De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Infosessie overheidsopdrachten VVSG Beoordeling en uitvoering 19 juni 2017 – Antwerpen Matthias De Groot.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Infosessie overheidsopdrachten VVSG Beoordeling en uitvoering 19 juni 2017 – Antwerpen Matthias De Groot."— Transcript van de presentatie:

1 Infosessie overheidsopdrachten VVSG Beoordeling en uitvoering 19 juni 2017 – Antwerpen
Matthias De Groot

2 Selectie Regelmatigheid Gunning

3 Regelmatigheidsonderzoek
Onderscheid formele en materiële onregelmatigheid vervalt (zie evenwel art. 38, § 1, tweede lid Wet OHOP) Substantieel of niet substantieel onregelmatig  KB plaatsing Art. 76. § 1. De aanbestedende overheid gaat na of de offertes regelmatig zijn.   De offerte kan substantieel of niet substantieel onregelmatig zijn.   Een offerte is substantieel onregelmatig wanneer ze van aard is de inschrijver een discriminerend voordeel te bieden, tot concurrentievervalsing te leiden, de beoordeling van de offerte van de inschrijver of de vergelijking ervan met de andere offertes te verhinderen, of de verbintenis van de inschrijver om de opdracht onder de gestelde voorwaarden uit te voeren onbestaande, onvolledig of onzeker te maken.   De volgende onregelmatigheden worden met name als substantieel beschouwd :   1° de niet-naleving van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht, voor zover deze niet-naleving strafrechtelijk gesanctioneerd wordt;   2° de niet-naleving van de vereisten bedoeld in de artikelen 38, 42, 43, § 1, 44, 48, § 2, eerste lid, 54, § 2, 55, 83 en 92 van dit besluit en in artikel 14 van de wet, voor zover zij verplichtingen bevatten ten aanzien van de inschrijvers;   3° de niet-naleving van de minimale eisen en de vereisten die als substantieel worden aangemerkt in de opdrachtdocumenten.   § 2. De offerte die slechts een of meer niet-substantiële onregelmatigheden bevat die, zelfs gecumuleerd of gecombineerd, niet de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengen, wordt niet nietig verklaard.   § 3. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een openbare of niet-openbare procedure, verklaart de aanbestedende overheid de substantieel onregelmatige offerte nietig. Dit is ook het geval voor een offerte die meerdere niet-substantiële onregelmatigheden bevat wanneer de cumulatie of combinatie ervan de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengt.   § 4. De onderhavige paragraaf is van toepassing op het regelmatigheidsonderzoek van de offertes die geen finale offertes zijn bij de opdrachten met een geraamde waarde gelijk aan of hoger dan de drempel voor de Europese bekendmaking waarbij gebruik wordt gemaakt van een procedure waarin onderhandelingen toegelaten zijn en onverminderd artikel 39, § 7, tweede lid, van de wet. Wanneer het een finale offerte betreft is paragraaf 3 van toepassing.   Wanneer een offerte die meerdere niet substantiële onregelmatigheden bevat die door hun cumulatie of combinatie de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengen, verschaft de aanbestedende overheid de inschrijver de mogelijkheid om deze onregelmatigheden te regulariseren vóór de onderhandelingen worden aangevat.   De aanbestedende overheid verklaart de offerte die een substantiële onregelmatigheid bevat nietig, behalve indien anders is bepaald in de opdrachtdocumenten. In dat laatste geval verschaft zij de inschrijver de mogelijkheid om een substantiële onregelmatigheid te regulariseren vóór de onderhandelingen worden aangevat, tenzij de aanbestedende overheid ten aanzien van de betreffende onregelmatigheid heeft aangegeven dat deze geen voorwerp kan uitmaken van regularisatie.   § 5. De onderhavige paragraaf is van toepassing op het regelmatigheidsonderzoek van de offertes bij de opdrachten met een geraamde waarde lager dan de drempel voor de Europese bekendmaking waarbij gebruik wordt gemaakt van een procedure waarin onderhandelingen toegelaten zijn en onverminderd paragraaf 2 en artikel 39, § 7, tweede lid, van de wet. De aanbestedende overheid beslist om hetzij de substantieel onregelmatige offerte nietig te verklaren, hetzij om deze onregelmatigheid te laten regulariseren. Hetzelfde geldt indien de offerte meerdere niet-substantiële onregelmatigheden bevat, wanneer de cumulatie of combinatie ervan de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengt. Deze bepaling heeft betrekking op het onderzoek van de regelmatigheid van de offertes en bevat de beginselen vermeld in artikel 95 van het koninklijk besluit van 15 juli Ze heeft betrekking op de verplichting voor de aanbestedende overheid om de regelmatigheid van de offertes te onderzoeken. Deze verplichting is grondig herwerkt en geldt voortaan voor alle procedures. Het begrip “regelmatigheid” van de offerte omvat het “voldoen” van de offerte aan de eisen, voorwaarden en criteria vermeld in de aankondiging van de opdracht of in de opdrachtdocumenten waarvan sprake in artikel 66, § 1, 1°, van de wet. De regelmatigheid is echter een ruimer begrip, aangezien dit onderzoek ook betrekking heeft op de naleving van de voorschriften van de wet en het onderhavig ontwerp, alsook op de naleving van het arbeids-, sociaal en milieurecht. In dit ontwerp wordt niet alleen ingegaan op de onregelmatigheidsleer, maar ook, en dit is nieuw, op de regularisatiemogelijkheden in de procedures waarin onderhandelingen toegelaten zijn. Aangezien de mededingingsprocedure met onderhandeling en de concurrentiegerichte dialoog voortaan meer als gewone procedures worden beschouwd (zelfs al is het beroep op deze procedures onderworpen aan het voldoen aan bepaalde voorwaarden), is het niet onlogisch om ook aandacht te hebben voor de onregelmatigheid en de regularisatiemogelijkheden voor deze procedures. Het eerste lid van de eerste paragraaf bevat de verplichting voor de aanbestedende overheid om de regelmatigheid van de offertes na te gaan. De tweede tot vierde leden van de eerste paragraaf hebben vervolgens betrekking op het onderscheid tussen de substantiële en de niet-substantiële onregelmatigheden. De eventuele gevolgen van dit onderscheid verschillen per procedure en komen in de volgende paragrafen aan bod. In het derde lid wordt gesteld dat de offerte substantieel onregelmatig is wanneer ze van aard is de inschrijver een discriminerend voordeel te bieden, tot concurrentievervalsing te leiden, de beoordeling van de offerte van de inschrijver of de vergelijking ervan met de andere offertes te verhinderen, of de verbintenis van de inschrijver om de opdracht onder de gestelde voorwaarden uit te voeren onbestaande, onvolledig of onzeker te maken. In het vierde lid worden een aantal onregelmatigheden opgesomd die als substantieel worden beschouwd. Het betreft meer bepaald de onregelmatigheden die voortvloeien uit de niet-naleving van het milieu, sociaal of arbeidsrecht, voor zover het gaat over de nietnaleving van strafrechtelijk beteugelde bepalingen alsook de onregelmatigheden die volgen uit de niet-naleving van de eisen voorgeschreven door artikel 14 van de wet en door de artikelen 38, 42, 43, § 1, 44, 48, § 2, 54, § 2, 55, 83 en 92 van dit ontwerp. In het kader van de strijd tegen de sociale dumping en gelet op de mededingingsvertekende effecten die voortvloeien uit de niet-eerbiediging van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht, legt dit ontwerp aldus de nadruk op het belang van de eerbiediging van deze vereisten door de ondernemers. De niet-naleving van de minimale eisen en van de in de opdrachtdocumenten als substantieel aangekondigde vereisten, wordt eveneens beschouwd als een substantiële onregelmatigheid. In de tweede paragraaf wordt verduidelijkt dat de offerte die een of meer niet-substantiële onregelmatigheden bevat die, zelfs gecumuleerd of gecombineerd, niet de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengt, niet nietig kan worden verklaard. Op te merken valt dat deze bepaling van toepassing is op alle opdrachten. De derde paragraaf, omtrent het regelmatigheidsonderzoek in de openbare en niet-openbare procedure, komt nog slechts gedeeltelijk overeen met het artikel 95 van het koninklijk besluit van 15 juli In geval van een substantiële onregelmatigheid, moet de offerte steeds nietig worden verklaard en beschikt de aanbestedende overheid over geen enkele beoordelingsruimte. Wat de niet-substantiële onregelmatigheden betreft wordt nu echter gesteld dat deze in beginsel niet nietig worden verklaard, behalve wanneer de cumulatie of combinatie ervan de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen kan hebben. In artikel 95, § 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 juli 2011, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 februari 2014, is in meer algemene bewoordingen gesteld dat de aanbestedende overheid, in geval van een niet-substantiële onregelmatigheden, deze kan nietig verklaren. De mogelijkheid tot nietigverklaring in geval van niet-substantiële onregelmatigheden is in het koninklijk besluit van 15 juli 2011 enigszins ruimer gesteld dan het geval is in het ontwerp. In het Verslag aan de Koning bij het voormelde koninklijk besluit van 7 februari 2014 is nog gesteld dat de aanbestedende overheid ter zake over een beoordelingsruimte beschikt waarvan zij gebruik moet maken rekening houdende met de beginselen van onder meer gelijke behandeling, proportionaliteit en vergelijkbaarheid van de offertes. In het ontwerp wordt deze beoordelingsruimte duidelijker omkaderd in het dispositief zelf. Zoals reeds gesteld, wordt een offerte die slechts een of meer niet-substantiële onregelmatigheden bevat, niet nietig verklaard, behalve wanneer de cumulatie of combinatie ervan van aard is de inschrijver een discriminerend voordeel te bieden, tot concurrentievervalsing te leiden, de beoordeling van de offerte van de inschrijver of de vergelijking ervan met de andere offertes te verhinderen, of de verbintenis van de inschrijver om de opdracht onder de gestelde voorwaarden uit te voeren onbestaande, onvolledig of onzeker maakt. Eén enkele nietsubstantiële onregelmatigheid kan aldus niet langer tot de nietigheid leiden. Daarvoor is een cumulatie of combinatie nodig van meerdere niet-substantiële onregelmatigheden, die tot de hogervermelde gevolgen kan leiden (zie paragraaf 4). Deze voormelde vernieuwde aanpak waarbij één enkele nietsubstantiële onregelmatigheid niet tot de nietigheid kan leiden is natuurlijk een logisch gevolg van de andere indelingswijze tussen substantiële of niet-substantiële onregelmatigheden, waarbij dit onderscheid op een meer algemene wijze wordt omschreven. Inderdaad zou het onlogisch zijn om de mogelijkheid tot nietigverklaring te behouden voor een offerte die inschrijver nochtans geen discriminerend voordeel biedt, geenszins tot concurrentievervalsing leidt, de beoordeling van de offerte van de inschrijver of de vergelijking ervan met de andere offertes geenszins verhindert, en de verbintenis van de inschrijver om de opdracht onder de gestelde voorwaarden uit te voeren geenszins onbestaande, onvolledig of onzeker maakt. Anders dan het geval is in artikel 95 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011, wordt het onderscheid tussen de materiële en de formele onregelmatigheden niet langer gemaakt. Dit onderscheid was in sommige gevallen inderdaad niet makkelijk te maken. Hieromtrent moet echter onderstreept worden dat artikel 96 wel verduidelijkt welke offertes, in het kader van artikel 38, § 1, tweede lid, van de wet, worden beschouwd als offertes die aan de formele eisen van de initiële plaatsingsprocedure voldeden. Ter herinnering, het betreft de hypothese waarbij gebruik mag worden gemaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling na een eerste vruchteloze procedure. Inderdaad is het gebruik van de mededingingsprocedure met onderhandeling toegelaten met betrekking tot opdrachten waarvoor, naar aanleiding van een openbare of niet-openbare procedure, enkel onregelmatige of onaanvaardbare offertes werden ingediend. De aanbestedende overheid zal in deze hypothese mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, althans voor de opdrachten die de drempel voor de Europese bekendmaking bereiken (zie infra), niet verplicht zijn een aankondiging van opdracht bekend te maken, meer bepaald indien zij tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaat die aan de eisen inzake selectie beantwoorden en bij de eerste procedure een formeel regelmatige offerte hebben ingediend. Voor de toepassing van deze bepaling is het onderscheid tussen formele en materiële regelmatigheid dus wel van belang. Voor nadere toelichting hieromtrent wordt verwezen naar de commentaar bij artikel 96. Voor de volledigheid wordt er nog aan herinnerd dat voor de opdrachten waarbij de eerste procedure niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking een andere meer soepele regeling geldt, waarbij het in de betreffende hypothese nooit nodig is een aankondiging van opdracht te publiceren. In de vierde en vijfde paragraaf wordt het regelmatigheidsonderzoek behandeld voor de procedures waarin onderhandelingen toegelaten zijn. Het is belangrijk voor ogen te houden dat de vierde paragraaf alleen van toepassing is op de offertes met uitzondering van de finale offertes, daar waar paragraaf 5 van toepassing is op het regelmatigheidsonderzoek van alle offertes. De vierde paragraaf heeft betrekking op de voormelde procedures die de drempel voor de Europese bekendmaking bereiken. In deze gevallen moet de aanbestedende overheid de offerte die een substantiële onregelmatigheid bevat nietig verklaren, behalve indien anders is bepaald in de opdrachtdocumenten. Maar in dat laatste geval kunnen de opdrachtdocumenten deze mogelijkheid tot regularisatie nog beperken : voor sommige substantiële onregelmatigheden kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten aangeven dat de regularisatie verboden is. Daarnaast is de regularisatiemogelijkheid sowieso voorzien indien de offerte meerdere niet substantiële onregelmatigheden bevat die door hun cumulatie of combinatie de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengt. Er wordt ook herinnerd aan het feit dat er geen regularisatiemogelijkheid bestaat wat de finale offertes betreft, aangezien deze laatste offertes onderworpen zijn aan dezelfde regels als bij de openbare en niet-openbare procedures. Er wordt eveneens op gewezen dat de offertes die die een substantiële onregelmatigheid bevatten nooit tot de onderhandelingen toegelaten kunnen worden. De eventuele mogelijkheid tot regularisatie (die in dat geval moet vermeld zijn in de opdrachtdocumenten) moet plaatsvinden voor de effectieve onderhandelingen worden aangevat. Dit is eveneens het geval wanneer de offerte meerdere niet substantiële onregelmatigheden bevat die door hun cumulatie of combinatie de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengen. Er weze echter aan herinnerd dat in dat laatste geval de mogelijkheid tot regularisatie zal bestaan zelfs zonder dat een bepaling in die zin voorzien is in de opdrachtdocumenten. De vijfde paragraaf heeft betrekking op de procedures waarin onderhandelingen toegelaten zijn en waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempel voor de Europese bekendmaking. In dit laatste geval beschikt de aanbestedende overheid over meer beoordelingsruimte. Inderdaad kan hij ofwel beslissen om de substantieel onregelmatige offerte nietig te verklaren, ofwel om deze onregelmatigheid te laten regulariseren. Hetzelfde geldt indien de offerte meerdere nietsubstantiële onregelmatigheden bevat, wanneer de cumulatie of combinatie ervan de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde gevolgen teweeg brengt. Wat de concurrentiegerichte dialoog betreft moet wel herinnerd worden aan artikel 39, § 7, tweede lid, van de wet. Deze bepaling op grond waarvan de aanbestedende overheid, na afsluiting van de dialoog en ontvangst en beoordeling van de offertes, met de inschrijver die de offerte met de beste prijs-kwaliteitverhouding heeft ingediend, onderhandelingen mag voeren om financiële toezeggingen of andere voorwaarden te bevestigen en de voorwaarden van de opdracht af te ronden. Evenwel wordt er in dezelfde bepaling op gewezen, wat de voormelde mogelijkheden betreft, dat hierdoor de essentiële aspecten van de offerte of overheidsopdracht materieel ongewijzigd moeten worden gelaten en dit niet tot een vervalsing van de mededinging of discriminatie mag leiden. De onmogelijkheid om in de betreffende onderhandelingen de essentiële aspecten van de offerte inhoudelijk nog aan te passen, zal er doorgaans toe leiden dat de aanbestedende overheid alleen voor substantiële onregelmatigheden op formeel vlak een regularisatiemogelijkheid kan bieden in het kader van de onderhandelingen. Vandaar dan ook dat in het begin van de derde paragraaf naar artikel 39, § 7, tweede lid, van de wet wordt verwezen.

