De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 19: Financiële markten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 19: Financiële markten"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 19: Financiële markten
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 19: Financiële markten

2 Financiële intermediairs
Financiële markten Waarom willen economische agenten ontlenen en krediet opnemen? En waarom zijn er anderen die sparen? Intertemporeel karakter Sparen verschuift koopkracht naar later, ontlenen doet omgekeerde Financiële intermediairs

3 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

4 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

5 1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Temporele dimensie Sparen Huidig inkomen niet consumeren en doorschuiven naar later tijdstip Ontlenen Toekomstig inkomen voorafnemen en consumeren, daartegenover staat minder consumptie in toekomst Model met twee goederen Consumptie nu Consumptie later Voorkeurordening en budgetbeperking

6 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing 1. De intertemporele budgetbeperking 2. Tijdsvoorkeur 3. De spaarbeslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

7 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Twee perioden Homogeen consumptiegoed Intertemporele beslissing in reële termen Veronderstelling: prijzen veranderen niet van periode tot periode Figuur 19.1.: Huidige consumptie: horizontale as Toekomstige consumptie: verticale as

8

9 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Consumptiemogelijkheden zonder sparen of ontlenen Grijsblauwe oppervlakte Consumptiemogelijkheden met sparen of ontlenen Grijsblauwe + oranje oppervlakte

10 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Veronderstel Consument geeft in periode 1 minder uit (bijvoorbeeld OL) dan wat hij aan inkomen ontvangt Hij spaart bedrag FS Dit bedrag + intrestvergoeding kan worden aangewend in periode 2 voor consumptie

11 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Veronderstel Consument geeft in periode 1 meer uit (bijvoorbeeld OM) dan wat hij aan inkomen ontvangt Hij ontleent bedrag SJ Dit bedrag + intrestvergoeding moet terug worden betaald in periode 2

12 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Intertemporele budgetbeperking: grafisch Rechte AB, bepaald door Inkomens  scharnierpunt S Relatieve prijs van toekomstige versus huidige con-sumptie  hangt af van intrestvoet

13 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Intertemporele budgetbeperking: algebraïsch Na herschrijving Intercept met verticale as: A Term tussen vierkante haakjes Slotwaarde van inkomensstroom over twee perioden ‘Bij maximaal sparen’: Maximale consumptie in periode 2

14 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Intercept met horizontale as: B ‘Bij maximaal ontlenen’: Maximale consumptie in periode 1 Dit is geactualiseerde waarde van inkomensstroom

15 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Conclusie: Voor gegeven inkomen in twee perioden, verruimt mogelijkheid om te sparen of te ontlenen consumptie-mogelijkheden Beperking slaat op inkomen over beide perioden samen

16 1.1. De intertemporele budgetbeperking
Intertemporele budgetrechte verschuift Wanneer inkomen in één der twee perioden verandert Helling van budgetrechte verandert Wanneer intrestvoet wijzigt Bij stijging: Gespaarde bedragen uit periode 1 brengen meer op Consumptie periode 1 wordt relatief duurder Consumptie periode 2 wordt relatief goedkoper

17 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing 1. De intertemporele budgetbeperking 2. Tijdsvoorkeur 3. De spaarbeslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

18 Voorkeurordening met subjectieve tijdsvoorkeur
Voorkeuren met betrekking tot Huidige consumptie Toekomstige consumptie Grafisch: indifferentiekaart (Figuur 19.2.)

19

20 ‘beter dan’-richting: naar rechtsboven
1.2. Tijdsvoorkeur ‘beter dan’-richting: naar rechtsboven Helling van indifferentiekromme reflecteert marginale substitutievoet Verhouding tussen hoeveelheid toekomstige consumptie die consument bereid is op te offeren en additionele eenheid huidige consumptie Negatief Afnemend in absolute waarde

21 1.2. Tijdsvoorkeur Relatie tussen tijdsvoorkeur en marginale substitutie-voet is als volgt: Tijdsvoorkeur: Om in periode 1 over één extra brood te beschikken, hoeveel meer dan één brood is consument bereid op te geven in periode 2 In relatieve termen

22 Voorkeuren zelf kunnen verschillen (Figuur 19.2.)
1.2. Tijdsvoorkeur Tijdsvoorkeur Iemand die zeer weinig consumptie heeft in periode 1, en zeer veel in periode 2 is wellicht bereid grote hoeveelheid toekomstige consumptie af te staan Verwachte erfenis Iemand die zeer veel consumptie heeft in periode 1, en zeer weinig in periode 2 is wellicht bereid grote hoeveelheid huidige consumptie af te staan Landbouwer met bederfbare producten Voorkeuren zelf kunnen verschillen (Figuur 19.2.) Linkerpaneel: zeer geduldig iemand, lage tijdsvoorkeur Rechterpaneel: hoge tijdsvoorkeur

