De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Micro-organismen bacteriën virussen Schimmels & gisten Protozoën.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Micro-organismen bacteriën virussen Schimmels & gisten Protozoën."— Transcript van de presentatie:

1 Micro-organismen bacteriën virussen Schimmels & gisten Protozoën

2 Maar ook: insecten wormen luizen, enz.

3 gebruik bij produktie van levensmiddelen:

4 Bacteriën Een bacterie is een relatief eenvoudig eencellig organisme zonder celkern de meeste bacteriën zijn niet schadelijk. Veel bacteriën doen nuttig werk, bijvoorbeeld in onze darmen ( bijv. vorming vit. K ) Bacteriën planten zich voort door celdeling.

5 Bacterie onder microscoop

6 Vorm staaf bolvormig, coc streptococ kommavormig, vibrio
flagellen, beweeglijkheid staaf bolvormig, coc streptococ kommavormig, vibrio spiraalvormig, spirillen

7 Enkele door bacterie veroorzaakte aandoeningen:
Longontsteking, hersenvliesontsteking steenpuist ,tuberculose, cholera, syfilis

8 Virus Een hoeveelheid erfelijk materiaal ingesloten in een omhulsel van eiwit . wordt niet tot de levende wezens gerekend Kan niet zelfstandig kan voortplanten Geen eigen stofwisseling . Voor het voortplanten heeft het virus de hulp nodig van een gastheer.

9 Virussen

10 Virus

11 Door virus veroorzaakte aandoeningen:
wratten verkoudheid griep hepatitis AIDS

12 Gisten & schimmels Gisten zijn eencellige schimmels
Behoren tot het plantenrijk

13 Schimmel van de slijmvliezen (Candida Albicans)
Spruw (bij baby's in de mond) Witte vloed (vagina infectie)

14 : Zwemmerseczeem

15 Protozoën Eencellige dierlijke organismen Leven vooral als parasiet
Een parasiet is een levensvorm die zich ten koste van een ander organisme (de gastheer) in stand houdt en vermenigvuldigt Voorbeeld: malaria

16 Wormen lintworm spoelworm aarsmade

17 Insecten Transporteurs voorbeeld: malariamug Bedwants

18 Vlooien en luizen

19 Voorkomen van micro-organismen
overal op het lichaam al 2 weken na geboorte vaste bewoners blijvende (residente) en transiënte flora

20 Groeifactoren: water zuurstof voedingsstoffen temperatuur

21 Besmettingswegen Aërogeen: via de luchtwegen
Enteraal: via maag/darmkanaal Cutaan: via de huid Heamatogeen: via bloed Seksueel contact

22 De mens heeft 3 niveaus van afweer:
Fagocyten Koorts Afweer door lymfocyten Afweer door antistoffen Huid Epitheel Hoesten – slijm

23 Zure laag door zweet ondoordringbaar Huid
ondoordringbaar: sommige bacteriën en virussen komen er toch bij uitzondering doorheen De huid is zuur: dat doodt micro-organismen ondoordringbaar

24 Epitheel cellaag 2) Epitheel
(epitheel = huid van je ingewanden, longen en urogenitale stelsel) I) ondoordringbaar II) Produceert slijm/traanvocht: III) Hoesten Hoesten is een vorm van afweer: Door te hoesten probeer je micro-organismen die in je slijm zitten uit te hoesten.

25 Wat als een bacterie toch doordringt?
Dan komen eerst de witte bloedcellen in actie: Bacteriën dringen door huid na een snee: de cellen geven stoffen af (cytokines) bacterie cytokines Door cytokines wordt het bloedvat doorlatend: bloedstolsel en bloedplasma (bloedvacht) stroomt het bloedvat uit Door histamine komen witte bloedlichamen naar de infectie toe Witte bloedlichamen eten bacteriën op. Soms gaan de witte bloedlichamen hierdoor dood en blijft pus over. fagocyt

26 Fagocyt = witte bloedcel die andere cellen, virussen of delen daarvan opeet
Een macrofaag (grote eter) is een type fagocyt dat lymfocyten kan activeren Cytokines= stoffen (hormonen) die witte bloedcellen afscheiden om aan elkaar signalen door te geven

27 Specifieke afweer Non specifieke afweer is niet genoeg als:
1) De ziekteverwekker tegen de non-specifieke weerstand is opgewassen (resistent) 2) Een virus in een cel zit en niet herkend wordt 3) De ziekteverwekker te snel groeit Specifieke afweer

