De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams

Verwante presentaties


Presentatie over: "Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams"— Transcript van de presentatie:

1 Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams
بسم الله الرحمن الرحيم Sergio AbdusSalâm Scatolini GROEP T – Leuven Education College Professionele BA in het onderwijs - Islam سرجيو سليم عبد السلام سْكاتوليني

2 Ik leg getuigenis af dat er géén ander absoluut wezen bestaat buiten Het Ene Ware Absolute Wezen, genoemd ’Allâh. Ik leg ook getuigenis af dat Muhammad Zijn gezant was.

3 De profeet “Geloof in Allâh en Zijn boodschapper.” (Q. 57:7)
“Mohammad is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de boodschapper van Allâh, en het zegel van de profeten.” (Q. 33:40) “En IK heb u (Mohammad) gezonden als verkondiger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor de gehele mensheid; maar de meeste mensen begrijpen het niet.” (Q. 34:28) “En WIJ hebben jou gezonden als genade voor de werelden.” (Q. 21:107) “Voorwaar jullie hebben in de boodschapper van Allâh het mooiste voorbeeld…” (Q. 33:21)

4 De ruimtelijke coördinaten

5

6 570 CE Geboorte van Muhammad
Mohammad werd in Mekka in 570 CE geboren, gebruikelijk aangewezen als het jaar na “het jaar van de olifanten” (Q. 105) Abdoellâh, de vader van Mohammad, stierf (40 dagen) vóór zijn geboorte.

7 CE Dood v. moeder en opa In 577, toen Mohammad 6 jaar oud was, stierf zijn moeder Amîna (een medinese). Ze wordt in Abwa, een plaats tussen Medina en Mekka, begraven. Mohammad wordt nadien door zijn opa, Abdoel Muttalib, opgevoed. Toen Mohammad was 8 jaar oud stierf zijn opa ook. Daarna werd hij door zijn oom Aboe Tâlib (vader van ‘Alî ibn Abû Tâlib) verzorgd.

8 596 CE Huwelijk met Chadîdja
Chadîdja was een rijke zakenvrouw van Mekka. Mohammad werkte voor haar. Ze vond hem een goede kandidaat en stelde voor om te huwen Mohammad stemde ermee in.

9 610 CE Eerste qurʾānische openbaring op de berg van Hira
“Lees (voor), in de naam van uw Heer, Die heeft geschapen. Hij heeft de mens geschapen uit ‘alaq. Lees (voor), want uw Heer is de meest eerbiedwaardige, Die (de mens) met de pen onderwees. Hij leerde de mens wat deze niet wist.” (Q. 96:1-5)

10 Waraqa bin Nawfal Chadîdja stelde voor dat Mohammad haar christen neef Waraqa (een monnik) ging opzoeken om zijn advies te vragen. Waraqa bevestigde dat Mohammad met een profetische boodschap belast was en dat hij zich moest voorbereiden op tegenslag en weestand het hoofd te bieden

11 De goddelijke stilte Na zijn eerste openbaring stopten de goddelijke inzendingen. Mohammad ging aan zichzelf twijfelen. Het goddelijke antwoord liet zich niet lang meer wachten: Q. 74:1-3 Q. 93:1-5

12 De eerste oproep tot de ’islâm
Op de heuvel van Safa zei hij: “(…) Ik ben de waarschuwer voor de komst van een gruwelijke Dag, waarop jullie volledig worden afgerekend.” Vanaf dat moment werd zijn oom Abû Lahab een van zijn grootste vijanden.

13 Eerste moslims Chadîdja (zijn eerste vrouw)
‘Alî ibn Abû Tâlib (zijn neef en zwager) Abû Bakr (zijn beste vriend) Zayd (zijn “pleegkind”) De eerste volgelingen kwamen bijeen in een huis genoemd Dâr al-’Arqâm Ze waren meestal armen en slaven Oethmân, Bilâl, Ammar en Soemayya worden ook moslims

14 615 CE een moeilijke periode
De vervolging in Mekka wordt erger. Eerste hidjra naar Abessinië

15 616 CE Hamza and °Oemar aanvaarden de islâm
Tweede hidjra naar Abesinnië

16 Maatschappelijke boycot
Pact van Wadi al-Moehassab: Oprichting van een anti-Islamitische confederatie Schriftelijk (“notaris”: Baghîd Ibn °Amir ibn Hâsjim) Akte opgehangen in al-Ka°ba Inhoud: Een algemene boycot van de Banû al-Moettalib en de Banû Hâsjim Geen handel (ook van provisies, behalve tijdens de verboden maanden) Geen huwelijken Geen sociale banden (bezoeken enz.)

17 De muslimghetto Van begin Muharram in het 7de jaar tot het begin van dezelfde maand in het tiende jaar van het profeetschap van Muhammad toen de pact werd gebroken Verblijf in en nauwe doorgang, genoemd: de Sji’b van Aboe Tâlib De Profeet bleef naar al-Ka°ba gaan en in het openbaar bidden

18 Vriendelijke lobby Er werd door enkele Mekkanen geblobbyd opdat de verbanning/ghetto zou beeindigd worden Het wonder van de mieren die een tekst hadden opgevreten behalve de stukjes waarop de naam van ‘Allâh stond (Q. 54:2)

19 (Islamitische) Kalender

20 Verboden/heilige maanden (al-harâm)
Qur’ânische data Q. 9:36 Q. 2:194, ; 5:2  Dzû-l-Hidjdja (12de maand) Bijkomende data + Muharram (1ste maand) + Safar (2de maand) + Rabî° al-’Awwal (derde maand)

21 Nieuwe ontwikkelingen
Na de boycot was de sfeer nog altijd gespannen. Abû Tâlib begint oud te worden en ontwikkelde een zekere lichamelijke verzwakking.

