De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

“Ik was nogmaals mijn handen.” “Ik was nogmaals mijn handen.” Over Het vlindereffect van Margot Vanderstraeten 13 april 2016 Jos Muijres postacademische.

Verwante presentaties


Presentatie over: "“Ik was nogmaals mijn handen.” “Ik was nogmaals mijn handen.” Over Het vlindereffect van Margot Vanderstraeten 13 april 2016 Jos Muijres postacademische."— Transcript van de presentatie:

1 “Ik was nogmaals mijn handen.” “Ik was nogmaals mijn handen.” Over Het vlindereffect van Margot Vanderstraeten 13 april 2016 Jos Muijres postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde

2 - Inleiding - Waar gaat het boek over? - Indeling van het boek - Vertellen en tijdsverloop 1. De problemen van Angela Gutmann- Streep a. korte karakteristiek b. perfectie, orde, controle c. een traumatische ervaring d. de schuldvraag e. een laatste poging f. een overjarige hippie 2. Een gevalletje familiediner a. een zwart schaap b. de perfecte zoon c. overal is er wel iets d. we hebben elkaar niets te vertellen e. leugen en verraad f. naamgeving 3. Visies a. ‘de ander’ en wat anders is b. terrorisme en terroristen c. een averechtse kijk 4. Conclusie: tegenstellingen en het vlindereffect. (Evt. -Symboliek -Bijgeloof)

3 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek) Inleiding -een moderne en actuele roman -een geëngageerde roman (passief / actief) -enkele gegevens

4 Enkele gegevens -vierde roman van Vanderstraeten -Verschenen 2014 -Uitgeverij Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen -Omslag M.F. Hussein -Opdracht en motto’s: -Voor René -Het is een roman, dus verzonnen (niet de wekelijkheid) -Het vlindereffect -Het vlindereffect in de literatuur

5 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

6 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

7 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek) In de literatuur: “Eens zei me een vergeestelijkt man: “Als ik nu in de Dender spuw, dan trilt straks de zee in Patagonië”. Zo’n vaart zal het waarschijnlijk wel niet lopen, maar het gebeurt toch dikwijls genoeg dat de dingen echt niet te voorzien zijn. (…) En ondertussen dacht ik alsmaar: Maar heb ik nu een slag op mijn ketel gekregen, dat ik dergelijke zotte toeren moet uithalen? Of is het dan toch waar, dat er in de Amstel kringen komen als ik in Erembodegem in de Dender spuw? (Louis Paul Boon, ‘Muze’. In: Boontjes 1969, p. 347-348) “en in Arkansas, USA, waar de dag pas begon, viel een hommel van een klaverblad.” (Guido van Heulendonk, Logboek van een narrenschip, 1993, p. 177) “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (Paul Verhaeghen, Omega minor, 2004, p. 63).

8 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek) “ ‘Toch blijft het zonnestelsel stabiel, alsof alles van elkaar weet wat te doen en hoe. Als mens kunnen wij ons dat gedrag haast niet voorstellen. Daarom werd er gezocht naar mogelijke verklaringen. Zo kwam natuurlijk de hemelmechanica van poincaré en de vaststelling dat het zonnestelsel chaotisch is.’ ‘Dat betekent dat het, wat, een rommeltje is?’ ‘Een minuscule verandering heeft een onvoorspelbaar groot effect naar de eindige tijd,’ zei Tony net voor hij zijn tanden in de perzik zette. ‘De vlinder en de tropische storm,’ zei hij met volle mond.” (Paul Baeten Gronda, Wanderland, 2015, p. 84)

9 Waar gaat het boek over? Een korte typering

10 Het vlindereffect -284 blz. -3 delen: I zondag 23 november 2008:Miami South Beach (p. 11-17) 1 hoofdstuk II woensdag 26 november 2008:Mumbai, Apollo Bunder Het Taj Mahal Palace & Tower Hotel (p. 21-60) 4 hoofdstukken III maandag 10 december 2018:In de lucht (61-284) 40 hoofdstukken: - 1-2 (2 cursief) - 24-25 Aan Jane Aan Theo - 3-6 Aan Jane Aan Theo- 26-29 Aan Jane Aan Theo (29 cursief) - 7-9 Aan Jane Aan Theo (9 cursief)- 30-39 Aan Jane Aan Theo - 10-13 Aan Jane Aan Theo- 40 Aan Jane Aan Theo - 14-16 Aan Jane Aan Theo - 17-19 Aan Jane Aan Theo (18 cursief) - 20-23 Aan Jane Aan Theo

