De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren

Verwante presentaties


Presentatie over: "Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren"— Transcript van de presentatie:

1 Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren

2 AGENDA Training R&D en Steriliseren
Datum: Deelnemers: Training Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren met stoom. Video: Waskom verpakt in Laminaat in de sterilisator, Video: Fles met vloeistof in de sterilisator (foutieve proceskeuze) Video: Blik in de fabriek van Getinge Zweden waar de sterilisatoren worden gefabriceerd.

3 Steriliseren met stoom
Vuile ontvangst Machinale reiniging Voor reinigen Ultrasoneren Steriliseren met stoom Controleren verpakken Droog of nat transport Steriele opslag Operatiekamer Polikliniek Desinfectie Reinigen Drogen

4 Vuil, reinigen, schoon, desinfecteren, steriliseren Wat is vuil?
Onder de noemer reinigen worden verschillende begrippen gehanteerd, dit zijn: Vuil, reinigen, schoon, desinfecteren, steriliseren Wat is vuil? Initiële contaminatie De graad van besmetting voor de reiniging Huid: tot micro-organismen per cm2. Speeksel: micro-organismen per milliliter. Wat is reinigen? huishoudelijk schoon. Wat is schoon? Wat is Desinfecteren?

5 Thermische desinfectie heeft plaatsgevonden
als een huishoudelijk schoon voorwerp gedurende 5 minuten is blootgesteld aan een temperatuur van minimaal 90°C.

6 Chemische desinfectie
vindt plaats bij een lagere temperatuur en is daardoor geschikt voor het desinfecteren van THERMOLABIELE goederen. Dit zijn bijvoorbeeld flexibele endoscopen. deze kunnen 90°C. niet verdragen.

7 Nadelen zijn: Niet werkzaam tegen alle micro-organismen. Houdbaarheid is beperkt. pH verhogende middelen beperken de effectiviteit. Een lange inwerktijd noodzakelijk. Giftig en geven allergische reacties. Agressief tegen sommige metaalsoorten, Zeer belastend voor het milieu. Kans dat de goederen ge-hercontamineerd raken tijdens de naspoeling.

8 STELREGEL! Alles wat thermisch gedesinfecteerd kan worden, moet zeker niet chemisch worden gedesinfecteerd.

9 10.000.000 1x de ”D” Tijd = 1000.000===> 100.000===> 10.000 enz.
Wat is steriliseren? Steriliseren is: de kans dat op een partij gesteriliseerde goederen één micro-organisme wordt aangetroffen kleiner is dan één op de één miljoen. Concreet betekend dit dus, vrij van micro-organismen. Ingangscontaminatie Dit is de voor het steriliseren nog aanwezige besmetting. (Ingangscontaminatie voor sterilisatie = restcontaminatie na desinfectie) Deze contaminatie dient zo laag te zijn dat zes maal een decimale reductie van deze ingangscontaminatie voldoende is, om steriliteit te garanderen. Decimale reductie: Een tienvoudige verkleining van de besmetting in een vaste tijdseenheid x de ”D” Tijd = ===> ===> enz.

10 Een product is steriel wanneer de kans dat zich in of op
NASA definitie Een product is steriel wanneer de kans dat zich in of op het product nog een levend micro-organisme bevindt kleiner is dan één op de één miljoen.

11 De reinigingsmachine welke gebruikt wordt op de CSA
is over het algemeen een "batch" wasmachine. Dit wil zeggen dat de machine in een keer beladen wordt, het gehele proces doorloopt, en in een keer ontladen wordt. Eigenlijk is dit het tegenovergestelde van een lopende band, waarbij een continu stroom van gereinigde goederen ingaat en uitkomt.

