De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

ARTi KUNSTBOEK THV BEELDENDE ASPECTEN I 1 Vorm 2 Kleur 3 Compositie 4 Licht 5 Ruimte 6 Textuur 7 Lijn DAL/Rvp 2012.

Verwante presentaties


Presentatie over: "ARTi KUNSTBOEK THV BEELDENDE ASPECTEN I 1 Vorm 2 Kleur 3 Compositie 4 Licht 5 Ruimte 6 Textuur 7 Lijn DAL/Rvp 2012."— Transcript van de presentatie:

1 ARTi KUNSTBOEK THV BEELDENDE ASPECTEN I 1 Vorm 2 Kleur 3 Compositie 4 Licht 5 Ruimte 6 Textuur 7 Lijn DAL/Rvp 2012

2 1 VORM WAT IS VORM? Overal om je heen zie je vorm, door de natuur of door mensenhanden gemaakt. Vormen zijn te herkennen aan bepaalde kenmerken. Als vormen overeenkomstige kenmerken hebben, behoren ze tot dezelfde vormsoort. VORMSOORT Er zijn platte en ruimtelijke vormen: twee- en driedimensionaal genoemd. Tweedimensionale vorm: Plat of vlak, twee maten: lengte en breedte. Driedimensionale vorm: Ruimtelijk, drie maten: breedte, hoogte en diepte. ORGANISCH EN GEOMETRISCH Organische vormen zijn natuurlijke vormen: mens,dier en plant. De vormen zijn gegroeid, grillig en moeilijk meetbaar. Geometrische vormen zijn tweedimensionale, meetkundige vormen door mensen bedacht. Edvard Munch, De Schreeuw 1893 Jawlensky, Abstr. Kop Karma 1933

3 BASISVORM De basisvorm kan dienen als uitgangspunt bij vormgeven
BASISVORM De basisvorm kan dienen als uitgangspunt bij vormgeven. Twee soorten: tweedimensionale en driedimensionale basisvormen. Ook als je een bestaand beeld steeds verder vereenvoudigt, kom je uit op de grondvorm. Tweedimensionale basisvormen zijn platte basisvormen, ook wel geometrische vormen genoemd: vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel, ellips. Driedimensionale basisvormen zijn ruimtelijke basisvormen, ook wel stereometrische vormen genoemd: cilinder, kubus, kegel, balk, bol, piramide. Picasso, Le Taureau 1945 Gestileerde vorm Als je een beeld terugbrengt tot de meest simpele grondvormen, noem je dat stileren. Je laat alle overbodige details weg. Een gestileerde vorm is een heel eenvoudig weergegeven vorm. Constatin Brancusi

4 OPEN EN GESLOTEN Open vorm Een open vorm heeft geen gesloten omtrek (2D). Er is lege ruimte in opgenomen, je kunt erin of erdoorheen kijken(3D). Gesloten vorm Een gesloten vorm is een vorm zonder openingen. Daardoor lijkt de vorm zwaar en massief. Kandinsky, Lyriek 1911 Niki de St.Phalle, De Maan 1992 Dame Frink, Goggle Head 1969 Matisse, Icarus 1943

5 ENKELVOUDIG EN SAMENGESTELD Een vorm kan uit één stuk bestaan of opgebouwd uit verschillende onderdelen. Enkelvoudige vorm: Als de vorm uit één stuk bestaat dan is het een enkelvoudige vorm. Samengestelde vorm: Een samengestelde vorm bestaat uit /opgebouwd uit meer (verschillende) vormen. Giovanni/Alessi, blikopener Can Can 2001 Jean Tinguely, Balouba nr.3, 1959 SYMMETRISCH EN ASYMMETRISCH Symmetrische vorm Als een vorm twee helften heeft die elkaars spiegelbeeld zijn, spreek je van symmetrie. Asymmetrische vorm Een vorm die niet symmetrisch is, noem je asymmetrisch. Henk Visch, teach me to sit still 2006 Thonet-stoel 1911

6 REGELMATIG EN ONREGELMATIG,HOEKIG EN GEROND Regelmatige vorm: zo opgebouwd dat je ziet dat er aan bepaalde regels is voldaan. Bijv. geometrische en stereometrische vormen. Deze vormen zijn meetbaar. Onregelmatige vorm: Hier zie je geen afspraken in maten en vormen. Bijv. organische vormen. Hoekige en geronde vormen: een vorm met hoeken of een vorm met rondingen. Donald Judd, zonder titel 1984 Peter Joseph , Violet en blauw 1998 Henry Moore Piet Mondriaan John Chamberlain Cést what? 1991

7 RESTVORM, POSITIEVE EN NEGATIEVE VORMEN Restvorm De open ruimte die in, om, tussen of naast een vorm overblijft. Als er meer vormen bij elkaar geplaatst worden, is de open ruimte die dan ontstaat de restvorm. Positieve en negatieve vorm De positieve vorm is de vorm die als vlak getekend of ruimtelijk gemaakt is. De vorm die in en om de positieve vorm overblijft, is de negatieve vorm (restvorm). Ossip Zadkine, Stad Zonder Hart 1953 Munt met Trajanus, ca. 100 sjabloon Vorm of restvorm??

