De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener

Verwante presentaties


Presentatie over: "Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener"— Transcript van de presentatie:

1 Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener
Peter Cruycke Patricia Houthoofd

2 1. Begripsomschrijving Eén van de bronnen van energie die het menselijk handelen mogelijk maakt (Schuur) “Vitaliteit” - “Levensenergie” Kenmerken van agressie: Er is een overschrijding van de norm Er wordt schade berokkend op materieel, fysisch of psychisch gebied Het slachtoffer is niet akkoord met de gang van zaken De “Vitaliteit” “ levensenergie” = levensdrift kan op een positieve of een negatieve manier geuit worden. Doorgaans wordt het woord “agressie” gebruikt als een aanduiding voor de negatieve uitingswijze van een innerlijke spanning, die een fysiek gewelddadige vorm kan aannemen, gericht tegen zichzelf, anderen of materie. Agressie kan eveneens van verbale aard zijn zoals een belediging, provocatie of bedreiging.

3 2. Verschil tussen agressie - geweld
Agressief gedrag: Overschrijden of dreigen te overschrijden van grenzen, regels of waarden Anderen of jezelf materiële, lichamelijke of psychische schade berokkenen Niet per se bewust van de gevolgen en de effecten van het gedrag Geweld: Intentioneel en doordacht agressie gebruiken om een doel te bereiken

4 3. Referentiekader en context
Referentiekader bepaalt hoe je gedrag interpreteert De context waarin je het gedrag ziet, beïnvloed de interpretatie Referentiekader: Vb. Stel je een groep joelende supporters voor. Iemand die thuis zeer vredelievend is opgevoed, die zich inzet tegen het onrecht in de wereld, zal het gedrag van deze supporters eerder als agressief bestempelen. Iemand die daarentegen is opgegroeid in een milieu die met competitie bezig is en die fanatiek een bepaalde voetbalploeg steunt, zal minder geneigd zijn om hetzelfde gedrag als agressief te bestempelen. Context: Vb. In een boxarena ben je niet snel geshockeerd door het zien van een gevecht. Het is daar de bedoeling. Maar als je twee mannen met dezelfde intensiteit op straat ziet vechten, krijg je een heel andere indruk.

5 4. Etiologie Oorzaken van agressie kunnen gegroepeerd worden in vier categorieën op een afdeling: Patiënt- gerelateerde oorzaken Personeel- gerelateerde oorzaken Afdeling- gerelateerde oorzaken Interactionele oorzaken

6 Etiologie (2) Patiënt- gerelateerde oorzaken= oorzaken eigen aan het individu en die zijn/ haar agressief gedrag mede kunnen veroorzaken of in de hand werken. Biologische factoren: genetische predispositie, intelligentie, genderaspecten, leeftijd Persoonsgebonden factoren Psychische aandoening Intelligentie:Personen met een laag normaal of een lage intelligentie zijn meer suggestiebel en sneller onder invloed van anderen. Ze zijn minder goed in staat de situatie te overzien en de gevolgen in te schatten Genderaspecten:In vele studies kan er geen verschil aangetoond worden tussen mannen en vrouwen, doch blijkt dat vrouwen met positieve psychotische symptomen en mannen met middelenmisbruik vaker gewelddadiger zijn. Leeftijd:Jongere patiënten hebben meer kans op het vertonen van gewelddadig gedrag. Persoonsgebonden factoren: aanleren van gewetensnormen, schuld- en verantwoordelijkheidsbesef. Personen die geleerd hebben agressief te reageren bij het zoeken naar oplossingen, vb. imitatiegedrag van ouders of vrienden en ervaringen van vroeger na agressief gedrag. Deze personen “ weten niet beter” en komen sneller tot agressief gedrag. De opvoeding en het aanleren van betere coping mechanismen zijn dus belangrijk. Sommige mensen reageren agressief wanneer ze onder stress staan. Bij lagere frustratietolerantie kan er sneller agressief gereageerd worden op frustratie Cliënt kan soms zich soms machteloos voelen om aan zijn situatie iets te veranderen, en daarop agressief reageren. Ook bij een negatief zelfbeeld is de kans groter dat de cliënt sneller negatief reageert op frustratie Psychische aandoening:Risico tot agressie, maar niet de gevaarlijkste antecedent. De kans vergroot wel aanzienlijk als er naast de psychische aandoening sprake is van alcohol en/ of drugs misbruik. De psychische aandoeningen die vernoemt worden met een grotere kans tot agressie: schizofrenie- psychose - manie- antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornissen.