12 HET REINIGINGSPROCES Beladen van de wasmachine Hoofdreiniging
Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

13 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

14 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

15 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

16 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

17 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

18 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

19 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

20 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

21 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

22 Beladen van de wasmachine
Hoofdreiniging Ontladen van de wasmachine Koude voorreiniging Thermische desinfectie Tussenspoeling/ Neutralisatie Afvoer van restvloeistoffen Drogen Start / Einde Alkalisch Enzymatisch Mild Alkalisch

23 MACHINALE REINIGING ALGEMEEN Functies van water
Water is belangrijk bij reiniging, het bevochtigt het bevuilde oppervlak. Hydrofiel = water minnend Hydrofiel vuil (bijv. bloed) kan weg gespoeld worden. Hogere temperatuur dan 40°C. dient vermeden te worden Eiwitten zullen coaguleren = klonteren, en vast gaan zitten. Hydrofoob = waterafstotend Hydrofoob vuil laat met een hogere temperatuur beter los. Vuil kan opgelost worden in water als: 1. vaste stof in suspensie, zoals stof in een rivier, of als bolletjes olie in water, 2. in emulsie, zoals 80% olie in mayonaise met behulp van een emulgator. Het water zal als transportmiddel het vuil af voeren. Kwaliteit van het water. Hard water, (uitgedrukt in dH° = graden Duits) leid tot problemen. Dit zijn: vlekken en vastlopende scharnieren van instrumenten. Drinkwater is alleen geschikt voor een koude (lager dan 40°C.) voorreiniging.

24 Belangrijk is het gebruik van topkwaliteit water zoals:
Ook onthard water kan een te hoge concentratie aan "vreemde" ionen bevatten. Dit kan leiden tot aantasting van de chirurgische instrumenten bij de reiniging. Hoge chlorideconcentraties zijn ongewenst, ze veroorzaken put-corrosie. Soms kan al bij lage chlorideconcentraties in het water putcorrosie optreden. Belangrijk is het gebruik van topkwaliteit water zoals: 1. R.O. water; Reversed Osmose, ook omgekeerd osmose water genoemd, 2. Demi water gedemineraliseerd water of 3. Aqua-dest Gedestilleerd water, in de laatste spoelfase.

25 Hier in tabelvorm een indicatie van water
welke in wasmachines gebruikt worden. leidingwater onthard water gedemineraliseerd water totaal zoutgehalte 500 10 geleidbaarheid, mS/cm 600 5 totale waterhardheid 15 chloridegehalte 60 SiO2 (silikaat) 12 0,1 pH-waarde 6,7 7,3 6,0 zuur Eenheden in ppm = parts per million = mg/l

26 Bij erg vuile instrumenten schiet soms de machinale reiniging te kort.
Reinigingsmiddelen: De aanwijzingen van de fabrikant moeten exact worden opgevolgd. Slechts de juiste dosering garandeert een goed resultaat en een goede materiaalbescherming. Bij erg vuile instrumenten schiet soms de machinale reiniging te kort. Hier is manuele reiniging, (borstelen) en weer machinale reiniging, noodzakelijk.

27 De praktijk. -Onjuiste belading: bakjes met open zijde boven, spoelschaduw door bek­kens, gesloten scharnierend instrumentarium, overbelading, verkeerd rek, verkeerd programma, niet afwaterend geplaatste oppervlakken zoals bodems van bekkens, etc. -Geen eenduidige werkprocedure. Welke goederen in welk programma? -Onvoldoende droging, Onvoldoende reiniging, Onjuiste doseringen. -Verwisseling van containers door ontbrekende coderingen op de opzuigsystemen, of ontbrekende werkinstructies. -Te grote temperatuurspreiding tijdens reiniging / desinfectie fase. -Onjuiste weergave van de temperatuur soms geen schrijver aanwezig. -Onjuiste instelling van de was / desinfectie / doseertemperatuur. -Geen mogelijkheid om op eenvoudige wijze de dosering te kunnen controleren. -Geen (onafhankelijke) bewaking van temperatuur, pompdruk, en tijd. -Veel versleping van micro-organismen, alkalisch en/of neutraliserend middel door slechte procesvoering, en veel "dood volume" in ongeschikte pompen en leidingen. -Enkel deur machines waardoor ontlading in de "vuile ruimte" moet plaatsvinden. Hierdoor is verwarring (wel of niet gedesinfecteerd?) of hercontaminatie mogelijk.