8 VORMCONTRAST Hier zijn de kenmerken van bepaalde vormen aan elkaar tegengesteld. Als je ze naast elkaar gebruikt, krijg je een vormcontrast. Door dit contrast worden de vormkenmerken versterkt. De volgende vormsoorten contrasteren met elkaar: * vlak ruimtelijk * enkelvoudig samengesteld * regelmatig onregelmatig * hoekig gerond * open gesloten * positief negatief * organisch geom./stereometrisch * symmetrisch asymmetrisch Egypte, verdiept relief. Munt met Trajanus, ca. 100 RELIËF Een reliëfvorm zit vast aan een vlakke ondergrond of maakt daar deel van uit. Reliëf vormen kunnen er uitspringen of juist inspringen. Hoogreliëf Hier steken de vormen ver uit de achtergrond en soms zelfs er los van. Laagreliëf De vormen steken heel weinig uit zoals bij een munt. Parthenon, Athene ca. 440 VChr August Préfault, De Slachting 1834

9 2 KLEUR WAT IS KLEUR? We zien kleuren omdat voorwerpen het (zon/dag)licht terugkaatsen. Zonlicht bestaat uit verschillende kleuren die samen wit zijn. Je ziet de verschillende kleuren goed als je het witte licht door een prisma laat breken. Als het licht breekt door regendruppeltjes zie je hetzelfde effect: een regenboog. De kleur die je waarneemt van een voorwerp hangt af van het materiaal waaruit het bestaat ( bv. hout of koper), de verflaag (pigment) die erop is aangebracht, de lichtkleur (wit of gekleurd) en de lichtsterkte. Je ziet een voorwerp groen omdat het alle kleuren van het witte daglicht absorbeert behalve groen. Het groene deel van het witte licht wordt teruggekaatst. Als een voorwerp alle kleuren uit het zonlicht terugkaatst, zie je een wit voorwerp. Een zwart voorwerp zie je als …………..? KLEURSOORT Kleuren die dicht bij elkaar liggen, vormen een kleursoort. Zo heb je bijv. de kleursoort blauw of de kleursoort bruin (herfstkleuren).

10 KLEURORDENING Kleurencirkel De kleurencirkel is een hulpmiddel om kleuren te ordenen. In de kleurencirkel zie je allemaal zuivere kleuren. In het midden de primaire kleuren, daaromheen de bijzondere secundaire kleuren. De buitenring laat al die kleuren ook zien met nog meer tussenliggende secundaire kleurvarianten. Primaire kleuren Dit zijn de basis of hoofdkleuren. Je kunt ze zelf niet maken. Met deze kleuren kun je alle andere kleuren mengen. Er zijn drie primaire kleuren: magenta, cyaan en citroengeel. Secundaire kleuren Als je twee primaire kleuren mengt krijg je een secundaire kleur. De secundaire kleuren zijn: oranje, groen en violet. Tertiaire kleuren Als je drie primaire kleuren mengt krijg je een tertiaire kleur, bv. bruin. Kleurencirkel: primaire en secundaire kleuren

11 KLEURORDENING Kleurzuiverheid Een zuivere kleur is niet gemengd met wit, zwart of grijs. Doe je dit wel, kan krijg je een onzuivere kleur, ook wel onverzadigde kleur. Hoe meer wit, zwart of grijs in een bepaalde kleur, hoe onzuiverder die kleur is. De meeste kleuren om ons heen zijn onzuivere kleuren. Mondriaan: zuivere kleuren Niet-kleuren Wit, zwart en grijs noemen we niet-kleuren. Gustave Courbet, De begroeting 1854

12 KLEUREN LICHTER EN DONKERDER MAKEN Kleurhelderheid Helderheid wordt bepaald door de hoeveelheid licht die de kleur uitstraalt. Geel is de helderste kleur uit de kleurencirkel. Stel je in de kleurenbol de evenaar voor als de kleurencirkel. Verhelderen Als je een kleur mengt met wit. Hoe meer wit hoe lichter en helderder de kleur wordt. In de kleurenbol: naar boven toe worden de kleuren lichter. Verdonkeren Met zwart maak je een kleur donkerder. De helderheid neemt af. In de kleurenbol: de kleuren naar onderen toe worden donkerder. Verzadigen Als je een kleur mengt met een grijs van gelijke helderheid wordt de kleur minder verzadigd. ( Dus niet lichter of donkerder!) In de kleurenbol: de kleuren naar binnen toe worden steeds grijzer. Kleurenbol Kleurenbol: dwarsdoorsnede Kleurencirkel

13 KLEUREN LICHTER EN DONKERDER MAKEN Kleurtoon Als je een kleur verheldert of verdonkert, verandert de kleurtoon. De kleurtoon geeft dus aan hoe licht of donker een kleur is. Kleurtint Je kunt van één kleur verschillende tinten hebben. Van geel heb je bijvoorbeeld de tinten geelgroen en oranjegeel. Kleurenfamilie Als een aantal kleuren dezelfde eigenschappen hebben. Bijv.: - één kleur met verschillende helderheden: lichtrood en donkerrood. - een combinatie van warme kleuren. Bijv.: rood met oranje en geel. - verschillende tinten van een kleur . Bijv.: mosgroen en blauwgroen. Herfstbladeren Claude Monet, Waterlelies

