De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek!. Inhoud bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek!. Inhoud bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren."— Transcript van de presentatie:

1 Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek!

2 Inhoud bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren

3 Het forum

4 Waar moet je rekening mee houden? 1.Opbrengst 2.School als onderzoekscontext 3.Eisen aan praktijkonderzoek 4.Begrippen die je gebruikt in je onderzoek

5 Opbrengst Bron: APS. (z.j.) Activiteitenwaaier een onderzoekende leraar.

6 School als onderzoekscontext Niveau praktijkonderzoek: -micro: eigen onderwijs -Lezen: leuk en leerzaam. Een onderzoek naar leesplezier bij Engelse teksten onder leerlingen 6-vwo. -meso: curriculum, de school, schoolomgeving. -Uniforme Rekenoplostechnieken. Een onderzoek naar het schoolbreed invoeren van uniforme rekenoplostechnieken. Ethische aspecten: -Toestemming -Vertrouwelijkheid van de data; -Kritische reflectie op keuzes

7 Opdracht: H2 oefening 1 (p.77) Zoom in op je eigen schoolomgeving. In het kader van je onderzoek is het goed te weten wat wel en niet mogelijk is binnen je schoolorganisatie. Wat zijn stimulerende en beperkende factoren van jouw school als onderzoeksomgeving?

8 Opdracht Maak een beschrijving van de context, de organisatie en aansluiting van het onderzoek in de school (zie handboek p.103)

9 Eisen aan praktijkonderzoek Validiteit: onderzoeken wat je wilt onderzoeken. Zo min mogelijk systematische verstoringen. Betrouwbaarheid: bij herhaling dezelfde resultaten. Zo min mogelijk toevallige verstoringen. Hoe: triangulatie -meerdere bronnen -meerdere methodes -meerdere onderzoekers

10 Begripsafbakening Meet wat je wilt meten! (validiteit) Welke associatie heeft iemand bij een bepaald begrip? ‘Leerplein’ ‘Instructie’ ‘Reflecteren’

11 Van praktijkprobleem (oriëntatie) naar onderzoeksdoel naar onderzoeksvragen (richten) Beschrijving praktijkprobleem Welke bijdrage ga je leveren aan oplossen (deel van) probleem?= onderzoeksdoel Welke vraag / vragen moet je daarvoor beantwoorden? = onderzoeksvraag Onderzoeksvraag is bepalend voor verdere keuzes.

12 Onderzoeksdoel Gebaseerd op de analyse van het probleem Geformuleerd in termen van opbrengsten Voldoende afgebakend en eenduidig geformuleerd Kom niet weinig over veel te weten, maar veel over weinig. Haalbaar; leent zich voor praktijkonderzoek Besproken met betrokkenen in de school.

13 Formuleer het onderzoeksdoel Hanteer de richtlijnen op pagina 115-116 van het handboek. Opdracht: onderzoeksdoel formuleren

14

15 Onderzoeksvragen formuleren Technieken: Vragende woorden (wat, wie, wanneer, waarom …) Vragenstorm (vragen op deelaspecten) Verschillende soorten onderzoeksvragen; beschrijvend, vergelijkend, definiërend, evaluerend, verklarend, ontwerpend.

16 Onderzoeksvragen (1/2) Beschrijvend Hoe is de mate van taakgerichtheid van leerlingen tijdens zelfstandig werken bij wiskunde? Vergelijkend Leidt conceptmapping tot betere leerresultaten bij biologie? Definiërend Wat wordt verstaan onder leerlinggericht onderwijs?

17 Onderzoeksvragen (2/2) Evaluerend Wat is het effect van het oefenen van leesstrategieën op leesvaardigheid Frans? Verklarend Vergroot het werken met vakoverstijgende projecten de motivatie van leerlingen? Ontwerpend Ontwikkeling lespakket leesstrategieën. Beoordelingsschaal voor competenties.

18 Geschikte onderzoeksvraag heeft betrekking op praktijkprobleem en doel. is interessant. is nuttig voor mijzelf, mijn collega’s, mijn school. levert opbrengst op, namelijk … antwoord kan in praktijkonderzoek gevonden worden. er zijn nog geen antwoorden op deze vraag. is haalbaal in beschikbare tijd en middelen.

19 Onderzoeksvraag: hoe smal of breed? Technieken: Inzoomen en uitzoomen: deelaspecten versmallen en verbreden. Vooruit denken: verwachte resultaten, nodige stappen, uitvoerbaarheid.

20 Voorbeelden 1.Waarom is de criminaliteit toegenomen? 2.Hoe komt het dat de inkomensongelijkheid in Nederland zo groot is? 3.In hoeverre beheersen de leerlingen na behandeling van hoofdstuk 2 de stof van dit hoofdstuk? 4.Hoe dient onze school er in de toekomst uit te zien?

21 Deelvragen formuleren Hoofdvraag: algemene, overkoepelende vraag. Deelvragen: opsplitsing van het onderzoek in delen. Antwoord op de deelvragen dragen bij aan beantwoording van hoofdvraag.

22 Richtlijnen voor onderzoeksvragen Vragende vorm (geen wens of veronderstelling). Open (geen ja-nee vraag). Eenduidig; kernbegrippen definiëren. Enkelvoudige vraagstelling. Antwoord is niet al bekend. Geen onjuiste of niet onderbouwde aannames. Acceptabel (niet sterk negatief). Aansprekend, relevant. Deelvragen dragen bij aan beantwoording van hoofdvraag

23 Formuleer de onderzoeksvragen Hanteer de richtlijnen op pagina 126-129 van het handboek. Opdracht: onderzoeksvragen formuleren

24 Onderstreep de kernbegrippen in de hoofdvraag en in de deelvragen. Inventariseer mogelijke definities van het begrip. Kies voor de definitie die jij gaat gebruiken (en verantwoord die keuze). Merk op: kernbegrippen vormen het startpunt voor je literatuuronderzoek (zoektermen). Opdracht: definieer begrippen

25 Huiswerk De opbrengsten vastleggen; eerste deel van je onderzoeksplan. A. Inleiding Aanleiding Context Onderzoeksorganisatie Aansluiting in de school B. Het praktijkprobleem Overzicht kernbegrippen en deelaspecten Praktijkprobleem (5xW+H)


Download ppt "Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek!. Inhoud bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren."

Verwante presentaties


Ads door Google