De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift."— Transcript van de presentatie:

1 Inleiding Sociologie

2 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift voor Sociologie (1980-) (Vlaams) Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken

3 2 Leerdoelen opleidingsonderdeel Kennis van de belangrijkste sociologische begrippen -Deze met eigen woorden kunnen omschrijven -Telkens een eigen concreet voorbeeld uit het dagelijks leven kunnen geven (vertaalslag) Samenlevingsverbanden kunnen begrijpen in hun ontstaan, functioneren en veranderen -In eigen woorden kunnen formuleren -Zelf voorbeelden geven Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het maatschappelijke gebeuren Het eigen maatschappelijk functioneren leren begrijpen

4 Deel 1 Sociologie, een wetenschap van de samenleving

5 4 Het raamwerk waarbinnen sociologen werken. De eigen aard van de samenleving Sociologie als (sociale) wetenschap Paradigma’s van waaruit de sociologen de sociale werkelijkheid benaderen

6 1. Op verkenning door een bekend gebied? Over de eigen aard van de samenleving

7 6 Beoogde leercompetenties Kunnen verduidelijken waarom sociologie niet zozeer focust op mensen, maar op sociale verbanden en op sociaal handelen. De sociologie als wetenschap kunnen typeren Het verschil tussen individu (psychologie) en samenleving kunnen illustreren De verwevenheid tussen menselijk handelen en sociale context kunnen verduidelijken  Dit alles in sociologische termen en met eigen voorbeelden

8 7 Dat wat gebeurt …  … begrijpen binnen hoe samenlevingsverbanden georganiseerd zijn en gestuurd worden  … los van het individuele handelen  … gisteren, vandaag en morgen.  Enkele illustraties uit vele: -Losgeslagen jongeren -Fraude in het bedrijfsleven -Speculaties op de beurs -Moeizame integratie van nieuwkomers -‘Terrorisme’ -Invloed orkaan Katrina in VS

9 8 ‘Wat’ is sociologie? Combinatie van -‘Socius’ (metgezel; societas is samenleving) -‘Logos’ (λογος) Letterlijk: samenlevingskunde of de wetenschap die de organisatie en het functioneren van de maatschappij bestudeert. Sociologen willen meer weten over: -Hoe en waarom mensen samenleven in allerhande sociale verbanden (gezinnen, verenigingen, bedrijven, steden, staten) -en dit als “vanzelfsprekend” ervaren -door welke “wetmatigheden” dat samenleven wordt gestuurd en waarom?

10 9 Het speelveld en de spelregels Sociologische verhouding tussen het speelveld (de samenleving), spelregels (zoals wetten, gewoonten) en de spelers (de actoren binnen die samenleving)

11 10 De eerste wijsheid van de sociologie: de werkelijkheid is niet zoals die op het eerste gezicht lijkt. Daarom de sociologische verbeelding. (Peter Berger; C. Wright Mills)

12 11 RolIdentiteit Situering binnen een sociaal netwerk en cultuur Wie ben ‘ik’ binnen het samenlevingsverband? Niet de mensen zijn voorwerp van sociologische studie, maar sociale feiten (Durkheim). De netwerken waartoe ze behoren. De cultuur die ze delen. Samenlevingen hebben niet zoveel met mensen te doen, maar veel meer met sociale verbanden die worden gevormd binnen organisaties, instituties, rollen, identiteiten, klassen, status, macht en gezag. In de sociologie bestaan er geen mensen

13 12 Uitdaging? Empirische feitenkennis ordenen door concepten en theorieën. Oorzaken en gevolgen van diverse sociale verbanden ontdekken. Wat kan beleidsmatig (bij)gestuurd? Sociologische verbeelding ‘Dat wat bestudeerd moet worden’. Concepten & theorie (gereedschap) -Variabelen -Hypothesen Methoden (normen wetenschappelijk onderzoek)

14 13 Een tegenstelling individu en samenleving? Individu Vrij en ongebonden? Vrijheidsdrang? Samenleving Dwingend voor individu? Vrijheidsbeperkend? Maar elk individu maakt onontkoombaar deel uit van samenlevingsverbanden, daarom sociale bepaaldheid (gewild of ongewild ). Het is allemaal veel minder een zaak van intelligentie, persoonlijkheid en karakter! Samenleving is geen zelfstandig iets dat een eigen leven leidt, maar iets dat voortdurend gecreëerd wordt door de interacterende individuen. Mensen delen een cultuur met elkaar binnen een bepaalde ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek.

