De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

les 6 : Basismotorische vaardigheden

Verwante presentaties


Presentatie over: "les 6 : Basismotorische vaardigheden"— Transcript van de presentatie:

1 les 6 : Basismotorische vaardigheden
Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

2 Lesplan Inleiding Basismotorische vaardigheden

3 1. Inleiding Verwelkoming Aanwezigheden

4 Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld
week topic infrastructuur 19/01/09 M 1 - taakomschrijving van de initiator (1u) - didactiek (3u) leslokaal (4u) 26/01/09 didactiek (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 02/02/09 M 2 - opleidingsvisie : FUN + FORMATION (1u) - opleidingsvisie : speler staat centraal (1u) - toepassing FUN in de praktijk (2u) terrein (1u) + leslokaal (3u) 09/02/09 - opleidingsvisie : initiatie zoneprincipes (2u) - opleidingsvisie : initiatie wedstrijd- en tussenvormen (2u) 16/02/09 opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar (4u) 23/02/09 basismotorische vaardigheden (4u) 02/03/09 M 3 - basismotorische vaardigheden (2u) - specifieke didactische oefeningen (2u) 09/03/09 specifieke didactische oefeningen 7 jarigen (4u) 10/03/09 26/04/09 stage in club naar keuze met 7-16-jarigen (4u)

5 Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld
week topic infrastructuur 16/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 10 jarigen (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 23/03/09 specifieke didactische oefeningen 13 jarigen (4u) 30/03/09 specifieke didactische oefeningen 16 jarigen (4u) 06/04/09 M 1 veilig sporten preventief (4u) leslokaal (4u) 20/04/09 veilig sporten curatief (4u) 27/04/09 theorie EX theoretische examens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 28/04/09 08/05/09 praktijk EX in club naar keuze met 7-, 10-, 13- of 16-jarigen 09/05/09 jury 17/08/09 HEX theoretische herexamens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 25/08/09 praktijk HEX 26/08/09

6 Organisatie specifieke didactische oefeningen
2u = specifieke didactische richtlijnen, het "FUN"-aspect in voetbal, voorbereiden didactische oefeningen 7-jarigen, opdracht stage 4u = 7-jarigen (1u 2 groepen, 3u discussie en voorbereiden nieuwe oefeningen 10-jarigen) 4u = 10-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden nieuwe oefeninigen 13-jarigen) 4u = 13-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden nieuwe oefeninigen 16-jarigen) 4u = 16-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden theoretische examens) Opdracht per leeftijdscategorie: "initiator" "FUN" training (1u15min + thema door kandidaat vrij te kiezen) opwarming : integratie basismotorische vaardigheden (20') wedstrijdvorm 1 : 1 vereenvoudigde vorm in golven (15 ') tussenvorm : "FUN" (15') wedstrijdvorm 2 : eindvorm in continu spel (juiste afmetingen en veldbezettting) (20') cooling-down : 1 oefening als huiswerk (5')

7 Organisatie stage 4u stage te vervullen in club vanaf 18/03/08 t.e.m. 21/04/08 Vrije invulling : zelfde ploeg gedurende 4u of verschillende ploegen ( jaar) Verplicht onder begeleiding van een stagementor die minstens een initiator-getuigschrift C kwalificatie heeft Niet met eigen ploeg, wel toegestaan met andere ploeg in zelfde club Stageboek : trainingsvoorbereidingen, evaluatieformulier mentor en zelfevaluatieformulier Attest in te vullen door de gerechtigde correspondent/secretaris van de club waar de kandidaat stage loopt

8 2. Basismotorische vaardigheden

9 BASISMOTORISCHE VAARDIGHEDEN
(module 2)

10 1. Wat is coördinatie Coördinatie is de samenwerking tussen hersenen, zenuwen, zintuigen en spieren om een beweging juist, aangepast, ergonomisch en efficiënt uit te voeren. Een goede coördinatie staat aan de basis van elke voetbalactie en in het bijzonder voor het duel één tegen één. Een voorwaarde is dat de speler de actie in tijd en ruimte goed kan waarnemen en over een zeer goed perceptievermogen beschikt .