28 Als het wasresultaat onvoldoende is:
STORINGEN Een wasmachine die defect is, kan gevaarlijk zijn voor Uw gezondheid. Als het wasresultaat onvoldoende is: -Controleer de zeef onder in wasruimte. -Controleer met de hand of de wasarmen licht draaien. -Controleer of alle openingen in de wasarmen vrij van vuil zijn, Let op scherpe voorwerpen hechtnaalden, enzovoort). -Controleer of tijdens het wassen de sproeiarmen goed draaien. Als een ruit ontbreekt zet dan alle wasarmen in dezelfde positie. Start een proces en na enkele minuten het proces afbreken. Alle wasarmen moeten dan in een willekeurige positie staan. -Controleer de waspompen en de draairichting. -Controleer het waterniveau in de waskamer van de machine. -Controleer de reinigingstemperatuur. -Controleer de doseringen van de reinigingsmiddelen.

29 STORINGEN: Als het instrumentarium niet droog uit de machine komt: -Controleer of de ventilator(en) draaien. -Controleer de temperatuur van de lucht in de waskamer. -Controleer de werking van de condensor. Controleer of de HEPA filters niet verstopt zijn geraakt met stof. Controleer de desinfectie temperatuur omdat anders de start temperatuur voor het drogen te laag is. Controleer de dosering van een instrumenten verzorgend middel.* *OPMERKING: Dit wordt tegenwoordig steeds minder toegepast omdat dit in moderne machines niet noodzakelijk is, oudere machines kunnen echter géén redelijk droog resultaat leveren zonder deze hulpmiddelen.

30 STERILISEREN MET STOOM Iets over micro‑organismen
Vroeger was men niet op de hoogte van het bestaan van micro‑organismen. Antoni van Leeuwenhoek ontdekte het bestaan van bacteriën. De Franse chemicus Pasteur leverde het bewijs dat micro‑organismen zich door deling vermenigvuldigen. Verder bewees Pasteur dat besmetting ook door lucht kan plaatsvinden en ongedaan kan worden gemaakt door te koken. De Engelse arts Bastion stelde vast, dat niet alle micro-organismen gedood worden bij koken bij 100°C, en dat hogere temperaturen vereist zijn. De eerste hogedruk stoomsterilisator is gebouwd door Chamberland, een medewerker van Pasteur. Het doden van micro‑organismen kan op een aantal manieren geschieden. Dit zijn: verhitting, chemische middelen en straling.

31 De indeling van micro‑organismen
Micro‑organismen zijn met het blote oog niet zichtbaar, en worden in verschillende groepen ingedeeld. ‑ dierlijke micro‑organismen De dierlijke micro‑organismen worden protozoën genoemd. Ze zijn o.a. verantwoordelijk voor het verwekken van dysenterie, malaria. ‑ plantachtige micro‑organismen Deze micro‑organismen, kunnen worden onderverdeeld in: ‑ schimmels en gisten Schimmels, zoals paddestoelen, zijn de meest ontwikkelde micro‑organismen, zij kunnen hittebestendige gifstoffen vormen in graanproducten, rijst en pinda's. - bacteriën Bacteriën zijn ongeveer 10 maal kleiner dan gisten en schimmels. Ze komen voor in de lucht, in de grond, bij mens en dier. Als de omstandigheden voor de bacteriën slechter worden, vormen sommige bacteriën sporen. Deze spore kan beter tegen warmte dan de bacterie. ‑ virussen Virussen zijn ongeveer 10 maal kleiner dan bacteriën. Ze zijn o.a. verwekkers van kinderverlamming, rode hond, griep, mazelen, verkoudheid en hepatitis A en B.

32 Vermeerderen van micro‑organismen
De vermenigvuldiging van een micro‑organisme wordt bepaald door de volgende omstandigheden: ‑ de hoeveelheid voedingsstoffen ‑ de zuurgraad van de omgeving ‑ de zuurstofconcentratie van de omgeving ‑ de temperatuur van de omgeving Wat betreft dit laatste kan het volgende gezegd worden: Temperatuur traject: 0 ‑ 7°C betrekkelijk weinig tot geen vermenigvuldiging °C ideaal voor vermenigvuldiging van bacteriën °C afdoding meeste bacteriën 100 – 120°C afdoding van de sporen bij natte hitte

33 Inleiding steriliseren
In tegenstelling tot "desinfectie", wat het verlagen van het aantal ziekteverwekkende organismen inhoudt, betekent "sterilisatie": het tot nul reduceren van alle levende micro-organismen. Hoewel de toegepast methodes in de praktijk véél met elkaar gemeen hebben, of elkaar soms overlappen, is het raadzaam van tevoren vast te stellen of "steriliseren" beslist nodig is, of dat met "desinfectie" kan worden volstaan. Voordat materiaal weer op patiënten wordt toegepast is sterilisatie meestal dringend gewenst. Betrouwbare sterilisatie kan alleen na goede reiniging van de materialen.