7 Etiologie (3) Personeel - gerelateerde oorzaken:
Aanwijzing dat hoe lager het niveau van opleiding, hoe groter het risico om betrokken te zijn bij agressie Mannelijk personeel vaker het slachtoffer Jongere personeelsleden lager risico op agressie, maar hoe lager de scholingsgraad, hoe groter de kans toch betrokken te worden. Kenmerken van je team Belang van goede communicatie, beschikbaar zijn, geven van psycho- educatie, samenwerken in het behandelplan met de patiënt, sterke vaardigheden in het klinisch beoordelen. De wijze waarop incidenten beheerd worden, zijn een voorspeller tot andere agressie incidenten Personeel: Kenmerken van je team: Beïnvloeden de manier waarop je je voelt. Onderhuidse spanningen, je niet ondersteund voelen door de staf en een taboesfeer rond agressie geven je eerder een slecht gevoel. Je cliënten voelen dit aan. Dit gevoel bepaalt sterk de houding van je cliënten tegenover je team. - Je deskundigheid om met cliënten om te gaan, bepaalt in sterke mate hun houding en gedrag. Denk maar aan luister-, observatie- en begeleidingsvaardigheden. - Het is belangrijk dat je zicht hebt op je eigen grenzen, frustratie of stressfactoren. De manier waarop je ermee omgaat bepaalt de manier waarop cliënten op jou reageren.

8 Etiologie (4) Afdeling- gerelateerde oorzaken:
Aanwezigheid van het aantal verpleegkundigen en het voorkomen van agressie De werkdruk bepaalt of je alert, paraat en aanspreekbaar bent voor je cliënten. Een hoge werkdruk houdt een risico in op agressie. Tekort in het ontwerp van gebouwen, vooral tekort aan ruimtes Omgevingsfactoren zoals privacy, toegang hebben tot private- open ruimtes Afdelingsregels Aanwezigheid aantal verpleegkundigen: Uit enquêtes bij personeel en patiënten blijkt dat het groot aantal verpleegkundigen aanwezig gezien wordt als noodzakelijk om agressie te verminderen. Ook ondersteuning van jonge teams, en de mogelijkheid tot opleiding en competentiemanagement zijn van belang. Afdelingsregels: patiënten ervaren de handhaving van een ziekenhuisreglement, een afdelingsreglement soms als onvoorspelbaar, hard, kritisch, vernederend en bestraffend.

9 Etiologie (5) Interactionele oorzaken = de interactie tussen personeel, de patiënt en de omgeving Relatie tussen patiënten en personeel op de afdeling Individuele kenmerken van patiënten, medewerkers, organisaties en de omgeving werken op elkaar in en beïnvloeden de kans op het ontstaan van een agressie incident. Relatie: Gebrek aan mogelijkheden om te onderhandelen en een slechte communicatie worden vaak beschouwd als factoren die bijdragen tot agressie Vb. patiënten verzoeken medicatie in te nemen, patiënt weigeren de afdeling te laten verlaten, een beloning weigeren hebben een verhoogd risico op agressief gedrag. Afdelingen waar de meerderheid van de verpleegkundigen presteren en samenwerken in een meer restrictieve en controlerende wijze hebben een toegenomen frequentie van agressie. Waar er inbreuk wordt gedaan in de persoonlijke ruimte van de patiënt (machtsongelijkheid) hebben een verhoogd risico op agressie.