11 2. ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan
Fysieke ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan (rekening houdende met de biologische leeftijd) Uithouding Lenigheid Snelheid Algemene Kracht Specifieke Kracht Algemene Coördinatie Specifieke Coördinatie j Ik en de bal (fase 1 : 2-2) collectief spel “dichtbij” (fase 2: 5-5) collectief spel “2° graad” (fase 3: 8-8) collectief spel “veraf” (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

12 3. Indelingsstrukturen 3.1 WAARNEMINGSSTRUCTUREN LICHAAMSPERCEPTIE bewegingservaring opdoen  looptechniek statisch en dynamisch evenwicht van dominantie naar lateralisatie  tweevoetigheid

13 RUIMTEPERCEPTIE  Plaats richting  afstand  opstelling  TIJDSPERCEPTIE  timing

14 3.2 VERWERKINGS-, PROGRAMMATIE- EN UITVOERINGSSTRUCTUREN
 zien-denken-spelen * GLOBAAL DYNAMISCHE COORDINATIES  * OOG-HAND COORDINATIES * OOG-VOET COORDINATIES

15 4. Lichaamscoordinatie of lichaamsbeheersing
« Toen iedereen nog op straat voetbalde, kon je je niet laten vallen.Dat deed pijn. Om overeind te blijven had je een goede lichaamstechniek nodig. » zegt Johan Cruyff. De bewegingen moeten vanaf het begin correct uitgevoerd worden Lopen in voetbal = lopen in atletiek ???

16 4.1 Looptechniek Uitvoering ideale sprintstijl: - hoofd in rust - armopzwaai in voorwaartse richting tot kinhoogte - stevige knieinzet - enkelstrekking - lopen op de voorvoeten - optimale verhouding paslengte en pasfrequentie

17 4.2 LOOPSCHOLING : OEFENSTOF
* Triplings, skippings, billings, romphouding, armbeweging, …  Zoals de squat voor de krachttraining wordt beschouwd als de ‘king of exercices’, zo is de skipping dit voor de snelheidstraining. -> loopspelen met en zonder bal

18 4.3 Reactiespelen Oefeningen : Spelvormen Touwspringen, triplings, verend lopen  Trainen van de knieinzet Paslengte vergroten

19 skipping loopsprongen

20 5. Balbeheersing sensoriek en motoriek « behendigheid – vaardigheid »  Automatisering  snelvoetenwerk --> Techniek moet in voetbalspecifieke situaties worden getraind

21 REACTIESNELHEID KOPPELINGSVERMOGEN ORIENTATIEVERMOGEN DIFFERENTIATIEVERMOGEN EVENWICHTSVERMOGEN MOTORISCHE WENDBAARHEID RITMEGEVOEL

22 5.1 oog-hand-coördinatie
Oefeningen : zie syllabus

23 5.2 balbeheersing 5.2.1 foot-robic

24 SPECIFIEKE BALVAARDIGHEDEN SOUPLESSE SNELVOETENWERK MET BAL
5.2 balbeheersing 5.2.2 basisbewegingen SPECIFIEKE BALVAARDIGHEDEN SOUPLESSE SNELVOETENWERK MET BAL WENDBAARHEID STABILITEIT-BALANS-EVENWICHT

25 5.2 balbeheersing 5.2.3 Schijn- en passeerbewegingen FRONTAAL DUEL ZIJWAARTS DUEL VERDEDIGER IN DE RUG

26 5.2 balbeheersing 5.2.4 Kappen en draaien COACHING-TIPS Voorafgaande schijn – trap - beweging Armen breed en ontspannen (Ronaldo-armen) Lage lichaamshouding Op de voorvoeten en in souplesse Geen krampachtige houding van de schouders, de armen, handen… Actie – snelheid maken met de bal Ligging van het lichaamszwaartepunt blijft voor het steunpunt van de voeten bij het wenden en veranderen van richting.

27 5.3 Organisatievormen

28 6. Spelbeheersing « Voetballen betekent vooruit denken als een schaker » In kleine wedstrijdvormen bevorderen : balbehandeling – trap-en koptechnieken – lichaamsschijnbewegingen.

29 7. Basistechnieken « Voetballen betekent vooruit denken als een schaker » In kleine wedstrijdvormen bevorderen : balbehandeling – trap-en koptechnieken – lichaamsschijnbewegingen.

