De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Deel 7: Schuldfinanciering

Verwante presentaties


Presentatie over: "Deel 7: Schuldfinanciering"— Transcript van de presentatie:

1 Deel 7: Schuldfinanciering
1) Financiering met vreemd vermogen 2) Vreemd vermogen op lange termijn 3) Vreemd vermogen op korte termijn 4) Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent 5) Waarborgen 6) Kredietonderzoek

2 Financiering met Vreemd Vermogen
Hoofdstuk 1 Financiering met Vreemd Vermogen

3 Karakteristieke kenmerken
Vastgestelde vergoeding Bepaalde looptijd (uitz. perpetuals) KT (<1jaar) / MLT (2 à 5 j.) / LT aflossing: • (lineaire) amortisatie (delging) • annuïteiten • bullet / combinatie: grace period voorrang op eigen vermogen inzake intrest + kapitaal versterkt via zakelijke zekerheden achtergestelde leningen

4 Gelijke kapitaalaflossingen  gelijke annuïteiten

5 Categorieën Krediet  lening Objectfinanciering Subjectfinanciering Projectfinanciering

6 Vreemd Vermogen op lange termijn
Hoofdstuk 2 Vreemd Vermogen op lange termijn

7 Inhoudstafel Investeringskredieten Vaste voorschotten op lange termijn
Wentelkredieten Leningen op afbetaling Leasing Overheidstussenkomst Participatiefonds

8 Investeringskredieten (termijnkredieten)
Doel: vaste activa / bedrijfskapitaal Termijn: technische & economische levensduur Opname: periode Aflossing: annuïteiten lineaire / progressieve amortisatie bullet Intrestbetaling: semestr./trim./ maandelijks Wederbeleggingsvergoeding: forfaitair /funding loss clausule Strakke modaliteiten / zakelijke zekerheden

9 Vaste voorschotten op LT
Doel: cfr. investeringskrediet & verwachting intrest  Termijn: à 5 jaar Rentevoet: euribor + Opname: in één keer vrije keuze devies & termijn Aflossing: bullet of afbouwschema

10 Wentelkredieten Doel: cfr. vaste voorschotten
Termijn: opeenvolging vaste voorschotten op KT Rentevoet: euribor commitment fee Opname: eventueel valutaclausule Aflossing: in devies van opname revolving vroegtijdige terugbetaling via wachtrek. Flexibiliteit

11 Leningen op afbetaling
Doel: roerende goederen beperkt bedrag Termijn: max. afschrijvingstermijn Rentevoet: forfaitair mndl. lasten% jaarlijks kosten% Opname: lening Aflossing: mensualiteiten

12 Financiële Leasing Doel: objectfinanciering: roerend/onroerend sale and lease back Termijn: vermoedelijke duur bedrijfsgebruik = full pay out  operationele  economisch risico bij LN Rentevoet:  andere (relatieve) troeven:  100% financiering  bedrijfskapitaal onaangetast  extra kredietmogelijkheid  minder zakelijke zekerheden Aflossing: prenumerando mensualiteit vroegtijdig  zware penalisatie

13 Leasing: financiële  operationele
type materieel termijn koopoptie opzegbaarheid investeringsrisico economische eigendom naar keuze afschrijvingsduur ja neen lessee leasingnemer standaard korter neen meestal wel lessor leasinggever

14 Onroerende leasing Quasi uitsluitend voor nieuwe bedrijfsgebouwen
nieuw: tot 31 dec van jaar dat volgt op eerste inkohiering ORV daarna: niet recupereerbare registratierechten full pay out verhuurformule, waarbij de BTW op de constructie van het gebouw recupereerbaar is

15 Participatiefonds Achtergestelde leningen voor: KMO’s, zelfstandigen, vrije beroepen  < 50 WN’s; <7 mio jaaromzet; <5 mio balanstotaal & onafhankelijkheidscriterium Startlening Instaplening Progreslening

16 Startlening Uitkeringsgerechtigde werkloze vestigt zich zelfstandig in hoofdberoep (niet in uitgesloten sector) maximum bedrag: 4 x eigen inbreng in geld rentevoet: % vast (soms 3% mits begeleiding) looptijd: , 7 of 10 jaar volgens aard project kapitaalaflosssing: grace period: 1 à 3 jaar mogelijk volgens aard van het project aanvullende waarborgen: geen bij aantoonbare onvrijwillige stopzetting < 5 jaar: kwijtschelding saldo mogelijk