22 619 CE het jaar van het verdriet
Khadija en Aboe Tâlib sterven Samen hadden Mohammad en Chadîdja: - twee zonen die stierven toen ze nog kinderen waren - vier dochters : Zaynad (ra), Roeqayya (ra) die trouwde met °Oethmân ibn °Affân (ra), de derde Chalîfa ( CE) Fâtima (ra) die trouwde met Ali ibn Abî Talib (ra), de vierde Chalîfa ( CE) Oemm Koelthûm (ra). Fâtima is de enige die de Profeet overleefde

23 619 CE Bezoek aan Taif

24 Na de dood van zijn beschermer zat Mohammad diep in problemen.
Samen met zijn pleegzoon Zayd Ibn Muhammad ging hij toevlucht zoeken bij de drie hoofden van Ta’if. Ze werden weggejaagd onder een regen van stenen.

25 Op weg naar de wijngaard bad de Profeet, zeggende:
“Oh Allâh! Aan U alleen klaag ik over mijn hulploosheid, de geringheid van mijn bronnen en mijn onbetekendheid tegenover de mensheid. U bent de Genadevolste van de genadevollen. U bent de Heer van de hulplozen en de zwakken. Oh Heer van mij! In wiens handen zult U mij overlaten: in de handen van een niet meelevende verre verwant, die nors naar mij zal fronsen, of de vijand aan wie de controle over mijn zaken is gegeven? Maar als Uw toorn mij niet ten deel valt, is er niets om mij zorgen over te maken. Ik zoek bescherming in het licht van Uw Aangezicht, welke de hemelen verlicht en de duisternis verjaagt en welke alle zaken in deze wereld beheerst, alsmede die in het hiernamaals. Moge het nooit zo zijn, dat ik Uw toorn opwekt, of dat U vertoornd over mij zult zijn. En er is geen macht en geen bron, behalve slechts die van U.”

26 Op weg naar Mekka stortte de profeet in bij een wijngaard van twee Mekkanen die zich over hem ontfermeden en hem verpleegden. Hun christen slaaf, Addas, werd bevolen om de gasten een tros druiven te geven. Als de profeet ging eten, reciteerde hij de basmalla. ……….. Muhammad stuurde Zayd om bescherming te gaan zoeken (istidjâra) bij nobele ongelovige Mekkanen: °Abd Yalîl °Abd Kalâl, al-Achnâs bin Sjoerayq, Soehayl bin °Amr, en Moet°im ibn °Adî, respect. Enkel Moet°im ibn °Adî gaf een positief antwoord.

27 620 CE Muhammad trouwt met °Âisja (ra)
Ze was de dochter van Aboe Bakr (ra), een rijke en nauwe vriend van de Profeet Er wordt gezegd dat ze ’ahâdîth doorgegeven heeft. Behalve ‘Âisja waren alle andere vrouwen van de Profeet veduwen. Volgens sommige bronnen werd het huwelijk niet voltrokken tot na de hidjra in 622 CE.

28 621 CE Isra  naar de moskee al-Aqsâ
M. gaat in het gebed voor met alle profeten Mirâdj Naar de hemel De vijf gebeden

29 Q. 17:1 “ Heilig is HIJ Die Zijn dienaar bij de nacht voerde van de moskee al-Harâm moskee al-Aqsa waarvan WIJ de omgeving hebben gezegend. Zodat WIJ hem enkele van ONZE tekenen zouden tonen. - Voorwaar, HIJ is de alhorende, de alziende.”

30 Q. 53:1-18 0 In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige. 1 Bij de ster, wanneer zij valt. 2 Jullie medeburger dwaalt niet en heeft geen afwijking, 3 noch spreekt hij uit een bevlieging. 4 Dit is niet anders dan een ingegeven openbaring. 5 Hem onderwees een grootmachtige 6 en scherpzinnige. Evenwichtig 7 stond hij hoog aan de horizon. 8 Toen naderde hij, liet zich neder 9 op twee booglengten afstand of nog nader 10 en gaf Zijn dienaar die openbaring. 11 Het hart loog niet over wat hij zag. 12 Zullen jullie hem dan betwisten wat hij ziet 13 Hij had hem reeds gezien bij een andere neerdaling, 14 bij de lotusboom van de eindbestemming, 15 bij de tuin van de [hemelse] verblijfplaats, 16 toen de lotusboom verhuld werd met wat hem verhulde. 17 Zijn blik week noch dwaalde: 18 Hij had een van de grootste tekenen van zijn Heer gezien.

31 Kritiek van de traditionele versie
Many Western historians, such as Heribert Busse and Neal Robinson, agree that Jerusalem is the originally intended interpretation. However, many disagree, arguing that at the time this verse of the Qur'an was recited (around the year 621, unless one follows Wansbrough) most Muslims understood the phrase "farthest mosque" as a poetic phrase for a mosque already known to them, the mosque in Heaven, or as a metaphor. For the following reasons, they find it unlikely that this verse referred to a location in Israel: But it is also true that initially Muslims used to pray while facing towards "bait-ul-muqadas" or the Temple Mount or the holy land. Later on this direction, the Qibla, was changed to Mecca. The modern Al Aqsa mosque, built after Muhammad's lifetime. Critics also point out that at the time of Muhammad's vision, there was no mosque on the Noble Sanctuary in Jerusalem. That structure was not built until after Muhammad's death, when Muslims finally did conquer and occupy Jerusalem. At that time the Umayyads built a new mosque on the Temple Mount; naming it the Al-Aqsa Mosque or "farthest mosque". Al Tibawi, a Palestinian historian, argues that this action "gave reality to the figurative name used in the Koran.“[ Critics also state that there were already two places that Muslim tradition of that time period called "the farthest mosque"; one was the mosque in Medina, and the other was the mosque in the town of Jirana, which Muhammed is said to have visited in 630. Wikipedia

32 621 CE Eerste pact (بعية) van °Aqaba
12 mannen uit Yathrib die voor de jaarmarkt naar Mekka waren gekomen, legden in ‘Aqaba (bij Mekka) een eed af om de Profeet te verdedigen tegen aanvallen.

