De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Verbranding en ademhaling

Verwante presentaties


Presentatie over: "Verbranding en ademhaling"— Transcript van de presentatie:

1 Verbranding en ademhaling

2 Gezonde en ongezonde longen

3 BS 1 Gaswisseling Het uitwisselen van gassen in je longen heet gaswisseling Gaswissling vindt plaats doordat je brandstof verbrand met behulp van zuurstof In je longen neem je zuurstof uit de lucht op en geef je koolstofdioxide aan de lucht af

4 Gaswisseling bij eencelligen
Diffusie: uitwisseling van gassen gaat via het celmembraan

5 Gaswisseling bij insecten
Tracheen: gaswisseling gaat via speciale buisjes de tracheeën. Middels kleine openingen (de stigma’s) nemen deze dieren zuurstof op uit de lucht en geven koolstofdioxide af.

6 Ademhaling bij vissen / jonge amfibieen
Kieuwen: Liggen in kieuwholte. Kieuwholte is bedekt met een kieuwdeksel. Kieuwen zijn opgebouwd uit kieuwbogen met daarop een groot aantal kieuwplaatjes

7 Ademhaling bij volwassen amfibieen
Longen: Longvolume is beperkt, ze ademen ook met de huid. Koudbloedig dier.

8 Ademhaling bij reptielen
Longen: Longvolume is groter dan amfibie, maar kleiner dan bij zoogdieren en vogels, ze ademen alleen via de longen. Koudbloedig dier

9 Ademhaling bij vogels Longen: Longvolume is groter dan amfibie en reptiel ze ademen alleen via de longen. Warmbloedig dier

10 Ademhaling bij volwassen zoogdieren
Longen: Longvolume is groter dan bij amfibie en reptiel. Warmbloedig organisme.

11 H3 Ademhaling Oefening eencelligen insecten vissen amfibieën reptielen
vogels zoogdieren inhoud t.o.v. oppervlakte groot/klein? bescherming buitenkant met? huid wel of niet doorlaatbaar voor gassen? bloedsomloop wel of niet? ademhaling via…. warm of koud-bloedig? n.v.t.

12 eencelligen insecten vissen amfibieën reptielen vogels zoogdieren inhoud t.o.v. oppervlakte groot/klein? klein groot bescherming buitenkant met? celmembraan pantser van chitine huid bedekt met schubben en slijm huid bedekt met slijm huid bedekt met droge schubben huid bedekt met veren huid bedekt met haren huid wel of niet doorlaatbaar voor gassen? wel niet bloedsomloop wel of niet? niet met bloedvaten ja, enkele bloedsom-loop ja, dubbele bloedsom-loop ja, dubbele bloedsomloop ademhaling via…. tracheeën kieuwen longen en huid kieuwen bij de larven longen warm of koud-bloedig? n.v.t. koudbloedig warmbloe-dig

13 Verbranding?

14 BS 1 Wat is verbranding? Bij verbranding gebruik je zuurstof en een brandstof (diesel, hout, kaarsvet etc) Bij verbranding komt er water, CO2 en energie vrij De energie die vrij komt komt vrij in de vorm van licht, warmte of beweging

15 Verbranding + + Brandstof Zuurstof  Energie Verbrandingsproducten
Licht Warmte Beweging Hout Benzine Kaarsvet Koolstofdioxide Water

16 Indicator voor koolstofdioxide is helder kalkwater
Demonstratieproef Het kalkwater wordt: Gekookt water + kalkwater Niet troebel Spa rood + kalkwater Wel troebel Wat zit er niet in gekookt water, maar wel in spa rood? Indicator voor koolstofdioxide is helder kalkwater

17 BS 2 Samenstelling van de ingeademde lucht:
Stikstofgas N =78% Zuurstofgas O =21% Rest =0,97% Koolzuurgas CO2 =0,03% Totaal =100%

18 BS 2 Samenstelling van de uitgeademde lucht:
Stikstofgas N =78% Zuurstofgas O2 =17% Rest =0,97% Koolzuurgas CO2 =4,00% Totaal =100% Ca. 4% zuurstof wordt verbrand tot koolstofdioxide. Ook is de uitgeademde lucht bevochtigd en warmer

19 Aantonen CO2 CO2 kun je aantonen met een idicator
Helder kalkwater is de indicator voor CO2 Helder kalkwater wordt troebel als er CO2 in komt helder kalkwater uitademen troebel kalkwater

20 BS 2 Wat is verbranding bij de mens?
Bij verbranding in het lichaam gebruik je zuurstof en een brandstof (eiwit, vet of glucose) Bij verbranding komt er water, CO2 en energie vrij De energie die vrij komt komt vrij in de vorm van warmte of beweging