17 Instaplening & Overdrachtlening (Starteo)
zelfstandige in hoofdberoep, KMO, vrije beroepen, minder dan 4 jaar gestart bedrag  eigen inbreng *  beroepsgedeelte van investering  resterende investeringskrediet  euro (/ bij overname) looptijd: , 7 of 10 jaar rentevoet: begeleidend bankkrediet -1,25% te herleiden tot 3% tijdens eerste 2 jaar kapitaalaflosssing: kan grace period: 1 à 2 jaar aanvullende waarborgen: minimaal

18 Progreslening (Optimeo)
zelfstandige, KMO of beoefenaar vrij beroep die wil uitbreiden => niet voorwaarde max. 4 jaar gestart voorwerp: uitbreidingsinvesteringen modaliteiten: zie instap- en overdrachtlening

19 Vreemd Vermogen op korte termijn
Hoofdstuk 3 Vreemd Vermogen op korte termijn

20 Kaskredieten (1) Kredietopening in R/C doel:
wisselende (kortstondige) kredietbehoefte vlottende activa: - voorraadvorming debiteurenfinanciering andere kortlopende vorderingen permanent volledig opnemen = foutief gebruik termijn: • meestal onbepaalde duur (tot nader bericht) • op ieder ogenblik opzegbaar (vooropzeg 1 maand) • kan: bepaalde vervaldag delgingsschema

21 Kaskredieten (2) Rente:  basisrentevoet + marge + provisie
   variabel risico trimestrieel  berekend: per dag  gedebiteerd: trimestrieel opname: • zonder verdere formaliteiten • via cheques, overschrijving, betaalkaart • risico voor bank: geen controle op aanwending • financiële centralisatie

22 Kaskredieten: varianten
Tijdelijk kaskrediet Overbruggingskrediet: anticipeert op toekomstige & vaststaande ontvangsten niet in R/C Seizoenskrediet: seizoensgebonden liquiditeitsbehoefte Niet-seizoensgebonden voorraadkrediet lagere marge (risicopremie)  gekende aanwending, aanvullende waarborgen Kasfaciliteit: zeer frequent terugkerende erg kortstondige liquiditeitsbehoefte

23 Gespecifieerde voorschottenkredieten
Kaskrediet gekoppeld aan: controle op aanwending waarborg: inpandgeving gefinancierde in principe: voor eenmalige transactie in praktijk: continu  kredietlijn (vw risicospreiding) voorschotten op facturen in pand: opname kredietlijn mits endossement facturen bevoorschottingspercentage vereiste voor facturen:  spreiding  solvabele debiteuren  aanvaarde facturen  uiterste vervaldatum

24 Gespecifieerde voorschottenkredieten
voorschotten op goederen: pandcontract + buitenbezitstelling bevoorschottingspercentage omslachtige procedure  eerder seizoensgebonden sporadisch gebruik voorschotten op vorderingsstaten: doorgaans aannemers werken in opdracht Overheid gezien tijdsverloop tussen goedkeuren & betaling bevoorschottings%: 70 tot 90% drie limieten:  globale kredietlimiet  financierbare limiet aanbesteding  gebruikslimiet / vorderingsstaat

25 Wisseldiscontokrediet
Bank disconteert wissels  betaalt bedrag uit onder aftrek discontokosten 1. disconto: “intrest” tot vervaldag provisie voor bemiddeling incassokosten + BTW Goedkoper dan kaskrediet: bank: kleiner risico (transactie = gekend; gevolgen protest) selfliquidating bijkomende eisen

26 Cliëntendiscontokrediet
Verkoper vraagt aan eigen bank wissels te disconteren  getrokken op klanten Bank van verkoper crediteert wisselbedrag  min de discontokosten Op vervaldag: aanbieding wissel bij acceptant  in geval van niet betaling: rekening verkoper wordt gedebiteerd voor wisselbedrag

27 Leveranciersdiscontokrediet
Koper vraagt aan zijn bank wissels te disconteren  die hij zelf accepteerde Verkoper (trekker) ontvangt wisselbedrag Koper (acceptant) betaalt discontokosten Op vervaldag: rekening koper wordt gedebiteerd  in geval van niet betaling: theoretisch: verhaal op de trekker (=verkoper) in praktijk: meestal wissels “zonder verhaal”

28 Factuurdiscontokrediet
Probleemstelling KMO levert aan groot(distributie)bedrijf verleent aanzienlijke betalingstermijn  zonder mobiliseerbare wissels  uitputting thesaurie Oplossing endosseer factuur aan disconterende bank  mits controle solvabiliteit debiteuren Duurder: risico & administratiekost

29 Forfaiting meestal: disconto à forfait
Bank “koopt” niet vervallen schuldvordering (ingevolge levering goederen) zonder enig verhaal op verkoper meestal: disconto à forfait uitvoerverrichtingen op halflange termijn mits wisselbrieftrekking 20