10 5. Gevolgen van agressie Voor de agressor:
Soms stopt de hulpverlening tijdelijk of zelfs definitief Indien hulpverlening verder gaat is de relatie geschaad en moet die hersteld worden Omgeving stigmatiseert de agressor door reacties ( negatief zelfbeeld) Schuldgevoelens Wanneer geen aandacht wordt gegeven aan de motieven van het gedrag, voelt de dader zich niet gehoord of onbegrepen Soms juridische gevolgen

11 Gevolgen van agressie (2)
Voor de medewerker: Materiële schade Fysieke schade Psychisch en emotioneel leed ( stress, angst, onzekerheid) Voor het team /de organisatie: Personeel die zich machteloos en onveilig voelt Toenemend personeelsverloop dat personeelsbeleid beïnvloedt Financiële gevolgen door vernielingen, letsels en werkonbekwaamheid van medewerkers Derden kunnen de organisatie onder druk zetten en ter verantwoording roepen, er kan op die manier een negatief beeld van de organisatie ontstaan Derden zoals medepatiënten, familie, collega’s, verwijzers, ...

12 6. Hoe ontstaat een agressie incident?
Risicofactoren i/d organisatie Agressie incident Risicofactoren bij medewerker Risicofactoren bij de agressor Een agressie incident valt zelden of nooit uit de lucht. Wanneer je er met een zekere afstand naar terugkijkt, zie je een aantal factoren = risicofactoren die een rol spelen bij het ontstaan ervan. Hou vooral voor ogen dat risicofactoren niet altijd en alleen bij de agressor te vinden zijn. Het gaat bijna steeds over een samenspel van risicofactoren bij de agressor, medewerker of omgeving. Gevolgen voor agressor Gevolgen voor medewerker Gevolgen voor organisatie

13 Proces van terugval Dit model geeft een overzicht hoe gedrag kan verslechteren en uitmonden in een crisis. Verticale as geeft de toename van stress of symptomen weer Horizontale as geeft de ontwikkeling van gedrag weer. De basislijn is het stabiele, voorspelbare gedrag. Nu worden de interventies vooral uitgevoerd op punt van crisis. Het is vooral belangrijk aandacht te hebben voor problemen die zich reeds eerder situeren te detecteren. Twee voordelen van starten aan de basislijn: 1. De patiënt kan mee deelnemen omdat hij niet leidt onder stress of symptomen 2. Meeste intramurale incidenten komen eerder dicht bij de basislijn: zo is er veel te leren van deze gebeurtenissen.

14 7. Aanpak agressie Agressie voorkomen Ingrijpen bij agressie
Zorg voor de medewerker - de omgeving Herstellen van de relatie

15 7a. Agressie voorkomen Preventie = alle initiatieven die doelbewust en systematisch anticiperen op risicofactoren vb. het installeren van afdelingsregels. (Goris) Nauwkeurige omschrijving van het probleem: Observeer het probleem met vb. observatielijst SOAS-R ( opsporen risicofactoren) Analyseren van risicofactoren Risico analyse om acties te evalueren Vroegsignalering (ERM) Analyseren van risicofactoren: Voor sommige factoren is het voldoende dat je ze identificeert, voor anderen werk je een gerichte actie uit. Risico- analyse: Sommige risicofactoren hangen met elkaar samen, je actie om de ene aan te pakken heeft effect op de andere

16 Vroegsignalering Doel is potentieel agressief gedrag vroegtijdig herkennen en escalatie tot effectief agressief gedrag voorkomen Deze methode is gericht op het versterken van de therapeutische relatie op middellange termijn, en op het geven van handvaten aan de patiënt - cliënt om effectiever met zichzelf om te gaan.

17 Vroegsignalering (2) Binnen deze vroegsignalering wordt gewerkt met een signaleringplan. De uitgangspunten voor het succesvol hiermee werken: de belevingswereld van de cliënt - patiënt is het vertrekpunt het signaleringsplan is een ‘plan op maat’ het is een gezamenlijke activiteit van de cliënt - de hulpverlener en indien mogelijk het sociaal netwerk het plan behoeft voortdurende bijstelling de attitude van de hulpverlener is positief waarderend Belevingswereld is vertrekpunt: De hulpverlener gaat uit van: - de dagelijkse realiteit van de patiënt - de doelen die patiënt zich stelt - de ontwikkelingsfase waarin de patiënt zich bevindt - de taal die de patiënt spreekt