11 I zondag 23 november 2008:Miami South Beach (p. 11-17)

12 II woensdag 26 november 2008:Mumbai, Apollo Bunder Het Taj Mahal Palace & Tower Hotel (p. 21-60)

13 Aanslagen Mumbai 2008 https://

14 Einde hoofdstuk 2 deel 3: “De man richt zijn AK-47 op ons. Hij duwt het geweer onder mijn kin, die zich naar de hemel richt, en grijnst. Hij heeft de iele blik van een verslaafde, en de huid van een puber (…) Even snel als mijn grote gevoelens waren op komen zetten, sijpelen ze weer weg. Ik val op mijn knieën. Ik kruip op mijn buik naar de gewapende kerel en grijp zijn broekspijpen vast. Er ligt een grote gele bloem van de struik voor zijn voeten. Ik reik ze hem aan. ‘Je bent er geweest,’ zegt hij. Ik haak de bloem achter de veters van zijn combatschoenen. Hij duwt zijn geweer, een oorlogstuig, in Theo’s rug en gebiedt hem om met de polsen achter zijn rug op zijn buik bij het zwembad te gaan liggen. ‘Inshallah,’ zegt de cargobroek met de kalasjnikov. In mijn handtas gaat mijn mobiel af. De ringtone: ‘Live Could Be a Dream. Sheboom, sheboom.” (p. 41) Begin hoofdstuk 3 deel 3: “Van de klap zelf herinner ik me niets. Alleen de man met het machinegeweer, en ik aan zijn voeten. Hij heeft ons gespaard. Ik heb geen idee waarom. Ik weet niet waar onze wonden vandaan komen. Het is duidelijk dat we niet rechtstreeks door kogels zijn geraakt – eerder door rondslaand puin, glas of steen dat door explosieven met hoge snelheid in de lucht werd geblazen. Ik heb uit het haar van Theo een vlijmscherpe glasscherf verwijderd.” (49) In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

15 Stijlbreuk: “Tijdens de avond en nacht van 26 november 2008 werd Mumbai vanuit de zee aangevallen door Pakistaanse terroristen van Lashkar-e-Taiba. Deze radicaal islamitische terreurbeweging, verbonden met Al Qaeda, hield de stad drie dagen in haar greep. De aanslag op het Taj maakte deel uit van een grootschalige, gecoördineerde raid. Eenmaal aan wal…” (p. 55) - feitenrelaas - toch Angela aan het woord - objectiviteit/subjectiviteit - kritische noten: - rol media - hulpdiensten - omgang terreurdreigingen autoriteiten - hoteldirectie omgekocht - voorzieningen hotel In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

16 III maandag 10 december 2018:In de lucht (61-284) -Beweging -Gesprek met Jane -Monoloog tegen Theo? -Het vertellersheden

17 - Waar bevindt de verteller zich? - Narration simultanée / narration ultérieure - Monologue intérieur - Aanspreken Theo - Associatief vertellen “Ze spreekt op een bezwerende toon; je herinnert je misschien nog hoe ze dwingende zinnen met de tong van een dronkenlap debiteert, traag, alsof ze eerst alle woorden uit de kosmos moet loswrikken.” (p. 77) “Je herinnert je nog mijn opluchting toen Kasab door de hogere gerechtshoven van Mumbai ter dood werd veroordeeld.” (p. 128). - Verteltechnisch prachtige passage p. 151-153 - Betrouwbaarheid van de verteller. - Temporeel ingewikkeld verhaal

