De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Nog onvolgroeide, tengere poes,

Verwante presentaties


Presentatie over: "Nog onvolgroeide, tengere poes,"— Transcript van de presentatie:

1

2 Nog onvolgroeide, tengere poes,
krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens op! Duw je bultenbuikje maar. Ronk van angst, zo onbekend, zo’n pijn, zo zwaar, Ik had haar nest al klaar, ik die niets van baren wist hielp haar zij uitgeput- tot er wéér een- tot er zes, het grootste levenloos dat moedige lijfje hadden verlaten. Onafscheidelijk vertrouwelijk, ik met de schaar, zij met zwoegende flanken, moedertjelief. Natte zwarte bolletjes gevlekte kleine trolletjes en één die niet beweegt Na uren lik je uitgeput het bonteballig piepend zuigend grut, lig je lang als een vorstin tevreden, een heldin. Annemieke van Rooijen

3 REUZENOTTER Steeds weer brekend door een dak van groen steekt de bovenwereld fel en droog ze stooft zijn zoute vacht hij breekt stenen mossels open, hoog is de schittering vol levenslucht, hij kan niet zonder toch blijft hij niet, zijn vacht verlangt naar koud en glad, zijn maag naar vis, zijn vliezen naar de stroom, drukkende diepte knijpt zijn neus en oren dicht, opgelucht schiet hij dwars door scholen vis terug, terug. Annemieke van Rooijen

4 Koeknuffelen De dreun waarmee ze mijn hoofd plet ergens tussen haar zware kop en haar flank is lief bedoeld, dat voel ik wel zoals ze met haar pannenspons het vel schuurt van mijn onderarm en –jaloers- opspringt als een zus om aandacht vraagt. Hoe zwaar onhandig, primitief, elk dier weer anders is en toch streeft naar dezelfde dingen: een plek in de zon, eten, aanraking, dat en nog veel meer. Annemieke van Rooijen

5   Droomvogel   Omdat jij glimlachend naar mij toe kwam ik al betoverd was door jouw oogopslag, het timbre van je stem. De omhelzingen niet gedroomd waren en niets uit zichzelf kan ontstaan.   Omdat wij opgetild werden op vleugels van onze vlucht tussen nachtzijde en morgenrood.   Zet ik bloemen in een vaas vol geluk met restjes warme adem. Kleur het vuur in je ogen. En laat het dansen, dansen als een guirlande met geurende bloemblaadjes~~~   Rim Sartori

6 Mijn moeder is een roodborstje zij wipt dikwijls even langs.
Op de borrelsteen pikt zij wat in het groene mos. Ik bespied haar vanachter het gordijn en let op wie haar kan bespringen. Zij weet dat ik over haar waak. Nu vliegt zij naar de bloempot. Haar etensplek. De meesjes kregen een andere plaats. Eksters die snerpend kwetteren klap ik met mijn handen weg. Zij blijft rustig zitten. Zij weet dat ik over haar waak. Nog even, dan vliegt zij naar mijn dochter in de grote stad. Op haar balkon hipt het roodborstje vrolijk rond en nipt van het voer. Als dank fluit zij een lied. “Mam, ze zingt als een nachtegaal, het is (net) oma, die vroeger voor ons zong. Als jij de rozenstruiken knipt rond haar graf en ik bloemen neerleg op haar steen is zij er ook altijd. Je weet toch mam, dat zij over ons waakt.” Rim Sartori

7 Egeltje Ik wil zijn als een egeltje heel de winter dromen over de zomer als ik dan ontwaak mag de zon stralen tot de bladeren weer gaan vallen Bij gevaar wil ik prikken, heel voorzichtig knuffelen als ik een ander liefheb Petra Luijten

8 Blauwblauw Vreugdedruppels trekken lijnen over haar wangen Ze proeft… zout op haar lippen haar ogen staren naar de horizon en verder. Blauw ≈ ≈ ≈ Treurwater heeft ze achter haar gelaten Petra Luijten

9 De mus in de wereldliteratuur
Niels Blomberg De Mus Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp Tjielp     etc. Jan Hanlo ( )

10 Carmen 2, Catullus (±84-54 v.Chr.)
Passer, deliciae meae puellae, quicum ludere, quem in sinu tenere, cui primum digitum dare appetenti et acris solet incitare morsus, cum desiderio meo nitenti carum nescio quid lubet iocari, credo ut, cum gravis acquiescet ardor, sit solaciolum sui doloris, tecum ludere sicut ipsa possem et tristis animi levare curas! Musje, dierbaarste schatje van mijn meisje, met wie zij altijd speelt, die rust op haar borst, die altijd in haar vingertop mag pikken, bij wie zij felle beten wil uitlokken als het stralend object van mijn verlangen zin heeft in ik weet niet wat voor spelletjes als vertroosting voor haar verdriet, vermoed ik, om de laaiende hartstocht in te tomen; kon ik maar met jou spelen zoals zij en de last van mijn bezwaard gemoed tillen!