14 KLEURCONTRAST De tegenstelling tussen afzonderlijke kleuren noem je kleurcontrast. Hoe groter de verschillen tussen kleuren, hoe meer ze opvallen. We onderscheiden hier zes verschillende kleurcontrasten: Kleur-tegen-kleurcontrast Het gebruik van verzadigde kleuren (zoals in de kleurencirkel) naast elkaar. Licht-donkercontrast Kan op verschillende manieren: - door lichte en donkere tonen van een kleur naast elkaar, - door heldere en niet heldere kleuren naast elkaar te zetten, - door wit, zwart en grijs naast elkaar te zetten. Warm-koudcontrast Warme en koude kleuren naast elkaar. Bijv. rood naast blauw. Warme kleuren lijken naar je toe te komen, koude kleuren lijken te wijken. ( ruimtesuggestie) Kleur-kleur, Poster XTRALARGE club A’dam Licht-donkercontrast, Pablo Picasso, Guernica 1937 Koud-warm, Juan Moró, De ballerina 1925

15 KLEURCONTRAST Complementair contrast Als je kleuren gebruikt die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, krijg je dit contrast, bv. rood-groen. Complementaire kleuren versterken elkaar. Als je ze mengt krijg je een soort bruin-grijs. Kwaliteitscontrast Kwaliteit staat voor de zuiverheid van een kleur. Hoe zuiverder de kleur, hoe groter de kwaliteit. Als je niet-zuivere kleuren naast zuivere kleuren zet, krijg je kwaliteitscontrast. Kwantiteitscontrast Kwantiteit zegt iets over de hoeveelheid die wordt gebruikt van een bepaalde kleur, dus als je meer van de ene kleur gebruikt dan van de andere. Complementaircontrast Paul Gauguin, Nafea Faa Ipoipo, 1892 Kwantiteitscontrast Barnett Newman, Chartres1, 1969 Kwaliteitscontrast Morandi, stilleven, ca.1950

16 KLEURGEBRUIK Expressief kleurgebruik Expressie is uitdrukking
KLEURGEBRUIK Expressief kleurgebruik Expressie is uitdrukking. Met kleuren kun je gevoelens uitdrukken. De kunstenaar gaat dan uit van het gevoel en daar de kleuren bij kiezen. De kleuren hoeven dus niet realistisch te zijn. Expressieve kleuren zijn meestal fel, primair en contrasterend. Impressief kleurgebruik Impressie betekent indruk. De kunstenaar legt kleuren vast, zoals hij ze waarneemt onder invloed van een bepaalde ( natuurlijk) lichtval. Symbolisch kleurgebruik Aan kleuren wordt een bepaalde betekenis verleend. Voorbeelden uit de westerse cultuur: *rood: warmte, liefde, gevaar. * groen: hoop * wit: onschuld. * zwart: rouw, dood. Expressief kleurgebruik Kees van Dongen, De Zangeres 1908 Impressief kleurgebruik Claude Monet, Impression soleil levant, 1872 Symbolisch kleurgebruik

17 KLEURGEBRUIK Functioneel kleurgebruik Kleuren kunnen een functie hebben. Zo herken je bijv. verschillende beroepen en sportclubs. Voorbeelden: de witte jas van een dokter, rode brandslanghaspel, rode en blauwe stippen op een waterkraan. Decoratief kleurgebruik Decoratief kleurgebruik zie je vaak in dessins of versieringen De kleuren versterken of ondersteunen de versiering. Voorbeelden: behang, tapijt, gordijn- en meubelstoffen. Tonaal kleurgebruik Er wordt maar één (of een heel klein aantal) kleur gebruikt in verschillende lichte en donkere tonen. Brandslanghaspel Decoratief kleurgebruik Bakhtiaritapijt, 19e eeuw Tonaal kleurgebruik Rembrandt, De Samenzwering van Claudius Civilis, 1662

18 KLEURGROEP Kleuren die tot een bepaalde groep horen met een bepaald karakter of kenmerk. Signaalkleur Deze zijn heel opvallend, ze waarschuwen ons: let op, kijk uit, eet mij niet , enz. Schutkleur Kleuren die bedoeld zijn om niet op te vallen. Aangepast aan de omgeving. Veel dieren en planten hebben schutkleuren om zich te beschermen. Soms dragen mensen ook schutkleuren bv. een soldaat. Steunkleur Om een deel van de tekst te benadrukken kun je gebruik maken van een steunkleur, zoals de koppen en trefwoorden van het deze presentatie. Signaalkleuren Schutkleuren


Download ppt "ARTi KUNSTBOEK THV BEELDENDE ASPECTEN I 1 Vorm 2 Kleur 3 Compositie 4 Licht 5 Ruimte 6 Textuur 7 Lijn DAL/Rvp 2012."

Verwante presentaties


Ads door Google