33 622 CE Tweede pact van °Aqaba
De 12 mannen uit Yathrib van vorig jaar kwamen terug naar Mekka samen met 73 andere mannen en 2 vrouwen die de Islam hadden aanvaard. De Profeet begon zijn mensen beetje bj beetje naar Yathrib te sturen.

34 622 CE Profeet Muḥammad emigreert naar Medina
* Op zijn 52ste jaar emigreerde de Profeet in het geheim naar de noordelijke oase van Yathrib: de hidjra. * Er waren toen ongeveer 70 Mekaanse moslims naar Yathrib verhuisd. * Yathrib zou voortaan “madînat al-Nabî” —de stad van de Profeet— heten . * Vlakbij Medîna maakte de Profeet een qoeba waar de gebeden verricht werden.

35 Sociale compositie van Medîna
Yathrib zou voortaan “madînat al-Nabî” —de stad van de Profeet— heten. De Mekaanen = al-moehâdjirûn De Medinesen = al-’ansâr Joodse stammen

36 622 CE ‘Grondwet’ van Medîna
Het Grondwet van Medina of Verdrag van Yathrib is een overeenkomst die de Profeet heeft opgesteld en die waarschijnlijk omstreeks 622 is ondertekend door de stammen in Yathrib. Het doel van het verdrag was om een eind te maken aan de onderlinge vijandigheden en één front te vormen tegen aanvallen van buitenaf.  Om dit te bewerkstelligen werd een lijst van rechten en plichten opgesteld voor moslim, joodse en heidense gemeenschappen in Medina, waarmee ze samen één gemeenschap of oemma vormden.

37 Dit is een document van Mohammed de Profeet
Dit is een document van Mohammed de Profeet. Het regelt de verhoudingen tussen de Gelovigen, dat wil zeggen Moslims van Qoeraysj en Yathrib en degenen die volgden en hard meewerkten. Zij vormen één volk, de Oemma. De Qoeraysj Moehadjirûn zullen bloedgeld (boete voor moord in plaats van bloedwraak) blijven betalen, overeenkomstig hun huidige gewoonten. In geval van oorlog met enige andere partij zullen zij hun gevangenen vrijkopen met de vriendelijkheid en gerechtigheid die normaal is bij Gelovigen. De Banî Awf zullen het bloedgeld onderling bepalen, overeenkomstig hun huidige gewoonten. In geval van oorlog met enige andere partij zullen alle partijen behalve de Moslims hun gevangenen vrijkopen overeenkomstig de gewoonten onder Gelovigen en niet overeenkomstig voor-islamitische ideeën. De Bani Saida, de Bani Harith, de Bani Djoesjam en de Bani Nadjar vallen eveneens onder het bestuur volgens bovenstaande regels. De Bani Amr, Bani Awf, Bani Al-Nabiet en Bani Al-Aws zullen op dezelfde manier worden bestuurd.

38 Gelovigen zullen niet nalaten hun gevangenen vrij te kopen, ze zullen bloedgeld voor hen betalen. Het betalen ervan zal een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de Oemma zijn en niet van de familie van de gevangenen alleen. Een gelovige zal de vrijgemaakte slaaf van een andere Gelovige niet tot zijn bondgenoot maken tegen de wensen van de andere Gelovigen. De Gelovigen, die God vrezen, zullen zich teweer stellen tegen opstandige elementen en tegen hen die onrecht of zonde aanmoedigen, of die vijandigheid of corruptie onder Gelovigen aanmoedigen. Als iemand aan een van deze handelingen schuldig is, zal hij alle Gelovigen tegenover zich vinden, zelfs al is hij de zoon van een van hen.

39 Een Gelovige zal geen andere Gelovige doden vanwege een ongelovige.
Geen Gelovige zal een ongelovige helpen tegen een Gelovige. Bescherming in de Naam van God zal gebruikelijk zijn. (Zelfs) de zwakste onder de Gelovigen mag bescherming aanbieden en dat zal bindend zijn voor alle Gelovigen. Gelovigen zijn allen vrienden van elkaar tot uitsluiting van alle anderen. Joden die de Gelovigen volgen zullen geholpen worden en met gelijkheid worden behandeld. Geen Jood zal vanwege zijn Jood-zijn onrecht worden aangedaan. De vijanden van de Joden die ons volgen, zullen niet worden geholpen.

40 De vrede van de Gelovigen moet onverdeeld zijn.
Niemand in Medina zal apart vrede sluiten wanneer Gelovigen strijden op de Weg van God. Vredes- en oorlogsvoorwaarden en de bijbehorende gemakken dan wel ongemakken moeten eerlijk en gelijk over alle burgers worden verdeeld. Wanneer een ruiter op expeditie gaat, moet hij zijn metgezel van het Leger meenemen. De Gelovigen moeten het bloed van elkaar wreken wanneer ze strijden op de Weg van God. De Gelovigen zijn beter in het tonen van standvastigheid en ontvangen als gevolg daarvan leiding van God in dit opzicht. Anderen moeten eveneens streven naar dezelfde standaard van standvastigheid.