4 Regelmatigheidsonderzoek
Substantieel onregelmatig “wanneer ze van aard is de inschrijver een discriminerend voordeel te bieden, tot concurrentievervalsing te leiden, de beoordeling van de offerte van de inschrijver of de vergelijking ervan met de andere offertes te verhinderen, of de verbintenis van de inschrijver om de opdracht onder de gestelde voorwaarden uit te voeren onbestaande, onvolledig of onzeker te maken” Catch-all bepaling: vaag en zal moeten worden ingevuld

5 Regelmatigheidsonderzoek
Als substantieel beschouwd :   1° de niet-naleving van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht, voor zover deze niet-naleving strafrechtelijk gesanctioneerd wordt;   2° de niet-naleving van de vereisten bedoeld in de artikelen 38, 42, 43, § 1, 44, 48, § 2, eerste lid, 54, § 2, 55, 83 en 92 van dit besluit en in artikel 14 van de wet, voor zover zij verplichtingen bevatten ten aanzien van de inschrijvers;   3° de niet-naleving van de minimale eisen en de vereisten die als substantieel worden aangemerkt in de opdrachtdocumenten. Specifieke onregelmatigheden die als substantieel worden beschouwd

6 Regelmatigheidsonderzoek
Driedeling naar gelang aard onregelmatigheid: - substantieel onregelmatig - meerdere niet-substantiële onregelmatigheden waarvan de cumulatie of combinatie leidt tot substantiële onregelmatigheid - niet substantieel onregelmatig: niet nietig (art. 76 § 2 KB Plaatsing; geldt voor alle opdrachten)

7 Regelmatigheidsonderzoek
Openbare en niet-openbare procedure: - substantieel onregelmatig: nietig (art. 76 § 3 KB Plaatsing) - meerdere niet-substantiële onregelmatigheden waarvan de cumulatie of combinatie leidt tot substantiële onregelmatigheid: nietig (art. 76 § 3 KB Plaatsing)

8 Regelmatigheidsonderzoek
Procedure met onderhandelingen BOVEN Europese drempels (art. 76 § 4 KB Plaatsing) - FINALE offerte: zie regeling openbare en niet-openbare offerte - EERDERE offertes: regularisatieplicht vóór onderhandelingen bij meerdere niet-substantiële onregelmatigheden; nietigheid bij substantiële onregelmatigheid, behoudens afwijkende regeling in opdrachtdocumenten

9 Regelmatigheidsonderzoek
Procedure met onderhandelingen ONDER Europese drempels (art. 76 § 5 KB Plaatsing); voor ALLE offertes - substantieel onregelmatig: nietig of regularisatiemogelijkheid - meerdere niet-substantiële onregelmatigheden waarvan de cumulatie of combinatie leidt tot substantiële onregelmatigheid: nietig of regularisatiemogelijkheid Meer beoordelingsruimte dan boven Europese drempels