21 Verbranding bij de mens
+ Brandstof + Zuurstof Energie Verbrandingsproducten Glucose Vet Eiwit Warmte Beweging Koolstofdioxide Water

22 BS 3 Verbranding in organismen Leerdoelen
Om te kunnen verbranden heb je brandstof nodig Brandstoffen bij de mens zijn; glucose (eiwit en vet) Door verbranding van glucose komt er energie vrij De energiebehoefte van een organisme is afhankelijk van: leeftijd, geslacht, lichamelijke inspanning en lichaamsgrootte Warmbloedige dieren moeten meer verbranden om op temperatuur te blijven dan koudbloedige dieren

23 BS 3 Verbranding in organismen The ice man
Wat 'the Iceman' kan, kan niet NIJMEGEN - Wim Hof is bekend als de man die in staat is om naakt vijf kwartier lang in een bak met ijs te blijven zitten. The Iceman, zoals zijn artiestennaam luidt, probeert zijn kouderecord steeds te verbeteren.                                     Twee Nijmeegse wetenschappers hebben vorige week tijdens de try-out voor een optreden zijn lichaamsreacties gemeten en komen woensdag tot de conclusie dat het medisch gesproken onmogelijk is wat the Iceman kan. Hoogleraar fysiologie Maria Hopman: ''Hof lijkt zijn zenuwstelsel te kunnen beïnvloeden, wat normaal gesproken onmogelijk is. Ook lijkt hij bewust zijn bloedvaten te kunnen openen en sluiten.'' Haar collega hoogleraar en internist Mihai Netea heeft vastgesteld dat de cellen in Hofs bloed zelfs na zes dagen in het laboratorium nog anders reageren dan gewone bloedcellen. De hoogleraren zijn zo geïntrigeerd door wat er in het lichaam van the Iceman gebeurt, dat zij zo snel mogelijk samen met Wim Hof nader wetenschappelijk onderzoek gaan doen. Uitgegeven: 26 mei 2010

24 The ice man

25 BS 3 Verbranding in organismen Samengevat
Welke brandstof(fen) heb je nodig om energie vrij te maken? Welke twee verbrandingsproducten zijn er? Waarvan is de energiebehoefte van een organisme afhankelijk? Wie moeten er meer verbranden om op temperatuur te blijven, warmbloedige of koudbloedige dieren? Hoe voorkomen sommige warmbloedige dieren dat ze het te koud krijgen in de winter?

26 BS 4 Het ademhalingsstelsel van zoogdieren Leerdoelen
Bouw van het ademhalingsstelsel Gaswisseling Invloeden op de snelheid van de gaswisseling

27 Ademhalingsstelsel

28 Longblaasje Bloed weg long Bloed naar long Lucht

29 Ademen, slikken verslikken

30

31 Neusholte en Mondholte
Neusharen Tegenhouden van grove stofdeeltjes Neusslijmvlies Vochtig en warm maken van de lucht Tegenhouden van kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers Trilhaarcellen Verplaatsen van slijm naar de keelholte Reukzintuig Keuren van de lucht: waarschuwen

32 Strottenhoofd Bovenaanzicht

33 Luchtpijp

34 Longblaasjes

35 Ademhalingsstelsel 1 Huig 2 Haarvat 3 Longblaasje 4 Neusholte 5
Mondholte 6 Strotklepje 7 Strottenhoofd 8 Luchtpijp 9 Long(vlies) 10 Bronchie 11 Luchtpijptakje

36 BS 4 Het ademhalingsstelsel van zoogdieren samengevat
Kun je alle onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen? Weet je alle functies van de onderdelen van het ademhalingsstelsel? Wat is het doel van gaswisseling? Waardoor kan gaswisseling snel plaatsvinden? Wat is de taak van de bloedvaatjes in de neusholte? Welke twee klepjes zorgen ervoor dat je je niet snel verslikt? Zit er in zuurstofarm bloed helemaal geen zuurstof?

37 BS 5 Inademen en uitademen Leerdoelen
Op welke twee verschillende manieren kan je ademhalen? Wat gebeurt er bij een borstademhaling? Wat gebeurt er bij een buikademhaling? Wat is een klaplong?

38 Borst / ribademhaling

39 Borst / ribademhaling

40 Buik / middenrif ademhaling

41 Buik / middenrif ademhaling

42 Buik / middenrif ademhaling

43 Klaplong

44 Klaplong

45 BS 5 Inademen en uitademen Samengevat
Wat is het verschil tussen borst- en buikademhaling? Komt er lucht in de longen of gaat er juist lucht uit de longen als je borstbeen omhoog gaat? Komt er lucht in de longen of gaat er juist lucht uit de longen als je je middenrifspieren ontspant? Hoe kan een klaplong ontstaan?