30 Factoring ”Aankoop” van schuldvorderingen (overdracht via endossement van facturen) debiteurenadministratie &-bewaking (alle klantenvorderingen + van meet af aan  incassobureau) dekking insolvabiliteitsrisico (tenzij: factoring met verhaal) facultatief: financiering openstaande facturen: “voorschot”:  80% factuurbedrag (min disconto) voordeel: kredietbedrag bij  klantenvorderingen factoringrecht 20

31 Incassokrediet “voorschot” op betalingsdocumenten ter incasso
rechtstreeks krediet / inningskrediet / directe creditering “voorschot” op betalingsdocumenten ter incasso bank int betalingsdocumenten voor cliënt  crediteert onmiddellijk O.G.V met uitgestelde valutadatum 20

32 Voorafbetalingskrediet Belastingen
Doel: vermijdt belastingvermeerdering wegens onvoldoende voorafbetaling Rente: fiscaal aftrekbaar  belastingsupplement = verworpen uitgave  laag: * KT * beperkt risico * commercieel Termijn: jaar / mensualiteiten Uitbetaling: kan gefractioneerd (april, juli, oktober, december) 20

33 Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent
Hoofdstuk 4 Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent

34 Borgstellingskrediet & bankgarantie
Bank stelt zich borg ten gunste van een derde (waarmee de opdrachtgever een overeenkomst sloot) Voorbeelden: i.o.v. vervoerverder t.v.v. Ministerie van Verkeer i.o.v. aannemer t.v.v. bouwheer i.o.v. huurder t.v.v. verhuurder Trimestriële provisie Effectieve kredietopname wanneer opdrachtgever zijn verbintenis niet nakomt  terugbetalingsmodaliteiten volgens contract 20

35 Borgstellingskrediet  bankgarantie
bank kan verweermiddelen van kredietnemer inroepen (betaalt slechts na diens akkoord) Bijkomende & voorwaardelijke verbintenis van schuldvorderingen “eerst praten, dan betalen” abstract karakter op eerste verzoek / mits documenten onvoorwaardelijke verbintenis “eerst betalen, dan praten” 20

36 Hoofdstuk 5 Waarborgen

37 Inhoudstafel Aanvullende waarborgen Hypotheek Hypothecaire volmacht
Inpandgeving van een handelsfonds Inpandgeving van roerende waarden & facturen Overdracht van bepaalde rechten Subrogatie in de rechten onbetaalde leverancier & neerlegging van de factuur Subordinatieverklaring schuldvordering Cash-deficiency verbintenis 20

38 Aanvullende waarborgen
Als vertrouwen in terugbetalingscapaciteit  absoluut na onderzoek van: persoonlijke kredietwaardigheid materiële kredietwaardigheid Persoonlijke waarborg: - derde verbindt zich met gehele vermogen ( of deel ervan) onderhandse akte / geen kosten meestal: solidair & ondeelbaar waarde Zakelijke waarborg: voorrecht op welbepaald goed van kredietnemer/derde executiewaarde  venale waarde 20

39 Hypotheek onroerende goederen of schepen  inclusief recht van opstal, erfpacht,... meerdere rangen mogelijk procedure waarde:  gedwongen verkoop  rang  juridische staat (vb. pachtrecht) kosten:  registratiekosten  hypotheekrechten  ereloon notaris  hypothecaire volmacht of mandaat 20

40 Inpandgeving roerende waarden & facturen
zakelijk contract  afgifte zaak onderhandse overeenkomst effectenpand: roerende & verhandelbare waarden eventueel derde pandgever ondanks buitenbezitstelling: arbitrage mogelijk facturen: inpandgeving via endossement 20

41 Inpandgeving handelsfonds
Bijzonder voorrecht op roerende elementen van de handelszaak geen buitenbezitstelling procedure: kan onderhands registratie(rechten) waarde: gedwongen risico (vermits geen buitenbezitstelling) overdracht in zijn geheel naar andere eigenaar vervreemding van bepaalde bestanddelen (volgrecht : 6 maanden, tenzij verkrijger te goeder trouw) 20

42 Subrogatie in rechten onbetaalde leverancier
onbetaalde leverancier: voorrecht op verkoopprijs geleverde koopwaar als de bank via een krediet die leverancier betaalt, wil zij dat voorrecht ‘overnemen’ = subrogatie in de rechten van de leverancier formaliteit:  om tegenstelbaar te maken aan derden neerlegging van de factuur op Rb. Kooophandel 20