18 ‘Ik ben zo blij dat je er bent,’ zei hij. ‘Zo blij dat je bestaat, Angie. Je bent mijn engeltje.’ Hij wilde mijn hand vastpakken. Ik trok mijn hand terug. Ik zoog aan mijn rietje. Ik zat op de bodem van het lege glas. De lucht maakte een schel geluid. ‘Je moeder werd onverwachts zwanger. We waren nog niet getrouwd toen jij tot stand kwam. We waren zelfs nog niet verloofd.’ ‘Mama wacht op ons.’ ‘Wat we hadden was niet serieus. Maar die avond schreven we geschiedenis op het strand aan het Fontainebleau. Je weet wel, dat hotel waar sinds Eisenhower alle Amerikaanse staatshoofden hebben verbleven, dat met het speciale art-decozwembad. Het speelt in enkele grote films een hoofdrol.’ ‘Pap, kun je nu echt geen gesprek voeren zonder dat je tussen al je regels door les moet geven?’ ‘In de verloskamer stond ik aan het voeteneind van je moeders kraambed. Hebben we jou dat ooit verteld? Ik viel flauw nog voor alles goed en wel in gang trad. En toen ik wakker werd, hing je hoofdje, purper, teer en nat, krijsend boven mij. Je had het mooiste lelijke hoofdje dat er op aarde bestond.’ Hij zweeg. Ik wilde vertrekken.” (p. 151-152)

19 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

20 De problemen van Angela Gutmann-Streep a.Korte karakteristiek b.Perfectie/orde/controle c.Verwerking van een trauma d.Schuldvraag e.Een laatste poging f.Jane

21 Perfectie/orde/controle “Jane is de naam waarmee ze zich aan mij heeft voorgesteld. Ze draagt een hippieachtige jurk van een luchtige paarse stof die al eeuwen passé is. Haar handen zien er al even jaren zestig uit. Ze zijn versierd met dikke en dunne ringen, met en zonder stenen, en om haar polsen rinkelen armbanden, van alle metalen, en met alle mogelijke edelstenen. Op de witte band die om haar hoofd spant en minstens twee centimeter breed is, staan hartjes en mini-olifantjes die Ganesh moeten voorstellen, de Hindoestaanse god van kennis en wijsheid, beschermer van reizigers ook, een god waarin ik natuurlijk niet geloof, maar die ik best fraai vind – olifanten zijn zowel koddige als indrukwekkende beesten. En dan dat stekelige, sprietige en oranje gekleurde haar; het steekt al te scherp af tegen haar huid, die met chloor lijkt gebleekt. Ze is nerveus. Ze wisselt om de haverklap van houding: ze trekt haar benen op en strekt ze weer, legt haar linkervoet op haar rechterknie, en dan weer andersom. Haar gympen passen niet onder haar jurk, die tot over haar enkels valt en waarvan de rand, doordat hij over de grond sleept, besmeurd is. Ik bespeur geen merknaam op haar schoenen, maar ze zien er zo goed als nieuw uit: het wit van de wreef is schoon en de zolen glimmen nog. Ook is er iets met haar neus. Bovenaan vertoont hij een knobbelige kromming. Ik vermoed dat ze ooit haar neusbeen heeft gebroken.” (p. 63-64)

22 Verwerking van een trauma “Als bij de baring begint dus het verlies. Al bij het uitspreken van wat ons is overkomen laat ik een kern los die ik gevangen wil houden.” (79) “Ik vergelijk zwanger zijn vandaag de dag met zwijgen. In beide condities houd je de werkelijkheid in jezelf opgesloten. En alles wat je in jezelf opsluit, is doorgaans veilig.” (p. 79) “Ik weet niet hoe het allemaal verlopen is. Maar toen we uit het hotel werden bevrijd, had ik het gevoel dat mijn navelstreng voor een tweede keer werd doorgeknipt en dat jij voor de tweede keer in de koude wereld werd geworpen.” (p. 82)

