Download de presentatie
1
Tafelmanieren Start de vragen
2
Ik eet mijn eten op met veel gesmak.
Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR
3
Als ik klaar ben met eten, moet ik heel mijn bord schoon schrapen.
Stelling 2 Als ik klaar ben met eten, moet ik heel mijn bord schoon schrapen. WAAR NIET WAAR
4
Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan.
Stelling 3 Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. WAAR NIET WAAR
5
Stelling 4 Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben: - de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork WAAR NIET WAAR
6
Stelling 5 Het bestek naast mijn bord bij een feestmaal gebruik ik van de binnenkant naar buiten. WAAR NIET WAAR
7
Stelling 6 Ik mag pas beginnen met eten als iedereen aan mijn tafel zijn eten heeft gekregen. WAAR NIET WAAR
8
Ik zeg “Smakelijk” voor het eten.
Stelling 7 Ik zeg “Smakelijk” voor het eten. WAAR NIET WAAR
9
Ik mag aan tafel zitten eten met mijn ellebogen op tafel.
Stelling 8 Ik mag aan tafel zitten eten met mijn ellebogen op tafel. WAAR NIET WAAR
10
Stelling 9 Bij warm eten blaas ik. WAAR NIET WAAR
11
Ik mag mijn neus in het servet snuiten.
Stelling 10 Ik mag mijn neus in het servet snuiten. WAAR NIET WAAR
12
Stelling 11 Als ik soep eet, slurp ik niet. Ik eet de soep van de zijkant van de lepel. WAAR NIET WAAR
13
Stelling 12 Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer/gastvrouw begint met eten of aangeeft dat er gegeten kan worden. WAAR NIET WAAR
14
Zuchten, zeuren, wiebelen en roepen aan tafel kan best.
Stelling 13 Zuchten, zeuren, wiebelen en roepen aan tafel kan best. WAAR NIET WAAR
15
Stelling 14 Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag. WAAR NIET WAAR
16
Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg.
Stelling 15 Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg. WAAR NIET WAAR
17
Stelling 16 Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in een kruis op mijn bord. WAAR NIET WAAR
18
Stelling 17 Als ik het zout aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, sta ik rustig recht en ga ik het nemen. WAAR NIET WAAR
19
Ik hang mijn servet altijd rond mijn nek als ik begin te eten.
Stelling 18 Ik hang mijn servet altijd rond mijn nek als ik begin te eten. WAAR NIET WAAR
20
Ik eet met mijn mond dicht.
Stelling 19 Ik eet met mijn mond dicht. WAAR NIET WAAR
21
Het mes neem je in je linkerhand en de vork in je rechterhand.
Stelling 20 Het mes neem je in je linkerhand en de vork in je rechterhand. WAAR NIET WAAR
22
Stelling 1 Smakken tijdens het eten is in België zeer onbeleefd. Er zijn landen waar dit wel mag. Volgende
23
Stelling 2 Als ik klaar ben met eten, schraap ik mijn bord niet helemaal schoon. Ik mag best wat saus of restjes eten laten liggen. Volgende
24
Stelling 3 Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. Dat is geen proper onderwerp voor de mensen die aan het eten zijn. Volgende
25
Stelling 4 Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben: - de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork Volgende
26
Stelling 5 Bij een feestmaal begin ik eerst met het buitenste bestek en ik eindig met het binnenste. Volgende
27
Het is beleefd om te wachten tot iedereen zijn eten heeft gekregen.
Stelling 6 Het is beleefd om te wachten tot iedereen zijn eten heeft gekregen. Volgende
28
Stelling 7 “Smakelijk” zeggen voor het eten is beleefd. Ik zeg hiermee dat ik wil dat iedereen van zijn eten geniet. Volgende
29
Stelling 8 Ik mag mijn ellebogen enkel op de tafel zetten tussen de gangen door, als de borden zijn opgehaald. Nooit tijdens het eten. Volgende
30
Stelling 9 Blazen op warm eten is niet beleefd. Als het eten te warm is, wacht ik heel even tot het eten wat afgekoeld is. Volgende
31
Stelling 10 Een servet gebruik ik niet om mijn neus te snuiten, maar om mijn mond proper te vegen. Volgende
32
Slurpen is niet beleefd. Soep eet ik van de zijkant van de lepel.
Stelling 11 Slurpen is niet beleefd. Soep eet ik van de zijkant van de lepel. Volgende
33
Stelling 12 Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer of gastvrouw begint met eten. Volgende
34
Stelling 13 Aan tafel gedraag ik mij op mijn best. Ik zit rechtop en praat rustig met de mensen aan tafel. Volgende
35
Stelling 14 Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag. Volgende
36
Stelling 15 Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg. Ik spoel mijn eten niet weg met een drankje. Volgende
37
Stelling 16 Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in een kruis op mijn bord. Ik leg het bestek nooit terug op tafel. Volgende
38
Stelling 17 Als ik iets aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, vraag ik het beleefd aan mijn buur om het door te geven. Volgende
39
Mijn servet leg ik mooi op mijn schoot als ik mijn eten krijg.
Stelling 18 Mijn servet leg ik mooi op mijn schoot als ik mijn eten krijg. Volgende
40
Stelling 19 Met de mond dicht eten is beleefd. De anderen hoeven niet te zien hoe ik mijn eten kauw. Volgende
41
Het mes neem je in je RECHTERhand en de vork in je LINKERhand.
Stelling 20 Het mes neem je in je RECHTERhand en de vork in je LINKERhand. Begin
42
Oeps! Dit is niet juist. Probeer nog eens! Ga terug
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.