De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Filosofie & Religiositeit

Verwante presentaties


Presentatie over: "Filosofie & Religiositeit"— Transcript van de presentatie:

1 Filosofie & Religiositeit
Reflecties op religie in een post-moderne wereld Welkom! 1

2 THE BELIEF INSTINCT Religie is een wijdverbreid cultureel fenomeen. Maar waar komt de behoefte vandaan om in een God of een bovennatuurlijke kracht te geloven? Waarom bestaat er überhaupt zoiets als religie? In deze lezingenreeks gaan gerenommeerde sprekers uit verschillende academische achtergronden in op de oorsprong, ontwikkeling en toekomst van religie. dinsdag 23 november: The Psychology of Souls – Jesse Bering dinsdag 30 november: Western Witches, Shamans and Pagans – Kocku von Stuckrad dinsdag 7 december: The Quest for Purity – Dick Houtman 20.00 – uur Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen kaarten: € 2,50 (voertaal Engels) 2

3 filosofie na Hegel‘s idealisme (19e eeuw)
Ludwig Feuerbach ( ): materialisme reactie op idealisme: materialisme “Geloof is opium van het volk” mens heeft God naar zijn gelijkenis geschapen wetenschap moet leiddraad zijn voor de mens Karl Marx ( ): historisch materialisme “De heersende ideologie is altijd de ideologie van de heersende klasse” Darwin ( ): “On the origin of species” (1859): evolutie = diversificatie & specialisatie, geen dialectiek niet het “recht van de sterkste”, maar aanpassing aan omgeving door natuurlijke selectie de mens is een van miljoenen biologische soorten, onderhevig aan de evolutiewetten de mens = een smalneus-aap, een primaat, een zoogdier, een gewervelde, en eukaryoot 3

4 Arthur Schopenhauer (1788-1860)
“De wereld als Wil en Voorstelling” (1819) hekelt Hegel’s Absolute Geest & teleologie de drang om te bestaan is in alles werkzaam de Wil is blind: streeft zonder enige reden of doel de Wil is niet alleen blind & dom, maar ook onvrij de Wil = determinisme, causaliteit & streven mens lijkt gestuurd door motieven, maar is schijn: het denken onttrekt zich niet aan de blinde Wil de Wil is de bron van oneindig lijden in de wereld uitweg veronderstelt hogere ethiek: medelijden, wereldverzaking & negatie van de Wil tot leven vgl. christelijke ascese, boeddhisme, hinduïsme religie biedt deze ethiek in de vorm van sprookjes de filosofie in de vorm van denken en het inzicht Schopenhauer is atheïst, maar niet antireligieus… 4

5 Friedrich Nietzsche 1e periode (1869-1876)
1844: geboren zoon van een Lutherse dominee 1859-’68: elite gymnasium - studie theologie & filologie 1869: benoemd tot hoogleraar klassieke filologie 1869-’76: Schopenhauer - Wagner - kunst - romantiek borduurt verder op Schopenhauer's wil & voorstelling filosoof met de hamer & filosoof van de argwaan “Afgodenbeelden omverwerpen, dat is mijn beroep” 1872: Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik Dionysus = god van roes, passie, geestdrift, wil, instinct Apollo = bezinning, rede, verhouding, verfijning, nuance Europese cultuur te apollinisch, dionysische is essentieel balans tussen rouw om de eindigheid, en de zin & moed om het leven te leven Griekse mythologie spiegelt de mens geen beter leven in een hiernamaals voor zwaartepunt van het leven ligt in het hier en nu, tragedie staat in het teken daarvan pre-Socratische zin van het leven is tevens de tragiek (zinloosheid) ervan (vgl. Sisyfus) 5