34 Afdoden van micro‑organismen onder invloed van hitte
De meest doeltreffende methode om micro‑organismen door middel van hitte te doden, is stoomsterilisatie. Niet alle micro-organismen zijn met behulp van stoom of andere hitte even gemakkelijk af te doden. Bij het ontwerpen van een sterilisatieproces zijn het hittebestendige (hitte- resistente) organismen waarmee rekening moet worden gehouden. Bij sterilisatie met behulp van "natte hitte" (stoom) worden bacteriën veel sneller afgedood dan bijvoorbeeld door middel van "droge hitte". De afdoding door natte hitte is gebaseerd op coagulatie. Bij het steriliseren met bijvoorbeeld hete lucht, worden de bacteriën meer van "buitenaf" aangepakt, hetgeen veel langzamer verloopt. Deze "droge hitte" afdoding vindt voornamelijk plaats door oxidatie. Oxideren betekent dat een stof zich verbindt met zuurstof, anders gezegd er is een verbranding "zonder vuur".

35 De sporen van de Bacillus subtilus
Voorbeeld: De sporen van de Bacillus subtilus (een bacterie die gebruikt wordt bij het testen van een sterilisatiemethode) worden door stoom van 121°C ongeveer zestig (!) maal zo snel gedood dan door hete lucht van dezelfde temperatuur.

36 Na verloop van één minuut wordt gekeken hoeveel micro‑organismen
Voorbeeld: Stel: op een bepaald te steriliseren artikel bevinden zich 1000 levende micro‑organismen. Dit artikel wordt gesteriliseerd in een stoomsterilisator. Na verloop van één minuut wordt gekeken hoeveel micro‑organismen er zijn afgedood en hoeveel het tot dan toe hebben overleefd. Het blijkt dat 900 micro‑organismen zijn gedood en dat er dus nog 100 leven. (90% is dood, 10% leeft nog.) Er wordt nu verder gegaan met steriliseren en weer wordt na één minuut het aantal levende en dode micro‑organismen geteld. Van de 100 micro‑organismen waarmee in de tweede sterilisatieminuut werd begonnen, blijken er 90 dood te zijn en nog 10 te leven. (90% is dood, 10% leeft nog.) enzovoort. Dit noemen wij DECIMALE REDUCTIE!

37 Logaritmische afbeelding van het afdoden van micro-organismen.
Na elke minuut steriliseren is nog 10 % van het aantal aan het begin van die minuut nog aanwezige micro-organismen in leven

38 NA 330 SECONDEN IS HET ARTIKEL DUS STERIEL.
Stel: De D‑waarde welke is bepaald voor een stoomsterilisatie‑proces van 121°C voor deze micro‑organismen bedraagt 30 seconden. Hoe lang moet het artikel worden gesteriliseerd zodat de kans op het overleven van een micro‑organisme slechts één op de één‑miljoen is, dus STERIEL? Berekening: Elke 30 seconden sterft 90%, de resterende 10% overlevenden wordt in de volgende 30 seconden voor 90% gedood, enzovoorts. Zie de volgende tabel: Bij aanvang micro‑organismen (in leven) na 30 seconden micro‑organismen (nog in leven) na weer 30 seconden micro‑organismen (nog in leven) na weer 30 seconden micro‑organismen (nog in leven) na weer 30 seconden micro‑organismen (nog in leven) na weer 30 seconden micro‑organisme (nog in leven) na weer 30 seconden is de kans dat dit micro‑organisme nog in leven is één op tien (1x10-1 ) na weer 30 seconden is deze kans één op honderd (1x10-2) na weer 30 seconden is deze kans één op duizend (1x10-3) na weer 30 seconden is deze kans één op tienduizend (1x10-4) na weer 30 seconden is deze kans één op honderdduizend (1x10-5) na weer 30 seconden is deze kans één op miljoen (1x10-6) NA 330 SECONDEN IS HET ARTIKEL DUS STERIEL.

