De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoorcollege bij taak 2 Bedrijf & Omgeving

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoorcollege bij taak 2 Bedrijf & Omgeving"— Transcript van de presentatie:

1 Hoorcollege bij taak 2 Bedrijf & Omgeving
“Zo groen als gras” Hoorcollege bij taak 2 Bedrijf & Omgeving

2 INHOUD Belangrijk voor tentamen: Vragen
Verschillen Gangbare en Biologische landbouw Bemesting (ook verschil Gangbaar/Biologisch) Grassen, mengsels en grasgroei Inkuilen, processen goed kennen! Vragen Ingaan op: Wat is biologische landbouw in omvang en betekenis in NL, verschil met gangbare landbouw zit vooral in bemesting, daarom  Bemesting bespreken: algemene aspecten en verschillen biologisch en gangbaar Groeimodel toelichten

3 Excursie a.s. donderdag

4 Nieuws

5

6 15 ton ds/ha?

7 Hoe meer opbrengst met minder input/verlies

8 Biologisch of Gangbaar beter?

9 Conclusie Biologisch of Gangbaar beter?
Per hectare, Biologisch: Hoger OS gehalte (vruchtbaarder bodem) Biodiversiteit groter Minder energieverbruik Per eenheid product, Gangbaar: Minder nutriëntenverlies Minder vermesting en verzuring Efficiënter landgebruik Door hogere opbrengst/ha Conclusie: Conclusie: je moet biologisch en gangbaar combineren

10 http://www. bionext. nl/sites/www. bionext

11 Trendrapport ABN Amro

12 Wat is bemesting? Aanvoer van plantenvoedende stoffen Verbeteren of instandhouden fysische en chemische bodemvruchtbaarheid Bevorderen gezondheidstoestand van het vee Kringloop bodem-plant-dier

13 Doel van bemesting Hoge opbrengst Goede kwaliteit Randvoorwaarden:
behoud bodemvruchtbaarheid geen schade aan omgeving Zowelkin biol. als gangb landbouw wordt gestreefd naar hoge opbrengst van goede kwaliteit. Randvoorwaarde = duurzaamheid (voortbestaan bedrijf en omgeving)  bodemvruchtbaarheid handhaven en omgeving “schoon” houden. Accent ligt bij biologische landbouw wat meer op de randvoorwaarden, dan bij gangbaar.

14 Gevolgen lagere bemesting

15 Hoe bemesten? Gangbaar: Biologisch:
plant voeden: bodem is alleen doorgeefluik en tijdelijke buffer. Biologisch: bodem voeden: zorgen voor hoge fysische, chemische en biologische bodemvruchtbaarheid. Doel van bemesten is dus hetzelfde, manier is anders. Gangbaar: meer gericht op directe effect voor de plant. Biologisch: gericht op instandhouden van de bodemvruchtbaarheid, vanuit de overtuiging dat goede bodemvruchtbaarheid leidt tot een goed gewas (kwal en kwant) Bodemvruchtbaarheid: fysisch  structuur, dichtheid, watervoorziening Chemisch  beschikbaarheid voedingsstoffen’, pH Biologisch  micro-org, resistentie tegen ziekten ed

16 Opname N verbeteren door?

17 Hoe opname N en P door planten te verbeteren?

18 Prakticum mais Minder bemest Meer bemest

19

20 Opname fosfaat verbeteren

21

22 Bemesting grasland

23 Grasgroeimodel Jarenlang onderzoek 
Model van grasgroei voor eerste snede van gras Sturen met stikstofgift opbrengstverhogend opbrengstvervroegend Verminderende meeropbrengsten T-som: alle positieve gem. etmaaltemperaturen na 1 jan opgeteld. Bij 180 graden 1e gift. N-gift: Meer N hogere opbrengst = opbrengstverhogend effect  Snellere groei = opbrengstvervroegend effect

24 Grasland vroeg uitrijden dunne mest Maken bemestingsplan
maaipercelen ---> meer mest te beweiden percelen ---> minder mest vroeg uitrijden dunne mest betere werking N en P benutten productiecapaciteit voorjaar geen vochttekort hoge kwaliteit voer

25

26 Grasland (2) > Letten op voldoende P in het voorjaar
> Bij km-gift rekening houden met dm-gift > Letten op voldoende P in het voorjaar 1e snede grootste P-effect P uit dierlijke mest aanvullen met kunstmest > Km-gift verlagen na droogte

27 Verschillen tussen de jaren
Afbeelding 2: Verschillen in DS Opbrengst van grasland tussen percelen en tussen de jaren Bron: praktijknetwerk ‘Ruwvoeropbrengst in zicht’ – DLV