18 Vroegsignalering (3) Fasen in de vroegsignalering:
De voorbereiding: introduceren werken met een signaleringsplan; kenmerken patiënt en sociaal netwerk; acties gericht op gunstige voorwaarden De inventarisatie: Interview met de patiënt, met het sociaal netwerk, gegevens van de hulpverlening Beschrijving van de vroege signalen op signaleringskaart: gedrag of beleving concreet en in ‘ik- vorm’ uitgaande van de volgende niveaus: Niveau 1: de situatie is normaal/ stabiel Niveau 2: het voorteken is licht tot matig aanwezig Niveau 3: het voorteken is in ernstige mate aanwezig Kenmerken patiënt en sociaal netwerk: cliëntgerichte factoren: - motivatie - weerstand - handicap - ziekte- inzicht - symptomen - overige kenmerken zoals o.a. cultuur Sociaal netwerk: wie is beschikbaar - wie is geschikt voor het bieden van ondersteuning Interview patiënt: Informeer bij de patiënt naar een specifiek moment waar risicogedrag optrad dat hij zich levendig herinnert, in het bijzonder de aanloopfase tot dit gedrag. Informeer ook naar gevoelens, gedachten en gedragingen in deze aanloopfase. Inventariseer met de cliënt vroege voortekenen die leidden tot risicogedrag (max.. 5) Interview sociaal netwerk: Leg de werkwijze uit en bespreek met hen welke vroege signalen in het signaleringsplan beschreven zouden moeten worden. ( max.. 5) Gegevens hulpverleners: Inventariseer welke vroege voortekenen bekend zijn bij de hulpverlening. Maak gebruik van ervaringen en dossiergegevens ( max.. 5) Daarna bepaal je samen met de cliënt en evt zijn sociaal netwerk waar verschillen en overeenkomsen liggen. Het doel is te komen tot overeenstemming over de belangrijkste vroege voortekenen waarmee in de toekomst verder gewerkt zal worden. Vb. verstoord dag/ nachtritme niveau 1: Ik ga voor 24 uur slapen en sta s ‘morgens voor 9.00 op. Overdag slaap ik niet en doe ik mijn reguliere activiteiten niveau 2: ik blijf tot na 24 uur televisie kijken en kan slecht in slaap komen. ‘s Morgens voel ik me erg moe en blijf langer in bed liggen. Ik verzuim om mijn ochtendactiviteiten te doen. Niveau 3: ‘s Nachts ben ik veel wakker, overdag lig ik veel op bed en mijn geplande dagactiviteiten doe ik niet of nauwelijks. Ik voel me overdag erg moe en geagiteerd. Ik reageer geïrriteerd op andere mensen in mijn omgeving

19 Vroegsignalering (4) De monitoring: De acties:
Doel: het periodieke inschatten van de aan- of afwezigheid van de geïnventariseerde voortekenen Wanneer één of meerdere vroege voortekenen in lichte/ matige of ernstige vorm aanwezig zijn handel dan conform de acties uit het signaleringsplan De acties: Doel: het formuleren van acties die uitgevoerd kunnen worden wanneer vroege voortekenen optreden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: Acties die door de patiënt zelf uitgevoerd worden Acties die door leden uit het sociaal netwerk uitgevoerd worden Acties die door de hulpverlener worden uitgevoerd Verspreiden van het signaleringsplan Verspreiden van het signaleringsplan: Eerst en vooral de personen die direct bij de uitvoering van het plan betrokken zijn vb. cliënt, arbeidsmedewerker, mentor Verder kan gedacht worden aan mensen die, mogelijks zijdelings, wel een belangrijke rol kunnen vervullen bij de ondersteuning van de patiënt.

20 7b. Ingrijpen bij agressie
Rekening houden met: Patiënt = uniek Fase waarin de crisis zit Context waarin het incident zich afspeelt Intensiteit en uitingsvorm van agressie Intensiteit en uitingsvorm van agressie: Schat de situatie in en beslis wat je gaat doen: - verbaal of fysiek ingrijpen - interventieteam of politie bellen - jezelf en andere cliënten of collega’s in veiligheid brengen

21 Fase van crisis Afhankelijk van de fase (volgens crisisontwikkelingsmodel) moet je bij het tussenkomen beroep doen op verschillende vaardigheden en strategieën.