39 Het belang van een lage uitgangscontaminatie na de reiniging.
Het is nu duidelijk dat "steriliteit" sneller wordt bereikt wanneer het aantal micro‑organismen bij aanvang van het sterilisatieproces minder is. Daardoor kan het voorkomen wanneer de aanvangsbesmetting "hoog" is, het sterilisatie­proces te kort schiet om "steriliteit" te waarborgen. Daarbij komt nog dat achtergebleven bloedresten en ander vuil de afdoding door de isolerende werking sterk vertragen. Het vooraf grondig reinigen van de te steriliseren artikelen is daarom een eerste voorwaarde voor een geslaagde sterilisatiebehandeling.

40 De normen die gelden voor stoomsterilisatie zijn:
Door de variatie in aanvangsbesmetting, zijn sterilisatieprocessen vastgelegd. De normen die gelden voor stoomsterilisatie zijn: ‑ tenminste 121 °C gedurende 15 minuten of ‑ tenminste 134 °C gedurende 3 minuten Verhogen van van 121°C tot 134°C leidt tot een vijfmaal kortere sterilisatietijd. Dat komt doordat de D‑waarde van de testbacterie waarop de normwaarden zijn gebaseerd 2,5 minuut bedraagt bij 121°C stoom en 0,5 minuut bij 134°C stoom. De afdoding bij 134°C verloopt dus vijfmaal zo snel als bij 121°C, hetgeen de genoemde tijdsbesparing oplevert. Dit is de belangrijkste reden waarom het 134°C proces het meest in gebruik is. Toch is vrijwel elke stoomsterilisator op de CSA uitgerust met een 121°C proces. Dit langer durende proces wordt in hoofdzaak gebruikt voor artikelen die temperatuurgevoelig zijn zoals: glas, rubber en sommige kunststoffen. Het 121°C proces is echter gelijkwaardig aan het 134°C proces. Uitgaande van reële, in de praktijk te verwachten uitgangsbesmettingen, zal bij gebruik van deze processen de steriliteit altijd kunnen worden gewaarborgd.

41 Stoom voor sterilisatie doeleinden
Inleiding Stoomsterilisatie is verreweg de betrouwbaarste en hierdoor de voornaamste en meest gebruikte sterilisatiemethode. - Voor sterilisatie komt alleen 'verzadigde schone stoom' in aanmerking. ‑ Te droge 'onverzadigde' stoom geeft geen goede afdoding van micro-organismen. ‑ Natte 'oververzadigde' stoom kan de droging van de goederen bemoeilijken, waardoor de lading na sterilisatie weer snel besmet kan worden. ‑ Verontreinigde' stoom maakt de lading vies of giftig. - Verontreiniging door 'gassen' kan de stoompenetratie bemoeilijken.

42 Druk‑temperatuurverhouding van stoom
Wanneer water wordt opgewarmd, wordt dit water steeds warmer totdat het uiteindelijk kookt. Men zegt wel "water kookt bij 100 °C" Onder normale omstandigheden is dit juist maar bij welke temperatuur het water precies gaat koken hangt af van de 'druk' die boven het water staat. Bij een open pannetje is dit de heersende 'atmosferische' druk of barometerdruk, normaal circa 100 kPa. Maar wanneer het water bijvoorbeeld in een afgesloten ketel zit, en de luchtdruk boven het water wordt opgepompt van 100 kPa (= ongeveer atmosferisch) tot circa 200 kPa, dan zal het water niet bij 100°C maar bij 120 °C pas gaan koken. Omgekeerd kan water ook bij veel lagere temperaturen aan de kook gebracht worden, door de druk kunstmatig te verlagen. Bij een druk (vacuüm) van bijvoorbeeld 10 kPa kookt water al bij 45 °C! De temperatuur waarbij water kookt is dus afhankelijk van de heersende druk.

