De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

HF 2: intra- en interpersoonlijke conflicten

Verwante presentaties


Presentatie over: "HF 2: intra- en interpersoonlijke conflicten"— Transcript van de presentatie:

1 HF 2: intra- en interpersoonlijke conflicten
Waar verschillende mensen samenleven komt het vroeg of laat tot een conflict Een conflict is echter niet noodzakelijk iets negatief Intermenselijke relaties kunnen zelfs slecht functioneren door te weinig conflict Conflicten creëren heel wat mogelijkheden:

2 intra- en interpersoonlijke conflicten
Voordelen conflicten: Manifest probleem geraakt opgelost. Onderhuids opgehoopte spanningen, die de cohesie ondermijnden, kunnen door het conflict verminderen. Doordat het conflict openbarstte, kunnen de normen scherp gesteld worden. Een conflict beantwoordt de vragen: waar staan wij voor? Waarvoor kiezen wij? De eigen groepswaarden en normen en verbondenheid word nog eens bevestigd. De solidariteit binnen de groep zal verhogen omdat er een externe vijand is waartegen de groep samen moet strijden. (interne groepsverschillen worden hiervoor opzij gezet) Daarnaast biedt dergelijk conflict aan de groepsleden een gemeenschappelijk gedeelde ervaring. Dit brengt de leden dichter bij elkaar. Probleemoplossend vermogen wordt gestimuleerd.

3 intra- en interpersoonlijke conflicten
1. Begripsdefiniëring Conflict = een botsing tussen tegengestelde wensen/belangen bij een individu, binnen een groep of tussen groepen. Conflictmaterie (de grond) Conflictgedrag Conflictproces (context) Conflict is subjectief, verschillende interpretaties Meer conflictvaardig, minder conflictgevoel

4 intra- en interpersoonlijke conflicten
2. Soorten conflicten Conflicten naargelang de oorzaak A. belangenconflict: tegenstrijdige belangen. Vb: Rokers vs Niet-rokers: de grens tussen een discriminerende (benadelende) inperking van de zelfbeschikking en de bescherming van anderen Vb: Godsdienstvrijheid en schoolplicht: de beperking van vrije godsdienstuitoefening op school. B. waardenconflict Vb: Taliban vinden dat meisjes geen onderwijs mogen genieten. C. Machtsconflict Vb: Jelle is 16 jaar en wil een piercing in zijn lip. Zijn ouders vinden piercings maar niets en vinden dit niet toelaatbaar zolang hij nog thuis woont.

5 intra- en interpersoonlijke conflicten
Conflicten op het niveau van mensen en groepen 1. Intrapersoonlijke conflicten  Psychologie 2. Interpersoonlijke conflicten  Sociale Psychologie 3. Intragroepsconflicten  Sociologie 4. Intergroepsconflicten  Sociologie Geef voor elke groep een voorbeeld

6 intra- en interpersoonlijke conflicten
2.3 Soorten conflicten nader bekeken 2.3.1 Intrapersoonlijke conflicten A. het dilemma B. de cognitieve dissonantie C. het rolconflict D. psychische aandoeningen

7 Intrapersoonlijke conflicten: Het dilemma
A. HET DILEMMA = een keuze uit twee (of meer) even (on)aantrekkelijke alternatieven Geen logica maar persoonlijke keuze vb: snel met de auto naar school of gezond met de fiets  We lezen en bespreken de dilemma’s p 28, 29 en 30

8 Intrapersoonlijke conflicten: Het dilemma
We bekijken één van volgende fragmenten Een stukje uit de verfilming van het boek Sophie’s choice Twee stukjes uit de film ‘the box’ Omschrijf het dilemma: Welke oplossing kiest Sophie/Cameron Diaz? Kan je haar keuze begrijpen?

9 Intrapersoonlijke conflicten: Het dilemma
De methode van de Potter box (een instrument voor het maken van ethische dilemma’s) Doorloop een 4-tal stappen De volgorde van de stappen is triviaal Het kan zijn dat je heen en terug gaat tussen verschillende stappen alvorens je een beslissing kan maken Stap 5: maak je beslissing in lijn met de vorige stappen Lukt dit niet, moet je terug naar voorgaande stappen.

10 Potter Box

11 Intrapersoonlijke conflicten: Het dilemma
Lees het voorbeeld p. 33 Probeer nu zelf het dilemma in Sophie’s Choice/the box op te lossen volgens de Potter Box Taak: Bedenk een eigen dilemma en gebruik de Potter Box om tot een oplossing te komen.

12 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Iedere mens: meerdere sociale posities (positieset) Sociale rol Conflict tussen verschillende rollen die bij eenzelfde positie horen  Intrarolconflict of intern rolconflict Vb: President tussen achterban en internationale druk Conflict tussen rollen die bij verschillende posities horen  interrolconflict of extern rolconflict. Vb: Dokter en moeder

13 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Vraag: wanneer sprake van een conflict, van ‘moeilijk verenigbare verwachtingen en normen’? Cultuurconflict (onderzoeker) Potentieel / actueel rolconflict Subjectief rolconflict

14 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Vb: Cultuurconflict: Een Afrikaanse onderzoeker in Europa ziet vrouwen halftijds werken en het huishouden doen. Potentieel rolconflict: Persoon ervaart dat er verschillende eisen worden gesteld met betrekking tot de werkvloer en het huishouden (maar kan makkelijk kiezen). Actueel rolconflict: Persoon wil goed werk leveren (voor klanten, baas, zichzelf) en het huishouden in orde hebben (voor partner, kinderen, zichzelf) en werkt dus van thuis uit zodra de kinderen en het huishouden klaar zijn. Subjectief Rolconflict: Persoon ervaart dat laat werken (omdat van thuis uit werken niet kan) en het huishouden samen niet verenigbaar is.