10 Prijsonderzoek Verplicht prijs- of kostenonderzoek (art. 35 KB Plaatsing) Abnormaal hoge of abnormaal lage prijzen of kosten (art. 36, § 1 KB Plaatsing) Meldingsplichten (art. 36, § 5 KB Plaatsing) Richtlijn Artikel 69 2.   De in lid 1 bedoelde toelichtingen kunnen met name betrekking hebben op: 1.   De aanbestedende dienst verplicht ondernemers ertoe de in de inschrijving voorgestelde prijs of kosten nader toe te lichten wanneer de inschrijving in verhouding tot de werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijkt te zijn. Abnormaal lage inschrijvingen b) de doelmatigheid van het fabricageproces, van de geleverde diensten of van de bouwmethode; a) de originaliteit van de door de inschrijver voorgestelde werken, leveringen of diensten; c) de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de levering van de producten, het verrichten van de diensten of de uitvoering van de werken gebruik kan maken; d) het vervullen van de in artikel 71 genoemde verplichtingen; e) het vervullen van de in artikel 18, lid 2, genoemde verplichtingen; 3.   De aanbestedende dienst beoordeelt de verstrekte informatie in overleg met de inschrijver. Hij kan de inschrijving alleen afwijzen wanneer het lage niveau van de aangerekende prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal, rekening houdend met de in lid 2 bedoelde elementen. de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver. f) 4.   Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is doordat de inschrijver overheidssteun heeft gekregen, kan de inschrijving alleen op die grond worden afgewezen na overleg met de inschrijver wanneer deze niet binnen een door de aanbestedende dienst gestelde toereikende termijn kan aantonen dat de betrokken steun verenigbaar met de interne markt is in de zin van artikel 107 VWEU. Wanneer de aanbestedende dienst in een dergelijke situatie een inschrijving afwijst, stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De aanbestedende diensten wijzen de inschrijving af wanneer zij hebben vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de in artikel 18, lid 2, genoemde toepasselijke verplichtingen. 5.   De lidstaten verlenen door middel van administratieve samenwerking andere lidstaten op verzoek toegang tot alle informatie waarover zij beschikken, zoals wet- en regelgeving, algemeen verbindende collectieve arbeidsovereenkomsten en nationale technische normen, over de bewijzen en stukken die met betrekking tot de in lid 2 bedoelde gegevens worden overgelegd. KB Plaatsing HOOFDSTUK 5. - Verbetering van fouten en nazicht van prijzen of kosten     Art. 35. De aanbestedende overheid onderwerpt de ingediende offertes aan een prijs-of kostenonderzoek. Daartoe kan de aanbestedende overheid, overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de wet, de inschrijvers verzoeken alle nodige inlichtingen te verstrekken.   Art. 36. § 1. Indien uit het prijs- of kostenonderzoek overeenkomstig artikel 35 blijkt dat er prijzen of kosten worden aangeboden die abnormaal laag of hoog lijken, voert de aanbestedende overheid een bevraging van deze laatste uit. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling, de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking en de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, wordt de bevraging uitgevoerd op de laatst ingediende offertes. Dit belet niet dat de aanbestedende overheid deze bevraging reeds kan verrichten in een vroeger stadium van de procedure.   § 2. Bij de prijzen- of kostenbevraging verzoekt de aanbestedende overheid de inschrijver om de nodige schriftelijke verantwoording over de samenstelling van de abnormaal geachte prijs of kost te verstrekken binnen een termijn van twaalf dagen, tenzij de uitnodiging een langere termijn bepaalt. Wanneer echter gebruik wordt gemaakt van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, kan de aanbestedende overheid, mits uitdrukkelijk gemotiveerde bepaling in de opdrachtdocumenten, in een kortere termijn voorzien.   De inschrijver draagt de bewijslast van de verzending van de verantwoording.   De verantwoording houdt met name verband met :   1° de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening;   2° de gekozen technische oplossingen of de uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver kan profiteren bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten;   3° de originaliteit van de door de inschrijver aangeboden werken, producten of diensten;   4° de eventuele ontvangst van rechtmatig toegekende overheidssteun door de inschrijver.   In het kader van de in het eerste lid bedoelde prijzen- of kostenbevraging verzoekt de aanbestedende overheid de inschrijver om de schriftelijke verantwoordingen over te maken inzake de eerbiediging van de verplichtingen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, die van toepassing zijn in de domeinen van het sociaal, arbeids- en milieurecht, met inbegrip van de verplichtingen die van toepassing zijn op het vlak van welzijn, lonen en sociale zekerheid.   De aanbestedende overheid is er echter niet toe gehouden om verantwoordingen te vragen voor prijzen voor verwaarloosbare posten.   Zo nodig ondervraagt de aanbestedende overheid de inschrijver opnieuw. Dit gebeurt schriftelijk. In dit geval kan de termijn van twaalf dagen worden ingekort.   § 3. De aanbestedende overheid beoordeelt de ontvangen verantwoordingen en :   1° stelt ofwel vast dat het bedrag van een of meer niet-verwaarloosbare posten een abnormaal karakter vertoont en weert de offerte omwille van de substantiële onregelmatigheid waarmee deze behept is;   2° ofwel, stelt vast dat het totale offertebedrag een abnormaal karakter vertoont en weert de offerte omwille van de substantiële onregelmatigheid waarmee deze behept is;   3° ofwel, motiveert in de gunningsbeslissing dat het totale offertebedrag geen abnormaal karakter vertoont.   De aanbestedende overheid wijst de offerte eveneens af wanneer zij heeft vastgesteld dat het totale offertebedrag abnormaal laag is omdat de offerte niet voldoet aan de in artikel 7, eerste lid, van de wet, bedoelde verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal- of arbeidsrecht omwille van de substantiële onregelmatigheid waarmee deze behept is. Wanneer de offerte niet voldoet aan de verplichtingen op het gebied van het federaal sociaal- of het arbeidsrecht, deelt de aanbestedende overheid dit mee overeenkomstig paragraaf 5, tweede lid.   In het kader van beoordeling kan de aanbestedende overheid ook rekening houden met inlichtingen die niet afkomstig zijn van de inschrijver. Deze gegevens worden voorgelegd aan de inschrijver teneinde hem de kans te geven hierop te reageren.   Wanneer een aanbestedende overheid vaststelt dat een offerte abnormaal laag lijkt ten gevolge van door de inschrijver verkregen overheidssteun, kan de offerte alleen op die grond worden afgewezen na overleg met de inschrijver en deze niet binnen een door de aanbestedende overheid gestelde toereikende termijn kan aantonen dat de betrokken steun verenigbaar is met de interne markt, in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Wanneer de aanbestedende overheid in een dergelijke situatie een offerte afwijst, deelt zij dit mee overeenkomstig paragraaf 5, derde lid. Onderhavig lid is enkel van toepassing voor de opdrachten waarvan het geraamd bedrag gelijk is aan of hoger dan de drempels voor de Europese bekendmaking.   § 4. Als bij een opdracht voor werken of voor een opdracht voor diensten in een fraudegevoelige sector, geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure de economisch meest voordelige offerte enkel geëvalueerd wordt op basis van de prijs, en voor zover minstens vier offertes in aanmerking genomen werden overeenkomstig de derde en vierde leden, voert de aanbestedende overheid een prijzen- of kostenbevraging uit overeenkomstig de paragrafen 2 en 3, voor elke offerte waarvan het totale offertebedrag minstens vijftien procent onder het gemiddelde bedrag van de door de inschrijvers ingediende offertes ligt. Hetzelfde geldt voor de opdrachten voor werken en voor de opdrachten voor diensten in een fraudegevoelige sector, geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure wanneer de economisch meest voordelige offerte geëvalueerd wordt op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding waarbij het prijscriterium ten minste vijftig procent uitmaakt van het totaal gewicht van de gunningscriteria. In dit laatste geval kan de aanbestedende overheid echter in de opdrachtdocumenten een hoger percentage voorzien dan vijftien procent.   Het gemiddelde van de bedragen wordt als volgt berekend :   1° indien het aantal offertes gelijk is aan of groter dan zeven, door zowel de laagste offerte uit te sluiten als de hoogste offertes die samen een vierde van het aantal ingediende offertes vormen. Indien dit aantal niet deelbaar is door vier, wordt het vierde naar de hogere eenheid afgerond;   2° indien het aantal offertes lager ligt dan zeven, door de laagste en de hoogste offerte uit te sluiten.   De berekening van het gemiddelde van de bedragen is gebaseerd op alle offertes van de geselecteerde inschrijvers. Wat de openbare procedure betreft mag deze berekening eveneens gebeuren op basis van de offertes van de voorlopig geselecteerde inschrijvers overeenkomstig artikel 75.   In het kader van deze berekening kan de aanbestedende overheid echter beslissen om geen rekening te houden met de manifest onregelmatige offertes.   De opdrachtdocumenten kunnen deze paragraaf toepasselijk maken voor opdrachten voor leveringen of opdrachten voor andere diensten dan deze bedoeld in artikel 2, 13°, geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure en waarbij de economisch meest voordelige offerte enkel geëvalueerd wordt op basis van de prijs.   § 5. Wanneer de offerte in het kader van een overheidsopdracht voor werken, leveringen of diensten wordt geweerd op basis van een abnormale prijs dan wel kost, deelt de aanbestedende overheid dat onverwijld mee aan de Auditeur-generaal van de Belgische Mededingingsautoriteit. Deze mededeling bevat minstens de volgende inlichtingen : de identificatiegegevens van de betreffende inschrijvers, het voorwerp van de opdracht, alsook de abnormaal hoge of lage prijs dan wel kost.   Wanneer de offerte in het kader van een overheidsopdracht voor werken, leveringen of diensten wordt geweerd omwille van de vaststelling dat deze abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de in artikel 7, eerste lid, van de wet, bedoelde verplichtingen op het gebied van het federaal sociaal- of het arbeidsrecht, deelt de aanbestedende overheid dit onverwijld mee aan de Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst, met opgave van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.   Wanneer de offerte in het kader van een overheidsopdracht voor werken, leveringen of diensten wordt geweerd omwille van de vaststelling dat deze abnormaal laag is ingevolge niet met de interne markt verenigbare overheidssteun, stelt de aanbestedende overheid de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis. Een kopij van deze kennisgeving wordt eveneens onverwijld doorgestuurd naar het in artikel 163, § 2, van de wet, bedoelde aanspreekpunt.   Wanneer een offerte in het kader van een overheidsopdracht voor werken wordt geweerd op basis van een abnormaal lage prijs dan wel kost, wordt ook de Commissie voor de erkenning van aannemers onverwijld daarvan op de hoogte gebracht.   § 6. Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten is het onderhavige artikel niet toepasselijk op de mededingingsprocedure met onderhandeling, noch op de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking, noch op de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, voor zover het een opdracht voor leveringen of diensten betreft waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking dan wel een opdracht voor werken waarvan de geraamde waarde lager is dan euro. Art. 36. Dit artikel herneemt in een gewijzigde vorm de artikelen 21, § 3 en 99 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 en voorziet in de omzetting van artikel 69 van richtlijn 2014/24/EU maar verruimt het toepassingsgebied ervan. Het is van belang te onderstrepen dat deze bepaling zich niet beperkt tot de abnormaal lage prijzen of kosten, maar ook de abnormaal hoge prijzen of kosten omvat. Volgens paragraaf 1, wanneer de aanbestedende overheid vaststelt dat een prijs of kost abnormaal laag of hoog lijkt tijdens het nazicht waarvan sprake in artikel 35, onderzoekt zij verder de betrokken prijs of kost. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in paragraaf 1 vermelde procedures, moet de bevraging slechts worden uitgevoerd op de laatst ingediende offertes. Dit belet geenszins dat de aanbestedende overheid deze bevraging reeds kan verrichten in een vroeger stadium van de procedure. Wanneer blijkt dat er prijzen of kosten worden aangeboden die abnormaal laag of hoog lijken, is de prijzenbevraging verplicht ongeacht de basis waarop de overheidsopdracht aan de economisch meest voordelige offerte wordt gegund, tenzij in uitzonderingsgevallen opgelijst in paragraaf 6. Paragraaf 2 voorziet dat de aanbestedende overheid de betrokken inschrijver tijdens het nazicht bedoeld in de eerste paragraaf, moet ondervragen en hem de gelegenheid moet bieden om een rechtvaardiging te geven van de samenstelling van zijn prijs of kost. De aanbestedende overheid moet de inschrijvers ondervragen over alle posten die abnormaal lijken onder voorbehoud van de uitzondering voorzien in het laatste lid (prijs van de verwaarloosbare posten). De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de in het ontwerp opgesomde rechtvaardigingen, , die in aanmerking kunnen genomen worden om het normaal karakter van de offerte aan te tonen geen limitatief karakter hebben. De inschrijver beschikt over een termijn van twaalf dagen om de verantwoording te verschaffen. De aanbestedende overheid kan steeds een langere termijn geven, mits dit aangegeven is in de uitnodiging. Enkel in de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking kan hij een kortere termijn bepalen, die hij moet motiveren in de opdrachtdocumenten. De aandacht wordt er eveneens op gevestigd dat aan de aanbestedende overheid wordt gevraagd de inschrijver systematisch te verzoeken de verantwoordingen te geven die betrekking hebben op de eerbieding van de regels inzake milieu-, sociaal en arbeidsrecht, met inbegrip van de verplichtingen die gelden op het vlak van welzijn, lonen en sociale zekerheid. Moeten aldus nagezien worden : de juiste berekening van de loonkosten, de correcte betaling van de sociale bijdragen of het bestaan van een globaal preventieplan (wanneer dit vereist is) in hoofde van de inschrijver. Als voorbeelden in het domein van het welzijn kan het volgende aangehaald worden : correcte logementsvoorwaarden (niet op de werf), de arbeidstijd, de wekelijkse rusttijd,... Ook dient aangestipt dat een inschrijver zich niet eenvoudigweg kan beroepen op de met een winstmarge verhoogde prijs van een onderaannemer om zijn prijs uit te leggen. In dit geval is verdere informatie over de prijs van de onderaannemer vereist. Bovendien bepaalt het vijfde lid van paragraaf 2 uitdrukkelijk dat de aanbestedende overheid niet verplicht is om formeel verantwoording te vragen voor prijzen voor verwaarloosbare posten. Er kan immers van worden uitgegaan dat deze geen invloed zullen hebben gezien hun verwaarloos-bare aard. In het geval waarin de aanbestedende overheid ondanks alles toch zou overgaan tot bevraging van de prijzen voor verwaarloosbare posten, bij opdrachten bijvoorbeeld die meerdere abnormaal geachte prijzen in verwaarloosbare posten bevatten, en na onderzoek zou blijken dat de abnormaal bevonden prijzen van de verwaarloosbare posten heel beperkt in aantal zijn, kan de offerte toch nog beschouwd worden als zijnde regelmatig. Inderdaad is in de derde paragraaf verduidelijkt dat de offerte slechts geweerd wordt in twee hypothesen : omwille van het abnormaal karakter van het totale offertebedrag en/of vanwege een abnormaal karakter bij een of meerdere niet-verwaarloosbare posten. Er werd geen gevolg gegeven worden aan de opmerking van de Raad van State om in het verslag aan de Koning praktijkvoorbeelden op te geven. Het al dan niet verwaarloosbare karakter van een bepaalde post moet altijd beoordeeld worden in het kader van de betrokken overheidsopdracht. Het laatste lid van paragraaf 2 verduidelijkt dat de aanbestedende overheid zo nodig de inschrijver opnieuw kan ondervragen binnen een termijn van twaalf dagen, die desgevallend kan verminderd worden. Paragraaf 3 verduidelijkt tot welke vaststellingen de aanbestedende overheid vervolgens kan komen : - ofwel dat het bedrag van een of meer niet-verwaarloosbare posten een abnormaal karakter vertoont. Ook in dat geval is de offerte behept met een substantiële onregelmatigheid en dient deze bijgevolg geweerd te worden; - ofwel dat het totaal bedrag van de offerte een abnormaal karakter vertoont. Een dergelijke offerte is behept met een substantiële onregelmatigheid en dient bijgevolg geweerd te worden; - ofwel dat het totaal bedrag van de offerte geen abnormaal karakter vertoont. In dit geval zal een motivering in die zin ingelast worden in de gunningsbeslissing. Er wordt tevens op gewezen dat de aanbestedende overheid voor één en dezelfde offerte kan vaststellen dat een of meer niet-verwaarloosbare posten een abnormaal karakter vertonen en dat dit eveneens het geval is wat het totale offertebedrag betreft. Het past er de aandacht op te vestigen dat de inschrijver moeilijkheden kan ondervinden om de nodige rechtvaardiging van zijn prijs of kost te verstrekken. Worden aldus als onvoldoende beschouwd de simpele bevestiging van de prijs zonder uitleg, een verwarde, vage of onduidelijke rechtvaardiging,... De aanbestedende overheid kan in een dergelijk geval deze prijs of kost zelf rechtvaardigen rekening houdende met haar eigen kennis of met andere informatie die niet van de inschrijver komt. Zij zal evenwel de gegevens moeten voorleggen aan de inschrijver teneinde hem de kans te geven hierop te reageren, vooraleer hij zijn beslissing neemt. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 69.3 van richtlijn 2014/24/EU, waarin is bepaald dat de aanbestedende overheid bij de beoordeling in overleg moet treden met de inschrijver. Op die wijze wordt daarenboven gegarandeerd dat de rechten van de verdediging worden nageleefd. Er wordt aan herinnerd dat het gelijkheidsbeginsel ook in deze context van toepassing is. Er wordt op gewezen dat het weigeren van een offerte verplicht is indien de aanbestedende overheid vaststelt dat de abnormaal lage prijs of kost te wijten is aan het niet nakomen van de verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet. Bovendien kan een aanbestedende overheid, die vaststelt dat een abnormaal lage offerte werd ingediend ingevolge het bekomen van overheidssteun, deze offerte niet verwerpen om die enige reden, behalve wanneer de inschrijver, na herondervraging, niet kan aantonen, binnen een redelijke termijn die door de aanbestedende overheid wordt toegekend, dat de verkregen steun verenigbaar is met het Verdrag over de werking van de Europese Unie. Deze bepaling is echter niet van toepassing op de opdrachten waarvan het geraamd bedrag lager ligt dan de drempels voor de Europese bekendmaking. De bevraging en herbevraging gebeuren schriftelijk. Dit stemt overeen met de aanpak van artikel 14, § 4, van de wet, op grond waarvan mondelinge communicatie slechts toegestaan is voor zover het mededelingen betreft die geen betrekking op essentiële elementen van de plaatsingsprocedure, en onder bepaalde voorwaarden. Het abnormaal prijzenonderzoek heeft betrekking op essentiële elementen van de procedure. Paragraaf 4 bevat een specifieke regeling voor het onderzoek van het totale offertebedrag voor opdrachten voor werken of diensten in een fraudegevoelige sector geplaatst via een openbare of niet-openbare procedure en waarvan de economisch meest voordelige offerte enkel geëvalueerd is op de prijs of wanneer het gewicht van de prijs minstens vijftig procent van de gunningscriteria uitmaakt. De opdrachtdocumenten kunnen het toepassingsgebied van deze paragraaf echter uitbreiden tot de opdrachten voor leveringen of voor diensten, andere dan de diensten in een fraudegevoelige sector. In tegenstelling tot het koninklijk besluit van 15 juli 2011, wordt deze verplichting in onderhavig ontwerp aldus uitgebreid naar de opdrachten voor diensten in een fraudegevoelige sector en naar de opdrachten waarvan het gewicht van de prijs minstens vijftig percent van de gunningscriteria uitmaakt. De uitbreiding van de voormelde verplichting kadert in de context van de strijd tegen de sociale dumping. Er wordt immers vaak vastgesteld dat de factor “loon” een niet onbelangrijk onderdeel voorstelt in arbeidsintensieve sectoren. Voor zover nuttig, wordt herinnerd aan het feit dat de sociale dumping zich vooral voordoet in de arbeidsintensieve sectoren, waar een sterke prijsconcurrentie heerst en waar misbruiken heersen ten opzichte van de Europese detacheringsregels (buitenlandse arbeiders met lonen die de Belgische minimale vereisten niet eerbiedigen, ...). Wanneer de economisch meest voordelige offerte enkel geëvalueerd wordt op basis van de prijs, blijft het percentage dat in aanmerking wordt genomen om uit te maken of een prijs abnormaal laag is, bepaald op vijftien procent. Ook wanneer het gewicht van de prijs minstens vijftig procent van de gunningscriteria uitmaakt, wordt dit percentage vastgelegd op vijftien procent, maar de aanbestedende overheid kan hiervan afwijken in de opdrachtdocumenten en aldus een hoger percentage voorzien. De aanbestedende overheid beschikt aldus over de mogelijkheid om het percentage te bepalen in functie van de aard en de karakteristieken van de opdracht. Toch kunnen, bij wijze van voorbeeld, een aantal richtsnoeren worden aangereikt. Zo zal in principe slechts een licht verhoogd percentage nodig zijn wanneer het gewicht van het prijscriterium sterk doorweegt ten opzichte van de andere criteria (bijvoorbeeld 90 % voor het prijscriterium). Wanneer het criterium prijs aanleunt bij de 50 %, zou het percentage dat in aanmerking wordt genomen aanzienlijk hoger kunnen liggen. Zelfs al worden percentages hoger dan 30 % niet verboden, deze zullen doorgaans genomen minder aangewezen zijn. Vanzelfsprekend hangt de bepaling van het gepast percentage af van de aard en karakteristieken van de opdracht. Zodoende wordt de bepaling van het gepast percentage overgelaten aan de keuze van de aanbestedende overheid. Tevens wordt een verduidelijking gegeven wat betreft de offertes die in aanmerking dienen genomen te worden voor de berekening van het gemiddelde bedrag van de ingediende offertes. De berekening van het gemiddelde is gebaseerd op de offertes van de geselecteerde inschrijvers. Niettemin gebeurt de berekening, in de openbare procedure, op basis van de offertes van de voorlopig geselecteerde inschrijvers. Voor nadere toelichting hieromtrent wordt verwezen naar de commentaar bij artikel 75. Tenslotte past het aan te dringen op het feit dat het mogelijk is voor de aanbestedende overheid om geen rekening te houden met manifest onregelmatige offertes. Paragraaf 5 neemt paragraaf 3 van artikel 99 van koninklijk besluit van 15 juli 2011 gedeeltelijk over. De voormelde paragraaf bepaalt dat de Belgische Mededingingsautoriteit, de Commissie voor de erkenning van aannemers, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, de Europese Commissie en het aanspreekpunt worden ingelicht van de wering van de offerte op basis van een abnormaal lage prijs of kost. Sommige van de hierboven bedoelde instellingen moeten ook worden ingelicht in geval van wering omwille van een abnormaal hoge prijs of kost. Het is de bedoeling dat de aangewezen overheden de problemen waarmee bepaalde activiteitensectoren worden geconfronteerd zouden kennen en verhelpen. Niet alle voormelde overheden worden systematisch gecontacteerd. Dat is slechts het geval voor de Belgische Mededingingsautoriteit en, voor de opdrachten voor werken, voor de Commissie voor de erkenning van aannemers (voor zover het een wering wegens abnormaal lage prijs of kost betreft). De hoger vermelde Sociale inlichtingen –en opsporingsdienst van zijn kant moet slechts gecontacteerd worden wanneer de offerte wordt geweerd omwille van de vaststelling dat deze abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de verplichtingen op het vlak van het federaal sociaal- of arbeidsrecht. De aanpak is gelijkaardig wat de wering betreft omwille van vaststelling van abnormaal lage offerteprijzen ingevolge de niet-eerbiediging van de interne marktregels inzake overheidssteun. Paragraaf 6 bepaalt dat artikel 36 niet toepasselijk is op de mededingingsprocedure met onderhandeling, noch op de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking, noch op de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, voor zover het om een opdracht gaat waarvan het geraamde bedrag lager ligt dan de Europese drempels wat de opdrachten voor leveringen en diensten betreft en lager dan euro wat de opdrachten voor werken betreft. Niettemin is het mogelijk om hiervan af te wijken door het invoegen van een bepaling in die zin in de opdrachtdocumenten. Het is niettemin belangrijk er aan te herinneren dat alhoewel artikel 36 niet van toepassing is op de hoger vermelde procedures, toch niet dient geconcludeerd te worden dat er geen regels bestaan in dit domein. De problematiek is echter op een andere manier aangepakt. Onderhavige bepaling moet immers gelezen worden in combinatie met artikel 76 betreffende de regelmatigheid van de offertes. De aanbestedende overheid beschikt niettemin over een maneuvreerruimte in het geval van een substantiële onregelmatigheid. Zij kan, naar keuze, ofwel de offerte die behept is met een substantiële onregelmatigheid nietig verklaren, ofwel deze laten regulariseren. Hetzelfde geldt voor de offertes die behept zijn met meerdere niet-substantiële onregelmatigheden wanneer deze ingevolge de opeenstapeling of combinatie ervan, van aard zijn een weerslag te hebben zoals bedoeld in de eerste paragraaf, derde lid van artikel 76. Tot slot moet erop worden gewezen dat de zesde paragraaf niet van toepassing is op de opdrachten die worden geplaatst door middel van een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap.   Art. 37. De aanbestedende overheid kan personen aanwijzen voor het uitvoeren van alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse, teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens verstrekt in het kader van het in de artikelen 35 of 36 bedoelde onderzoek of bevraging.   De aanbestedende overheid mag de aldus ingewonnen inlichtingen voor andere doeleinden gebruiken dan voor het onderzoek van de prijzen of kosten in de loop van de betrokken plaatsingsprocedure. Zij mag deze inlichtingen zo nodig ook gebruiken tijdens de uitvoeringsfase van de betrokken opdracht.