43 Verdampen ‑ Condenseren
Tijdens het koken van water treedt een 'toestandsverandering' op. Het water wordt bij het koken 'gasvormig’; één liter water maakt ongeveer 1600 liter stoom! Deze stoom heeft vrijwel dezelfde temperatuur dan het water onder de stoom. De stoom is dus bij het verdampen niet echt warmer geworden. Toch is er veel warmte nodig om 'water in stoom' te veroorzaken. Deze 'verdampingswarmte' is: zo'n 2200 kilojoules per liter. Omgekeerd, komt deze warmte weer beschikbaar. Dit overgaan van stoom in water heet 'condenseren'. Circa 1600 liter stoom wordt dan weer één liter water. De warmte die hierbij vrijkomt heet daarom 'condensatiewarmte' De hoeveelheid warmte die bij condensatie vrijkomt is exact evenveel als de hoeveelheid die eerst nodig was om het water te verdampen in stoom. Tijdens het condenseren is er, net als bij het verdampen, alleen maar sprake van een toestandsverandering zonder noemenswaardige temperatuurverandering. Stoom is dus een prima middel om veel warmte af te geven. Omdat de temperatuur afhangt van de druk, kan door de druk nauwkeurig te regelen ook de temperatuur netjes in de hand gehouden worden.

44 Steriliseren met stoom

45

46 A. voorbehandeling Aangevangen wordt met de ontluchtingsfase. Hierbij wordt alle lucht in de lading door stoom vervangen. Dit is niet bij elke sterilisator gelijk maar wel volgens hetzelfde hoofdprincipe. Eerst wordt door de vacuümpomp en de 'vacuümklep' de meeste lucht uit de sterilisator en de lading verwijderd. Deze pomp laat nog 'restlucht‘ achter welke ongeveer 7 tot 10 % bedraagt. Door nu een aantal zogenaamde 'stoom‑vacuümpulsen' uit te voeren wordt deze restlucht uitgespoeld. Aansluitend op het eerste diep‑vacuüm sluit het vacuümklep en wordt de stroomtoevoerklep open gezet totdat in de sterilisator­kamer de druk is opgelopen tot de gewenste waarde. Hierna sluit de stoomklep en opent de vacuümklep zich weer. Door een aantal van deze stoom‑vacuümpulsen wordt de restlucht effectief verwijdert. Wanneer voldoende stoom‑vacuümpulsen zijn gegeven, kan de kamer gecontroleerd naar de gewenste sterilisatiedruk gebracht worden.

47 Lucht verwijderen Voordat effectief gesteriliseerd kan worden moet eerst de lucht verwijderd worden en de lading worden opgewarmd. Om de lucht te verwijderen zijn negatieve pulsen (onder atmosferisch) het meest effectief. Een simpele calculatie om dit toe te lichten: Een negatieve puls van atmosferisch (100 kPa) naar 10 kPa realiseert een luchtverwijdering factor van 10 (100/10). Een positieve puls met hetzelfde drukverschil dus van atmosferisch naar 190 kPa zorgt slechts voor een luchtverwijdering factor van 1,9 (190/100). De negatieve puls is meer dan 5 maal efficiënter. Negatieve pulsen

48 Theoretische berekening van de ontluchting
Puls /10 = 10 Puls x10/100 = 1 Puls x10/100 = 0,1 Einde sub atmosferische pulsen Puls ,1x100/190 = 0,053 Puls 5 0,053x100/190 = 0,028 Puls 6 0,028x100/190 = 0,015 Puls 7 0,015x100/190 = 0,008 Puls 8 0,008x100/190 = 0,004 Restlucht percentage bij aanvang sterilisatiefase = 0,004 % Super atmosferische fase Sub atmosferische fase

49 Voorverwarmen Nadat de lucht verwijderd is, moet de lading worden opgewarmd. Met positieve pulsen wordt de lading naar een hogere temperatuur gebracht dan met negatieve pulsen. Condensaat wordt efficiënt verwijderd gedurende het pulsen. Omdat in deze fase de lading naar een hogere temperatuur plaatsvindt, is er minder energie (minder condensaat) nodig tijdens de opwarmfase. Daarom hoeft er ook minder condensaat verwijderd te worden tijdens de droogfase. Positieve pulsen verbeteren de droging. Positieve pulsen

50 Aanloop naar de sterilisatiefase
Om te kunnen voldoen aan de eisen zoals deze gedefinieerd zijn in EN285 met betrekking tot: Temperatuur band Temperatuur verschillen Stabilisatiefase wordt de opwarmfase vertraagd voordat de feitelijke sterilisatie fase ingaat. De opwarmfase wordt vertraagd voordat de sterilisatiefase begint.