23 Schuldvraag “Via jouw idiote werk, via jouw hotelcontacten werd ik mystery guest!’ roep ik over de tafels heen. ‘Maar ga maar weer werken. Ga maar weer de hotelsector dienen. Nooit had ik in het Taj overnacht als jij me die schijnwereld niet had binnengeloodst!” (p. 231- 232) “Ik was nogmaals mijn handen. In de spiegel zeg ik tegen jou: ‘En toch, Theo. Ik had het tij niet kunnen keren. Want jij, jij had nooit zo’n geheime briefwisseling met tante Ruth mogen onderhouden. Daar, met dat mens, is het allemaal opnieuw begonnen. Je had Ruth nooit in ons leven mogen toelaten.” (174) “Waar jij dat zogenaamde solidaire vermogen vandaan haalt, is me een raadsel. Ruth, met haar kerkelijke connecties, moet je het hebben aangepraat. Wij hebben je zo niet opgevoed (…) ‘Waarom zoek je zelf het avontuur dan niet op?’ stelt Ruth. ‘Je bent meerderjarig. Je hebt je diploma. Doe een jaar eens iets helemaal anders.’ En ze stuurt jou digitale brochures, van trekkingroutes door de Andes tot en met het vrijwilligerswerk bij de Domestic Workers Movement in India. ‘Als je nu niet voor jezelf kiest, zul je het nooit doen.’ ” (192) “Ze zeggen dat een vlinder in Florida uiteindelijk een orkaan in Azië kan veroorzaken. Ruth is zo’n vlinder. Ze is een mot.”

24 Een laatste poging “De afgelopen week, bijna op de dag af tien jaar na de aanslagen, heb ik dus voor het eerst Mumbai weer bezocht. Dat is wat een mens doet als hij niet verder kan. Dan keert hij terug naar het verleden, in de hoop daar op een boei te stuiten – een spoor, een verklaring, een bewijs – waaraan hij zich, gedurende de rest van de rit, kan optrekken of vastklampen. Een illusie, dat spreekt, want het verleden zoals wij dat zouden willen, bestaat niet, het is hooguit een persoonlijke constructie, en alles wat persoonlijk is, verandert om de haverklap. Ik weet niet of ik deze reis nu uit hoop of uit wanhoop heb gemaakt. Ik weet veel niet, zelfs niet of wanhoop nu al dan niet een vorm van hoop is.” (p. 136)

25 “Je hoeft de dood niet letterlijk te interpreteren. Uit deze tekening kan ik opmaken dat het net zo goed om een groot verdriet kan gaan. Er is ooit iets gebeurd wat jou ingrijpend heeft veranderd. Kijk, deze spiralen geven aan dat het tijd wordt dat je van die amputatie loskomt en doorgaat met je leven. Laat los, lees ik, laat los. HEB JE DE DOOD AL ONTMOET?” Je hebt de gave van de intuïtie, van het voorgevoel. Alleen kan die gave pas vrijkomen als je je niet langer schaamt. Schaamte zet een rem op je levensenergie. Je schaamt je omdat je nog leeft. Je voelt je verantwoordelijk voor iets waarvoor je geen verantwoordelijkheid draagt. Dat kan de baby zijn die je uit de brandende auto hebt gered. Ja, de grote cirkel, met in het midden dat kleine puntje, dat zijn jij en dat kind, nu zie ik het. Dat kind hangt na al die jaren nog altijd aan je vast omdat je die overleden moeder, en jullie betrokkenheid bij haar dood, niet kunt vergeten. Je krijgt die onbalans pas weer in balans als je openstaat voor herschepping. Laat het verleden minder doorwegen en vertrouw op de kracht van het nu, op de kracht van jezelf. WIE ZOU DE MENS ZIJN ALS HIJ GEEN HERINNERINGEN HAD? (p. 118)

26 Het beeld van jou, jij die uit de kelder naar boven komt en daar de werkelijkheid waarneemt zoals die werkelijk is, dien je als een metafoor te interpreteren. Het is niet toevallig dat je uitgerekend die dag een vorm van ontworteling beleeft en dat je je van de ondergrond naar de bovenwereld verheft. Je krijgt een nieuwe kijk op je vader en je moeder, op je tante en jezelf. Je hebt onbewust de rite naar volwassenheid doorgemaakt. Kijk, je aura is van een pasteltint naar een heldere kleur verschoven, en deze lijnen hier symboliseren deze ‘rite de passage’. Toch, en dat lees ik uit de lijnen van de cirkels, stroomt je levensenergie nog niet op volle kracht. Je nieren en je bijnieren werken niet zoals het hoort. Je moet weer terug naar je bron. Zoek je eigen unieke bron. KUN JE HEIMWEE HEBBEN NAAR JEZELF? BESTAAT TROOST ECHT?