15 14 Individu en samenleving Product van de samenleving Product van de samenleving (onontkoombaar) Individu (Intelligent en sociaal) Samenleving (Sociale weefsel) Vrij en ongebonden ? Product van interacterende individuen Onpersoonlijke grootheid ? Sociale bepaaldheid via lidmaatschap PsychologieSociologie Sociale psychologie Groep Mensen die een cultuur delen, een territorium binnen een tijdskader.

16 15 De samenleving: mogelijkheden en beperkingen Mogelijkheden Draadloze communicatie Geografische mobiliteit Hogere levensverwachting Studiemogelijkheden … Beperkingen Sociale krachten bepalen de sociale speelruimte van mensen De samenleving legt handelingsmarges op  Het belang van klasse, etnie, gender Het samenleven is echter onmogelijk zonder een zekere voorspelbaarheid van het handelen; we moeten kunnen vooruitlopen op het gedrag van de anderen, We hebben spelregels nodig: de’ samenleving als een ‘sociale orde’

17 16 HOE is jouw gedrag beïnvloed door je sociale omgeving ?

18 Onze ervaring van de maatschappij is voor het overgrote deel een ervaring met routines, die (kunnen) verschillen in de sociale ruimte (samenlevingsverband) en doorheen de tijd. Maatschappelij ke realiteit in tijd en ruimte. Sociale bepaaldheid: leden van een samenlevingsverba nd. Onze wijze van (samen)leven, identiteit, levensverwachting, onderwijs- en arbeidsmarktkansen, eetgewoonten, religie, overtuigingen, politieke instellingen, feesten ……

19 Een empirisch voorbeeld Onderwijsexpansie en –democratisering in Vlaanderen 2008 http://www.hiva.be/docs/perstekst/PR29_20080318_democr_o nderwijs.pdfhttp://www.hiva.be/docs/perstekst/PR29_20080318_democr_o nderwijs.pdf (klik aan) Steven Groenez (2008) Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA)

20 19 Voorbeeld: democratisering hoger onderwijs Deze studie leert dat er vandaag meer jongeren hoger onderwijs volgen. Vraag: heeft beleid er voor gezorgd dat lagere sociale groepen (arbeiders bv.) verhoudingsgewijs nu meer aanwezig zijn in het onderwijsbestel of is de sociale ongelijkheid gebleven? Zo ja, blijft de sociale herkomst ‘beperkend’ in termen van onderwijskansen in Vlaanderen? En is dit een voorbeeld van de impact op het de levenskansen van mensen?

21 20 Onderwijsexpansie (Vlaanderen, 1911-1980) mannen (links) en vrouwen (rechts)

22 21 Onderwijsexpansie arbeider (M) arbeider (V) bediende (M) bediende (V)

23 22 Onderwijsexpansie arbeider (M) arbeider (V) hog. bediende (M) hog.bediende (V)

24 Structurele verschuivingen = maatschappelijke ontwikkeling Industrialisering en tertiarisering veroorzaken structurele verschuivingen Opwaartse verschuiving in de diplomaverdeling (expansie) Maar ook : opwaartse verschuiving in de beroepenverdeling Gevolgen?

25 24 Gevolg maatschappelijke verschuivingen

26 25 Leeswijzer Oddsratio’s De oddsratio berekent de proportionele verandering in de odds van de afhankelijke (= studeren hoger onderwijs) variabele wanneer de onafhankelijke variabele met een eenheid stijgt. Odds = de ‘kans’ te behoren tot een bepaalde categorie van een variabele eerder dan tot een andere. Odds en oddsratio’s hebben één heel belangrijke eigenschap: ze variëren tussen 0 en +oneindig en zijn symmetrisch rond 1. 1 is een scharnierwaarde die onafhankelijkheid tussen twee proporties weergeeft. Hoe dichter bij 1, hoe meer gelijk de twee proporties zijn. Een waarde die kleiner is dan 1, betekent dat de odds van de afhankelijke variabele zullen afnemen wanneer de onafhankelijke variabele stijgt met een eenheid. Een waarde groter dan 1 doen de odds zo veel keer toenemen. Een waarde van exact 1 wil zeggen dat de onafhankelijke helemaal geen invloed heeft op de afhankelijke variabele. Voor de interpretatie van oddsratio’s onder 1, nemen we de inverse van de oddsratio (1/oddsratio) wat betekent dat we de categorieën omdraaien. Dit zorgt voor een beter begrijpbaar resultaat.