22 Fase 1: Gespannen toestand / angst
Signalen cliënt in crisis (mild - matig - hevig): Stemverheffing ( stemwijziging) Verhoogde motorische onrust Horen (luisteren) Passief verzet, boycot setting Zelfvernedering, suïcidegedachten Adrenaline staat in ‘startblokken’ Optreden zorgverlener: Overleg/ ruimte bieden: actief luisteren, ingaan op spanning, informeren, exploreren Onderhandelen: suggereren/ argumenteren, afleiding bieden, regel aanpassen aan situatie, steunen, oplossing aanbieden

23 Fase 2: Reëel gevaar voor controleverlies / angst
Signalen cliënt in crisis (mild - matig - hevig): Stemverheffing (stemwijziging) ++ Verbale agressie (horen), ((luisteren)) Hevige motorische onrust Adrenaline + Optreden zorgverlener: Grenzen stellen / onderhandelen: begrenzingtechniek, waarschuwen, schetsen van consequenties, duidelijk grenzen aangeven, goed gedrag positief bekrachtigen, bijsturen

24 Fase 3: Controleverlies / angst
Signalen cliënt in crisis (hevig - paniek): Stemverheffing (stemwijziging) +++ Hevige motorische onrust ((horen)) Destructie materiaal Zelfvernedering, automutilatie, suïcidepoging Adrenaline ++ Optreden zorgverlener: Bewegingsvrijheid beperken ( onderhandelen/ overtuigen): verhoogd toezicht, beperking in vrijheden, naar kamer- time-out ruimte sturen)

25 Fase 4: Reëel gevaar voor zichzelf/ anderen / Angst
Signalen cliënt in crisis (hevig - paniek): Automutilatie Vechten, slaan, stampen Adrenaline +++ Optreden zorgverlener: Toepassen maatregelen en middelen (afdwingen): afzonderen (isolatieruimte), gebruik van medicatie, fysieke controle

26 Fase 5: Terug controle Signalen cliënt: Optreden zorgverlener:
Er zijn vragen m.b.t. het gebeurde$ Motorische onrust nihil Horen en luisteren Stem genormaliseerd Adrenalinepeil genormaliseerd Optreden zorgverlener: “ er zijn” Regelmatige gesprekken aangaan Laten verduidelijken van gevoelens Afspraken maken

27 Fase 6: Postcrisis - depressiefase
Signalen cliënt: Productie van noradrenaline Lichamelijke en psychische vermoeidheid/ uitputting door fysiologische veranderingen Agressor ervaart een leeg gevoel Agressor kan een gevoel van schuld of schaamte ervaren Zorgverlener: Begeleider komt stilaan tot rust Pogingen om het gebeurde te begrijpen Belevingen van het gebeurde worden naar voor gebracht

28 7c. Zorg voor de medewerker - omgeving
Recht op opvang en nazorg Erkennen in mogelijke schade Bijstand om ervaring te verwerken Opvang doe je best onmiddellijk na de traumatische ervaring: Wees er voor de ander, geef ventilatieruimte Zeg en vraag weinig Normaliseer de gevoelens van het slachtoffer Ga na waar de ander behoefte aan heeft Zorg voor eventuele EHBO Zorg ervoor dat de eerste disciplinaire stappen worden gezet ten aanzien van de dader

29 7d. Herstellen van de relatie
Herstel = dader en slachtoffer gaan vanuit een oprechte en doorleefde wil met elkaar in communicatie Nadenken over enkele aandachtspunten: Op welke manier en via welke weg moet de communicatie georganiseerd worden? Moet er een derde neutrale partij bij betrokken worden? Kan de hulpverlening verder gezet worden ook als de dader niet wil deelnemen aan de herstelprocedure?

30 Bedankt voor de aandacht
Einde deel 1 Bedankt voor de aandacht


Download ppt "Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener"

Verwante presentaties


Ads door Google