De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Politiek 1.2 Politieke attitude.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Politiek 1.2 Politieke attitude."— Transcript van de presentatie:

1 Politiek 1.2 Politieke attitude

2 1.2 Politieke attitude Schrijfcarrousel: conclusie?
Onderzoek bij leerlingen van 6de jaar: 41% zegt ‘politiek interesseert me niet’ 30% was absoluut niet akkoord met die uitspraak Meer jongeren met interesse dan ouderen Toch: jongeren niet ‘apolitiek’ (onderzoek KULeuven over stemplicht / stemrecht) Waarom wel of niet stemmen bij stemrecht?

3 1.2 Politieke attitude Maakt onze stem iets uit? Maakt het uit wie er in het parlement zetelt? vb. Belgische wetgeving vb. vergelijking Afrikaanse landen In welke facetten in het leven van een 18 jarige heeft politiek een noemenswaardig aandeel?

4 H2: Het politieke systeem
Rode draad verklaring functioneren politiek systeem: Systeemtheorie van David Easton Ter ondersteuning: De stellingen van Harold Lasswell Politiek: Wie krijgt wat, op welke manier en wanneer? Studie van invloed en mensen die invloed uitoefenen. (politiek rendement) Politiek = machtsspel dat draait om de verdeling van wenselijke waarden en goederen (macht <-> gezag) 8 Waarden: Welvaart; Welzijn; Respect; Moraliteit; Professionele vaardigheden; Kennis; Affectie in familiale en groepsrelaties Geen objectieve rangschikking DUS  POLITIEK Voorbeelden in Belgische politiek (o.a. welvaart vs. Welzijn)

5 H2: Het politieke systeem
Systeemtheorie van David Easton ‘wie, wat, hoe en wanneer’-vraag in een proces van inputs en outputs vertaald Politiek systeem: de optelling van de interacties tussen zij die macht uitoefenen waarlangs de waarden in de maatschappij op een autoritaire wijze worden vastgelegd. Vier veronderstellingen: Interactiesysteem tussen eenheden (individu / groep / … ) Politieke systeem beïnvloed door ‘omgeving’ Open systeem: omgeving bepaalt voorwaarden voor werking Systeem wil overleven (vegetatieve werking) en is daarom flexibel Op basis van deze veronderstellingen en aan de hand van inputs en outputs de interacties in het politiek systeem verklaren

6 H2: Het politieke systeem
Model van Easton is een soort van politieke kringloop (~ model op p.6) EISEN STEUN OMGEVING OMGEVING Beslissing Conversie terugkoppeling INPUT OUTPUT ‘gatekeeper’ = niet elke eis geraakt er door (wet / cultuur)

7 H2: Het politieke systeem

8 H2: Het politieke systeem
Poortwachters (gatekeepers): het politieke systeem heeft niet de capaciteit om alle politieke wensen te realiseren (onverenigbaarheid); bij urgente problemen kunnen politici een spoeddebat aanvragen; samen met de massamedia en pressiegroepen worden politieke partijen ook wel de poortwachters van de democratie genoemd; Poortwachters van de democratie: in staat zijn (vage) wensen te vertalen in concrete politieke eisen; Vooral politieke partijen vervullen een sleutelpositie als poortwachter om problemen wel of niet te agenderen;

9 H2: Het politieke systeem
Omzetting/conversie tijdens deze conversie- of omzettingsfase moeten de naar voren gebrachte eisen en wensen en de door politici gedane uitspraken worden omgezet in een beslissing; dit is het werk van beroepspolitici en ambtenaren, die de belangen van alle groepen moeten afwegen; vaak zal een wethouder of een minister zijn ambtenaren vragen de zaak te onderzoeken en advies uit te brengen > de beleidsvoorbereiding; in de vervolgfase van beleidsbepaling kan een minister ook met een wetsvoorstel komen. Dit wordt dan in het parlement besproken en gestemd