11 Prijsonderzoek Vermoeden van abnormaliteit (art. 36, § 4 KB Plaatsing): elke offerte waarvan het totale offertebedrag minstens vijftien procent onder het gemiddelde bedrag en minstens vier offertes in aanmerking genomen - opdracht voor werken of diensten in een fraudegevoelige sector (openbare of niet-openbare procedure), indien enkel prijscriterium - opdracht voor werken of diensten in een fraudegevoelige sector (openbare of niet-openbare procedure), indien prijscriterium ten minste vijftig procent totaal gewicht gunningscriteria (hoger percentage dan 15 procent in opdrachtdocumenten mgelijk)    Niet nieuw maar wel uitgebreid

12 Prijsonderzoek Vermoeden van abnormaliteit (art. 36, § 4 KB Plaatsing)
- Uitbreiding mogelijk in opdrachtdocumenten tot opdrachten voor leveringen of andere opdrachten voor diensten geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure, indien enkel prijscriterium Niet nieuw maar wel uitgebreid; niet voorzien in richtlijn, wel ok volgens rechtspraak HvJ indien niet automatisch leidt tot weren offerte

13 Prijsonderzoek Verplichte , schriftelijke bevraging indien abnormaliteit vastgesteld (art. 36, § 1 KB Plaatsing); herbevraging mogelijk Uitzondering: “verwaarloosbare posten” Uitzondering: mededingingsprocedure met onderhandeling, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking, onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (tenzij andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten) indien opdracht voor leveringen of diensten met geraamde waarde lager dan de Europese drempels of opdracht voor werken lager dan euro (art. 36, § 6 KB Plaatsing) -> inbedding in algemene regel artikel 76 KB Plaatsing: abnormaliteit is substantiële onregelmatigheid-> keuzemogelijkheid tussen nietigverklaring of regulariseren

14 Prijsonderzoek Schriftelijke verantwoording binnen een termijn van twaalf dagen, behoudens indien langere termijn in uitnodiging kortere termijn in opdrachtdocumenten bij onderhandelingssprocedure zonder bekendmaking

15 Prijsonderzoek Mogelijke verantwoording(niet-limitatief):    1° de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening;   2° de gekozen technische oplossingen of de uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver kan profiteren bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten;   3° de originaliteit van de door de inschrijver aangeboden werken, producten of diensten;   4° de eventuele ontvangst van rechtmatig toegekende overheidssteun door de inschrijver.

16 Prijsonderzoek Beoordeling verantwoording
1° Een of meer niet-verwaarloosbare posten vertoont abnormaal karakter -> substantiële onregelmatigheid en weren 2° Totale offertebedrag vertoont een abnormaal karakter -> substantiële onregelmatigheid en weren 3° Totale offertebedrag vertoont geen abnormaal karakter -> motiveren maar offerte blijft behouden   

17 Prijsonderzoek Totale offertebedrag abnormaal laag is omdat de offerte niet voldoet aan verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal- of arbeidsrecht-> weren Abnormaal laag ten gevolge van overheidssteun-> alleen op die grond afgewezen na overleg met de inschrijver en nadat inschrijver tijd heeft gehad te kunnen aantonen dat steun verenigbaar is met de interne markt (enkel voor opdrachten boven Europese drempels) Rekening houden met inlichtingen die niet afkomstig zijn van de inschrijver -> eerst voorgelegd aan de inschrijver

18 Beoordeling Economisch meest voordelige offerte (art. 81, § 1 Wet OHOP) 1° prijs 2° kosten, rekening houdend met de kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten (zie art. 82 Wet OHOP) 3° beste prijs-kwaliteitsverhouding: criteria die verband houden met voorwerp opdracht Copy-paste van artikel 67 en 68 RL 2014/24/EU Artikel 66 Wet  Art. 66. § 1. Opdrachten worden gegund op basis van één of meerdere gunningscriteria, vastgesteld overeenkomstig artikel 81, mits de aanbestedende overheid erop heeft toegezien dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan :   1° de offerte voldoet aan de eisen, voorwaarden en criteria vermeld in de aankondiging van een opdracht en de opdrachtdocumenten, met inachtneming, indien van toepassing, van de varianten of opties;   2° de offerte is afkomstig van een inschrijver waaraan de toegang tot de opdracht niet is ontzegd op grond van de artikelen 67 tot 70 en die voldoet aan de door de aanbestedende overheid vastgestelde selectiecriteria en, in voorkomend geval, de niet-discriminerende regels en criteria bedoeld in artikel 79, § 2, eerste lid.   Onverminderd paragraaf 2 beslist de aanbestedende overheid, indien ze vaststelt dat de offerte van de inschrijver aan wie ze voornemens is te gunnen niet voldoet aan de in artikel 7 bedoelde verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht, om de opdracht niet te gunnen aan de inschrijver van hogervermelde offerte, tenminste wanneer het een verplichting betreft waarvan de niet-naleving ook strafrechtelijk beteugeld wordt. In de overige gevallen waarbij ze vaststelt dat deze offerte niet voldoet aan de voormelde verplichtingen, kan ze hetzelfde doen.   § 2. Voor de opdrachten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de voor de Europese bekendmaking gebruikte drempels, kan de aanbestedende overheid, wanneer gebruik wordt gemaakt van de openbare procedure, overgaan tot het onderzoek van de offertes zodra het ontbreken van uitsluitingsgronden en het voldoen aan de selectiecriteria zijn nagegaan louter op grond van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument. In die gevallen kan worden overgegaan tot de evaluatie van de offertes zonder dat een verdere grondige controle op het ontbreken van uitsluitingsgronden en het voldoen aan de selectiecriteria is doorgevoerd in dit stadium. Vooraleer zij van deze mogelijkheid gebruik maakt, moet de aanbestedende overheid echter de afwezigheid nagaan van fiscale en sociale schulden overeenkomstig artikel 68.   Voor de opdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan de voor de Europese bekendmaking gebruikte drempels, kan de Koning de gevallen bepalen waarin de aanbestedende overheid tot het onderzoek van de offertes mag overgaan voorafgaand aan de controle op het ontbreken van uitsluitingsgronden en het voldoen aan de selectiecriteria, alsook de nadere regels in dit verband.   Wanneer zij van de in het eerste en tweede lid bedoelde mogelijkheid gebruik maakt, ziet zij erop toe dat de verificatie van het ontbreken van uitsluitingsgronden en het voldoen aan de selectiecriteria op onpartijdige en transparante wijze plaatsvindt zodat er geen opdracht wordt gegund aan een inschrijver die had moeten worden uitgesloten of die niet voldoet aan de selectiecriteria.   § 3. Onverminderd artikel 39, § 6, tweede lid, kan de aanbestedende overheid, wanneer de door de kandidaat of inschrijver in te dienen informatie of documentatie onvolledig of onjuist is of lijkt te zijn of wanneer specifieke documenten ontbreken, de betrokken kandidaat of inschrijver verzoeken die informatie of documentatie binnen een passende termijn in te dienen, aan te vullen, te verduidelijken of te vervolledigen, mits dergelijke verzoeken worden gedaan met volledige inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie en, indien gebruik wordt gemaakt van de openbare of de niet-openbare procedure, zonder dat dit aanleiding mag geven tot een wijziging van de essentiële elementen van de offerte.   Een wijziging van de samenstelling van het personeelsteam dat ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de opdracht, die het rechtstreeks gevolg is van maatregelen die gericht zijn op het oplossen van belangenconflicten of situaties van voorafgaande betrokkenheid, wordt geacht geen aanleiding te geven tot een wijziging van een essentieel element van de offerte, op voorwaarde van de volledige inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.   § 4. Voor de opdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking, kan de Koning het gebruik van een kwalificatiesysteem van ondernemers of een lijst van geselecteerde kandidaten toelaten, volgens de door Hem te bepalen voorwaarden. Afdeling 4. - Gunning van de opdracht    Gunningscriteria van de opdracht   Art. 81. § 1. De aanbestedende overheid baseert de gunning van overheidsopdrachten op de economisch meest voordelige offerte.   § 2. De economisch meest voordelige offerte uit het oogpunt van de aanbestedende overheid wordt, naar keuze, vastgesteld :   1° op basis van de prijs;   2° op basis van de kosten, rekening houdend met de kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, overeenkomstig artikel 82;   3° rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitsverhouding die bepaald wordt op basis van de prijs of de kosten alsook criteria waaronder kwalitatieve, milieu- en/of sociale aspecten, die verband houden met het voorwerp van de betrokken opdracht. Het kan onder meer gaan om de volgende criteria :   a) kwaliteit, waaronder technische verdienste, esthetische en functionele kenmerken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, sociale, milieu- en innovatieve kenmerken, de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt;   b) de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht;   c) klantenservice en technische bijstand, alsook leveringsvoorwaarden zoals de leveringsdatum, de leveringswijze en de leverings- of uitvoeringstermijn.   Het kostenelement kan ook de vorm aannemen van een vaste prijs of vaste kosten op basis waarvan de ondernemers zullen concurreren op kwaliteitscriteria alleen.   § 3. Gunningscriteria worden geacht verband te houden met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die opdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van de levenscyclus ervan, met inbegrip van factoren die te maken hebben met :   1° het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of   2° een specifiek proces voor een andere fase van de levenscyclus ervan,zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van de materiële basis ervan.   Gunningscriteria mogen er niet toe leiden dat de aanbestedende overheid onbeperkte keuzevrijheid heeft. Ze waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen in welke mate de offertes aan de gunningscriteria voldoen. In geval van twijfel controleert de aanbestedende overheid effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.   Deze criteria moeten in de aankondiging van een opdracht of in een ander opdrachtdocument worden vermeld.   § 4. Voor de overheidsopdrachten die gelijk zijn aan of hoger dan de voor de Europese bekendmaking bepaalde bedragen, specificeert de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten het relatieve gewicht dat zij voor de bepaling van de economisch meest voordelige offerte aan elk van de gekozen criteria toekent, behalve wanneer dit uitsluitend op basis van de prijs wordt bepaald.   Dit relatieve gewicht kan worden uitgedrukt binnen een vork met een passend verschil tussen het minimum en het maximum.   Wanneer weging om objectieve redenen niet mogelijk is, vermeldt de aanbestedende overheid de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid.   Voor de overheidsopdrachten lager dan de voormelde bedragen, specificeert de aanbestedende overheid ofwel het relatieve gewicht dat zij voor de bepaling van de economisch meest voordelige offerte aan elk van de gekozen criteria toekent, ofwel de dalende volgorde van belangrijkheid ervan. Zo niet hebben de gunningscriteria dezelfde waarde.   § 5. De Koning kan nadere regels inzake de gunningscriteria bepalen.   Levenscycluskosten   Art. 82. § 1. Levenscycluskosten hebben, voor zover relevant, betrekking op alle of een deel van de volgende kosten gedurende de levenscyclus van een product, dienst of werk :   1° de kosten gedragen door de aanbestedende overheid of andere gebruikers, zoals :   a) kosten in verband met de verwerving;   b) gebruikskosten, zoals kosten voor verbruik van energie en andere hulpbronnen;   c) onderhoudskosten;   d) kosten volgend uit het einde van de levenscyclus, zoals inzamelings- en recyclingkosten;   2° kosten toegeschreven aan externe milieueffecten, die verband houden met het product, de dienst of de werken gedurende de levenscyclus, mits de geldwaarde ervan kan worden bepaald en gecontroleerd; dergelijke kosten kunnen de kosten van broeikasgasemissies en andere verontreinigende emissies en andere kosten voor de bestrijding van klimaatverandering omvatten.   § 2. Wanneer de aanbestedende overheid de kosten aan de hand van een levenscyclusmethode raamt, vermeldt zij in de opdrachtdocumenten de door de inschrijvers te verstrekken gegevens en de methode die de aanbestedende overheid zal gebruiken om de levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen.   De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe milieueffecten toegeschreven kosten, dient aan alle volgende voorwaarden te voldoen :   1° zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria. Met name wanneer zij niet is bedoeld voor herhaalde of voortdurende toepassing zal zij bepaalde ondernemers niet ten onrechte bevoordelen of benadelen;   2° zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen;   3° de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden verstrekt door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van ondernemers uit derde landen die partij zijn bij de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie inzake overheidsopdrachten, hierna "GPA-overeenkomst" genoemd, of andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie gebonden is.   Wanneer een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de levenscycluskosten verplicht is op grond van een wetgevingshandeling van de Europese Unie, wordt die gemeenschappelijke methode toegepast voor de raming van de levenscycluskosten.   Regelmatigheid van de offertes   Art. 83. De aanbestedende overheid onderzoekt de regelmatigheid van de offertes. Daartoe kan de Koning de bijkomende nadere regels bepalen.   Prijzen-of kostenonderzoek   Art. 84. De aanbestedende overheid voert een prijzen- of kostenonderzoek uit op de ingediende offertes, overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels. De Koning kan in uitzonderingen voorzien op het prijzen of kostenonderzoek voor de door Hem te bepalen opdrachten.   Op haar verzoek verstrekken de inschrijvers tijdens de plaatsingsprocedure alle nodige inlichtingen om dit onderzoek mogelijk te maken.   