46 EB 9 Vitale capaciteit Vt = ademvolume IRV = inspiratoir reservevolume
Rv = restvolume TC = totale capaciteit ERV = expiratoir reservevolume VC = vitale capaciteit FRC = functionele restvolume capaciteit

47 Vitale capaciteit Longvolume = inhoud van de longen (vitale capaciteit restvolume) Ademvolume = hoeveelheid lucht die je bij een rustige in en uitademing binnenkrijgt Vitale capaciteit = hoeveelheid lucht die je maximaal kan in- of uitademen Restvolume = hoeveelheid lucht die altijd in de longen aawezig blijft

48 EBS 9 Vitale capaciteit Samengevat
Hoeveel lucht kan je maximaal per ademhaling inademen? Wat is de zogenaamde dode ruimte? Wat is vitale capaciteit? Wat is het verschil tussen longvolume en de vitale capaciteit? Kan je je dode ruimte verkleinen?

49 BS 6 Gezonde luchtwegen Leerdoelen
Je moet weten wat longaandoeningen zijn. Je moet weten wat er aan de hand is bij iemand met astma Je moet weten welke aandoening je hebt als je COPD hebt Je moet weten wat een allergie zoals hooikoorts voor invloed heeft op de luchtwegen

50 Astma Kringspieren van de luchtpijptakjes trekken samen, hierdoor wordt het luchtpijptakje afgeknepen. Er kan minder lucht in het longblaasje stromen

51 COPD Longblaasjes en luchtpijptakje beschadigen, op den duur kunnen ze zelfs verdwijnen. Komt vaak door (jarenlang) roken

52 COPD

53 Internationale sterfte aan COPD

54 Hooikoorts Overdreven reactie op pollen/stuifmeelkorrels van grassen of schimmelsporen Slijmvliezen zetten op en zijn ontstoken Hooikoorts is een vorm van allergie

55 Hooikoorts Hooikoorts test

56 Pollen kalender

57 BS 6 Gezonde luchtwegen Samengevat
Wat is een longaandoening? Wat gebeurt er als iemand een astma aanval krijgt? Waardoor wordt astma veroorzaakt? Wat is COPD? Waardoor wordt COPD vaak veroorzaakt? Wat gebeurt er met je longblaasjes wanneer je COPD hebt? Wat is hooikoorts? Waardoor wordt hooikoorts veroorzaakt? Wat is een antistof?

58 BS 7 Roken

59 BS 7 Roken Leerdoelen Je moeten weten welke gevolgen roken hebben op je gezondheid Je moet weten welke stoffen er in tabaksrook zitten Je moet weten wat passief roken is Je moet weten waarom mensen roken Je moet weten welke argumenten er zijn om niet te gaan roken

60 Instaptoets roken Roken is niet schadelijk
In rook zit koolstofmonoxide Teer is geen kankerverwekkende stof Er roken meer jongens dan meisjes Rokers leven korter De regering verdient veel aan rookgedrag In kleine café’s mag je roken Nicotine is verslavend Stoppen met roken kan niet Van veel roken krijg je rimpels

61 Instaptoets roken Tien jaar roken kost 50.000 euro
In tabaksrook zitten meer dan 2000 giftige stoffen Iedereen rookt wel eens passief Roken is stom en niet stoer Roken is bloeddrukverlagend Rokers hoesten meer dan niet rokers Van roken kan je COPD krijgen Van roken wordt je onrustig Roken veroorzaakt longproblemen Ik heb wel eens gerookt

62 Stoppen met roken?

63 Giftige stoffen in tabak
• Arcenicum: dit is een dodelijk gif. Het zit ook in mierenlokdoosjes. • Ammoniak: dit zit ook in schoonmaakmiddelen. • Lood: dit zit ook in batterijen en benzine. Loodvergiftiging leidt tot groeiachterstand, overgeven en hersenbeschadiging. • Fosfor: dit zit ook in rattengif. • Methopreen: dit zit ook in vlooienspray. • Cadmium: dit is een zeer giftig metaal. Het wordt ook in accu’s verwerkt. • Formaldehyde: dit wordt ook wel gebruikt door begrafenisondernemers. De stof wordt in de wangen van overledenen gespoten. Zo kunnen ze wel een week lang bewaard blijven.

64 Want anders….. Rimpels!!!

65 Of…..

66 Rookgedrag in Nederland in 2006

67 Rookgedrag bij jongeren in 2006

68 BS 7 Roken Samengevat Welke gevolgen heeft roken op je gezondheid?
Welke stof uit sigaretten blijft aan de binnenkant van de longen kleven? Welke stof uit sigaretten is verslavend? Welk gas komt voor in sigarettenrook? Wat is passief roken? Noem drie redenen waarom mensen roken Geef drie argumenten om niet te gaan roken


Download ppt "Verbranding en ademhaling"

Verwante presentaties


Ads door Google