27 “Je hebt hier meer aan gehad dan ik, dat geef ik je op een briefje (…) Ben je me niet dankbaar, dan? Heeft dit gesprek voor jou geen deuren geopend die voordien dicht leken?” (281) “In het ganse land zullen binnenkort gele stenen liggen. Zoals de verlichte straten fonkelen en van de aarde een enorme kerstboom maken, zo zullen onze gele stenen binnenkort oplichten, als dansende keien die alle gangen en werelden met elkaar verbinden.” (p. 284)

28 2. Een gevalletje familiediner a. een zwart schaap b. de perfecte zoon c. overal is er wel iets d. we hebben elkaar niets te vertellen e. leugen en verraad f. naamgeving

29 Een zwart schaap: Ruth Macy: ‘Ruth is mijn zus, maar ze is niet ons soort mens,’ moet zij hebben gezegd, waarop jij haar hebt gevraagd wie dan wel tot ‘ons soort mens’ behoorde, een kwestie waarop ze kennelijk geen concrete respons kon formuleren; al is je oma een mensensoort op zich, maar dat terzijde.” Angela: “Ik geloof dat ik iets heb geantwoord over middenklasse, stedelijk gezin en openstaan voor de beschaafde wereld in plaats van opgaan in de wildernis van het binnenland.” (178-179).

30 “Mijn blik viel op de waslijn achter de zandberg. Met mijn vlakke hand sloeg ik tegen een slip die hing te drogen. De waslijn was tussen twee bomen gespannen; Ruths hele verzameling aan slips en bh’s hing eraan te drogen. Als de wind de cups van het ondergoed bespeelde, werd het volume van haar borsten angstaanjagend concreet. ‘Niet naar kijken,’ snoof mijn moeder als ze deze wapperende tentoonstelling zag, en ze zag hem bijna elke keer dat we Ruth gingen bezoeken. ‘Ruth moet altijd kunnen uitpakken met iets wat ik niet heb.’ Ruths ondergoed nam inderdaad buitenaardse proporties aan ten opzichte van dat van mijn moeder. En zeker ten opzichte van dat van mij.” (147) “Wie heeft je hier uitgenodigd? Wat heb je hier te zoeken? Ken je geen schaamte? Scheer je weg!’ Ruth frunnikte met haar gekloofde houthakkershand aan het kruisje dat nog altijd om haar nek hing. ‘Moet dat nu, Macy…’ zei ze. Haar stem klonk zacht en haar ogen waren knalrood en leeg, en dat deed iets met me, en heel even, een fractie van een seconde, wilde ik uitschreeuwen dat ik genoeg had van die vijandigheid en dat we, uit respect voor jou, alles moesten vergeten wat er te vergeten viel – over vergeven wilde ik het niet hebben. Ook wilde ik me bijna in Ruths mollige armen storten, me platdrukken tegen haar boezem, die overliep in haar buik en er zo zacht en comfortabel uitzag, zelfs in dat strenge zwart.” (p. 265)

31 b. de perfecte zoon ‘Papa en mama duwen me in een leven dat ik niet wil leiden,’ schrijf je. ‘Papa heeft al een baan voor me gezocht, en als ik daar ingelopen ben, wil hij samen met mij een eigen zaak opstarten. Ik wil geen hotel. Ik haat hotels, maar ik kan het hun niet zeggen, want als ze me meenemen naar een van die opgesmukte oorden zeggen ze altijd: “Wat heerlijk hier, en wat hebben we het toch goed”, en ik heb niet het lef om een domper op die leukheid te zetten of om hun te vragen hoe ze het zo goed kunnen hebben als twee straten verderop mensen in deurportieken wonen.’ (192)

32 c. overal is er wel iets “Theo en ik werken als vrijwilliger voor minderjarige huisslaven, Angela. We zijn hele dagen in de sloppen in de weer, we werken met kindslaven die helemaal niets bezitten, zelfs zichzelf niet; ze zijn lijfeigenen. En dan wil jij dat we in het Taj afspreken!’ Hij spreekt nog in tegenwoordige tijd. Dat ontroert me; dat hij doet alsof hij nog in Mumbai is en alsof jij er nog bent. Hij is furieus en huilt (…) ‘We deden het om jou te plezieren, weet je dat? We gingen akkoord met die ontmoeting in het Taj om gezeur te voorkomen.’” (p. 244-245)