19 Beoordeling Criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht   a) kwaliteit, waaronder technische verdienste, esthetische en functionele kenmerken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, sociale, milieu- en innovatieve kenmerken, de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt;   b) de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht;   c) klantenservice en technische bijstand, alsook leveringsvoorwaarden zoals de leveringsdatum, de leveringswijze en de leverings- of uitvoeringstermijn.   

20 Beoordeling Gunningscriteria mogen niet tot onbeperkte keuzevrijheid leiden. Specificaties noodzakelijk aan de hand waarvan de informatie kan worden getoetst om te beoordelen in welke mate de offertes aan de gunningscriteria voldoen. In geval van twijfel controleert de aanbestedende overheid de juistheid van de informatie en bewijsmiddelen. Gunningscriteria vermeld in de aankondiging van een opdracht of in een ander opdrachtdocument.

21 Beoordeling Gelijk of hoger dan Europese drempels
- relatieve gewicht van elk van de criteria in de opdrachtdocumenten, behalve wanneer uitsluitend prijscriterium - Vork met een passend verschil tussen het minimum en het maximum mogelijk - weging om objectieve redenen niet mogelijk -> vermelding criteria in dalende volgorde van belang   

22 Beoordeling Lager dan Europese drempels:
- ofwel het relatieve gewicht van elk van de criteria - ofwel de dalende volgorde van belangrijkheid - Zo niet: gunningscriteria dezelfde waarde

23 Beoordeling Eigenlijke beoordelingsmethodiek (art. 87 KB Plaatsing)
- varianten - opties - percelen - indien ex aequo: prijsverminderingen of verbeteringsvoorstellen ; indien nog ex aequo: loting KB Plaatsing HOOFDSTUK 6. - Gunning van de opdracht   Art. 87. § 1. In het geval van vereiste of toegestane varianten wordt de economisch meest voordelige offerte bepaald op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de variantenoffertes overeenkomstig artikel 81 van de wet.   Indien vrije varianten mogen worden voorgesteld, bepaalt de aanbestedende overheid welke vrije varianten ze niet in aanmerking neemt. Op de andere vrije varianten is het vorige lid toepasselijk.   De aanbestedende overheid neemt de vereiste of toegestane opties in aanmerking en beslist welke vrije opties ze in aanmerking neemt voor de bepaling van de inschrijver met de economisch meest voordelige offerte. In geval van vereiste, toegestane of vrije opties die door de aanbestedende overheid in aanmerking worden genomen wordt de economisch meest voordelige offerte bepaald op grond van de rangschikking van de offertes verhoogd met de erin geboden economische voordelen.   Indien een inschrijver in strijd met artikel 48, § 3, aan een vrije of toegestane optie een meerprijs of een andere tegenprestatie heeft verbonden, wordt die vrije of toegestane optie buiten beschouwing gelaten voor zover zulks mogelijk is. Zo niet bevat zijn offerte een onregelmatigheid die overeenkomstig artikel 76 moet worden beoordeeld.   Wanneer inschrijvers conform artikel 50 een prijsvermindering of een verbeteringsvoorstel van hun offerte hebben gedaan, wordt, voor om het even welk perceel, de economisch meest voordelige regelmatige offerte bepaald rekening houdende met de prijsverminderingen of verbeteringsvoorstellen voor bepaalde gegroepeerde percelen en met het economisch meest voordelige geheel van alle percelen.   Wanneer de aanbestedende overheid toepassing maakt van artikel 49, eerste lid, 2°, en de inschrijver met de economisch meest voordelige regelmatige offerte niet voldoet aan het vereiste minimale niveau voor meerdere percelen, wordt hem enkel dat aantal percelen gegund waarvoor hij wel voldoet aan dat vereiste minimale niveau, met inachtneming van de voorkeurvolgorde als bedoeld in artikel 49, derde lid. Bij gebrek aan deze laatste houdt de aanbestedende overheid een loting tussen de percelen in kwestie waartoe de betrokkenen worden uitgenodigd.   § 2. Wanneer verscheidene regelmatige offertes in gelijke mate als economisch meest voordelige worden beschouwd, vraagt de aanbestedende overheid de inschrijvers in kwestie met het oog op een beslissing schriftelijke prijsverminderingen of verbeteringsvoorstellen voor hun offerte in te dienen.   Zijn de offertes daarna nog gelijkwaardig, dan houdt de aanbestedende overheid een loting waartoe de betrokkenen worden uitgenodigd.   De onderhavige paragraaf is niet van toepassing op de elektronische veiling, in welk geval artikel 111, tweede lid, van toepassing is. Art. 87. Dit artikel fusioneert de artikelen 100 en 101 van het koninklijk besluit van 15 juli Het eerste lid van de eerste paragraaf handelt over de vereiste en de toegestane varianten. Ten einde de economisch meest voordelige offerte te bepalen moet een rangschikking van de basisoffertes en van de varianten worden opgesteld. Het tweede lid handelt over de vrije varianten en gebruikt het systeem dat in plaats gesteld is in het eerste lid en dit enkel voor de varianten die de aanbestedende overheid wenst te weerhouden. Het derde lid betreft de vereiste, de toegestane en de vrije opties. Het verduidelijkt dat een gelijkaardig systeem als dit voorzien voor de varianten tevens van toepassing is voor deze opties. Het vierde lid geeft aan welke weg dient gevolgd te worden in het geval een meerprijs of andere tegenprestatie wordt gevraagd die verbonden is aan een vrije of toegestane optie in weerwil van het verbod in artikel 48, § 3. In een dergelijk geval moet de optie gewoon buiten beschouwing worden gelaten voor zover zulks mogelijk is (zonder dat de offerte dus onregelmatig wordt verklaard). Als dit niet mogelijk, dan is de offerte behept met een onregelmatigheid die overeenkomstig artikel 76 van het onderhavige ontwerp moet worden beoordeeld. De in artikel 76, § 1, derde lid, bedoelde voorwaarden zullen in dit laatste geval vaak vervuld zijn. Hieruit volgt dat de offerte substantieel onregelmatig moet worden verklaard. Het vijfde lid verduidelijkt dat de keuze van de opdrachtnemer, wanneer meerdere inschrijvers een verbetering van de offerte of een prijskorting in geval van groepering van meerdere percelen hebben voorgesteld. Het is belangrijk er zich bewust van te zijn dat de economisch meest voordelige offerte niet alleen wordt bepaald door het groeperen van de economisch meest voordelige percelen, maar ook door het geheel van de economisch meest voordelige percelen. Het in deze bepaling vooropgestelde doel is immers toe te laten de economisch meest voordelige combinatie in aanmerking te nemen vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid, ongeacht of het nu om een groepering van percelen of om individuele percelen gaat. Het zesde lid gaat over het geval waarin de inschrijver niet voldoet aan de minimumeisen voor bepaalde percelen. De tweede paragraaf verduidelijkt wat moet gebeuren in het geval waarin meerdere economische meest voordelige offertes gelijkwaardig zijn. In een eerste fase worden de betrokken inschrijvers uitgenodigd om hun offerte te verbeteren. Indien er daarna nog gelijkwaardige offertes overblijven, moet overgegaan worden tot een loting. Te dien einde worden de betrokken inschrijvers uitgenodigd hierop aanwezig te zijn, zonder dat dit echter een verplichting is.

24 Uitvoering Uitvoeringsfase (voor het eerst) behandeld in EU-richtlijnen: Onderaanneming (art. 71 RL ) Wijzigingen aan de opdracht (art. 72 RL) Beëindiging van de opdracht (art. 73 RL)

25 Uitvoering KB tot wijziging van het KB Uitvoering van 14 januari 2013
Nog niet gepubliceerd in Belgisch Staatsblad, maar inwerkingtreding op 30 juni 2017 (art. 47 wijzigingsKB)

26 Overzicht aanpassingen
Toepassingsgebied Wijzigingen opdracht Strijd tegen sociale dumping/Onderaanneming “Louter technische aanpassingen” Aangezien dit ontwerp ook zorgt voor de omzetting van de artikelen 72 en 73 van richtlijn 2014/24/EU en de artikelen 89 en 90 van richtlijn 2014/25/EU, moet ervoor gezorgd worden dat niet kan afgeweken worden van de bepalingen die op die omzetting betrekking hebben. Vandaar dat een aantal artikelen die verband houden met het wijzigingen van de opdracht aan de lijst werden toegevoegd. Ook de artikelen 12/1, 12/3 en 78/1 werden aan de lijst toegevoegd. Het betreft telkens artikelen die kaderen in de strijd tegen de sociale dumping. Art. 16 (arbeidskrachten):  Art. 35, eerste zin AAV: opnieuw overgenomen.  Personeel: voldoen aantal + vereiste bekwaamheid.  Vervangingsmogelijkheid: blijft behouden.  Art. 25, §1 (borgtocht):  Nieuwe uitsluitingen. - Ratio: gewijzigde toepassingsgebied en verdwijnen onderscheid A  B diensten. - Meestal koppeling aan CPV-code. O.a. juridische diensten, verzekeringsdiensten… Art. 25, §2 (borgtocht):  Verduidelijking berekening: opdrachten L/D die geen totale prijs vermelden.  Art. 30 (vrijgave borgtocht):  Vrijgave niet gekoppeld aan akkoord borgsteller.  Art. 35 (plannen, documenten en voorwerpen):  M.u.v. de OPZB: enkel nog exemplaar van de plannen, niet meer bestek en offerte.  Ratio: verplichte elektronische gunningsprocedure. Art. 41 (keuring):  Mogelijkheid om af te zien van de keuring.  Geheel of gedeeltelijk.  Indien conformiteitscertificaat cfr. art. 55 wet van 17/06/17.  Art. 44 (in gebreke blijven en sancties):  15 dagen verweertermijn opdrachtnemer.  Inkorting bij kennisgeving art. 49/1 Sociaal Strafwetboek.  Geen echte nieuwigheid.  Art. 46/1 (BTW bij straffen en boetes):  BTW telt niet mee bij berekening straffen en boetes. Art. 48 (overige sancties):  Uitsluiting voor bepaalde termijn.  Nu gekoppeld aan “bad/poor past performance”: - Uitsluiting voor 3 jaar. - Maar met behoud hoorplicht. - Koppeling maakt de situatie echter onduidelijk.  Art. 49 (overige sancties):  Mededingingsverstorende afspraken.  Aanpassingen om “overcompensatie” tegen te gaan: - Aanpassing WER (t.g.v. richtlijn 2014/104/EU). - O.a. schrapping drievoudige straf en recht op borgtocht.  Melding aan mededingingsautoriteit.  Art. 62 (verbreking opdracht):  Schrapping punt 5°. - Ratio: afstemming met KB Plaatsing.  Bijkomende mogelijkheid: indien pas achteraf wordt ontdekt dat er bij gunning verplichte uitsluitingsgrond toepasselijk was. - Meerdere regularisaties bij fiscale en sociale schulden. - Discutabel idee!  Art. 62/1 (verbreking opdracht):  Mogelijke verbreking bij wezenlijke wijziging.  Inbreuken vastgesteld door het HvJ via art. 258 VWEU. Art. 67 (voorschotten):  Schrapping punt 5° uit paragraaf 1. - Ratio: aanvaarde factuur via de wet niet meer onderworpen aan principe van betaling voor verstrekte en aanvaarde prestaties.  Betaling voorschot impliceert ook schuldvordering.  Voorschotten moeten niet meer worden “gerecupereerd” maar worden “gecompenseerd” met de betalingen in mindering.  Art. 69 (verwijlintresten):  Publiekrechtelijke lichamen: berekening excl. BTW.  Overige aanbesteders: berekening incl. BTW. Art. 76 (uitvoeringstermijnen):  15 dagen termijn tussen brief en aanvang: mogelijkheid gecreëerd om, via de opdrachtdocumenten, dit ook toe te laten bij latere fases.  Art. 78 (voorwaarden m.b.t. het personeel):  Schrapping punt 7° uit paragraaf 3, tweede lid.  Ratio: verplichte aanwezigheidsregistratie.  Aanpassing niet vrij van kritiek.