30 Sporttechnisch gedeelte (module 2)
BASISTECHNIEKEN Sporttechnisch gedeelte (module 2)

31 doorspelen van de bal en de afwerking
1 verwerven van de bal  stoptechnieken  de tackling 2 behouden van de bal  leiden  de dribbeltechnieken 3 doorspelen van de bal en de afwerking  pass- en traptechnieken  het kopspel

32  STOPTECHNIEKEN MET DE VOETZOOL  lichaam blijft achter de bal
 dakje maken met voetzool  ontspannen enkel  juiste timing WANNEER? - niet bruikbaar bij veldvoetbal (vertraagt de spelacties die volgen op de controle) - wel bij minivoetbal

33  MET DE BINNENKANT VOET  lichaam vóór de bal
 steunbeen lichtjes gebogen, terwijl actieve been rugwaarts vanuit de heup vertrekt en het onderbeen geplooid en ontspannen is  voet 90% t.o.v. onderbeen  lichaam voorovergebogen in de richting waarnaar de bal wordt meegenomen  juiste timing WANNEER? - controle laterale en frontale ballen - speler in beweging die van richting wenst te veranderen

34  MET DE BUITENKANT VOET
 steunvoet lateraal op de hoogte van de plaats waar de bal zal vallen  tenen van de voet waarmee gestopt wordt, lichtjes naar de grond en een weinig gedraaid  knie boven de bal lichtjes geplooid, het onderbeen ontspannen  lichaam vooroverhellend  juiste timing WANNEER? - als de bal tussen beide voeten wordt ingespeeld - als je je tegenstrever wil misleiden

35   hoog opvangen van de bal (Britse manier)
AMORTI MET DE WREEF hoog opvangen van de bal (Britse manier)  steunvoet ver achter de plaats waar de bal wordt opgevangen  amortivoet blijft ontspannen en de bal wordt naar de grond begeleid  lichaam lichtjes voorovergebogen WANNEER? - bij een (gestrekte) bal op halve hoogte laag opvangen van de bal (Europese manier)  steunvoet weinig achter de plaats waar de bal gaat vallen  onderbeen en enkel blijven ontspannen, de voet lichtjes naar de grond gericht  lichaam is ontspannen en lichtjes naar achter geneigd WANNEER? - bij een hoge (trage) bal

36  AMORTI MET DE BINNENKANT VOET  steunvoet achter de opvangvoet
 contactbeen 90° gebogen in het kniegewricht, terwijl de contactvoet in een rechte hoek met de steunvoet naar de bal gaat  lichaam ontspannen en licht voorovergebogen  remmende beweging vanuit de heup (begeleiden van de bal door contactvoet licht rugwaarts te bewegen naast de steunvoet)  juiste timing WANNEER? - controle halfhoge bal (gunstige verderzetting van het spel)

37  AMORTI MET DE DIJ  lichaam blijft recht
 knie van het contactbeen is 90° en tamelijk hoog geheven  contact met de bal op bovenkant dij  bal wordt neerwaarts begeleid (remmende beweging)  contactbeen wordt na de controle steunbeen voor volgende actie  juiste timing WANNEER? - halfhoge ballen van dichtbij

38  op ballen met een parabolische baan AMORTI MET DE BORST
 benen lichtjes gespreid, knieën gebogen, romp achteruit geneigd en de armen zijwaarts gespreid  borstoppervlak loodrecht op invalshoek bal (hoe verticaler de bal hoe meer de romp rugwaarts neigt)  borst vol maken om bij het balcontact de kromming te verminderen (remmende beweging)  juiste timing WANNEER? - hoge trage ballen (bv. inworp, korte en lange lob)

39  op ballen met een gestrekte baan
 ontspannen lichaam met de benen lichtjes gebogen  bal tegemoet gaan en bij balcontact een holle borst vormen en het lichaam lichtjes voorover hellen WANNEER? - bij een gestrekte halfhoge bal

40 AMORTI MET HET HOOFD  ontspannen lichaam (hals- en rugspieren) achteruit geneigd met de benen lichtjes gebogen (schokbreker)  hoofd en lichaam draaien om de bal te sturen in de juiste richting  juiste timing WANNEER? - hoge trage bal (inworp)

41   BALAFNAME CHARGE INTERCEPTIE
 juiste timing (tegenstrever op gelijke hoogte, op het verkeerde been)  schouder tegen schouder duwen WANNEER? - als je tegenstander dreigt als eerste op de bal te zijn INTERCEPTIE  reactiesnelheid  beoordelingsvermogen (ervaring en spelinzicht) WANNEER? - als de bal lang genoeg onderweg is naar je rechtstreekse tegenstander, die de bal afwacht

42   rechtstaande tackling AFBLOKKEN TACKLING
 lichaam als schild gebruiken (durf) WANNEER? - als de tegenstrever dreigt naar doel te trappen (in de waarheidszone) TACKLING rechtstaande tackling  bal zo dicht mogelijk naderen  steunvoet voorbij de bal en de tegenstrever plaatsen  voet voor de bal zetten en chargeren (tacklevoet opspannen)  in kracht de bal over de voet van de tegenstrever lichten  snel en kordaat uitvoeren WANNEER? - als je praktisch gelijktijdig met de tegenstrever op de bal komt

