelijkheden Beste manier van resocialisatie is het verhogen van het contact met primaire groepen die de conventionele binding met de samenleving kunnen versterken, en het verminderen van het contact met primaire groepen die deze binding verstoren

81 Labeling Set van veronderstellingen over hoe mensen situaties definiëren Ontwikkeld na WO II, voornamelijk op de studie van criminaliteit, deviant gedrag en sociale controle hierop Invloed vanuit o.m. symbolisch interactionisme

82 Labeling G.H. Mead: mensen leren zichzelf zien in de interactie met anderen; dit interactieproces is een dynamisch proces op basis van uitwisseling van symbolen Schutz : mensen ontwikkelen een « voorstelling van de werkelijkheid » waarbinnen zij personen, gedragingen, situaties … interpreteren. Sociale orde wordt bewerkstelligd door de aanname dat ook andere mensen de sociale werkelijkheid op eenzelfde wijze zien.

83 Labeling « grondlegger » = E. Lemert : systematische theorie van afwijkend gedrag gebaseerd op de notie dat afwijkend gedrag gedefinieerd wordt door de sociale reacties op dat gedrag. Deze sociale reacties worden vorm gegeven door de frequentie en aard van de sociale reacties, en door de rol van de deviant hierin. Becker : « outsiders » :deviant gedrag is gedrag dat door mensen alsdusdanig benoemd wordt.

84 Labeling Definitie : sociaal probleem wordt gedefinieerd door de sociale reactie op een vermeende schending van regels of verwachtingen. Oorzaken : de aandacht die aan een bepaalde situatie, gedrag … gegeven wordt door maatschappelijk relevante actoren

85 Labeling Voorwaarden de beschikbaarheid over een label en de macht om het te gebruiken door beroepen zoals bijv media door mensen die belang hebben bij de labeling

86 Labeling Consequenties
herordening sociale relaties derwijze dat het « deviant » gedrag voortgezet wordt (cfr « dagboek van een dief – J. Genet) Beperking van de handelingsmogelijkheden van de gelabelde (secundaire deviantie)

87 Labeling Oplossingen verandering definitie : werken aan hogere tolerantie profijt van het label weghalen

88 Kritisch perspectief Wordt ontwikkeld vanuit de vaststelling dat de vigerende benaderingen onvoldoende in staat zijn een comprehensieve benadering van sociale problemen uit te werken Omvat een diversiteit van theoretische stromingen, gebaseerd op de Marxistische tradities Is een belangrijk perspectief, inz. in de koppeling van de Marxistische traditie met een ruime historische benadering

89 Kritisch perspectief Koppeling Marxistische traditie met benadering sociale problemen wordt op verschillende manieren gemaakt: - vanuit een utopisch-filosofisch denkkader (cf Frankfurter Schule) - vanuit een radicaal-politieke stellingname (cf. Taylor, Walton & Jock Young - GB) - vanuit een combinatie van filosofie en politiek activisme (Quinney & Chambliss-USA)

90 Kritisch perspectief Verbonden met een kritisch maatschappelijk engagement - cf Duitsland : streven ontwikkeling basissocialistische samenleving, na de beleving van het fascisme in Europa en de mislukking van het Sovjetcommunisme; - cf Groot Brittannië : economische achteruitgang 60er jaren met grote werkloosheid en groeiende immigratie; toename armoede, racisme, drug en criminaliteitsproblemen - cf USA : opkomst in de 60e jaren van de rechtenbewegingen en de protestacties tegen de oorlog in Vietnam; oliecrisis van de 70er jaren.

91 Kritisch perspectief Definitie : een sociaal probleem is een situatie die voortvloeit uit de uitbuiting van de arbeidersklasse Oorzaken : de wijze waarop de samenleving georganiseerd is veroorzaakt én bestendigt een ruime waaier van sociale problemen.  Sociale problemen behoren tot de rationaliteit van een kapitalistische samenleving; ze zijn nodig om deze samenlevingsordening te bevestigen

92 Kritisch perspectief Voorwaarden : sociale problemen hangen samen met de mate van klassedominantie en conflict en van arbeidersbewustzijn en met veranderingen in de economische cyclus.  bewustzijn van sociale problemen verhoogt naarmate het klasseconflict toeneemt, het bewustzijn van de arbeiders verhoogt, en/of belangrijke economische veranderingen plaatsvinden.

93 Kritisch perspectief Consequenties : sociale problemen hangen samen met veranderingen in de ontwikkeling van het kapitalisme, en kunnen vandaaruit voorspeld worden Oplossingen : alleen politiek activisme tot realisatie van een klassenloze maatschappij kan de sociale ongelijkheid in de samenleving en de hiermee endemisch verbonden sociale problemen oplossen

94 Sociaal constructivisme
Ontstaat vanuit het succes en tegelijk de kritieken op de labelingtheorie Succes van de labelingtheorie was verbonden met een oversimplifiëring ervan : de reductie van een sociaal probleem tot wat mensen een sociaal probleem noemen De kritieken op de labelingtheorie omvatten de vraag naar de « oorzaken » van het labelingsproces : wat maakt dat een labelingsproces op gang gezet wordt

95 Sociaal constructivisme
Labelingtheorie, inclusief de kritieken erop, zegt veel over het labelingsproces, maar niets over de sociale problemen die eraan ten grondslag liggen  onderscheid sociaal probleem-geconstrueerd sociaal probleem

96 Sociaal constructivisme
Definitie : sociaal probleem = de presentatie van feitelijke sociale situatie, derwijze dat deze vatbaar wordt voor maatschappelijke actie (= constructieproces) Oorzaken : de probleemdefiniërende activiteiten waarin mensen zich engageren teneinde hun ongenoegens weg te werken (cfr. Sociale agogiek als mede-actor in probleemdefiniëring)

97 Sociaal constructivisme
Voorwaarden : het interactieproces tussen diverse betrokkenen, die de vraag naar verandering dragen Consequenties : te kennen via empirisch onderzoek op elk van de onderscheiden fasen in het constructieproces Oplossingen : kunnen niet vooraf vooropgesteld worden, vermits deze deel uitmaken van het proces van probleemdefiniëring  accent op empirisch onderzoek

98 Literatuur bij deel 1 M. Bouverne-De Bie, Sociale agogiek, Gent, Academia Press, 2001. U. Beck, Risk Society. Toward a new modernity, London, Sage publications, 1992 A. Jamzorik & L. Nocella, The sociology of social problems. Theoretical perspectives and methods of intervention, Cambridge, University Press, 1998. E. Rubington & M. Weinberg, The study of social problems, Seven perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1995

99 Literatuur bij deel 1 E. Verhellen (red.), In Interactie. Jeugdbescherming en interactionisme, Malle, De Sikkel, 1978. J. Vranken & E. Henderickx, Het speelveld en de spelregels. Leuven, Acco, 1996. M. Weinberg, E. Rubington & S.K. Hammersmith, The solution of social problems, Five perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1981.


Download ppt "Agogische theorieën Colleges 2001-2002."

Verwante presentaties


Ads door Google