27 Toepassingsgebied Opschrift gewijzigd
KB tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessie voor openbare werken -> KB tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten Concessie van openbare werken uitgesloten (art. 44 WijzigingsKB heft bepalingen in KB uitvoering over concessie OW op). Deze bepaling wijzigt het opschrift van het koninklijk besluit van 14 januari Zowel de plaatsing als de uitvoering van de concessieovereenkomsten zullen geregeld woorden door een afzonderlijke wet (de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten) en een afzonderlijk koninklijk besluit. Dienvolgens hoeft in het opschrift van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 niet langer verwezen te worden naar de concessies voor openbare werken. De specifieke bepalingen omtrent concessies voor openbare werken (de artikelen 104 tot 114) worden dan ook opgeheven (zie de commentaar bij artikel 44).

28 Toepassingsgebied Tot euro niet (meer) van toepassing, behoudens andersluidende bepaling in opdrachtdocumenten Zowel klassieke als speciale sectoren In het huidige artikel 5, § 3, is voorzien in een oplijsting van bepalingen die van toepassing zijn op de opdrachten waarvan de geraamde waarde hoger is dan euro maar lager of gelijk aan euro. In het ontwerp is dat niet langer het geval: de algemene uitvoeringsregels worden niet langer van toepassing verklaard op de opdrachten waarvan de geraamde waarde het bedrag van euro niet bereikt. Deze aanpak sluit aan bij de versoepelde regeling voor de overheidsopdrachten van beperkte waarde zoals die blijkt uit de artikelen 92 en 162 van de wet (waarbij opdrachten van geringe waarde mogen tot stand komen via een aanvaarde factuur tot een bedrag lager dan euro i.p.v euro zoals op heden, zie artikel 105, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 15 juli 2011). Wel is voorzien dat de opdrachtdocumenten alsnog bepaalde artikelen van toepassing kunnen maken op een bepaalde opdracht Het voorgaande betekent eveneens dat nog slechts één drempelbedrag van toepassing is voor zowel de klassieke sectoren als de speciale sectoren.

29 Toepassingsgebied Nieuwe uitsluitingen, ongeacht geraamde waarde, oa:
- Bank- en verzekeringsdiensten, beleggingen en diensten van financiële instellingen. - Gezondheids- en sociale diensten. - Internationale samengevoegde opdrachten. - Opdrachten van personen met alleenrechten - Juridische diensten inzake geschillenbeslechting Reeks kernartikelen toepasselijk + toepasselijk worden verklaard

30 Wijziging opdracht Globale regeling voor de wijziging van opdrachten
Uitgangspunt: enkel wijziging zonder nieuwe plaatsingsprocedure indien voorzien in KB Uitvoering (art. 37) Artikel 72 Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd 1.   Opdrachten en raamovereenkomsten kunnen in overeenstemming met deze richtlijn zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden gewijzigd in de volgende gevallen: a) wanneer de wijzigingen, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken zijn aangebracht in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsbepalingen, waaronder eventueel prijsherzieningsclausules of opties. Deze clausules omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties alsmede de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt. Zij voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst kunnen veranderen; b) voor door de oorspronkelijke aannemer te verrichten aanvullende werken, diensten of leveringen die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke aanbesteding waren opgenomen, indien een verandering van aannemer: niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijke opdracht zijn verworven, en i) ii) tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst. Prijsverhogingen mogen evenwel niet hoger zijn dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht. Indien er verscheidene opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen niet worden gebruikt om deze richtlijn te omzeilen; c) indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: de behoefte aan wijziging is het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien; de wijziging brengt geen verandering in de algemene aard van de opdracht; iii) de prijsverhogingen zijn niet hoger dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Indien er verscheidene opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen niet worden gebruikt om deze richtlijn te omzeilen; d) wanneer een nieuwe aannemer de aannemer aan wie de aanbestedende dienst de opdracht aanvankelijk had gegund, vervangt ten gevolge van: een ondubbelzinnige herzieningsclausule of optie overeenkomstig punt a); rechtsopvolging onder algemene of gedeeltelijke titel in de positie van de aanvankelijke aannemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, onder meer door overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de aanvankelijk vastgestelde criteria voor kwalitatieve selectie, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen in de opdracht meebrengt en niet is bedoeld om de toepassing van deze richtlijn te omzeilen, of e) het feit dat de aanbestedende dienst zelf de verplichtingen van de hoofdaannemer ten aanzien van zijn onderaannemers opneemt, indien overeenkomstig artikel 71 in deze mogelijkheid is voorzien; indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn in de zin van lid 4. De aanbestedende diensten die in de onder b) en c) van dit lid genoemde gevallen een opdracht hebben gewijzigd, maken een aankondiging hiervan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zulke aankondiging bevat de in bijlage V, deel G, bedoelde informatie en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 51. 2.   Voorts, en zonder dat onderzocht moet worden of de in lid 4, onder a) tot en met d), genoemde voorwaarden vervuld zijn, kunnen opdrachten ook zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure in overeenstemming met deze richtlijn worden gewijzigd indien het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan elk van de volgende bedragen: de in artikel 4 genoemde drempels, en 10 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten en minder dan 15 % van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken. De wijziging mag de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst evenwel niet veranderen. Wanneer een aantal opeenvolgende wijzigingen plaatsvinden, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto-cumulatieve waarde van de opeenvolgende wijzigingen. 3.   Voor de berekening van de in lid 2 en lid 1, onder b) en c), vermelde prijs wordt — voor zover de opdracht in een indexeringsclausule voorziet — de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd. 4.   Een wijziging van een opdracht of een raamovereenkomst tijdens de looptijd wordt als wezenlijk beschouwd in de zin van lid 1, onder e), wanneer de opdracht of raamovereenkomst hierdoor materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Onverminderd de leden 1 en 2 wordt een wijziging geacht wezenlijk te zijn wanneer aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan: de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de aanvankelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde gegadigden en de gunning van de opdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken; de wijziging verandert het economische evenwicht van de opdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst; de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de opdracht of raamovereenkomst; een nieuwe aannemer in de plaats is gekomen van de aannemer aan wie de aanbestedende dienst de opdracht aanvankelijk had gegund in andere dan de in lid 1, onder d), genoemde gevallen. 5.   Voor andere wijzigingen dan de in de leden 1 en 2 genoemde wijzigingen die tijdens de looptijd van een overheidsopdracht of een raamovereenkomst dienen te worden aangebracht, is een nieuwe aanbestedingsprocedure overeenkomstig deze richtlijn nodig.

31 Wijziging opdracht Herzieningsclausule: wijziging mag wanneer ze, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke opdrachtdocumenten was voorzien in een duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsclausule en voor zover de algemene aard van de opdracht niet verandert (art. 38)

32 Wijziging opdracht Aanvullende werken, leveringen of diensten die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke opdracht waren opgenomen (art. 38/1), indien de verandering van opdrachtnemer 1° niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting, diensten of installaties; 2° tot aanzienlijk ongemak of een aanzienlijke kostenstijging zou leiden Beperking tot 50% waarde oorspronkelijke wijziging MAAR per wijziging te bekijken

33 Wijziging opdracht Onvoorzienbare omstandigheden in hoofde van de aanbesteder (art. 38/2) 1° wijziging noodzakelijk gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbesteder niet kon voorzien 2° geen verandering in de algemene aard van de opdracht 3° de prijsverhoging niet hoger dan vijftig procent van oorspronkelijke opdracht (per wijziging te bekijken)

34 Wijziging opdracht Vervanging opdrachtnemer/toestemming AO vereist (art. 38/3) 1° een ondubbelzinnige herzieningsclausule OF 2° een rechtsopvolging onder algemene of gedeeltelijke titel in de positie van de aanvankelijke opdrachtnemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, onder meer door overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de aanvankelijk vastgestelde selectiecriteria, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen in de opdracht meebrengt Cfr. art. 38 KB Uitvoering. - Maar met belangrijke verschillen: * Ofwel ondubbelzinnige herzieningsclausule. * Bep. gevallen rechtsopvolging en herstructurering. M.i. strenger dan actuele wetgeving. Voor het overige is vervanging te beoordelen als wezenlijke wijziging (zie art. 38/6)

35 Wijziging opdracht De minimis-regel (art. 38/4), indien het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan elk van beide volgende bedragen 1° Europese drempel EN 2° tien procent van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten en vijftien procent van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken.

36 Wijziging opdracht Pressetext criteria (art. 38/5 en 38/6): wijziging mag indien ze, ongeacht de waarde ervan, als niet-wezenlijk moet worden beschouwd Wezenlijke wijziging indien opdracht materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht Vrij getrouwe implementatatie europese rechtspraak en richtlijn Merk op: Pressetext als “ultimum remedium”, namelijk enkel te toetsen in zoverre de overige gronden niet volstaan!!!