10 H2: het Politieke Systeem
Omgevingsfactoren = factoren die niet direct onderdeel van het probleem vormen, maar wel een rol spelen in de besluitvorming. Zij zorgen bijvoorbeeld in de invoerfase voor een ‘zij-invoer’ en later voor mogelijkheden of juist complicaties in de omzettingsfase. De belangrijkste omgevingsfactoren zijn Demografische factoren (vergrijzing van België) Ecologische factoren (wisselwerking tussen mens en milieu) Culturele factoren (geschiedenis van een land > normen/waarden/gewoonten) Economische factoren (mate van economische groei en werkgelegenheid) Technologische factoren (technologische ontwikkelingen) Sociale factoren (verdeling in maatschappelijke klassen > verschillen daartussen) Internationale factoren (invloed van internationale wetgeving, regels en verdragen)

11 H2: Het politieke systeem
Opdracht Kies in goep een van de volgende eisen. Windmolenpark in Hofstade Vaste politiecamera’s in alle straten van Mechelen Legalisatie wapendracht in Antwerpen Islamitische feestdagen moeten officiële feestdagen worden Werkloze 20-ers moeten lagere uitkeringen krijgen Teken een zo volledig mogelijk Easton-model uit op een A3-blad. Denk zelf na over invloeden, steun, gatekeepers, mogelijke output, alle actoren die er belang kunnen bij hebben en waarden die en rol kunnen spelen,

12 H3: Wat bepaalt de omgeving?
Politiek heeft verschillende inhoud en neemt verschillende vormen aan op basis van dagelijkse praktijk  omgeving Een eerste component van de omgeving is ‘de staat’ Omgeving in macroniveau Afhankelijk van soort samenleving doorheen tijd en ruimte Proces van staatsvorming bestaat historisch gezien in arbeidsverdeling en sociaal contract Gevestigde macht kan zichzelf versterken (militair) en kon uitgroeien tot een gezagshebbende instantie 3 elementen nodig om van een staat te kunnen spreken …

13 H3: De staat Aan welke criteria moet een staat voldoen? 1) Territorium
Vastgelegd, omgrensd gebied. Regels gelden voor inwoners van het territorium  territorialisering van politiek is een historische vertaling van de behoefde aan grondgebied en het verbinden van status met bezit.  Elke staat heeft een grondgebied dat ze intern besturen en tegen externen verdedigen

14 H3: De staat 2) Een bevolking
Een volk = een verzameling van mensen met een gemeenschappelijke cultuur  Alle mensen in een staat behoren tot 1 volk  NATIE  komt in praktijk nauwelijks voor  meestal gemengde samenstelling Nationaliteit = rechtsband van persoon met een land. Wie deze niet heeft is een ‘vreemdeling’. Ofwel door geboorte (primair) ofwel door verkrijging (secundair)

15 H3: De Staat PRIMAIR SECUNDAIR
Je geboren bent in België en je vader of moeder Belg is; Je geboren bent in het buitenland, je vader of moeder Belg is en je geen andere nationaliteit bezit; Je als pasgeborene in België gevonden werd of als staatloze geboren bent. SECUNDAIR Vrijwillig door nationaliteitskeuze Door huwelijk Naturalisatie (al dan niet toegestaan door Kamer)

16 H3: DE StAAT Staatlozen (apatriden) = Mensen zonder nationaliteit.
bvb. heeft een in België geboren kind van Braziliaanse ouders strikt genomen geen nationaliteit Niet van Belgische ouders Niet in Brazilië geboren  niet Belgisch  Niet Braziliaans Welke nationaliteit dan geven?

17 H3: DE Staat 3) Soevereiniteit
De staat heeft binnen zijn grondgebied het hoogste gezag, de soevereiniteit. monopolie heeft op het gebruik van geweld belastingen heffen wetten maken toezien op de naleving van die wetten Militaire macht politiemacht

18 H3: DE staat Wereld verdeeld onder meer dan 200 staten
 Enkel zeeën en oceanen staan niet onder het gezag van een staat (internationale wateren)  Geen enkele staat mag zich moeien met de binnenlandse zaken van een andere staat  macro-politiek = een statenanarchie (enkel in theorie) In de praktijk hebben de meeste staten overeenkomsten met andere staten gesloten en zijn lid geworden van internationale organisaties. Zo zijn er onder andere: VN (Verenigde Naties) EU (Europese Unie) OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling NAVO (de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) WTO (Wereldhandelsorganisatie)