27 26 Oddsratio overgang Lager en lager secundair onderwijs naar beroepsgroep (Vlaanderen, 1911-1980, relatief t.o.v. arbeiderskinderen) mannen vrouwen Democratisering gestart voor WOII (cohorte 1920-1930)

28 27 Oddsratio overgang Lager en hoger secundair onderwijs (Vlaanderen, 1911-1980, relatief t.o.v. arbeiderskinderen) mannenvrouwen Ongelijkheid blijft toenemen tot en met jaren vijftig (cohorte 1931-1940) bij de mannen en tot en met jaren zeventig (cohorte 1951-1960) bij de vrouwen= sociologische realiteit.

29 28 Oddsratio overgang HSO-HO (Vlaanderen, 1911-1980, relatief tov arbeiderskinderen) mannenvrouwen Ongelijkheid blijft relatief constant bij de mannen; blijft stijgen om vanaf de jaren tachtig (cohorte 1961-1970) te dalen bij de vrouwen.

30 29 Wat leert dit sociologisch onderzoek? Sociologisch -Het vergelijkt doorheen de tijd (longitudinaal = meerdere meetmomenten) participatiegedrag aan onderwijs (als toegang) tot een positie op de arbeidsmarkt. -De sturende / verklarende variabelen zijn de beroepspositie van de ouders. -Er is sinds 1965 een grote expansie van het hoger onderwijs, er gaan dus meer jongeren naar het (hoger) onderwijs. Concreet meer arbeiderskinderen gaan ook naar hogeschool en universiteit dan vroeger. Maar massificatie impliceert geen democratisering in termen van gelijke kansen. Want de andere (hogere) beroepsgroepen zijn er minstens even sterk op vooruit gegaan. -Conclusie: de positie van arbeiderskinderen tegenover andere sociale categorieën (bedienden, kaderpersoneel, vrije beroepen..) in termen van onderwijskansen zijn niet versterkt, ondanks massificatie. Sociologische realiteit: de “ongelijkheid” is gebleven.

31 1.4 Zijn sociale feiten eerbiedwaardig?

32 31 De samenleving Is geen veld van onpersoonlijke krachten en evenmin een verzameling losse individuen. Mensen zijn met elkaar verbonden op manieren die zich ten dele aan de greep van elk van hen afzonderlijk onttrekken: ze vormen met elkaar een sociale werkelijkheid die geen van hen ooit heeft ontworpen.

33 32 Verwevenheid menselijk handelen en sociale context Samenleving als eigensoortige werkelijkheid die bestaat uit Sociale feiten Samenleving als menselijk product De mens als sociaal product Sociologie als de wetenschappelijke studie van menselijk handelen en samenlevingsverbanden.

34 Sociale feiten Een basisconcept

35 34 Zijn sociale feiten eerbiedwaardig? De ‘eigen’ aard van de samenleving Emile Durkheim (1858-1917): “De samenleving is geen veld van onpersoonlijke krachten en evenmin een verzameling losse individuen. Mensen zijn met elkaar verbonden op manieren die zich ten dele aan de greep van elk van hen afzonderlijk onttrekken: ze vormen met elkaar een sociale werkelijkheid die geen van hen ooit heeft ontworpen. De sociale werkelijkheid heeft op grond hiervan een eigensoortige werkelijkheid, die niet kan worden herleid tot de som van individuele eigenschappen, behoeften of neigingen.” Concept: de ‘sociale feiten’ (als domein van de sociologie)