23 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing 1. De intertemporele budgetbeperking 2. Tijdsvoorkeur 3. De spaarbeslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

24 Intertemporeel evenwicht
1.3. De spaarbeslissing Intertemporeel evenwicht Combinatie van consumptie in periode 1 en periode 2 die budgettair haalbaar is En op zo hoog mogelijke indifferentiecurve ligt Figuur 19.2. Evenwichtspunt E Raakpunt indifferentiecurve aan intertemporele budget-rechte

25 Intertemporeel evenwicht: voorwaarde:
1.3. De spaarbeslissing Intertemporeel evenwicht: voorwaarde: of Zo leidt eenzelfde intertemporele budgetrechte Tot sparen voor de ene consument ‘Geduldige’ voorkeurordening Tot ontleven voor de andere consument ‘Ongeduldige’ voorkeurordening

26 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

27 2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
Financiële markten zorgen ervoor dat wensen van economische agenten gerealiseerd kunnen worden door verschillende intertemporele beslissingen van mensen in contact te brengen

28 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen 1. De slot- of eindwaarde 2. De actuele waarde 3. De markt voor financiële middelen 4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

29 Belangrijk concept uit financiële economie
2.1. De slot- of eindwaarde Belangrijk concept uit financiële economie Slot- of eindwaarde = eindwaarde van hoofdsom die gedurende bepaalde periode wordt belegd tegen bepaalde intrestvoet Voorbeeld: Hoofdsom van 100 euro Intrestvoet van 5% per jaar

30 2.1. De slot- of eindwaarde Voorbeeld: na één jaar Algemeen:

31 2.1. De slot- of eindwaarde Voorbeeld: na twee jaar Algemeen:

32 2.1. De slot- of eindwaarde Algemeen: Slotwaarde van hoofdsom A
Gedurende n jaar belegd Tegen intrestvoet i

33

34 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen 1. De slot- of eindwaarde 2. De actuele waarde 3. De markt voor financiële middelen 4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

35 Heel belangrijk concept uit financiële economie
2.2. De actuele waarde Heel belangrijk concept uit financiële economie Actuele waarde = bedrag dat iemand nu dient te betalen om in toekomst bepaald bedrag te ontvangen Voorbeeld: Om binnen 5 jaar 100 euro te ontvangen (i = 0,05)

36 2.2. De actuele waarde Link tussen actuele waarde en slotwaarde Berekenen van actuele waarde van in toekomst te verwerven bedrag = actualiseren = verdisconteren

37 Actuele waarde van geldsom
2.2. De actuele waarde Actuele waarde van geldsom Kleiner naarmate ontvangst geldsom verder in toekomst Kleiner naarmate discontovoet groter is Kostenbatenanalyse

38 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen 1. De slot- of eindwaarde 2. De actuele waarde 3. De markt voor financiële middelen 4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

39 2.3. De markt voor financiële middelen
Financiële markten en financiële instellingen brengen spaarders en ontleners samen Coördinatie van beslissingen tot sparen en ontlenen Aanbod van financiële middelen Spaarders Rechtstreeks Onrechtstreeks (via bank) Vraag naar financiële middelen Particulieren, overheid en ondernemingen

40 2.3. De markt voor financiële middelen
Beschouw Figuur 19.3. Vraag en aanbod Aggregatie van alle individuele beslissingnemers Figuur 19.2. Horizontale as: bedrag aan financiële middelen Verticale as: intrestvoet, prijs van financiële middelen

41

42 2.3. De markt voor financiële middelen
Markt voor financiële middelen in evenwicht Vraag = Aanbod Bij intrestvoet i* Factoren die vraag en aanbod bepalen Intrestvoet Investeringsopportuniteiten Belastingsvoordelen Tijdsvoorkeur

43 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen 1. De slot- of eindwaarde 2. De actuele waarde 3. De markt voor financiële middelen 4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

44 2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
Vermogen kan aangehouden worden in verschillende vormen Aandelen, obligaties, onroerend goed, kunstwerken of geld (vermogensfunctie) Portfoliobeslissing: Keuze hoe we vermogen verdelen of alloceren over verschillende vermogensvormen Nauwe band tussen geldmarkt en financiële markten