15 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Oplossen van rolconflicten Prioriteit toekennen Minimaliseren van het rolgedrag (vluchtgedrag) Zoeken naar een compromis Rolversterking Vb: kameraadschappelijk optredende vader door jeugdleider vs hoofdambtenaar Vb: dienstplichtig militair door jongen uit traditioneel gezins- en schoolmilieu vs uit ‘alternatieve’ opvoeding Deze voorbeelden komen uit een boek verschenen in Zijn ze gedateerd? Wat loopt er volgens jou anders vandaag de dag? Probeer op p.37 zelf een definitie te geven van de belangrijkste termen

16 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Definities: Cultuurconflict: wanneer rolconflicten onderzocht worden en de onderzoeker vindt zelf dat er een conflict is tussen rollen, spreken we slechts van een cultuurconflict. Potentieel rolconflict: mensen die onderzocht worden zien ook zelf dat anderen tegenover hun gedrag blijkbaar verschillende eisen stellen. Actueel rolconflict: Op basis van de gepercipieerde verwachtingen ontstaat er actueel conflict als de persoon zich wil confirmeren aan de verschillende rollen. Subjectief rolconflict: wanneer rolconflicten door de onderzochte ook werkelijk worden ervaren als onverenigbaar en niet enkel verschillend.

17 Intrapersoonlijke conflicten: Rolconflicten
Voorbeeld beoordelen: “During Katrina, New Orleans police officer caught in a dilemma between police and family obligations. Although the officer at the end of the clip says it was a "no-brainer" as to the decision he made (to stay with his family), he later in the interview indicates the adverse consequences of failing to fulfill his police role (e.g., constant feelings of regret, nightmares, etc.). This discussion is not included in this clip.”

18 intra- en interpersoonlijke conflicten
2.3 Soorten conflicten nader bekeken 2.3.1 Intrapersoonlijke conflicten A. het dilemma B. het rolconflict C. de cognitieve dissonantie D. psychische aandoeningen

19 Intrapersoonlijke conflicten: de cognitieve dissonantie
Probeer o.b.v. het artikel p38-39 een eigen definitie van cognitieve dissonantie te formuleren

20 Intrapersoonlijke conflicten: de cognitieve dissonantie
Cognitieve dissonantie is het ongemakkelijke gevoel dat we hebben als iets wat we geloven of hopen wordt tegengesproken door de feiten, of als ons gedrag niet overeenkomt met het positieve beeld dat we van onszelf hebben. Of als we twee verschillende ideeën hebben die elkaar uitsluiten.

21 Intrapersoonlijke conflicten: de cognitieve dissonantie
Van nature geneigd te streven naar cognitieve consistentie (Festinger). Bij cognitieve dissonantie  spanning We passen onze attitude aan. Opnieuw cognitieve consistentie

22 Intrapersoonlijke conflicten: de cognitieve dissonantie
Vb: Je bent op dieet maar wil dolgraag wat chocolade. Gedrag (dieet) is in strijd met je gedachten (chocolade)  cognitieve dissonantie Je past je attitude aan opdat er weer cogntieve consistentie ontstaat: ‘Zo dik ben ik nu ook weer niet’ of ‘Het is maar met af en toe vals te spelen dat je een dieet volhoudt.

23 intra- en interpersoonlijke conflicten
2.3 Soorten conflicten nader bekeken 2.3.1 Intrapersoonlijke conflicten A. het dilemma B. het rolconflict C. de cognitieve dissonantie D. psychische aandoeningen

24 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Psychische stoornis: definitie (volgens APA) Syndroom van psychologische en/of gedrags-symptomen Klinisch relevant Leidend tot ongemak, handicap, en/of toegenomen risico op dood, pijn, handicap, of belangrijke mate van verlies van vrijheid

25 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Lees het artikel p43.  Welke tendensen stelt men vast?  Welke verklaring ziet men hiervoor?

26 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Lees het artikel p43.  Welke tendensen stelt men vast? Toename in aandoeningen Toename relatief sneller bij vrouwen Op steeds jongere leeftijd  Welke verklaring ziet men hiervoor? De veranderende rol van de vrouw in onze samenleving

27 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Lees het artikel p 44-46 Probeer de verklaring van het vorig artikel verder uit te diepen. Wat kan men doen om het Dertigers dilemma te bestrijden?

28 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Probeer de verklaring van het vorig artikel verder uit te diepen. Behoeftenpiramide wordt sneller doorlopen  men stelt zich sneller existentiële vragen Toename aan keuzemogelijkheden veroorzaakt keuzestress Tijdsdruk om alles gedaan te krijgen Vrouwen zijn emotioneel gevoeliger

29 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Wat kan men doen om het Dertigers dilemma te bestrijden? Erkennen en herkennen van het Dertigers dilemma Een coach of loopbaanadviseur raadplegen

30 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Depressie Zoek op de site meer informatie over depressie. Probeer volgende vragen te beantwoorden (= leerstof) Wat is het verschil tss ‘een dipje’ en een depressie? Welke kenmerken heeft een depressie? Welke drie vormen van depressie kan je herkennen? Waarom is iemand depressief? Wat kan je tegen een depressie doen? Welke tips kan je geven aan de omgeving?

31 Intrapersoonlijke conflicten: Psychische stoornissen
Nog veel andere stoornissen die we niet in detail bekijken. Belangrijkste zijn: Angststoornissen: gegeneraliseerd, fobieën Obsessief-compulsieve stoornissen Eetstoornissen Persoonlijkheidsstoornis: Schizofrenie Ouderdomsstoornissen: dementie Slaapstoornissen: insomnia …..


Download ppt "HF 2: intra- en interpersoonlijke conflicten"

Verwante presentaties


Ads door Google