41 Geen ongelovige zal worden toegestaan de bezittingen van de Koeraisj in bescherming te nemen. Bezittingen van de vijand moeten aan de Staat worden overgedragen. Geen ongelovige zal tussenbeide komen in het voordeel van de Koeraisj. Elke ongelovige die een Gelovige zonder goede reden doodt, zal op zijn beurt worden gedood, tenzij de naaste familieleden genoegdoening ontvangen. Alle gelovigen zullen tegen zo'n misdadiger zijn. Geen Gelovige zal zo'n man mogen beschermen. Wanneer jullie het ergens over oneens zijn, zal de zaak worden voorgelegd aan God en Mohammed.

42 De Joden zullen aan de oorlog bijdragen wanneer zij met de Gelovigen ten strijde trekken.
De Joden van Bani Awf zullen worden behandeld als een gemeenschap met de Gelovigen. De Joden hebben hun religie. Dit zal ook van toepassing zijn op hun vrijgemaakte slaven. Een uitzondering zal worden gemaakt voor hen die onrechtvaardig en zondig handelen. Daarmee benadelen ze zichzelf en hun gezinnen. Hetzelfde geldt voor Joden van Bani Al-Nadjar, Bani Al Harith, Bani Sa'ieda, Bani Djusjam, Bani Al Aws, Tha'alba, en de Jaffna, en de Bani Al Sjutaiba. Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad. De vrijgemaakte slaven van Tha'alba zullen dezelfde status ontvangen als de Tha'alba zelf. Deze status dient voor eerlijke handel en volledige gerechtigheid als een recht, en even grote verantwoordelijkheid voor militaire dienst. Bondgenoten van de Joden zullen op dezelfde manier worden behandeld als de Joden.

43 Niemand zal op het oorlogspad gaan zonder toestemming van Mohammed
Niemand zal op het oorlogspad gaan zonder toestemming van Mohammed. Als enig kwaad is gedaan tegen enige persoon of partij mag dat wel worden gewroken. Ieder die een ander doodt zonder waarschuwing doet iets dat neerkomt op het doden van zichzelf en zijn eigen gezin, tenzij het doden samenhing met kwaad dat hem was aangedaan. De Joden moeten hun eigen uitgaven financieren en de Moslims eveneens. Als iemand die partij is in dit Verdrag wordt aangevallen, [door wie dan ook,] dan moet de ander hem te hulp schieten. Zij moeten elkaar om raad vragen en in overleg treden. Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad. Zij die onderling overleg mijden, doen dat vanwege gebrek aan oprechtheid en loyaliteit.

44 Een man zal niet aansprakelijk worden gesteld voor wandaden van zijn bondgenoot.
Een ieder die wordt benadeeld moet geholpen worden. De Joden moeten net als de Moslims voor de kosten van de oorlog betalen. Jathrib zal een Toevluchtsoord zijn voor de mensen van dit Verdrag. Een vreemdeling die bescherming heeft gekregen zal worden behandeld als zijn gastheer zolang hij geen kwaad doet en geen misdrijven pleegt. Zij die bescherming hebben ontvangen maar tegen de staat gerichte activiteiten ontplooien belopen de kans te worden gestraft. Een vrouw zal alleen bescherming kunnen ontvangen bij toestemming van haar gezin. In geval van enige twist of enig geschil dat kan uitmonden in problemen, moet de zaak worden voorgelegd aan God en Mohammed; de Profeet van God zal alles in dit document aanvaarden, hetgeen ten goede komt aan vroomheid en goedheid.

45 Koeraisj en hun bondgenoten zullen geen bescherming krijgen.
De partijen van dit Verdrag zijn gebonden elkaar te helpen in het geval van een aanval op Yathrib. Als zij worden opgeroepen om vrede te sluiten en te onderhouden, dan moeten zij dat doen. Als een dergelijk beroep wordt gedaan op de Moslims moet dat worden uitgevoerd, behalve wanneer de Moslims al betrokken zijn bij het voeren van een oorlog op de Weg van God. Iedereen zal zijn deel krijgen in overeenstemming met de partij waartoe hij behoort. Individuen moeten profiteren van of boeten voor de goede of slechte daden van de groep waartoe zij behoren. Zonder zulk een regel kan de groepsband en discipline niet worden onderhouden. De Joden van al-Aws, inclusief hun vrijgemaakte slaven, hebben dezelfde statuur als andere partijen van het Verdrag, zolang zij loyaal zijn aan het Verdrag. Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad.

46 Een ieder die loyaal of anders handelt doet dat voor zijn eigen bestwil (of nadeel).
God keurt dit Document goed. Dit document zal niet dienen tot bescherming van iemand die onrechtvaardig is of een misdrijf pleegt. Of iemand nu mee ten strijde trekt of thuis blijft, hij zal veilig zijn tenzij hij een misdrijf pleegde of een zondaar is. God is de Beschermer van de goede mensen en van hen die God vrezen, en Mohammed is de Boodschapper van God.