11 Carmen 3, Catullus (±84-54 v.Chr.)
Lugete, o Veneres Cupidinesque, et quantumst hominum venustiorum. passer mortuus est meae puellae, passer, deliciae meae puellae, quem plus illa oculis suis amabat: nam mellitus erat suamque norat ipsam tam bene quam puella matrem; nec sese a gremio illius movebat, sed circumsiliens modo huc modo illuc ad solam dominam usque pipiabat. qui nunc it per iter tenebricosum illuc, unde negant redire quemquam. at vobis male sit, malae tenebrae Orci, quae omnia bella devoratis: tam bellum mihi passerem abstulistis. o factum male! o miselle passer! tua nunc opera meae puellae flendo turgiduli rubent ocelli. Treurt, o volgers van Venus en Cupido, en ook gij vele liefdevolle mensen, want het musje van mijn meisje is niet meer; het musje, dierbaarste schat van mijn meisje, waarvan zij nog meer hield dan van haar ogen: honingzoet was het en het kende haar goed zoals het meisje haar eigen moeder kent; nooit ging het weg van de schoot van zijn vrouwtje, maar steeds hipte het rond in haar nabijheid, steeds piepte het enkel en alleen voor haar. Nu dwaalt het over de duistere wegen daar, waarvan men zegt dat niemand wederkomt. Verdoemd zijn jullie, verdoemde schaduwen des doods die alles wat mooi is verteren. Zo'n mooi musje namen jullie van mij af! O treurig feit, o ongelukkige mus! Door jouw schuld zijn de ogen van mijn meisje rood en gezwollen van vergoten tranen

12 Ziel met onrust Wat jaag je achterna Wat voor je is En in je Een bodem Een grond om op te staan Schoot groter dan de wereld Vindt rust Maakt ruimte Voor wat dichtbij is En nog komt Waar water stuift En wolken woelen Met donder en geweld Ik hoor de kinderen joelen De geest tilt op je dromen Veegt weg de stoffigheid En eindelijk zonder dollen Geeft zij de morgen eeuwigheid   Petra Veldman

13 Zij droomde van een hoepelrok
En een ridder zonder paard Hij wou haar zonder rok Maar voelde zich bezwaard Kom schone man En dans Omring me Met je zwemband En hij vergat te denken Draaide Een laatste rondje Om Zijn eigen as En hielp haar Voorlopig Eerst Maar Uit haar jas  Petra Veldman

14 Schaduwspel schaduwen komen en gaan in dit spel van het al
schaduwen komen en gaan in dit spel van het al verlicht door zon en maan soms weten we waarom schaduwen elkaar kruizen maar niemand weet wanneer ze komen en ook weer gaan alleen de grote schaduwmeester weet de tijd, maakt de ruimte samen maken we figuren en spelen we dit spel in de ruimte die we nemen soms verstopt door wolken, regen maar in het kleinste straaltje licht komen schaduwen elkaar tegen Justin Zaaijer

15 Zij bloosde stuurse windvanen gehesen in trotse wangen hij draalde om dwarrelende krullen, dwarse pieken, parelde zijn tanden bloot lang draaide zij knopen in het haar matroos van het slapeloze hij omzeilde meisjesdromen jongen van gestrande dagen haar schip bleef op de rede. Dorine Ratulangie

16 Twee glazen lang woonde je in mijn huis
woonde je in mijn huis ik had net een nieuwe bril en jij zette je koffer in mijn gang ik zag de glans in je ogen toen je mij omgordde we vergaten de tijd in de leegte van mijn huis die we vulden met onze spinsels tot het plafond aan toe een web van halve waarheden waarin we verdwaalden jij werd suikerpak rond en ik zoetjesaan ouder maar ik hield mijn montuur met andere glazen we verfden het net van onze verhalen citrusgeel en vermiljoenrood tot we de kleurstof begonnen te drinken die langs de draden druppelde die niet meer opgevangen kon worden die ons verzwolg dof was je blik op de ochtend waarop ik je niet meer kende vandaag koop ik een andere bril ik zal de deur achter je dichtdoen Dorine Ratulangie Vermiljoenrood verving de kleur oranje in de Nederlandse vlag omdat het in zeeslagen makkelijker te herkennen was. Een oorlogskleur dus.