28 Lymfocyten (specifieke afweer)
Stamcellen in rode beenmerg (platte botten) Stamcellen in RB (hieruit kunnen B-lymfocyten ontstaan) Sommige stamcellen verhuizen naar thymus (hieruit kunnen T-lymfocyten ontstaan) T- en B-lymfocyten verspreiden zich over het lichaam (vooral lymfe en milt) Lymfocyt Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Ga naar: navigatie, zoeken Een rasterelektronenmicroscoop (engels: SEM) afbeelding van een menselijke lymfocyt. Een lymfocyt is een type witte bloedcel die in het rode beenmerg wordt gevormd uit een lymfoïde voorlopercel en rijpt in de lymfoïde organen. Bij observatie onder de lichtmicroscoop zijn er grote en kleine lymfocyten te onderscheiden. De meeste grote lymfocyten (niet alle) staan bekend als de Natural killer cellen. De kleine lymfocyten zijn de T-lymfocyten en de B-lymfocyten. Lymfocyten spelen een belangrijke rol in het verworven immuunsysteem, en het falen van dit systeem kan ernstige consequenties tot gevolg hebben. (bijvoorbeeld Hiv en Leukemie) Een menselijk lichaam bevat gemiddeld 1012 lymfoïde cellen, al dit lymfoïde weefsel bij elkaar staat gelijk aan ongeveer 2% van het lichaamsgewicht. Verschillende type lymfocyten Lymfocyten zijn in 3 soorten te verdelen: T-lymfocyten (ook wel T-cellen), B-lymfocyten (ook wel B-cellen) en Natural Killer Cellen ( ook wel NK-cellen). NK-cellen zijn een unieke groep van cellen in het immuunsysteem, actief in het lymfe en bloed, die zorgen voor een snelle reactie op bijvoorbeeld kanker cellen of virus geïnfecteerde cellen, nog voordat het verworven immuunsysteem in actie komt. NK-cellen onderscheiden geïnfecteerde cellen en tumoren van gezonde cellen door te kijken naar het molecuul genaamd MHC (Major histocompatibility complex), Klasse 1. Als dit molecuul niet aanwezig is op een cel (of niet als dusdanig herkend wordt) zal de NK-cel cytotoxinen (o.a. perforines) uitscheiden. Perforines zorgen ervoor dat er gaten in het celmembraan ontstaan waardoor de cel desintegreert (lysis). T en B-lymfocyten vormen een belangrijk onderdeel van het specifieke immuunsysteem. T-lymfocyten zijn betrokken bij de cellulaire immuunrespons, B-lymfocyten zijn voornamelijk verantwoordelijk voor de humorale immuunrespons. De functie van T en B-lymfocyten bestaat uit het herkennen van "niet lichaamseigen" antigenen. B-lymfocyten kunnen zelfstandig antigenen herkennen, dit in tegenstelling tot T-lymfocyten. T-lymfocyten kunnen alleen antigenen herkennen als de antigenen als het ware "gepresenteerd" worden aan de T-lymfocyt, dit proces heet antigeen presentatie. Als de indringer eenmalig geïdentificeerd is, hebben T en B-lymfocyten elk een eigen manier om deze te vernietigen. B-Lymfocyten produceren grote hoeveelheden immunoglobulines (ook wel antistoffen genoemd), deze antistoffen neutraliseren de doelwit cellen zoals bacteriën en virussen. [bewerk] Ontwikkeling lymfocyten Lymfocyten worden gevormd in het rode beenmerg. Dit proces wordt hematopoëse genoemd. [bewerk] Lymfoïde ziekten Bij een bloedonderzoek is één van de vaste onderdelen een telling van het aantal lymfocyten, en dit wordt uitdrukt in het percentage lymfocyten t.o.v. het totaal aantal witte bloedcellen. Een verhoging van lymfocyten is meestal een teken van een virale infectie (soms kan dit beeld ook door leukemie veroorzaakt worden). Een daling in het aantal lymfocyten kan bijvoorbeeld de oorzaak zijn van een besmetting met het Human Immunodeficiency Virus (hiv). HIV tast de werking van CD4+ aan en vernietigt zo T-lymfocyten. Zonder T-lymfocyten valt een belangrijk deel van het menselijk immuunsysteem uit, en is het lichaam vatbaar voor opportunistische infecties. Lymfocyten maken deel uit van het immunlogisch afweersysteem. Ze vermenigvuldigen zich in het lymfatisch weefsel en zijn ook altijd in het bloed aanwezig. Er zijn twee typen lymfocyten: T-lymfocyten en B-lymfocyten. Ze hebben hetzelfde uiterlijk, maar reageren anders bij contact met antigenen. De T-lymfocyten worden gevormd in de thymus tijdens de embryonale fase. Later verschrompelt de thymus. Er zitten moedercellen in het bloed, deze worden gevangen in de thymus en vermenigvuldige waarbij veel T-lymfocyten gevormd worden. Deze komen terecht in de bloedbaan en nestelen zich in de lymfe. Antigenen: iedere stof of micro-organisme dat een afweerreactie uitlokt. Als een T-lymfocyt in aanraking komt met een antigeen (specifiek) gaat de T-lymfocyt delen. Deze dochtercellen hebben allemaal dezelfde eigenschappen, namelijk dat ze zich aan micro-organismen kunnen vasthechten en ze antilichamen kunnen produceren. Na binding verwoesten de antilichamen de celwand  celinhoud stroomt naar buiten en de cel sterft. T-lymfocyten kunnen ook macrofagen aansturen. B-lymfocyten komen bij de ontwikkeling niet langs de thymus. Ze installeren zich in de lymfe, delen en vormen nieuwe lymfocyten. Daarna circuleren ze door het hele lichaam. B-lymfocyten produceren losse antilichamen en deze antilichamen hebben meerdere werkingen. Een antilichaam bindt een antigen en dekt de schadelijke werking af. Het antigen verliest zijn schadelijk werking. Het complex wordt daarna door een macrofaag opgegeten. De antigenen worden aan elkaar geregen. Er ontstaat een klompvorming en deze klomp wordt door macrofagen onschadelijk gemaakt. De antilichamen kunnen aan micro-organismen en virussen binden. Ze hechten aan de celwand en maken deze doorlaatbaar. Een speciaal eiwit in het bloed breekt de celwand. Sommige antigenen doden lymfocyten  ernstige gevolgen omdat elk antilichaam skechts één soort antigen kan herkennen. Antilichamen zijn erg specifiek. 28