28 Vershillen tussen percelen op één bedrijf: oplossing?
Afbeelding 1: Verschillen in DS, KVEM en Ruw eiwit opbrengst in beeld van graslanden in 2014 op het Koeien & Kansen bedrijf Menkveld - Wijnbergen. Bron: praktijknetwerk ‘Ruwvoeropbrengst in zicht’ – DLV

29 Perceelspecifiek bemesten!

30 Bemesten naar potentie
Resultaten : Abbink & Baars, in preparation

31 Bemesten naar potentie

32

33 Grassen

34

35 8000 soorten gras Engels raaigras Westerwolds raaigras
Italiaans raaigras Timothee Veldbeemd Beemdlangbloem Ruwbeemd Straatgras Kweek Maar ook: mais tarwe gerst riet rijst

36 Bouw van een grasplant bladeren maaivlak uitstoelingsstreek wortels
Bladeren = groene massa

37 Engels raaigras (Lolium perenne)
Eigenschappen: Polvormer Kieming: 1 week Vestiging: 1,5 mnd Snelle groeier Zaaidiepte: 1,5 cm Hoge waterbehoefte Hoge mestbehoefte minder wintervast minder schaduwresistent Engels raaigras is een echt cultuurgras, gekweekt op snelle groei en hoge voederkwaliteit, heeft daarvoor wel veel zorg en aandacht nodig (veel water en veel voedingsstoffen).

38

39 Soorten, typen en rassen
Tetraploïed = dubbel aantal chromosomen tov diploid (wordt bereikt door kiemend zaaizaad te behandelen met colchisine  verdubbeling chromosomen), daardoor zijn cellen groter en planten forser. Tetraploïed  smakelijker dan diploid, lager ds-gehalte maar grotere ds-opname door dier, beter resistent tegen kroonroest, door het lagere ds-gehalte is de kans op vertrapping wel iets groter.

40 Belang van uitstoeling
Dichtgroeien grasmat na in- en doorzaaien Dichtgroeien na schade Lege plekken worden ingenomen door onkruiden en Poa Annua (straatgras) Grasmat moet dicht zijn, zo veel mogelijk blad, open plekken moeten zo snel mogelijk dichtgroeien met gewenste grassen, anders onkruid en straatgras.

41 Wijze van uitstoeling Bovengrondse uitlopers (stolonen) wit struisgras
Ondergrondse uitlopers (rizomen) Veldbeemd Polvorming Engels raaigras Verschillende vormen van uitstoeling bij verschillende grassen Welke uitstoelingsvorm heeft snel last van droogte?

42 Doorschietdatum GRASSOORT DOORSCHIETDATUM
Tabel 2. Gemiddelde doorschietdatum van enkele grassoorten en typen (Bron: 78e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen 2003) 2.6. BLOEI EN BESTUIVING Doorschietdatum GRASSOORT DOORSCHIETDATUM ENGELS RAAIGRAS, GRASVELDTYPE 5 juni roodzwenkgras, gewoon 13 mei ENGELS RAAIGRAS, LAAT 9 juni roodzwenkgras, fijne uitlopers 10 mei ENGELS RAAIGRAS, MIDDENTIJDS 1 juni roodzwenkgras, forse uitlopers 8 mei ENGELS RAAIGRAS, VROEG 16 mei veldbeemdgras ITALIAANS RAAIGRAS 24 mei kropaar WESTERWOLDS RAAIGRAS 10 juni timothee, weidetype 22 juni RIETZWENKGRAS 20 mei timothee, hooitype BEEMDLANGBLOEM 23 mei

43 Vegetatief/Generatief
vegetatieve toestand 1. jeugdstadium 2. inductiestadium  3. overgang generatieve toestand 4. stengelstrekking en bloeiwijze  5. bloei 6. zaadproductie

44 Klaver? Welke soorten? Verschillen?

45 Klaver? Waarom 1?

46 Klaver? Waarom 2?

47 Inkuilproces

48

49 Inkuilen €47.300,-

50 Inkuilen Suikers Zuren Bacteriën Afwezigheid O2
Tip :Conserveren kan door gebrek aan water (Hooi) of gebrek aan zuurstof (kuil). Probeer daarom niet te oogsten tussen 50 en 80% drogestof

51 Conservering Conservering bestaat uit 4 fasen: Aerobe fase
Fermentatie fase Stabiele fase Uitkuilen

52 1. Aerobe fase Kuil zo zuurstof arm mogelijk maken tijdens inkuilen:
Kuil goed verdichten Snel luchtdicht afdekken Negatieve effect van zuurstof in de kuil: Slechte groeiomstandigheden voor melkzuurbacteriën Goede groeiomstandigheden voor o.a. schimmels en gisten.

53 Fermentatie (conservering)

54 Broei = negatief

55

56 Kuilkenner


Download ppt "Hoorcollege bij taak 2 Bedrijf & Omgeving"

Verwante presentaties


Ads door Google