37 Wijziging opdracht 1° de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de aanvankelijke plaatsingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde kandidaten of de gunning van de opdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de plaatsingsprocedure zouden hebben aangetrokken; 2° de wijziging verandert het economisch evenwicht van de opdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst;

38 Wijziging opdracht 3° de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de opdracht 4° een nieuwe opdrachtnemer in de plaats is gekomen van de opdrachtnemer aan wie de aanbesteder de opdracht aanvankelijk had gegund in andere dan onder artikel 38/3 bedoelde gevallen

39 Wijziging opdracht Prijsherziening (art. 38/7)
Nog steeds verplicht voor opdrachten voor werken en bepaalde opdrachten voor diensten (“gekenmerkt door manuele prestaties”) Niet verplicht indien bedrag onder euro EN initiële uitvoeringstermijn minder dan 120 werk- of 180 kalenderdagen Facultatief voor overige opdrachten voor diensten en leveringen Toepassingsmodaliteiten behouden (index wel geschrapt voor verplichte prijsherziening) Tot zover regeling inzake heraanbestedingsplicht. Bestaande regelingen verder ook opgenomen, links en rechts wat wijzigingen. Algemene opmerkingen: Vrijwel steeds wordt gepreciseerd dat het een contractuele herzieningsclausule is die per hypothese voldoet aan art. 38 KB Uitvoering (wijziging voorzien in opdrachtdocumenten) Veelal is het verwoord als een verplichting om een clausule te voorzien in de opdrachtdocumenten; indien niet opgenomen in opdrachtdocumenten-> terugvalregeling = van rechtswege van toepassing Uitzondering op verplichte prijsherziening sterk ingeperkt Verplichting voor overige opdrachten van diensten en levering is geschrapt.

40 Wijziging opdracht Heffingen die weerslag hebben op opdrachtbedrag (art. 38/8) Beperkte aanpassing: herziening slechts mogelijk indien wijziging in werking is getreden (ipv bekendmaking in BS) na de tiende dag die tijdstip voor uiterste ontvangst offerte voorafgaat

41 Wijziging opdracht Onvoorzienbare omstandigheden die contractueel evenwicht ontwrichten in nadeel opdrachtnemer (art. 38/9): Meer gedifferentieerde regeling voor kwalificatie “zeer belangrijk nadeel”// onderscheid werken en manuele diensten enerzijds en leveringen en overige diensten anderzijds Gevolg: verlenging uitvoeringstermijn, schadevergoeding of verbreking opdracht

42 Wijziging opdracht Onvoorzienbare omstandigheden die contractueel evenwicht ontwrichten in voordeel opdrachtnemer (art. 38/10): Meer gedifferentieerde regeling voor kwalificatie “zeer belangrijk voordeel” Gevolg: inkorting uitvoeringstermijn, herziening opdrachtbepalingen of verbreking opdracht

43 Wijziging opdracht Feiten ten laste van de AO of de opdrachtnemer (art. 38/11) Samengevoegd tot één bepaling Gevolg: - Aanpassing contractuele bepalingen - Schadevergoeding - Verbreking van de opdracht

44 Wijziging opdracht Schorsing op bevel AO van de opdracht (art. 38/12):
Integrale schadevergoeding (verplichte clausule) indien meer dan 1/20ste uitvoeringtermijn en minstens 10 werk- of 15 kalenderdagen, niet gevolg van ongunstige weersomstandigheden en binnen uitvoeringstermijn Andere gevallen: facultatieve clausule met als gevolg enkel verlenging uitvoeringstermijn Schorsing (feiten (ten dele) toerekenbaar aan AO) vs. onderbreking (feiten niet toerekenbaar aan AO) geschrapt Modaliteiten inhoudelijk ongewijzigd.

45 Wijziging opdracht Hangende besprekingen inzake toepassing art. 38/9 tem 38/12 -> verbod uitvoering te onderbreken/vertragen (art. 38/13) Indieningsvoorwaarden (art. 38/14 tem 38/17) : summiere aanpassingen Publicatieverplichting (art. 38/19) bij aanvullende opdracht of wijziging wegens onvoorzienbare omstandigheden indien geraamde waarde boven Europese drempels = NIEUW

46 Onderaanneming Machtiging in art. 86 Wet OHOP :
- de keten van onderaannemers beperken - nazicht op de afwezigheid van uitsluitingsgronden in hoofde van de onderaannemers uitbreiden naar de plaatsingsprocedure - de erkenning als aannemer uitbreiden naar alle onderaannemers van de keten Artikel 71 Onderaanneming 1.   De bevoegde nationale instanties, die handelen binnen hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid, zorgen er door middel van passende maatregelen voor dat onderaannemers de in artikel 18, lid 2, bedoelde verplichtingen naleven. 2.   In de aanbestedingsstukken kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken, of hij kan door een lidstaat worden verplicht hem te verzoeken, in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij eventueel voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt. 3.   De lidstaten kunnen bepalen dat de aanbestedende dienst verschuldigde betalingen op verzoek van de onderaannemer en wanneer de aard van de opdracht dit mogelijk maakt, rechtstreeks aan de onderaannemer overmaakt voor werken, leveringen of diensten aan de ondernemer aan wie de opdracht is gegund (de hoofdaannemer). Dergelijke maatregelen kunnen onder meer bestaan in passende mechanismen waardoor de hoofdaannemer zich kan verzetten tegen onverschuldigde betalingen. Regelingen betreffende deze wijze van betaling worden in de aanbestedingsdocumenten omschreven. 4.   De leden 1 tot en met 3 laten de vraag naar de aansprakelijkheid van de hoofdondernemer onverlet. 5.   In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, na de gunning van de opdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van de opdracht wordt begonnen, verlangt de aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij aan de aanbestedende dienst de volgende gegevens verstrekt: naam, contactgegevens en wettelijke vertegenwoordigers van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten betrokken zijn, voor zover deze gegevens op dat moment bekend zijn. De aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat deze hem tijdens de looptijd van de opdracht in kennis stelt van alle wijzigingen in deze gegevens, alsmede van de vereiste gegevens betreffende eventuele nieuwe onderaannemers die hij nadien bij de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten zal betrekken. Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de lidstaten de verplichting om de vereiste gegevens te verstrekken rechtstreeks aan de hoofdaannemer opleggen. Indien zulks noodzakelijk is voor de toepassing van lid 6, onder b), van dit artikel worden bij de vereiste gegevens eigen verklaringen van de onderaannemers gevoegd, als bepaald in artikel 59. De uitvoeringsmaatregelen in de zin van lid 8 van dit artikel kunnen bepalen dat onderaannemers die na de gunning van de opdracht worden voorgesteld, in plaats van de eigen verklaring de certificaten en andere ondersteunende documenten overleggen. De eerste alinea is niet van toepassing op leveranciers. De aanbestedende diensten kunnen de in de eerste alinea genoemde verplichtingen uitbreiden of door lidstaten worden verplicht deze te uit te breiden, bijvoorbeeld tot: a) opdrachten voor leveringen, opdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, of tot bij de opdrachten voor werken of diensten betrokken leveranciers; b) onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of verderop in de keten van onderaannemers. 6.   Ter voorkoming van inbreuken op de in artikel 18, lid 2, genoemde verplichtingen kunnen passende maatregelen worden getroffen zoals: Indien het nationaal recht van een lidstaat voorziet in een mechanisme van hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderaannemers en de hoofdaannemer, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de toepasselijke regels in overeenstemming met de in artikel 18, lid 2, genoemde voorwaarden worden toegepast. De aanbestedende diensten kunnen, conform de artikelen 59, 60 en 61, controleren, of door de lidstaten verplicht worden te controleren, of er gronden voor uitsluiting van onderaannemers in de zin van artikel 57 voorhanden zijn. In die gevallen verlangt de aanbestedende dienst dat de ondernemer overgaat tot de vervanging van een onderaannemer over wie in het onderzoek gronden tot verplichte uitsluiting aan het licht zijn gekomen. De aanbestedende dienst kan eisen of door een lidstaat worden verplicht te eisen dat de ondernemer overgaat tot vervanging van een onderaannemer over wie in het onderzoek gronden tot niet-verplichte uitsluiting aan het licht zijn gekomen. 7.   De lidstaten kunnen in hun nationaal recht voorzien in strengere aansprakelijkheidsvoorschriften of voorschriften betreffende rechtstreekse betalingen aan onderaannemers, bijvoorbeeld door te voorzien in rechtstreekse betalingen aan onderaannemers zonder dat deze aannemers om rechtstreekse betalingen moeten verzoeken. 8.   De lidstaten die ervoor gekozen hebben te voorzien in maatregelen uit hoofde van de leden 3, 5 of 6 bepalen in hun wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en met inachtneming van het Unierecht onder welke voorwaarden deze maatregelen ten uitvoer kunnen worden gelegd. Daarbij kunnen de lidstaten de toepassing ervan beperken, bijvoorbeeld tot bepaalde soorten opdrachten, bepaalde categorieën aanbestedende diensten of ondernemers of bepaalde bedragen.

47 Onderaanneming Uitgangspunt: opdrachtnemer aansprakelijk voor onderaannemers Verplicht beroep op vooraf bepaalde onderaannemer (enkel vervanging mits akkoord AO) - wanneer de opdrachtnemer zich voor studie- en beroepskwalificaties of beroepservaring beroept op draagkracht onderaannemer - aanbesteder legt het op

48 Onderaanneming Verplichte erkenning, ongeacht de plaats in de keten, voor opdrachten van werken in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij uitvoeren (art. 78/1)// opdrachtnemer aansprakelijk jegens AO Controle uitsluitingsgronden in hoofde van onderaannemers// mogelijkheid tot doorschuiven minimumeisen inzake technische en beroepsbekwaamheid, in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij uitvoeren

49 Onderaanneming Informatie mee te delen door opdrachtnemer, ten laatste bij aanvang uitvoering opdracht, alsook iedere wijziging van alle onderaannemer, ongeacht de plaats in de keten Mogelijkheid tot controle uitsluitingsgronden, t.a.v. rechtstreekse onderaannemer en verderop de keten Verplicht ten aanzien van rechtstreekse onderaannemer in fraudegevoelige sectoren boven de Europese drempels, “onverwijld” na verstrekken informatie

50 Onderaanneming Indien uitsluitingsgrond van toepassing (geldt t.a.v. rechtstreekse onderaannemer en verderop de keten) Verplichte uitsluitingsgrond: verplicht verzoek tot vervanging Facultatieve uitsluitingsgrond: mogelijk verzoek tot vervanging

51 Onderaanneming Reactie opdrachtnemer op proces-verbaal binnen 15 dagen (evt. korter) - mogelijkheid tot regularisatie voor fiscale en sociale schulden (hoogstens éénmaal per onderaannemer gedurende hele opdracht) en self-cleaning measures voor overige gronden - zo niet: vervanging aannemer - Inbreuk op vervangingsplicht: ambtshalve maatregelen en dagelijkse straf van 0,2 % van oorspronkelijke aannemingssoms (in bepaalde gevallen geplafoneerd)

52 Onderaanneming Volledige onderaanneming in de tweede graad is verboden (art. 12/3 § 1 KB) Beperking onderaannemingsketen (art. 12/3 § 2 KB) - opdrachten voor werken in een categorie ingedeeld: max. 3 niveaus in onderaanneming - opdrachten voor werken in een ondercategorie ingedeeld: max. 2 niveaus in onderaanneming - Diensten in fraudegevoelige sector: max. 2 niveaus in onderaanneming - Eén bijkomend niveau uitzonderlijk mogelijk  Sanctie bij inbreuk: dagelijkse straf:  0,2 procent, maar max / euro.  Slechts vanaf dag 15.

53 Bedankt voor uw aandacht!


Download ppt "Infosessie overheidsopdrachten VVSG Beoordeling en uitvoering 19 juni 2017 – Antwerpen Matthias De Groot."

Verwante presentaties


Ads door Google