43 sliding tackle  laatste pas verlengen en de benen gebogen (zwaartepunt verlagen)  lichaamsgewicht verplaatsen en glijfase inzetten  gestrekt tacklebeen met de wreef (opgespannen) naar de bal  al draaiend de bal blokkeren of wegwerken  juiste timing WANNEER? - als de positie van de medespelers het toelaat en er geen andere mogelijkheid overblijft (als de bal zonder glijfase buiten bereik is)

44   BALBEHOUD SNELVOETENWERK LEIDEN
 snel en soepel voetcontact met de bal (varianten van leiden) WANNEER? - op kleine ruimte met beperkte uitvoeringstijd LEIDEN  bal +/- 1 meter van de voet houden  de bal raken met alle contactoppervlakten van de voet (vooral buitenkant voet)  geheven hoofd (panoramische visie) WANNEER? als je niet wordt aangevallen en je dus terreinwinst kan boeken door open ruimten te overbruggen

45   HET SCHERM EN DE BALOVERNAME RITME - EN RICHTINGSVERANDERING
 afschermen directe tegenstrever met het verste been  balbezitter laat op het laatste moment de bal lopen  ritmeverandering bij balovername WANNEER? - als je de tegenstrever op het verkeerde been wilt zetten (lateraal leiden) RITME - EN RICHTINGSVERANDERING  snel van richting veranderen (schijn-, kap- en stopbewegingen vereisen souplesse en beweeglijkheid)  ritmewisselingen WANNEER? - als je wil veranderen van kant en je tegenstrever op het verkeerde been wilt zetten

46  DRIBBELEN (in snelheid - in kracht - in fijnheid)
 bal zeer dicht bij het lichaam houden  de bal veel raken met alle contactoppervlakten van de voet  geheven hoofd (panoramische visie)  fout tegenstrever uitlokken (verkeerde been) en hem tegenvoets voorbij gaan (tweevoetigheid vereist)  in de beweging het lichaam zo vlug mogelijk tussen de bal en de tegenstrever brengen  ritmeverandering bij het inzetten van de beweging WANNEER? - als je wordt aangevallen door de tegenstrever en passing niet meer mogelijk is - als je een numerieke meerderheid wil creëren - als je wil penetreren in de verdedigende rangen van de tegenpartij

47  PASSTECHNIEKEN PASS BINNENKANT VOET
 punt van de steunvoet, die naast de bal wordt geplaatst, wijst in de richting van de te bereiken medespeler  lichaam is ontspannen licht voorovergebogen en de armen zijn een weinig zijwaarts gespreid  trapbeen maakt een korte, snelle beweging vanuit de knie met de gespannen trapvoet loodrecht op de steunvoet  na balcontact met het middelste deel van de voet wordt het trapbeen ofwel doorgezwaaid ofwel afgeremd WANNEER? - als je de bal nauwkeurig wil inspelen over een afstand van meter - als je je medespeler wil toelaten om de bal in één tijd te spelen

48 PASS BUITENKANT VOET  punt van de steunvoet, die naast de bal wordt geplaatst, wijst in de richting van de te bereiken medespeler  lichaam is ontspannen licht voorovergebogen en de armen zijn een weinig zijwaarts gespreid  trapbeen wordt met een korte beweging vanuit het kniegewricht rugwaarts gebracht  korte en krachtige afwaartse beweging van het onderbeen, voetpunt naar de grond en iets naar buiten  bal wordt geraakt met het middelste gedeelte van de buitenkant van de voet  na balcontact wordt het trapbeen onmiddellijk afgeremd WANNEER? - als je de bal nauwkeurig (met veel gevoel) wil inspelen over een korte afstand - als de bal zich recht voor u bevindt (bv. leiden) en je beslist ineens de bal te spelen (onverwacht voor de tegenstander)

49  PASS MET DE WREEF  schuine aanloop (max. 45°)
 laatste pass wordt verlengd  steunvoet naast de bal ( cm)  romp lichtjes voorover gebogen (ogen op bal en trapvoet)  trapbeweging vanuit de heup  gestrekte wreef met tenen naar beneden  volledige spierspanning in het trapbeen (voldoende kracht)  steunvoet wordt afgerold en de bal wordt krachtig met de wreef getrapt (voet blijft gespannen)  na balcontact wordt het trapbeen doorgezwaaid WANNEER? - als je een grotere afstand vlug en nauwkeurig wil overbruggen (bv. strakke dieptepas, stilstaande fase)