47 624 CE Het maanjaar werd ingevoerd zonder schrikkelmaanden. Q. 39: 36. Het aantal maanden is bij God twaalf maanden volgens de teboekstelling van God op de dag dat Hij de hemelen en de aarde schiep; daarvan zijn er vier heilig. Dat is de juiste godsdienst. Doet jullie jezelf daarin dus geen onrecht aan, maar bestrijdt de veelgodendienaars allen tezamen zoals zij jullie allen tezamen bestrijden. En weet dat God met de godvrezenden is. 37. Het invoegen van een schrikkelperiode is enkel maar meer ongeloof waarmee zij die ongelovig zijn tot dwaling gebracht worden. Zij staan dat het ene jaar toe en het andere jaar verbieden zij het om overeen te stemmen met het getal dat God heilig verklaard heeft. Zo verklaren zij ongewijd wat God heilig verklaard heeft. De slechtheid van hun daden is voor hen aantrekkelijk gemaakt. God wijst de ongelovige mensen de goede richting niet.

48 Begin van de islamitische jaartelling
°Oemar, de tweede Chalîfa ( CE), stelde het begin van het islamitisch jaar vast op 1 moeharram van het jaar van de hidjra naar Yathrib, m.n 15/16 juli 622 (en niet het feitelijke datum van de emigratie, nl. ergens in rabî‘ al-’awwal 622 CE).

49 624 CE / 2 A.H Veldslag van Badr
Verschillende stammen overvielen karavanen van andere stammen en ook de moslims overvielen zo Mekkaanse karavanen. Deze rooftochten door verschillende stammen leverden vaak onderlinge confrontaties tussen stammen op. Mekka stuurde in 624 CE een leger om een belangrijke karavaan te beschermen die door een leger van Mohammed werd bedreigd. Bij Badr, een oase op de karavaanroute tussen Mekka en Medina, kwam het tot een treffen. De karavaan werd gered, maar het leger van de Mekkanen werd door het aanzienlijk kleinere leger van de moslims onder leiding van Mohammed verslagen. Volgens de overlevering was dat te danken aan de tussenkomst van engelen, die een regen van stenen op de Mekkanen hadden doen neerdalen.

50

51 625 CE / 3 A.H Veldslag van Oehoed
Nadat de Qoeraysh verslagen waren in de veldslag van Bedr, begonnen ze zich voor te bereiden om hun nederlaag te wreken. Het jaar daarna leidde Aboe Soefyaan een leger van 3000 man naar Al-Madinah om ze aan te vallen. Meteen nadat de profeet dit hoorde, verliet hij de stad met 1000 moslims en sloegen hun kamp op de top van de berg Oehoed op, in de nabijheid van Al-Madinah. Hij beval de boogschutters om hun posities in te nemen en deze niet te verlaten om welke reden dan ook. De twee legers ontmoetten elkaar en na een hevige strijd waren de moslims als eerste aan de winnende hand. Doordat de overwinning lonkte, verlieten de boogschutters hun plaats om de buit te pakken. Daardoor namen Qoeraysh hun kans en vielen de moslims van achter aan. Het resultaat: vele moslims werden gedood, waaronder Hamza, de geliefde oom van de profeet. De profeet raakte tijdens deze aanval gewond en men dacht dat hij overleden was.

52

53 Sommige Joden verhuizen naar Chaybar
Tijdens de onderhandelingen met de joden aan Mohammed zijn geopenbaard dat de joden hem wilde vermoorden. De joodse vesting werd twee weken belegerd, waarna de palmbomen werden gehakt, iets wat de joden zo'n angst inboezemde, dat zij vroegen te mogen vertrekken. Met alles wat zij mee konden nemen, vertrokken zij naar Khaybar.

54 627 CE / 5 A.H Veldslag van de Gracht
In 627 stuurde Mekka een leger van soldaten naar Medîna. De moslims hadden een gracht gegraven, een techniek die nieuw was voor de Arabieren die gewend waren om man tegen man te vechten. Na twee weken beleg moest het leger zich terugtrekken, niet in staat de vesting van Medina binnen te komen. Deze gebeurtenis staat bekend als de loopgravenoorlog of “Slag van de gracht (of Chandaq)”. Essentieel zijn de onderhandelingen van de Qoeraysj met de joden van Banoe Koraiza om via het zuiden van de oase van Medina waar deze joden woonden, de stad binnen te trekken.

55 Collectieve bestraffing van de Banoe Korayza
Meteen hierna keerde Mohammad zich tegen de joodse stam Banoe Korayza, omdat zij de aanval gedeeltelijk betaald zouden hebben en zelfs op de been hebben gebracht. Na een beleg van 25 dagen gaf de stam zich over. Mohammed liet de joden hun eigen rechter aanwijzen, die vervolgens de joodse wetten toepaste. Op basis van Deuteronomium 20:10-17 veroordeelde de aangewezen rechter de mannen van de stam collectief tot de dood en de vrouwen en kinderen tot slavernij. Hoewel deze daad als antisemitisch  opgevat kan worden, kan dit weerlegd worden door het feit dat na 627 kleine groepen joden in Medina bleven leven zonder verdere represailles.

56 Deuteronomium 20:10-18  [10] Voordat u een stad aanvalt, moet u eerst een vredesregeling aanbieden.  [11] Als men op het voorstel ingaat en de poorten voor u opent, moeten alle inwoners van de stad tot herendienst worden gedwongen.  [12] Als ze echter geen vrede willen sluiten en liever de strijd met u aangaan, [13] en de HEER, uw God, u de belegerde stad in handen geeft, moet u alle mannelijke inwoners ter dood brengen.  [14] Maar de vrouwen en kinderen en het vee en alles wat er aan goederen in de stad is mag u buitmaken. U mag van de buit eten wat u wilt, want u krijgt het van de HEER, uw God.  [15] Zo moet u te werk gaan bij de steden die op grote afstand van u liggen, buiten het gebied dat u nu gaat veroveren. [16] Maar daarbinnen, in de steden van het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten.  [17] Alle Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten moet u doden, zoals de HEER, uw God, u heeft opgedragen, [18] om te voorkomen dat u de gruwelijke dingen die zij voor hun goden doen van hen overneemt, waardoor u tegen de HEER, uw God, zou zondigen.