17 Anno Domini Justin Zaaijer U gaf me vleugels om te stijgen,
Vergeef me……heer, dat ik meer wil zijn. Dat ik keizerskleren draag in uw zoons geboortejaar. Vergeef me dat ik me afvraag, waarom ik u om vergeving vraag. Ik heb uw heidens kruis gedragen, tot het eind der laatste dagen. Duizend doden gestorven als een lafaard in het donker, omdat ik met u wilde zijn. Maar nu wil ik mezelf zijn. U gaf me vleugels om te stijgen, maar de veren vielen uit door de aanblik van de Zon. Ik voelde Al zijn warmte en kwam verder dan daar; Tot waar u bent gekomen. Tot ik uit de hemel viel alsof het gratie was. Gesmeten naar beneden, geworpen naar de Aarde. Naar buiten, waar de beesten verblijven. Maar toch voel ik me beter. Want ik ben nu de heer. De Heer! De Heer der beesten! Justin Zaaijer

18 ~~~~~PAUZE ~~~~~ ~~~tot zo ~~~

19 Een kleine jongen speelde op straat toen opeens een deur openging.
Damascus bloem Een kleine jongen speelde op straat toen opeens een deur openging. Er werd een bloem gegooid, die terecht kwam voor de deur van de buren. Toen ik thuis terug was riep ik, “Mama! ik zag een bloem die van de ene deur naar de andere reisde”. Mijn moeder vroeg:”Was het een rode?” “Bloedrood”zei ik haar, blij dat ik het wist. De handen van mijn moeder gingen de lucht in, sloegen tegen haar knieën en hielden mij vast. Ik was aan het tellen, we speelden verstoppertje. Zonder eten en zelfs zonder mijn voeten te wassen moest ik mijn bed in. Ze werd de hele avond geslagen en geschopt. Voordat de ochtend begon, hadden de mussen het zwarte haar verborgen in hun nesten. De rest gebruikten de nonnen, Die maakten er touw van voor de kerkbel, om ooit de jongen te begroeten als hij terug thuis kwam. Ik ben ouder nu Misschien ben ik een vreemde, hier aan de andere kant van de zee, waar ik woon als een vreemdeling. Mathanius Aldaoud

20 Vreemdeling De wind uit het westen bost tegen bomen. En zwarte wolken naderen elkaar, stuk voor stuk, Donder slaat en bladeren rollen over de grond. Alsof zij vluchten voor oorlog, takken breken als mensen. Maar nog steeds zie ik jouw ogen Door de wind en de vliegende bladeren. Kom en houd me vast, sterf niet alleen. We rennen door de straten tot dat de storm voorbij is. We raken elkaar aan en ik zeg tegen haar: ‘Begrijp jij de taal van de voorbijgangers?’ ‘Nee’ knikt ze - Dus zijn we vreemdelingen, Zij en ik. Mathanius Aldaoud

21 Labiosculptuur Na de besnijdenis
Labiosculptuur Dokter Pilatus zet een snee in de lippen, de binnenste, hij vouwt ze open en slaat het rode vlees mals. Het stuk dat hij te veel vindt, snijdt hij eraf. Dan vouwt hij de lippen weer naar binnen, en naait de randen aan elkaar. Dokter Pilatus wast zijn handen, drinkt een glaasje water, en gaat de volgende witte kamer in, voor de volgende geschoren kut. Na twee weken rust kan zijn creatie worden tentoongesteld. Exclusief: jongemeisjesspleet euro. Na de besnijdenis Je mondje getuit, je lippen iets uit elkaar, net als de lippen van de jonge vrouw, die je schouder vasthoudt, zou het je moeder zijn?, en de lippen van de oude vrouw die haar handen wast. Er ligt een blauwe teenslipper links van je en eentje rechts. Op jouw benen, je dunne benen, die je stijf tegen elkaar houdt, op jouw benen, klein meisje van zes, ligt de andere hand van de vrouw. Zou het je moeder zijn? Onder je linkerbovenbeen ligt iets dat roodgekleurd is. En op je schouder, naast de hand, zit een kleine rode vlek. Daar zitten jullie op de grond van een binnenplaats. Alle ogen zijn gericht op de kom met rood water. Ik hoor je niet. Toch hoor ik je. Ik hoor je schreeuwen in de scheuren van de witte muur.   Frouke Hansum februari 2009