50  LANGE LOB  schuine aanloop (45°)
 steunvoet naast de bal ( cm)  lichaam schuin voorwaarts gebogen (naar het steunbeen toe)  maaibeweging van het trapbeen  bal wordt geraakt (onder zijn zwaartepunt) met het voorste en binnenste gedeelte van de wreef ter hoogte van de grote teen  bij balcontact wordt het lichaam lichtjes naar achteren gebracht WANNEER? - als je een grotere afstand nauwkeurig wil overbruggen (bv. vleugelverandering)

51  KORTE LOB  korte aanloop
 punt van de steunvoet, die naast de bal wordt geplaatst, wijst in de richting van de te bereiken medespeler  lichaam blijft recht  beweging van het trapbeen vertrekt vanuit de knie  bal onder zijn zwaartepunt nemen  bij balcontact wordt de punt van de voet lichtjes geheven en de romp rugwaarts geneigd  na balcontact wordt het trapbeen tegengehouden WANNEER? - als er een korte afstand moet overbrugd worden en een tegenstrever de weg verspert (bv. korte dieptepas, uitgelopen doelman, buitenspelval ontwijken en alleen doorgaan)

52  met wreef of buitenkant voet VOLEE EN HALVE VOLEE
 steunvoet blijft achter de bal  lichaam lichtjes naar achteren en een weinig zijwaarts hellend (grotere bewegingsmogelijkheid)  beweging van het trapbeen vertrekt vanuit de heup  na balcontact met (buitenkant) wreef wordt het trapbeen doorgezwaaid (horizontale as) WANNEER? - als er geen tijd is voor een controle en de bal op halve hoogte is (afwerken op doel)

53 met binnenkant voet  steunvoet naast de bal met het steunbeen lichtjes gebogen  lichaam is ontspannen licht voorovergebogen en de armen zijn een weinig zijwaarts gespreid  beweging van het trapbeen vertrekt vanuit de heup met het been in abductie en het onderbeen op 90°  de bal wordt in de gewenste richting geduwd WANNEER? - als er geen tijd is voor een controle en de bal op halve hoogte is (bv. afwerken op doel, doorspelen van de bal onder druk)

54  lage ballen BROSSAGE  aanloop tamelijk recht achter de bal
 lichaam ontspannen  beweging van het trapbeen vertrekt vanuit de knie  bal wordt getrapt met de binnenkant grote teen of buitenkant kleine teen  het effect op de bal wordt mee geaccentueerd door een knik in de knie (naar binnen of naar buiten) WANNEER? - als een medespeler moet worden bereikt wiens speelhoeken worden afgesloten door een tegenstrever (dieptepas rond een verdediger)

55  hoge ballen  verlengde laatste pass bij aanloop
 lichaam wordt tijdens en na het contact opgericht  beweging van het trapbeen vertrekt vanuit de knie  bal wordt zijlings en onder zijn zwaartepunt getrapt met de binnenkant grote teen of buitenkant kleine teen  het effect op de bal wordt mee geaccentueerd door een knik in de knie (naar binnen of naar buiten) WANNEER? - als een medespeler moet worden bereikt wiens speelhoeken worden afgesloten door een tegenstrever (vrije trappen over en rond de muur, hoekschoppen, centers en voorzetten wegdraaiend van de doelman)

56  DEVIATIE  naar de bal toegaan
 laten voorafgaan door een lichaamsschijnbeweging  bal lichtjes aan de zijkant raken met de binnenkant of de buitenkant van de voet (max. 45°doen afwijken) WANNEER? - als het vlug moet gaan en verrassend moet zijn voor de tegenstrever en als de bal voldoende hard is ingespeeld (in de aanvallende zone)

57 KOPSPEL  ogen zo lang mogelijk open houden en het traject van de bal volgen  hoofd en romp neigen rugwaarts en spannen op als een boog  mond wordt best gesloten gehouden  spieren van de nek en de rug blijven gespannen  bal wordt met het voorhoofd gespeeld  armen gebruiken om meer kracht te geven  romp en hoofd draaien naar de richting waar de bal moet worden gespeeld  juiste timing WANNEER? - als de bal te hoog is voor een controle


Download ppt "les 6 : Basismotorische vaardigheden"

Verwante presentaties


Ads door Google