45 2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
Beschouw markt met twee mogelijke vormen van belegging Geld Liquide Financieel actief: obligaties Intrestvergoeding Vermogen W kan verdeeld worden over obligaties en geld (M voor ‘Money’ en B voor ‘Bonds’) Evenwicht

46 2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
Vraagoverschot op ene markt impliceert aanbodover-schot op andere markt Intrestvoet waarbij geldmarkt in evenwicht is Verzekert ook gelijkheid van vraag en aanbod op markt van obligaties In realiteit Meerdere beleggingsvormen Daarnaast ook beleggingen op langere termijn

47 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

48 3. Het financiële systeem in de praktijk
Toegevoegde waarde van financiële instellingen: Zoekkosten reduceren Onderhandeling, afsluiten en nakomen overeenkomsten vergemakkelijken Intermediatie tussen spaarders en investeerders verloopt in dit geval dus indirect Financiële instellingen = financiële intermediairs

49 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk 1. De obligatiemarkt 2. De aandelenmarkt 3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening 4. Financiële intermediairs Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

50 Primaire versus secundaire markt
3.1. De obligatiemarkt Obligaties Schuldcertificaten die recht garanderen op jaarlijkse intrestvergoeding en op terugbetaling van hoofdsom op einde looptijd Overheidsobligaties Staatsbons OLO’s Primaire versus secundaire markt Primaire of emissiemarkt: daar waar obligaties worden uitgegeven: overheveling van fondsen Secundaire markt: verhandeling van obligaties

51 Nominale waarde van obligatie: hoofdsom
3.1. De obligatiemarkt Nominale waarde van obligatie: hoofdsom Coupon: jaarlijkse intrestopbrengst Nominale waarde * couponintrestvoet Intrest neemt doorgaans toe met looptijd en risico Intrest op overheidsobligaties: risicovrije referentie-intrestvoet (in praktijk: vooral Duits overheidspapier beschouwd als risicovrij) Als overheden van andere landen leningen plaatsen moeten ze hogere intrestvoet aanbieden naarmate beleggers risico voor dit land hoger inschatten Verschil tussen deze rentevoet en Duitse intrestvoet wordt ‘spread’ genoemd (Figuur 19.4.)

52

53 Er bestaat nauw verband tussen
3.1. De obligatiemarkt Er bestaat nauw verband tussen Geldende marktintrestvoet Prijs van obligaties op secundaire markt Bereidheid tot betalen voor obligatie hangt af van rendement van alternatieve beleggingen

54 Stel: secundaire markt, obligatie beschikbaar met
3.1. De obligatiemarkt Stel: secundaire markt, obligatie beschikbaar met Nominale waarde = €100 Couponintrestvoet = 5% Stel dat men obligatie kan kopen voor €90, Dan is rendement op deze belegging €5/€90 of 5,55% > 5% Maar is dit rendement voldoende? Afhankelijk van marktintrestvoet Stel marktrentevoet = 6%  Obligatie blijkt minder aantrekkelijk Obligatie wordt aantrekkelijker naarmate prijs zo ver daalt tot coupon van €5 leidt tot rendement van 6%

55 3.1. De obligatiemarkt Dit heet arbitrageconditie Oplossen naar P leidt tot beurskoers = €83,33

56 Bovenstaand idee kan veralgemeend worden
3.1. De obligatiemarkt Invers verband tussen Prijs van obligatie Marktrente Voorbeeld: expansief monetair beleid: geldaanbod neemt toe: marktrente daalt: beurskoersen obligaties stijgen Bovenstaand idee kan veralgemeend worden Beleggingen met langere looptijd

57 3.1. De obligatiemarkt Waarde obligatie = actuele waarde van toekomstige te ontvangen bedragen Beschouw obligatie met nominale waarde = €100 Couponintrestvoet = 5% Marktrente = 6% Houder recht op 4 intrestbetalingen en hoofdsom Berekening waarde obligatie:

58 Veralgemening tot oneindig aantal perioden Kenmerken perpetuïteit
3.1. De obligatiemarkt Veralgemening tot oneindig aantal perioden Kenmerken perpetuïteit Hoofdsom nooit terugbetaald Obligatie blijft elk jaar recht geven op coupon

59 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk 1. De obligatiemarkt 2. De aandelenmarkt 3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening 4. Financiële intermediairs Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