57 Q. 33:26-27 (verwijzing naar de Banoe Korayza)
26. En Hij deed de mensen van het Boek die hen (de vijand) hielpen uit hun vestingen komen en vervulde hun hart met ontzetting. U doodde sommigen en u nam anderen gevangen. 27. En Hij deed u hun land, huizen en hun rijkdommen erven en ook een land waarop gij nog nooit een voet had gezet. God heeft macht over alle dingen.

58 628 CE / 6 A.H Verdrag v. Hoedaybiyya
De profeet vertrok met vele moslims naar Mekka voor de bedevaart, maar de Qoeraysj voorkwamen dat ze de heilige stad binnen kwamen. De Qoeraysj stuurden een delegatie naar de profeet toe, om een wapenstilstand te tekenen tussen de Qoeraysj en de moslims. De voorwaarden van het verdrag waren als volgt: De moslims zouden het volgende jaar de ‘Oemra verrichten in plaats van dit jaar. Wanneer zij Mekkah binnen zouden gaan, mochten zij geen wapentuig bij zich dragen, behalve hun zwaarden en die moesten in de schede steken. Bovendien mochten zij niet langer in Mekka verblijven dan drie dagen. Het verdrag was geldig voor een periode van 10 jaar. Er werd overeengekomen dat geen van beide partijen een hand zou uitsteken naar de ander gedurende die periode. Elke stam of clan van Arabië had het recht om een overeenkomst aan te gaan met de partij van hun keuze; maar de bondgenoten dienden zich ook naar letter en geest te houden aan de voorwaarden van het verdrag. Als er iemand van de Qoeraysj naar de profeet zou overlopen zonder toestemming van zijn beschermer, dan moest hij teruggestuurd worden naar zijn beschermer; maar als er iemand bij de profeet zou ontsnappen en naar de Qoeraysj zou gaan, dan waren zij niet verplicht om hem terug te sturen. De grootste overwinning voor de moslims was de voorwaarde van vrede die door dit verdrag veilig gesteld was. Dit maakte de weg vrij om de Islam zeer snel te verspreiden. Het gevolg was dat in slechts twee jaar na de vredesovereenkomst van Hoedaybiyya het aantal gelovigen was verdubbeld. Na dit vredesverdrag keerden de moslims die naar Abessynië waren geëmigreerd terug naar Arabië en vestigden zich Al-Madîna.

59 629 CE / 7 A.H Veldslag van Chaybar
Na het Verdrag van Hoedaybiyya echter besloot Mohammed zijn aandacht te richten op het gevaar in het noorden, Chaybar. Met 600 man werd gepoogd in de Slag van Chaybar de plaats in te nemen die als onneembaar gold. Met het kleine leger leek Mohammed gedoemd te zijn deze Slag te verliezen, maar de onderlinge verdeeldheid in het stammensysteem aan de Joodse zijde leek Mohammed in de hand te werken. Ondanks dat de overleveringen spreken van een snelle overwinning, moet de strijd een maand in beslag hebben genomen. Nadat de joden een vredesvoorstel deden aan Mohammed werd deze geaccepteerd met qur’ânisch voorschrift. Het was precies het soort overeenkomst dat de Arabieren in de sedentaire gebieden regelmatig sloten met de bedoeïen: in ruil voor de helft van de dadeloogst zou Mohammed voor militaire bescherming zorgen. Het nabijgelegen Fadak hoorde van deze overeenkomst en anticipeerde op een mogelijke aanval. Ook de Fadakse joden besloten zich over te geven onder dezelfde voorwaarde. Om dit alles te bezegelen trouwde Mohammed de dochter van zijn voormalige vijand. Omringende Arabische stammen begonnen nu de kracht van Mohammed te erkennen en waren bereid om verdragen met hem te sluiten.

60

61 630 CE / 8 A.H Verovering van Mekka
Na twee jaar verbraken de afgodenaanbidders het Hoedaybiyya-verdrag, door het overvallen van de Khozaa‘a stam, die trouw waren aan de moslims. Daardoor ging de profeet met man naar Mekka en ze veroverden Mekka zonder geweld. De profeet sprak tot de afgodenaanbidders van Mekka en zei: “Wie zich niet verzet en in zijn huis blijft, zal veilig zijn en diegene die het huis van Aboe Soefyaan binnen gaat, zal veilig zijn. We komen niet om te vechten.” Ook werd verklaard: “Wat denken jullie wat ik doe met jullie?” De afgodenaanbidders gaven zich meteen over, waardoor de moslims Mekka vreedzaam innamen. De afgodsbeelden die in Al-Ka'bah stonden werden vernietigd. Vele Arabieren werden moslim en ook de christelijke stammen Nadjrân en Omân bekeerden zich tot de Islam.

62 630 CE / 8 A.H Veldslag van Hoenayn
De profeet werd geïnformeerd over de plannen van de stammen Thaqîf en Hawâzin om te vechten tegen hem onder leiding van Mâlik ibn ‘Awf. Mohammad trok uit met moslims. Meteen na het aanbreken van de dag op de vallei van Hoenayn, vielen zijn tegenstanders als verassing de moslims aan, die daardoor de orde verloren en begonnen te vluchten. De afgodenaanbidders verlieten hun beschermende grotten om verder aan te vallen. Onmiddellijk deed de profeet een beroep op zijn leger om terug te keren en aan te vallen. Dus keerden de moslims terug en doodden hun vijand totdat de rest zich terug trok en de moslims zegevierden alweer. Daarna ging de profeet naar de stad Tâ’if van de Thaqîf stam en probeerde de Thaqîf te overtuigen van de Islam. Maar de Thaqîf stam weigerde en bedreigde de moslims hen wederom aan te vallen. Maar uiteindelijk kwamen de twee stammen naar de profeet en erkenden zij de Islam.