6 Friedrich Nietzsche 2e periode (1877-1881)
1877: breuk met Wagner & verwerping van Schopenhauer’s ethiek (tranendal) i.p.v. de tragedie & kunst: positivisme, wetenschap, Voltaire (Verlichting vs. geloof) “De christelijke kerk heeft niets onberoerd gelaten met haar verwoestingen, zij heeft van elke waarde een onwaarde, van elke waarheid een leugen, van elke rechtschapenheid een zielsgemeenheid gemaakt.” & “Christendom is platonisme voor het volk” religie = slavenmoraal, wereldverzaking & levensverachting waarden slavenmoraal: slachtofferrol, kuddegedrag, lijden, medelijden, schuld & slecht geweten, “gij zult…”, gelijkheid, ressentiment, rancune, huichelarij, leugens, levensmoeheid, vervreemding, passief nihilisme (cynisme); leidt tot decadentie men gelooft niet meer in de waarden die hem zijn aangepraat actief nihilisme: “God is dood!”, de leeuw zegt NEE tegen de last: anti-humanistisch, anti-moralistisch, anti-democratisch, anti-egalitair, anti-socialistisch, anti-collectivistisch, anti-feministisch, anti-intellectualistisch, anti-pessimistisch, anti-christelijk / anti-religieus, anti-nationalistisch, anti-absolutistisch: anti-ISME 6

7 Friedrich Nietzsche 3e periode (1881-1889)
1879: gezondheidsklachten - rondtrekken door Italië en Zwitserland 1882-’89: theorie over de Übermensch – de Eeuwige Wederkeer – de Wil tot Macht Zarathustra, de vrije geest, is meer dan een vrijdenker, hij is iemand die in het verleden idealen koesterde, maar ze als vals doorzag. Dit inzicht drijft hem naar de eenzaamheid, waar hij na contemplatie inziet dat de mens niet zonder idealen kan leven. Hij keert terug naar de wereld alwaar hij weer meningen zal verkondigen en standpunten zal innemen, maar altijd met het besef dat hij de Waarheid niet kent. Übermensch: “De mens is geen doel maar een brug” Umwertung aller Werte = levenskunst, moed & zingeving Herrenmoral = dionysische bevestiging van de levenswil Die fröhliche Wissenschaft = weten dat er geen Waarheid is Wille zur Macht = onschuld van het scheppend streven: autonoom & authentiek zijn: geen meester en geen slaaf Ewige Wiederkunft des Gleichen = dyonisische wereld van het worden & vergaan “Alles gaat, alles keert terug, eeuwig draait het rad van het zijn” (hinduïsme / boedhisme) 7

8 Friedrich Nietzsche 3e periode (1881-1889)
Amor Fati (heb je lot lief): acceptatie van het leven zonder fatalisme of ressentiment tragische wijsheid = alle pogingen van de mens om kennend, scheppend en waarde-gevend een plaats te veroveren in de wereld en de geschiedenis zijn gedoemd om te mislukken, maar hij moet ze toch ondernemen: gevaar lopen, risico nemen, jezelf overwinnen, “JA!”- zeggen tegen het leven zoals het is, zonder uitvluchten: “[...] blijf de aarde trouw en gelooft niet degenen die u van bovenaardse verwachtingen spreken! Gifmengers zijn zij [...] Levensverachters [...]” spelend kind: spontaan, onschuldig, argeloos, vrij, in staat te schenken, te scheppen, te vergeten en op nieuw te beginnen Jenseits von Gut und Böse : als vóór de zondeval 1881-’89: in de laatste 8 jaar schreef hij 10 boeken 1887: “Als ik je een idee kon geven van mijn eenzaamheid! Onder de levenden en doden heb ik niemand met wie ik mij verwant voel.” 1889: volledige instorting, verzorgd door zijn moeder en zus brieven die hij nog schreef ondertekende hij met “de gekruisigde” 1900: dood / zus Elisabeth (anti-semitisch) beheert zijn werk 8

