De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 5: Werken voor de winst

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 5: Werken voor de winst"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 5: Werken voor de winst

2 Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften
§5.1 De patatkraam blz Produceren Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften Formele sector Informele sector Bedrijven en instellingen die tegen betaling produceren. De gezinnen, bedrijven en instellingen die onbetaald of ongeregistreerd produceren (betaald) Produceren door: Produceren door: - Bedrijven - Overheid (maatschappelijke behoeften) - Vooral in gezinnen

3 Produceren in ruime zin
§5.1 De patatkraam blz Produceren in ruime zin Formele sector Informele sector Produceren in enge zin Geregistreerde productie Niet-geregistreerde productie Bedrijven en overheid Klussen, huishoudelijk werk, zwart werk, vrijwilligerswerk

4 §5.1 De patatkraam blz Bij de productie zijn 3 productiefactoren nodig: - Kapitaal  Hulpmiddelen bij de productie - Arbeid - Natuur - Ondernemersschap

5 §5.2 De timmerfabriek blz. 80-81
De natuur levert voor de productie: - Grondstoffen Gas, olie, hout - Ruimte Aan zee of in de woestijn - Wind en waterkracht - Vruchtbaarheid van de bodem - Type klimaat

6 §5.2 De timmerfabriek blz. 80-81
Tot de kapitaalgoederen van een bedrijf behoren: - Voorraad grondstoffen - Voorraad eindproducten - Het gebouw - Machines - Gereedschappen

7 §5.2 De timmerfabriek blz. 80-81
De arbeid in een bedrijf: - Ongeschoolde en geschoolde arbeid - Leidinggevende of uitvoerende arbeid.

8 §5.2 De timmerfabriek blz. 80-81
Produceren Kapitaalintensief Arbeidsintensief De productie vergt in verhouding veel kapitaalgoederen en weinig arbeid. De productie vergt in verhouding veel arbeid en weinig kapitaalgoederen. - Veel kapitaalgoederen - Weinig kapitaalgoederen - Weinig arbeid - Veel arbeid Werk in fabriek Kapper, huisarts, docent, politieagent enz.

9 §5.2 De timmerfabriek blz. 80-81
Investeren De aankoop van kapitaalgoederen door bedrijven.

10 §5.3 De kaasspeciaalzaak blz. 82-83
Bedrijfstak Een groep bedrijven die dezelfde rol vervullen in het productieproces Bedrijfstak winkels, bedrijfstak fabrieken enz… Bedrijfskolom De bedrijven die achtereenvolgens betrokken zijn bij de productie van 1 product

11 §5.3 De kaasspeciaalzaak blz. 82-83
Voorbeeld bedrijfskolom van kleding Katoenplantage Inkoopprijs + toegevoegde waarde Hoe verder in de bedrijfskolom hoe hoger de prijs. Katoenfabriek Kledingfabriek Product wordt steeds duurder!!! Groothandel Winkel

12 §5.4 De schoenenwinkel blz.84-85
Omzet Afzet x verkoopprijs Inkoopwaarde van de omzet - Brutowinst Afzet De hoeveelheid producten die worden verkocht Omzet De verkoopopbrengst in een periode Inkoopwaarde van de omzet Het bedrag dat een bedrijf heeft betaald voor de verkochte producten.

13 §5.4 De schoenenwinkel blz.84-85
De winkelier ontvangt voor zijn producten de verkoopprijs inclusief BTW. BTW Belasting toegevoegde waarde Belasting die mensen betalen bij de aankoop van goederen en diensten.  Percentage van de verkoopprijs, exclusief BTW De winkelier: - Draagt de ontvangen BTW af aan de belastingdienst - De verkoopprijs exclusief BTW is voor de winkelier

14 §5.4 De schoenenwinkel blz.84-85
Rekenvoorbeeld BTW Een fietsenwinkel wil € 300 voor een fiets ontvangen. € 300 is de verkoopprijs exclusief BTW Het BTW percentage is 19%.  Wat is de verkoopprijs inclusief BTW? € 300 x 1,19= € 357,- De BTW is dan € 57,- (€357 - €300)