51 B. Sterilisatiefase De stoomtoevoerklep opent, en de kamer met lading wordt op een nauwkeurig geregelde 'sterilisatietemperatuur' gebracht en gehouden waarbij het gevormde condensaat pulsgewijs wordt afgevoerd. Op de ongunstigste plaats, meestal onder in de sterilisatorkamer wordt door de besturing gecontroleerd of deze temperatuur ook werkelijk gehaald wordt. Is de stoomtemperatuur in orde (134 dan gaat de sterilisatiefase in. Bij 134°C wordt de temperatuur minimaal 3 minuten, en bij een 121°C proces minimaal 15 minuten gehandhaafd. Deze tijd noemt men de sterilisatietijd.

52 Eisen ten aanzien van de sterilisatiefase:
Sterilisatie Temperatuurband (0 / + 3 ºC) Plateau Periode = Temp. in de kamer afvoer Laagste temp. in de lading Stabilisatietijd + sterilisatietijd Stabilisatietijd Temp. verschil max. 2 ºC op elk moment van de sterilisatiefase Testen uitgevoerd met standaard ladingen

53 Stoomtabel (van toepassing zijnde gedeelte)
druk in kPa graden C druk in kPa graden C , ,7 , ,8 , ,9 , ,0 , ,1 , ,2 , ,3 , ,4 , ,6 , ,7 , ,8 , ,9 , ,0 ,1 ,2 , ,3 , ,4 , ,5 , ,6 , ,8 , ,9 , ,0 , ,1

54 C. Droogfase Na de 'sterilisatiefase', welke nauwkeurig door de besturing bewaakt en geregeld wordt, gaat de navacuüm / droogfase in. De stoomklep sluit, de vacuümpomp start, en de vacuümklep opent. De nog aanwezige stoom wordt afgezogen en de lading, welke nog vochtig is, wordt hierdoor geforceerd gedroogd. Bij diepvacuüm, waarbij het kookpunt van water zeer laag is, wordt het in de lading achtergebleven condensaat snel verdampt. De door de mantel verwarmde wanden van de sterilisatorkamer geven extra warmte af, waardoor de droging zeer effectief verloopt.

55 Droogfase De lading moet droog zijn aan het einde van het proces
De droogfase vindt plaats tijdens een zo diep mogelijk vacuüm. Droging