22 Waarom is mijn pijn zo mooi? Vaak vraag ik, het naïeve wezen: Ik wist het niet, dat je pijn voor mijn lieve hart poseerde. Ah sluwe pijn! Mooiere spiegel dan mijn hart vind je nergens. Nu weet ik waarom jij zo mooi bent... Rezart Palluqi

23 Shakespeares hersenen stelden de mieren teleur...
De mieren vielen die moeilijke winter af. Zoals gewoonlijk kozen ze zijn hersenen. Maar de vettenloze hersenen van Shakespeare verpestten hun eetlust. Welke verslavende en persende kunst, heeft zijn hersenen vermagerd, zijn hoofdhuid verdund? De mieren ontvluchtten zijn graf doodspugend... Rezart Palluqi

24 De lente-eend met de duizend geelwitte ringen    In de lente snellen mijn hartsvingers de grachtborst in. Mijn hart poogt de pen te pakken. Het wil schrijven, maar zonder vingers… Op de brug smeekt het mijn vingers terug te keren.   Tussen de leliebladeren als olifantenoren, tussen de gele en witte leliebloemen, ziet het mijn rode vingers. Ze steken uit het water als vulkanische potloden.   De verliefde eend, snatertrots op haar waterringenwinkel, plaatst zongele en meelwitte lelieringen om mijn vingers.   In de lente bloeien mijn hartstengels in de grachtpot. Mijn jaloerse hart verklaart zich in de winter, dan keren de vingers weer. Rezart Palluqi

25 KAMERGELEERDE Mij kan niets gebeuren. Voor water Ben ik wel bang, maar ik sta stevig. Mij overkomt niets. Ik zou kunnen Verdrogen, maar veel dorst heb ik niet. Ik leef plantaardig en buig mijn blad Om elke wilde wind. Ik sta stil, Maar vang iedere zonnestraal. Ik ben niet meer dan de grasspriet, Toch word om mijn kruin niet gemaaid. Ik neig, maar met behoud van blad. Mijn schaduw heeft niets te verbergen, Anders dan die van het denkend riet. Ik zal niet al te vast wortelen, Want was zo kien mijzelf te snoeien. Aldus kan mij niets gebeuren, want Ik sta op potgrond universeel. Uitloper. Over bloei en zaadschieting wordt door mij des nachts Grondig nagedacht. Uiteindelijk, weet ik, ben ik toch meer uit op Enkel overdracht Cees Noordhoek

26 VOGELS, VARKENS, ROZEN Vogels? Met niets te vergelijken, laat Maar lekker vliegen. Rozen? Met niets te vergelijken, laat Maar lekker bloeien. Varkens? Met niets te vergelijken, laat Maar lekker liggen. Dat jij loopt als een kleine mantelmeeuw, ik Heb het niet gezegd. Dat jij bloost als een behaarde struweelroos, ik Heb het niet bedacht. Dat jij lacht als een inheems landvarken, ik Schrijf het niet op. Varkens zijn geen vogels, Vogels zijn geen rozen, Rozen zijn geen varkens. Alleen als je wat verder kijkt, Zie je dat varkens bloeien. Zie je dat vogels knorren. Alleen wie verder kijkt, ziet ook (om haar doornen) De tranen van de roos Cees Noordhoek

27 VELDHEER Bomen moeten strak in het gelid staan. Stom en tot sterven bereid. Bomen moeten klaarstaan om op Mijn bevel voorwaarts te gaan. Bomen mogen geen bos zijn, niet op verlof, Bomen moeten willen buigen. Bomen moeten niet groeien, in rotten Geplant volstaat. De beuken Voorop, in de achterhoede Wilgen. Eiken op de flank. Brede singels velt mijn schallend bevel, mijn Slagorde van houten mannen. Zo staat mijn bos om mij heen, zoals ik Het wil. Met de bijlen geschouderd. In mijn bos trekken de bomen Hun zwarte laarzen niet uit. In mijn bos wordt van de nacht niet gedroomd, In mijn bos op geen morgen gehoopt. In mijn bos zal geen bron wellen, Geen tak ooit sprookjes dragen. Zo wil ik heersen, over een aangeharkt Park. Stram in de schors wachten op het Eerste schot. En dan bot kappen In het oerwoud van mijzelf. Cees Noordhoek


Download ppt "Nog onvolgroeide, tengere poes,"

Verwante presentaties


Ads door Google