60 NASDAQ: gespecialiseerde bedrijven Primaire versus secundaire markt
3.2. De aandelenmarkt Aandelen Deelbewijzen in kapitaal van onderneming Vertegenwoordigen fractie van eigendom en geven recht op deelname in winst = dividend Deze opbrengst is variabel (in tegenstelling tot intresten) New York Stock Exchange, London Stock Exchange en Euronext: grote ondernemingen NASDAQ: gespecialiseerde bedrijven Primaire versus secundaire markt Primaire markt: Spaarders verschaffen fondsen wanneer nieuwe aandelen worden uitgegeven Secundaire markt: Aandelen worden verhandeld

61 Prijs van aandeel = beurskoers
3.2. De aandelenmarkt Prijs van aandeel = beurskoers Toekomstige ontvangsten (dividenden) actualiseren Herinner: rendement van beleggingsinstrument kan ook geschreven worden als gebruikte discontovoet bij actualisatie van toekomstige opbrengsten Aandelen: discontovoet = marktintrestvoet + risicopremie

62 Bepaling van beurskoersen
3.2. De aandelenmarkt Bepaling van beurskoersen Op basis van onderliggende toekomstige dividenden-stroom  prijsbepaling op basis van ‘fundamentals’ Invloed van Conjunctuur Herstructurering Beursindex Algemene evolutie van aandelenkoersen, samengevat Gewogen gemiddelde van aandelenkoersen Voor Wall Street: Dow Jones Voor Euronext: Bel-20

63 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk 1. De obligatiemarkt 2. De aandelenmarkt 3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening 4. Financiële intermediairs Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

64 3.3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
Langetermijnbelegging Hoeveel moet je bereid zijn te betalen voor aankoop van woning? Ook hier arbitrageredenering Aankoop huis, huuropbrengst (of uitgespaarde huur) bedraagt €800 per maand, marktintrestvoet 4% Gegeven huuropbrengsten ligt rendement hoger dan 4% naarmate je minder dan € betaalt

65 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk 1. De obligatiemarkt 2. De aandelenmarkt 3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening 4. Financiële intermediairs Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

66 3.4. Financiële intermediairs
Banken Trekken financiële middelen ‘fondsen’ van spaarders aan Plaatsen die op depositorekening Gebruiken deze om leningen toe te staan Banken rekenen hogere intrestvoet op leningen aan dan intrest die ze betalen op deposito’s

67 3.4. Financiële intermediairs
Beleggingsfondsen Spaarders kunnen deelbewijzen in fondsen verwerven Beleggingsfondsen kopen met hun toevertrouwde spaarfondsen verschillende types van aandelen of obligaties, of van beide Pensioenfondsen Verzekeringsmaatschappijen

68 3.4. Financiële intermediairs
Termijncontracten Contracten om binnen bepaalde termijn actief te kopen of te verkopen tegen prijs die nu overeengekomen is Optiecontracten Optie geeft belegger recht tegen betaling van premie in toekomst aandelen te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een contractueel vastgelegde koers (de uitoefenprijs) Uitoefenen is dus niet verplicht

69 Financiële markten - Inhoudstafel
Het basismodel voor de intertemporele beslissing Financiële markten en intertemporele beslissingen Het financiële systeem in de praktijk Speculatie en het ontstaan van zeepbellen

70 4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
Beurskoersen afhankelijk van verschillende factoren Verwachte winsten Intrestvoetevolutie Hoge intresten  Lage aandelenkoersen Risicoperceptie Bovenstaande factoren noemen we fundamentals

71

72 4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
Figuur 19.5., observaties: Zeepbel en crash periode In januari 2008 stond Euro Stoxx index nog op 184 (= stijging van 84% ten opzichte van januari 2003), maar in maart 2009 was die teruggevallen tot 76 Spectaculaire dagelijkse fluctuaties

73 4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
Verklaring op basis van fundamentals? Vaak ontoereikend Belangrijke factor Koersveranderingen op zich worden vaak beschouwd als relevante informatie Speculeren Anticiperen op verwachte prijsveranderingen Koersstijgingen geïnterpreteerd als goed nieuws Zelfvoedend proces Speculatieve zeepbel Individuele rationaliteit ≠ Collectieve rationaliteit

74 4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
‘Efficiënte Markt Hypothese’ Prijzen reflecteren altijd alle beschikbare informatie op gegeven moment ‘Random walk’ Prijzen zullen enkel veranderen ten gevolge van onverwachte en toevallige nieuwe informatie

75 4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
Daarnaast kan ook individueel irrationeel gedrag voorkomen Kuddegedrag ‘behavioural economics’ Men koopt of verkoopt aandelen omdat ook anderen dat doen Mogelijke oorzaak van zeepbellen


Download ppt "Hoofdstuk 19: Financiële markten"

Verwante presentaties


Ads door Google