36 35 Object sociologie Sociale feiten Sociale feiten Sociale relaties zoals gezin, godsdienst, … instellingen zoals regels, wetten, morele normen … Dwingend Dwingend (vanzelfsprekend, voelbaar bij verzet)ObjectiefVoorgegeven Extern Extern (opgelegd aan individu) Sociaal handelen De sturende maatschappij (“sociale (pik)orde”) Sociologisch perspectief: het begrijpen van menselijk gedrag binnen de ruimere maatschappelijke context (= de sociale feiten)

37 1.5 Solidariteit en strijd, fundamentele sociale krachten

38 37 Paradox als samenleving Maatschappij getekend door diepe sociale ongelijkheden en structurele conflicten. Maar tegelijk gekenmerkt door: -interactie en communicatie -verscheidenheden, die samenwerking mogelijk en zelfs noodzakelijk maken. Strijd Strijd als middelpuntvliedende, centrifugale sociale kracht. Solidariteit Solidariteit als de centripetale, aantrekkende en samenhoudende sociale kracht.

39 38

40 39 Solidariteit Vraagstelling -Hoe komt het dat er een verbondenheid tussen mensen tot stand komt? Sociale integratie: het gevoel tot een bepaald verband te behoren (“wij- gevoel”). Antwoord -Door allerlei vormen van solidariteit, ondanks de spanning individu / maatschappij. = ‘Dat’ wat een verband (groep, organisatie …) samen houdt, verbindt (sociale lijm), solide maakt (sociale cohesie), sociaal kapitaal voortbrengt (sociale relaties). -Hoe ? Gebaseerd op een ‘conscience collective’ (Durkheim) = geheel van overtuigingen, waarden en normen, doelstellingen en verwachtingen dat aanduidt hoe we ons ten opzichte van elkaar horen te gedragen en wat we, op grond daarvan, van elkaar mogen verwachten. Deze “morele orde” is regulerend voor het sociale leven van mensen.

41 40 ‘Conscience collective’ of het collectief geheugen ‘Besef’ moreel ‘Besef’ dat men met anderen een ‘gemeenschap’ vormt en daarom moreel verplicht is de eisen, gedeelde waarden / normen ervan te honoreren. ‘Conscience collective’ Geheel van overtuigingen, waarden en normen, doelstellingen en verwachtingen dat aanduidt hoe we ons ten opzichte van elkaar horen te gedragen en wat we, op grond daarvan, van elkaar mogen verwachten. Mate / type solidariteit of sociale cohesie Bepalend sociale identiteit Gedeelde Cultuur Structuur Routines ‘Gender’, klasse, ethnie …

42 41 Typen solidariteit... (Durkheim, De la division du travail social, 1893) TraditioneelModern Arbeidsverdeling Eenvoudig Complex Solidariteit Mechanisch Organisch Vandaag: ‘abstracte’ solidariteit via de verzorgingsstaat

43 42 (Durkheim, De la division du travail social, 1893) TraditioneelModern Arbeidsverdeling Eenvoudig Homogene cultuur (weinig verschil) Repressieve normen Gemeenschapsbezit Totemische religie Gesloten samenleving Altruïsme (zelfdoding) Complex ‘Nieuwe’ economie, beroepen, industrialisering Individualisme Restitutieve normen Contractuele verhoudingen Privaat bezit Anomie (zelfdoding) Solidariteit Mechanisch ‘Vanzelfsprekend’ (traditie) Gelijkvormig sociaal handelen ‘Soort zoekt soort’ (huwelijk …) Individueel =collectief bewustzijn Conformisme (‘mechanisch gesanctioneerd’) = geen afwijkend gedrag Organisch Interdependentie (van steeds meer mensen, minder afhankelijk) Complementariteit ‘Samenleving’ minder greep op individu (tradities …) Probleem: ‘erosie’ solidariteit

44 43 Solidaire houding (attitude) Affectieve solidariteit -Berust op genegenheid, verantwoordelijkheid, plicht vgl. mechanische solidariteit (Durkheim) en Gemeinschaft (Tönnies) Berekenende solidariteit -Berust op besef van lotsverbondenheid vgl. organische solidariteit (Durkheim) en Gesellschaft (Tönnies) Vandaag ? -Opvattingen over sociale zekerheid -Opvattingen over belastingen -…