63 Q. 5:25 (verwijzing van deze strijd)
“Voorzeker, God heeft u op menig slagveld geholpen en op de dag van Honayn, toen uw grote aantal u verheugde, maar dit baatte u niets en de aarde werd ondanks haar uitgestrektheid voor u te eng; toen heb je je vluchtende afgewend.”

64 Al-Bucharî (verwijzing naar de strijd)
We set out in the company of Allah's Apostle on the day (of the battle) of Hunain. When we faced the enemy, the Muslims retreated and I saw a pagan throwing himself over a Muslim. I turned around and came upon him from behind and hit him on the shoulder with the sword He (i.e. the pagan) came towards me and seized me so violently that I felt as if it were death itself, but death overtook him and he released me. I followed 'Umar bin Al Khattab and asked (him), "What is wrong with the people (fleeing)?" He replied, "This is the Will of Allah," After the people returned, the Prophet sat and said, "Anyone who has killed an enemy and has a proof of that, will posses his spoils." I got up and said, "Who will be a witness for me?" and then sat down. The Prophet again said, "Anyone who has killed an enemy and has proof of that, will possess his spoils." I (again) got up and said, "Who will be a witness for me?" and sat down. Then the Prophet said the same for the third time. I again got up, and Allah's Apostle said, "O Abu Qatada! What is your story?" Then I narrated the whole story to him. A man (got up and) said, "O Allah's Apostle! He is speaking the truth, and the spoils of the killed man are with me. So please compensate him on my behalf." On that Abu Bakr As-Siddiq said, "No, by Allah, he (i.e. Allah's Apostle ) will not agree to give you the spoils gained by one of Allah's Lions who fights on the behalf of Allah and His Apostle." The Prophet said, "Abu Bakr has spoken the truth." So, Allah's Apostle gave the spoils to me. I sold that armor (i.e. the spoils) and with its price I bought a garden at Bani Salima, and this was my first property which I gained after my conversion to Islam. Volume 4, Book 53, Number 370:Narrated Abu Qatada:

65

66 631 CE / 9 A.H Veldslag van Taboek
De profeet Mohammad begon de Islam verder en verder te verspreiden. Hij trok er met zijn leger op uit en bereikte Taboek, vlakbij de grenzen van Levant, waar veel Arabische stammen trouw waren aan de Romeinen. Deze stammen bereidden zich voor om tegen de moslims te vechten, maar toen het Islamitische leger Taboek bereikte, kwamen de stammen in vrede naar Mohammad en geloofden zij in de Islam.

67

68 631 CE / 9 A.H Jaar van de delegaties
De profeet had voordeel bij de wapenstilstand met de Qoeraysj: meer tijd om de Islam te verspreiden. Hij stuurde afgezanten met brieven naar koningen, prinsen en andere leiders van Azië en Afrika, om hen uit te nodigen naar de Islam. De meest belangrijke boodschappen waren de volgende: - aan Heraclius, de keizer van het oostelijke Romeinse Rijk, die het in goede orde had ontvangen. - aan Kisra, de keizer van Persië (Iran), die de brief verscheurde. Toen de profeet hierover werd geïnformeerd, zei hij: “Zo zal ook Allah zijn koninkrijk in stukken scheuren.” Zijn leger leed nadien een flinke nederlaag tegenover de Romeinen, waarna zijn eigen zoon hem vermoordde en de macht overnam. Zijn Rijk werd steeds zwakker en werd tijdens het khalifaat van ‘Oemar ibn al-Khattaab veroverd. - aan Nadjâsji, koning van Abessynië (Ethiopië), die met de afgezant van de profeet twee schepen stuurde met moslimemigranten uit Mekka. - aan de Moqawqas (coptische aartsbisschop) van Egypte, die de boodschap in goede orde had ontvangen.

69 632 CE / 10 A.H Afscheidsbedevaart en -toespraak
"Oh mensen, geef me een luisterend oor, want ik weet niet of ik na dit jaar ooit nog onder u zal zijn. Luister daarom heel aandachtig naar wat ik te zeggen heb en GEEF DEZE WOORDEN OVER AAN DEGENEN DIE HIER VANDAAG NIET AANWEZIG KONDEN ZIJN.

70 Oh mensen, zoals u deze maand, deze dag en deze stad als Heilig ervaart, ervaar op die manier het leven en het bezit van elke Moslim als een kostbaar geschenk. Geef de goederen, die u zijn toevertrouwd, terug aan hun rechtmatige bezitters. Kwets niemand zodat niemand u zal kwetsen. Herdenk dat u inderdaad uw HEER zult ontmoeten en dat Hij uw daden inderdaad zal beoordelen.

71 Allah (swt) heeft u verboden om rente te nemen, daarom zijn vanaf heden alle rente en obligaties ongeldig. Uw kapitaal is voor u om te houden. U zult geen ongelijkheid veroorzaken noch zult u ongelijkheid lijden. Allah (swt) heeft geoordeeld dat er geen rente zal zijn en u bent hierbij gevrijwaard van het betalen van rente, verschuldigd aan Abbas ibn Abd al-Muttalib (de oom van de Profeet, saw). Elk recht, voortvloeiende uit de moorden in de pre-Islamitische dagen, zijn hierbij ongeldig en het eerste recht dat ik ongeldig verklaar is die, voortkomende uit de moord op Rabiah ibn al Harithibn.