43 Andere waarborgen Subordinatieverklaring schuldvordering
Overdracht rechten uit: schuldsaldo- of levensverzekering  onderhands: via avenant Subordinatieverklaring schuldvordering Cash-deficiencyverbintenis Staatswaarborg (kredietverzekering) 20

44 Alternatieve indeling waarborgen
1. die het aansprakelijk vermogen behouden: subordinatie schuldvorderingen verplichting verzekering tegen brand, ... verbintenis niet te vervreemden/ niet te hypothekeren 2. die het aansprakelijk vermogen uitbreiden: persoonlijke borgstelling cash-deficiency verbintenis inpandgave door derde pandsteller 3. die recht van voorrang verlenen op het aansprakelijk vermogen: hypotheek inpandgeving handelsfonds subrogatie in rechten onbetaalde leverancier 20

45 Hoofdstuk 6 Kredietonderzoek

46 Kredietonderzoek Bespreking aan de hand van: vulgariserend artikel uit tijdschrift BIZZ, maart 2002 ” Overtuig uw bankier ” 20

47 Jaarrekening Bizarr Terugbetalingscapaciteit  kredietlast
Klassieke financiële analyse Terugbetalingscapaciteit  kredietlast Sale and lease back ? 20

48 Kredietaanvraag & beoordeling
“ uw bankier pluist niet allen uw jaarrekening uit, maar houdt ook rekening met louter subjectieve of emotionele details “ toetst uw cijfers wantrouwen voor moeilijke sectoren & regio’s: horeca, immobiliën,… voorkeur voor onroerend (privé-)patrimonium informeer uw bankier vooraf (vnl ook voor jonge ondernemers) 20

49 Waarop let je bankier bij een kredietbeoordeling ?
Terugbetalingscapaciteit Zekerheden “ het is onvoorzichtig in een boot zonder reddingsboeien te stappen, maar niemand stapt in een boot die aan zinken toe is, alleen omdat er goede reddingsboeien zijn” Kredietwaardigheid (ratio’s) Management: kwaliteit: bekwaamheid, reputatie,… continuïteit: duidelijke strategie & financiële planning Kwaliteit van de interne organisatie 20

50 Waarop verder letten bij een kredietaanvraag ?
Bespreek tijdig je plannen (dringende kredietaanvraag = altijd slecht) Wees voldoende voorbereid (nauwkeurige offertes, aangepaste prognoses) Zet de troeven van je project duidelijk in de verf Laat zo nodig je prognoses bevestigen door een externe Let op met verzwijgen van negatieve aspecten Duidelijkheid  minder onzekerheid  minder risico voor de bank Opbouw van je aanvraag: - synthese voldoende analytisch

51 Wat uw bankier u niet expliciet zegt...
ziet liever belastingkrediet dan “wedersamenstelling werkkapitaal” rapportering aan risicocentrale NBB tijdstip in functie van objectieven opgelegd aan het bankkantoor persoonlijke aspecten kunnen meespelen voorkeur voor materiële investeringen

52 Knipperlichten voor een bankier:
Bedrijfsfactoren: niet te stuiten expansiedrang wilde diversificatie omzetdaling, uitdovende activiteit sectoriële moeilijkheden opeenvolging van saneringsplannen grote onafhankelijkheid van één of enkele cliënten of leveranciers geslotenheid naar de bank toe

53 Knipperlichten voor een bankier:
Financiële kenmerken: negatieve evolutie van de jaarrekening achterstallen bij RSZ, belastingen,… volatiele omzetevolutie activeren van kosten, herwaarderingen snel opeenvolgende kredietaanvragen frequentie

54 Dien een goed kredietdossier in
Jaarrekeningen bezorgen nauwkeurige prognoses op 3 jaar met bijzondere aandacht voor eerste jaar verklaar budgetafwijkingen rechtvaardig elke kredietaanvraag tot in de details benadruk de toekomstige cashflow vermijd / beperk persoonlijke borgstelling

55 Reële kostprijs van kredieten
extra rentedagen dossierkosten kosten voor vestigen waarborgen reëel jaarlijks kostenpercentage wissel- & transferprovisie

56 Het overlegritueel met uw bankier
onderhandelen over de rentevoet: eerst duidelijkheid over de rest ken de markttarieven vast  variabel ken de positie van uw gesprekspartner bouw een vertrouwensrelatie op spreiden over meerdere banken ? + competitie uitspelen + risico’s spreiden voor uw bankier - verliest gewicht bij onderhandeling - meer vaste kosten - tijd voor boekhoudkundige opvolging - onderlinge transferten


Download ppt "Deel 7: Schuldfinanciering"

Verwante presentaties


Ads door Google