56 temperatuur versus druk 'sub-atmosferisch'
Druk PT100 oC kPa Bar Ohm .35 -1.00 100.00 25 3.29 -.97 109.76 50 12.95 -.87 119.48 75 39.30 -.61 129.18 1 .40 100.39 26 3.50 -.96 110.15 51 13.59 -.86 119.87 76 40.93 -.59 129.57 2 .46 100.78 27 3.73 110.54 52 14.26 120.26 77 42.62 -.57 129.96 3 .53 -.99 101.17 28 3.96 110.92 53 14.96 -.85 120.65 78 44.37 -.56 130.34 4 .60 101.56 29 4.21 111.31 54 15.68 -.84 121.04 79 46.17 -.54 130.73 5 .67 101.95 30 4.47 111.70 55 16.43 121.43 80 48.04 -.52 131.12 6 .74 102.34 31 4.74 -.95 112.09 56 17.22 -.83 121.81 81 49.97 -.50 131.51 7 .82 102.73 32 5.02 112.48 57 18.03 -.82 122.20 82 51.97 -.48 131.89 8 .91 103.12 33 5.31 112.87 58 18.88 -.81 122.59 83 54.04 -.46 132.28 9 1.00 103.52 34 5.62 -.94 113.26 59 19.76 -.80 122.98 84 56.17 -.44 132.67 10 1.09 103.91 35 5.95 113.65 60 20.67 -.79 123.37 85 58.37 -.42 133.05 11 1.19 104.30 36 6.29 114.04 61 21.62 -.78 123.75 86 60.65 -.39 133.44 12 1.30 104.69 37 6.64 -.93 114.43 62 22.61 -.77 124.14 87 63.00 -.37 133.83 13 1.41 105.08 38 7.01 114.82 63 23.63 -.76 124.53 88 65.43 -.35 134.21 14 1.52 -.98 105.47 39 7.40 115.21 64 24.69 -.75 124.92 89 67.94 -.32 134.60 15 1.65 105.86 40 7.80 -.92 115.60 65 25.79 -.74 125.31 90 70.53 -.29 134.99 16 1.78 106.25 41 8:23 66 26.94 -.73 125.69 91 73.20 -.27 135.38 17 1.91 106.64 42 8.67 -.91 116.37 67 28.12 -.72 126.08 92 75.95 -.24 135.76 18 2.06 107.03 43 9.13 116.76 68 29.35 -.71 126.47 93 78.80 -.21 136.15 19 2.21 107.42 44 9.61 -.90 117.15 69 30.63 -.69 126.86 94 81,73 -.18 136.54 20 2.37 107.81 45 10.11 117.54 70 31.95 -.68 127.25 95 84.75 -.15 136.92 21 2.53 108.20 46 10.63 -.89 117.93 71 33.32 -.67 127.63 96 87.87 -.12 137.31 22 2.71 108.59 47 11.18 118.32 72 34.74 -.65 128.02 97 91.09 -.09 137.69 23 2.89 108.98 48 11.74 -.88 118.71 73 36.20 -.64 128.41 98 94.40 -.06 138.08 24 3.09 109.37 49 12.34 119.09 74 37.73 -.62 128.80 99 97.81 -.02 138.47 100 101.33 .01 138.85

57 Droogfase, beluchten Wanneer na enige tijd vacuüm zuigen de lading voldoende gedroogd is, sluit de vacuümklep, stopt de vacuümpomp, en wordt de beluchtingsklep geopend. Hierbij wordt via een HEPA (High Efficiency Particle Air) filter de steriele lucht ingelaten tot de sterilisator kamerdruk gelijk is aan de atmosferische druk. Dit is circa 100 kPa. De sterilisatorbesturing heeft continu bewaakt of alle delen van het proces goed verlopen zijn. Als er geen storingen opgetreden zijn wordt door de besturingseenheid de ontlaaddeur vrijgegeven zodat de “gesteriliseerde” lading er uit kan worden genomen. Vaak wordt de beladings-eenheid, de kar of slede, na ontlading weer in de sterilisator geplaatst om deze weer terug te sluizen naar de beladingszijde. Pas als, na het ontladen, de ontlaaddeur weer gesloten is, kan de deur aan de andere zijde, de laadzijde, weer geopend worden.

58 Dagelijks wordt een 'Bowie en Dick' programma gedraaid.
CONTROLE OP DE WERKING De 'Bowie en Dick' test Dagelijks wordt een 'Bowie en Dick' programma gedraaid. De sterilisator wordt beladen met een 'Bowie en Dick' pakket. Na afloop wordt de 'chemische indicator' beoordeeld. Als de indicator goed is omgekleurd, is de stoompenetratie en ontluchting in orde. De Lekdichtheidstest Één keer per week wordt een 'lektest' programma gedraaid. Met dit programma controleert de sterilisator zichzelf, op lekdichtheid. Een lek in de sterilisator kan de steriliteit in gevaar brengen. De sterilisatorrecorder De druk, de temperatuur en de tijd worden tijdens het proces geregistreerd. Met dit document kan worden gecontroleerd of het proces in orde was. Validatie Éénmaal per jaar wordt de sterilisator kritisch onderzocht en beoordeeld. Om vast te stellen of de sterilisator betrouwbaar zijn werk doet. Als bewijs van de wordt een uitgebreid validatie-rapport geleverd.


Download ppt "Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren"

Verwante presentaties


Ads door Google