45 44 Solidariteit versus individualisering ? Te onderscheiden van ‘individualisme’ -een houding of ideologie Een maatschappelijke trend die betrekking heeft op relatie individugemeenschap -de relatie tussen individu en gemeenschap Ten minste vier interpretaties mogelijk -Detraditionalisering Het losser worden van de band van individuen met traditionele instituties (Familie, Kerk, Vakbond, Politieke partij …). -Emancipatie Afnemende invloed van collectieven op individuele opvattingen en gedrag d.w.z. individuele opvattingen en gedrag steeds moeilijker te ‘voorspellen’ op basis van de groep waartoe iemand behoort. -Heterogenisering Toenemende verscheidenheid in opvattingen en gedrag = maat voor heterogeniteit = percentage van de bevolking dat van mening moet veranderen om eensgezindheid te bereiken. -Modernisering Groeiende steun voor individuele vrijheidsrechten en gelijke behandeling: Toenemende steun voor moderne opvattingen … waarin individuele rechten en gelijke behandeling centraal staan. Maatstaf: percentage van de bevolking dat moderne opvattingen onderschrijft of ‘traditionele’ opvattingen afwijst.

46 45 Conflict

47 46 Strijd of conflict Vraagstelling (conflictsociologie, Marx 1818-1883) -Wanneer strijd? Antwoord -Gezien diverse schaarse sociale ‘goederen’ (zoals inkomen, status, macht) is er voldoende basis voor ‘strijd’ van (tegengestelde) belanghebbers. -Hoe ? Neutraliseren, kwetsen, elimineren van individuen en/of samenlevingsverbanden met diverse ‘belangen’ of ‘waarden’. -Maar Essentiële sociale kracht (dynamiek) binnen samenlevingen Vaak basis verschillende ‘perceptie’ sociale realiteit

48 47 Diverse conflictbronnen Klassenstrijd (sociaal-economisch) -Vroeger ‘Burgerij’ versus ‘proletariaat’ -Vandaag Werkgever (management) versus werknemers (maar geïnstitutionaliseerd) Hoge en lage loonlanden (globalisering) Religie en zingeving (Islam, Christendom …) Ethniciteit en zelfbeschikking (identiteit) Taal en cultuur (identiteit) …

49 48 Conflict Belangen conflict Waarden conflict Wanneer twee actoren binnen dezelfde situatie van schaarste ook dezelfde (sociale) goederen opeisen Staking om looneisen Vlaanderen / Wallonië … Wanneer de ene actor wordt gedreven door de vurige ‘overtuiging’ van het eigen (morele) gelijk en aan de andere actor de eigen waarden, normen of opvattingen wil ‘opleggen’ Abortus, euthanasie Holebi’s en kinderen … Beide staan meestal niet los van elkaar Bv. Schoolstrijd, Koningskwestie, syndicale strijd, Noord / Zuid …

50 49 Een hedendaags socioloog aan het woord Sociologist and prolific author Anthony Giddens talks to Mark D'Arcy about his latest work 'Over to you, Mr Brown'. http://news.bbc.co.uk/player/nol/newsid_656 0000/newsid_6565100/6565141.stm?bw=nb& mp=wm&news=1&nol_storyid=6565141&bbc ws=1http://news.bbc.co.uk/player/nol/newsid_656 0000/newsid_6565100/6565141.stm?bw=nb& mp=wm&news=1&nol_storyid=6565141&bbc ws=1

51 50 Ter uitleiding … Samenleving en individu zijn niet tegengesteld aan elkaar -Sociologie is complementair aan psychologie Een samenleving kan niet zonder individuen Een individu kan niet zonder een samenleving Samenleving -Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek, die hen kansen en beperkingen oplegt. -Is een ‘gegeven’ (‘sui generis’) Stuurt gedrag / handelen van mensen Mensen ‘maken’ ook samenleving, anders is die er gewoon niet! Continu spanning ‘individu’ (zelfsturing) en ‘samenleving’ Sociologisch perspectief -Begrijpen menselijk gedrag binnen maatschappelijke context: de sociale feiten.


Download ppt "Inleiding Sociologie. 1 Tijdschriften SocioSite (1996-heden) Mens en Maatschappij (1926-) Sociologie (2005-) Sociologische Gids (1953-2004) Tijdschrift."

Verwante presentaties


Ads door Google