29 Vaccinatie Inge- bracht Wat voor immuniteit zorgt Opmer- king
Geheugen cellen antigeen via infectie ziek Natuurlijk ziekte krijgen Actieve immunisatie Geheugen cellen antigeen via injectie Soms een beetje ziek Kunstmatig vaccinatie Natuurlijk tijdelijk via placenta Passieve immunisatie Kunstmatig tijdelijk via injectie

30 CHLAMYDIA Chlamydia is de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening (soa) in ons land. circa p/j Baterie onveilig seksueel contact veroorzaakt ontstekingen in de slijmvliezen van de geslachtsdelen en/of de anus

31 CHLAMYDIA Klachten: 70 % van de vrouwen merkt niets
pijn of een branderig gevoel bij het plassen; meer of andere afscheiding; tussentijdse bloedingen; pijn of bloedverlies tijdens of na het vrijen; pijn rechtsboven in de buik.

32 CHLAMYDIA Klachten man:
pijn of een branderig gevoel bij het plassen of poepen; afscheiding uit de penis; pijn in de balzak. Complicaties: Bij vrouwen kan chlamydia baarmoeder- en eileiderontstekingen veroorzaken verklevingen en littekenweefsel in de eileiders vruchtbaarheidsproblemen

33 HIV / Aids Hiv is een afkorting voor Humaan Immunodeficiëntie Virus. Dit virus veroorzaakt aids. Zodra iemand met hiv is besmet, begint het hiv-virus zijn afweersysteem af te breken Per 1 juni 2007: geregistreerde patiënten met een hiv-infectie.

34 Gonorroe   veroorzaakt door een bacterie, die leeft op en in de slijmvliezen van de vagina, penis, anus, keel en ogen. ♀ veelal geen klachten Soms iets meer afscheiding dan normaal, kan onaangenaam ruiken,ziet er anders uit (pus). Plassen kan pijn doen ♂   pusachtige afscheiding uit de plasbuis, vaak gelig of groenig van kleur, branderig of geïrriteerd gevoel bij het plassen. Ook regelmatig kleine beetjes plassen

35 Gonorroe

36 Erysipelas (synoniem: wondroos of belroos) is een acute ontsteking van de diepe lagen van de huid en het onderhuidse weefsel wordt gekenmerkt door een scherp begrensde vuurrode en gezwollen huid, pijn, hoge koorts met koude rillingen, vermoeidheid, duizeligheid, flauwte, hoofdpijn en soms braken. Voorkeursplaatsen :onderbenen, gelaat (rond het oor).

37 Erysipelas

38 Paratyfus een infectieziekte, veroorzaakt door de bacterie Salmonella.
vooral in ontwikkelingslanden Klachten: Koorts, Hoofdpijn Diarree. Uitslag: plekken op een groot deel van de romp. Niet-specifieke symptomen, zoals onwel zijn (vermoeidheid, spierpijn, gewrichtspijn en verminderde eetlust. Behandeling; antibiotica

39 Herpes zoster Herpes zoster of gordelroos is een zeer pijnlijke, plotseling optredende huidreactie, die gepaard gaat met kleine blaasjes. Het wordt veroorzaakt door een reactivatie van het waterpokkenvirus

40 Herpes zoster

41


Download ppt "Micro-organismen bacteriën virussen Schimmels & gisten Protozoën."

Verwante presentaties


Ads door Google