9 Nietzsche ken-theorie & taal-filosofie
Nietzsche vs. Hegel: er is geen Zijn – alles stroomt, alles is een worden, een proces (Herakleitos / Hegel) de geschiedenis kent geen doel, vooruitgang of einde: eeuwige wederkeer van hetzelfde de staat is geen incarnatie van een algemeen belang, maar een koud monster in dienst van egoïstische belangen de vervreemding van de mens wordt niet opgeheven door identificatie met het collectief en de geschiedenis, maar de mens wordt zichzelf door zijn eigen lot te bepalen Herakleitos & de pre-Socraten waren Nietzsche’s enige voorbeeld: er is geen Zijn, worden & vergaan, scheppen & vernietigen, horen bij elkaar (vgl. hinduïstische god Shiva) alles erna (Plato/Socrates, christendom, metafysica) is arrogante hoogmoed en dwaling wetenschap is nog enigszins bescheiden, is een ambacht van nauwgezetheid & geduld geen 2e wereld (Vormen, hemel) boven of buiten deze ene maar veelvoudige wereld feiten bestaan niet, waarheid is een illusie, en daar is nix mis mee (vgl. kants fenomenen) Absolute Waarheid een leugen: er is geen Waarheid, niet hier en niet aan gene zijde 9

10 Nietzsche ken-theorie & taal-filosofie
Waarheid = een talige constructie (nominalisme / Linguistic turn) “Wat is waarheid? Een beweeglijk leger van metaforen, metonymia, antropomorfismen [...] die door het lange gebruik een volk vast, canoniek en verbintelijk voorkomen: waarheden zijn illusies waarvan men heeft vergeten dat het illusies zijn. Daarom liegt de mens elke keer wanneer hij meent de waarheid te spreken.” […] “Ik vrees dat wij God niet kwijtraken zolang wij nog in de grammatica geloven.” [Götzen-Dämmerung] “Ik denk dus ik ben” veronderstelt iets wat er niet is: een IK, een subject het IK is een stroom, het is grotendeels onbewust (Freud, Herakleitos, hinduïsme) omdat onze taal onderwerp & gezegde bezigt, geloven wij dat het subject oorzaak is maar “er is geen danser los van de dans”; dus geen denker los van de gedachte met taal benoemen wij & leggen wij vast = wil tot macht (daar is niets mis mee) taal beschrijft niet iets, maar bewerkstelligt iets; taal is een gebeuren taal is geen meta-werkelijkheid (waarheid), maar onderdeel van de werkelijkheid we moeten onze taal & waarheden niet tot absolutisme verheffen, tot religie maken 10

11 Nietzsche ken-theorie & taal-filosofie
Nietzsche reduceert alle metafysische problemen omtrent het Zijn tot waardeproblemen: metafysica en christendom zijn symptomen van ziekte, ouderdom en decadentie de mens is niet gemaakt om de Waarheid te kennen, maar om te leven (perspectivisme) als er al een (meta)fysisch beginsel genoemd zou moeten worden, dan: Wil tot Macht alles is interpretatie, de wereld is oneindig: zoveel perspectieven, zoveel waarheden geen interpretatie van feiten; een feit is reeds interpretatie (Kant's fenomenale wereld) interpretatie is niet alleen uitleggen, maar ook inleggen: objectiviteit bestaat niet Genealogie = ontstaansgeschiedenis van begrippen (en religie en moraal) moraal heeft geen goddelijke oorsprong, maar een heterogene contingente geschiedenis er zijn historische en sociale randvoorwaarden die een waardensysteem doen ontstaan bestaande moraal is een toevallig product van in het verleden gestreden machtstrijd de christelijke moraal is slavenmoraal, ontstaan onder Romeinse repressie geschiedenis kan dienen als inspiratie, maar moet geen religie worden (nationalisme) 11

12 Friedrich Nietzsche invloed
links-intellectuelen anarchisme (Max Stirner) zionisme (Theodor Herzl) nazisme (Alfred Baumler) existentialisme (Heidegger, Camus) psychologie (Freud) fenomenologie (Husserl) taal-filosofie (Roland Barthes) wetenschapsfilosofie (Popper) kunst (futurisme & dadaïsme) literatuur (Burroughs) neo-positivisme / pragmatisme (post)-structuralisme (Lacan) (de)-constructivisme (Derrida) postmodernisme (Foucault) 12

13 Filosofie & Religiositeit
Reflecties op religie in een post-moderne wereld tot volgende week 13


Download ppt "Filosofie & Religiositeit"

Verwante presentaties


Ads door Google