19 DE Verenigde naties Veel problemen zijn grensoverschrijdend
Principe van soevereiniteit moet doorbroken worden Nood aan ‘Global governance’ Vb: Verenigde Naties Europese Unie Organisatie voor Economische Samenwerking en Onwikkeling Noord-Atlantische Verdragsorganisatie Wereldhandelsorganisatie Wie leiding in de wereld? Welke principes moeten ze hanteren?

20 De verenigde naties Opgericht in 1945, na WOII tijdens United Nations Conference on International Organizations in San-Fransisco Opvolger van de Volkenbond die tijdens het interbellum actief was Aanvankelijk namen 51 landen deel Belangrijkste doelen: Vrede en veiligheid (onderhandelingen en blauwhelmen Economische en sociale ontwikkeling Mensenrechten (UVRM) Humanitaire zaken (vluchtelingen) Internationaal recht (internationaal gerechtshof)

21 De verenigde naties Meest prominente orgaan = De Veiligheidsraad
Organen van de VN: Algemene vergadering: Elke lidstaat 1 stem (tweederde meerderheid nodig voor beslissingen internationale veiligheid, toelating nieuwe leden, VN begroting; gewone meerderheid voor andere zaken)  AANBEVELINGEN Veiligheidsraad: Handhaving van vrede en veiligheid. Kan gelijk wanneer bijeen worden geroepen. Leden worden verkozen door algemene vergadering (*) vetorecht voor permanente leden  BESLUITEN OPLEGGEN (vb, economische sancties of wapenembargo) Meest prominente orgaan = De Veiligheidsraad  telt 5 permanente leden met vetorecht en 10 wisselende leden

22 De Verenigde naties Economische en sociale raad: Het secretariaat:
Coördineert de economische en sociale werkzaamheden van de VN Centraal forum waar internationale sociale en economische kwesties aan bod komen Telt 54 leden die voor termijn van 3 jaar worden verkozen door Algemene Vergadering Het secretariaat: Dagelijkse administratieve tajeb van VN Secretaris Generaal staat aan het hoofd Internationaal Gerechtshof Buigt zich over geschillen tussen landen

23 De Verenigde naties Naam: Begin: Geld: Ook bekend voor:
Zeer oud, gebruikt om de geallieerden aan te duiden ten tijde van Napoleon Einde WOII gebruikt oor Churchill naar woorden van Engelse dichten Lord Byron Begin: 1945, 51 landen; nu bijna alle landen vertegenwoordigd Geld: Bijdragen afhankelijk van nationaal inkomen; MAAR: plafond voor rijke landen omdat anders impact te groot is als er een groot land vertrekt. Ook bekend voor: Wereldbank: geeft leningen aan ontwikkelingslanden UNICEF: United Nations International Children’s Emergency Fund UNESCO: United Nations Educational, Scientific & Cultural Organisation

24 De verenigde naties Bedenkingen:
Veto’s van permanente leden van Veiligheidsraad doen afbreuk aan ‘UNITED’ Nations ? Vb. veto VS voor inval in Irak en Palestijnse kwestie Vb. Veto Rusland en China over inval Syrië In IMF en Wereldbank hebben rijke landen 60% van stemmen, ook al vertegenwoordigen ze maar een 6de van de wereldbevolking Commercieel & Financieel > sociaal en ecologisch. Meeste akkoorden zijn meer engagementen dan verdragen behalve Kyoto-akkoord (sancties) en mensenrechtenverdragen

25 De Verenigde naties Veto China en Rusland over resolutie Syrië
VN Veiligheidsraad wil meer sancties na kernproef Noord-Korea Palestijnen vragen VN om stop aanvallen Israël Palestijnen vieren nieuwe VN-status


Download ppt "Politiek 1.2 Politieke attitude."

Verwante presentaties


Ads door Google