72 O mannen, de ongelovigen doen zich te goed aan het vervalsen van de kalender om toegestaan te maken, wat Allah (swt) heeft verboden, en om te verbieden wat Allah (swt) heeft toegestaan. Allah's maanden zijn twaalf in getal. Vier van deze maanden zijn Heilig en drie van deze maanden volgen elkaar op en één bevindt zich tussen de maand Jumada en Sha3baan. Pas op voor de shaytaan, voor de veiligheid van onze Religie. Hij heeft de hoop verloren dat hij u zal kunnen laten dwalen in de grote zaken, dus pas ervoor op dat u hem niet volgt in de kleine zaken.

73 Oh mensen, het is waar dat u bepaalde rechten over uw vrouwen heeft maar zij hebben die rechten ook over u. Herdenk dat u hen alleen onder Allah's Wil en onder Zijn toestemming, als uw vrouwen hebben genomen. Als zij goed voor u doen, dan behoort aan hen het recht om gevoed en gekleed te worden in goedheid. Behandel uw vrouwen goed en wees lief voor hen omdat zij uw partners zijn en uw toegewijde helpers. En het is uw recht dat zij geen vriendschap hebben met iemand die u niet goedkeurt, en dat zij nooit onzedelijk zullen zijn.

74 Oh mensen, luister naar mij in oprechtheid, aanbid Allah (swt) zeg uw gebeden vijf maal per dag, vast gedurende de maand Ramadan en geef van uw rijkdommen in Zakaat. Verricht de Hadj indien u het kunt betalen. De gehele mensheid komt van Adam en Eva, een Arabier is niet superieur aan een niet-Arabier noch is een niet-Arabier superieur aan een Arabier; ook is een blanke niet superieur aan een donkere persoon noch is een donkere persoon superieur aan een blanke, behalve in religieuze toewijding en goede daden.

75 Leer dat elke Moslim een broeder is voor elke Moslim en dat de Moslims één Broederschap vertegenwoordigen. Niets zal toegestaan zijn voor een Moslim dat toebehoort aan een andere Moslim tenzij het vrijwillig en uit vrije wil was gegeven. Doe daarom uzelf geen onrecht aan. Herdenk dat u op een dag Allah (swt) zult ontmoeten en dan rekenschap zult afleggen over uw daden. Dus pas op dat u niet afdwaalt van het Pad van Goedheid, nadat ik weg ben.

76 Oh mensen, geen Profeet of Apostel zal na mij komen en geen nieuwe religie zal ontstaan. Denk daarom goed na, oh mensen, en begrijp de woorden die ik aan u openbaar. Ik zal twee dingen achterlaten, de QURAAN en mijn SUNNAH en als u deze twee zaken volgt dan zult u nimmer dwalen. Al die naar mij luistert zal mijn woorden doorgeven aan anderen en die anderen zullen dat ook doen; en moge de laatsten mijn woorden beter begrijpen dan de mensen die ze van mij hebben gehoord. Wees mijn Getuige, O Allah, dat ik Uw Boodschap aan Uw mensen heb overgedragen." Bron

77 Dood van Mohammad Drie maanden na de afscheidsbedevaart, kreeg de boodschapper van Allah koorts, waardoor zijn gezondheid afnam. De profeet Mohammad stierf toen hij 63 was, op maandag 12 Rabi' Al-Awwal van het jaar 11 H. Toen hij stierf woonde de profeet al 11 jaar in Al-Madinah. Hij is begraven in Al-Madîna in het huis van ‘Âisja.

78 Impact: zijn betekenis
Het overlijden van de profeet maakte een verpletterende indruk op de achtergebleven metgezellen. Een gevoel van radeloosheid maakte zich van sommigen meester. ‘Oemar ibn al-Khattaab stond in het midden van de moskee op en daagde iedereen uit: “Hij die het waagt te zeggen dat de boodschapper van Allah dood is, sla ik zijn hoofd af.” Toen ging Aboe Bakr de kamer van ‘Âisja, zijn dochter en de vrouw van de profeet, binnen en keek naar de profeet. Hij begreep dat Mohammad werkelijk was overleden en sloot met zijn rechterhand diens ogen. Hij ging naar de moskee terug en las de Qor-aan-regel voor:  “En Moh'ammed is niet meer dan een boodschapper, vóór hem zijn de boodschappers reeds heengegaan. Als hij dan zou sterven of gedood zou worden: waarom zouden jullie je dan op jullie hielen omdraaien?…” (Q.3:144) Toen ‘Oemar dit hoorde, besefte hij dat de profeet werkelijk was overleden en zakte bewusteloos ineen. Later zei hij: “Het was alsof die Qur’ân op dat moment geopenbaard werd, zo'n kracht had deze mededeling voor mij.” Aboe Bakr maakte zijn woorden als volgt af: “Hij die Mohammad aanbad, weet dat hij is overleden, en hij die Allah aanbidt, weet dat Hij eeuwig zal leven.”

79 632 CE / 10 A.H Dood van de Profeet
Gouden poort voor het graf van de Profeet

80 Bronnen Mushaf al-Qur’ân: Al-Bukhârî: LINK
Al-Bukhârî: LINK Bijbel: Geschiedenis: Wikipedia (Engels & Nederlands) (LINK) (NB. tekstualiste oriëntatie)


Download ppt "Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams"

Verwante presentaties


Ads door Google