15 §5.4 De schoenenwinkel blz.84-85
In de boekhouding van een winkelier staat: - Afzet van elk product - Verkoopprijs exclusief BTW van elk product - Verkoopprijs inclusief BTW van elk product - Omzet - Inkoopwaarde van de verkopen - Brutowinst - Bedrijfskosten - Nettowinst

16 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
Bedrijfskosten Alles wat een bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten. Voorbeelden van bedrijfskosten: - Huisvestingskosten - Loonkosten - Inkoopkosten - Verkoopkosten - Afschrijvingskosten

17 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
Bedrijfskosten kunnen worden ingedeeld in: - Variabele kosten De kosten die omhooggaan als het drukker wordt in een bedrijf en omlaag gaan als het minder druk wordt in een bedrijf. Grondstoffen, elektriciteitskosten, benzinekosten, loonkosten uitzendkracht, verwarming gebouw, kosten reclamefolders. - Vaste kosten De kosten die onafhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte. Huurkosten, loon van vast personeel, afschrijvingskosten.

18 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
Afschrijvingskosten De waardevermindering van duurzame goederen. (Aanschafwaarde – Restwaarde) Gebuiksduur REKENVOORBEELD: Je koopt een laptop voor € 600,-. Na 4 jaar ga je hem verkopen en krijg je er nog € 100,- voor. Hoeveel moet ik per maand reserveren om een nieuwe laptop na 4 jaar te kunnen kopen?

19 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
Afschrijvingskosten (Aanschafwaarde – Restwaarde) Gebuiksduur REKENVOORBEELD: Je koopt een laptop voor € 600,-. Na 4 jaar ga je hem verkopen en krijg je er nog € 100,- voor. Hoeveel moet ik per maand reserveren om een nieuwe laptop na 4 jaar te kunnen kopen? 4 jaar x 12 maanden = 48 maanden ( €600 - € 100) = € 10,42 per maand

20 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
Omzet Afzet x verkoopprijs Inkoopwaarde van de omzet - Brutowinst Bedrijfskosten Nettowinst Nettowinst Het bedrag dat overblijft nadat de bedrijfskosten van de brutowinst af zijn.

21 §5.5 De kledingboetiek blz. 86-87
De eigenaar gebruikt de nettowinst van een bedrijf voor: - Modernisering of uitbreiding van een bedrijf - Om verliezen op te vangen

22 § blz De eigenaar gebruikt de nettowinst van een bedrijf voor: - Modernisering of uitbreiding van een bedrijf - Om verliezen op te vangen

23 §5.6 De computershop blz. 88-89 Brutowinstmarge
Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs van een product. Brutowinst . Inkoopwaarde x 100% Met de brutowinstmarge bereken je de verkoopprijs exclusief BTW. De klant in de winkel betaald ook BTW, verkoopprijs inclusief BTW.

24 §5.6 De computershop blz. 88-89 REKENVOORBEELD:
Een winkelier legt een brutowinstmarge van 35% op al zijn artikelen. Een nieuw artikel heeft een inkoopprijs van € 5,-. De BTW op dit artikel is 19%  Bereken de winkelprijs van dit product. Inkoopprijs + brutowinstmarge = Verkoopprijs excl. BTW € 4, (0,35 x €4) = Verkoopprijs excl. BTW € 4, € 1, = € 5,40 Verkoopprijs excl. BTW x 1,19 = Verkoopprijs incl. BTW € 5,40 x 1,19 = € 6,42

25 §5.7 Het scooterhuis blz. 90-91 Nettowinst kan stijgen door:
- Hogere verkoopprijzen - Lagere inkoopprijzen - Besparingen op de bedrijfskosten (loonkosten & verkoopkosten) Nettowinst kan dalen door: - Hogere verkoopprijs zorgt voor lagere afzet & omzet - Bezuinigingen op de loonkosten die noodzakelijk zijn voor goede productie - Kosten van promotie zijn hoger dan de extra omzet door die promotie


Download ppt "Hoofdstuk 5: Werken voor de winst"

Verwante presentaties


Ads door Google