33 d. we hebben elkaar niets te vertellen “Stella blijft niet lang. Ik vind dat niet erg. Het is maar goed ook. We hebben elkaar niets te vertellen. Niet hier. Niet nu. Niet terwijl jij tussen ons in ligt te slapen. Straks ook niet. Er is geen straks voor haar. We wisselen een reeks voor de hand liggende gemeenplaatsen uit – is dit uw eerst keer in India, bevalt uw nieuwe hotel u, het spijt me dat dit u is overkomen, heb je nog zussen of broers, Stella, en weten je ouders dat je hier bent? Daarna vallen er pijnlijke stiltes. “Pas als ik in de holle gang van het ziekenhuis afscheid van haar neem, lijkt ze los te komen van haar verlegen rol: ‘U hebt een prachtige zoon,’ zegt ze. Ze ruikt naar jasmijn. ‘Ben je van plan om naar Miami te komen?’ ‘Naar Miami? Waarom?’ ‘Om Theo op te zoeken.’ ‘Theo komt, zodra hij helemaal genezen is, terug naar Mumbai,’ zegt ze. ‘Binnen twee maanden is hij hier weer. Ik hoef dus niet naar Miami.’ ‘Dat denk ik niet,’ zeg ik. ‘Dag, mevrouw Gutmann,’ zegt zij. ‘Ik denk niet dat Theo ooit nog maar één voet in dit land zal zetten,’ zeg ik. ‘Dag, mevrouw Gutmann, het was aangenaam u te leren kennen. Ik zal Theo mailen, en met hem chatten.’ (p. 185-186)

34 f. Naamgeving Bob: schitterend door roem Macy: may/mei Ruth: vriendschap, vriendin (stammoeder koningshuis Juda) Angela: engel, boodschapper / verwijzing naar onschuld Michael: ‘Wie is als God?’ Aartsengel die oorlog moet voeren tegen de draak Theo: geschenk van God Jacky: beschermer, ‘hij verdrong zijn broer’, bedrieger Stella: ster van de zee, lieflijke jonkvrouw Jane: ‘Jahweh is genadig’ Mitra: hemelse bode Gupta: naam van een Indiase dynastie Omar: beroemd Paresh: lage bestuurder Streep = Meryl Streep: Sophie’s choice, Out of Africa… Gutmann Daisy (eerste lief van Theo): madeliefje

35 e. leugen en verraad Jacky verraadt aan Angela dat Theo een vriendin heeft Vader verraadt aan Angela dat hij relatie had met Ruth Vader verraadt dat hij voor abortus was. Angela voelt zich verraden door Theo, die haar niets heeft verteld over Ruth en Stella Angela ziet contact Ruth-Theo als verraad Angela voelt zich verraden door afwijkende toekomstplannen van Theo Angela verraad vader bij politie Angela verraadt vader bij Macy (dat hij verteld heeft over Ruth) Angela verraadt moeder bij vader (bezoeken aan rijke hotels) Jane liegt tegen Angela Angela liegt tegen Jane Etc. “Had Jane bij het opstijgen niet gezegd: ’En je mag liegen’? En had ik haar niet gevraagd: ‘waarom zou ik liegen?’ “(p. 275)

36 3. Visies a. ‘de ander’ en wat anders is b. terrorisme en terroristen c. een averechtse kijk

37 a.‘de ander’ en wat anders is - Tante Ruth - Stella - Jane - Rastaman - India - Moslims

38 b. terrorisme en terroristen - wraakgevoelens Angela “Natuurlijk moet Gilani/Headley, verrader van het ergste soort, worden gedood. Maar wie het bloed van bijna tweehonderd onschuldige mensen aan zijn handen heeft, wie totaal geen scrupules kent en enkel en alleen om zichzelf bekommerd is, moet niet met de elektrische stoel worden verwend. Bij voorkeur sterft hij langzaam en pijnlijk, op een grauwe terrasstoel. Ik stel voor dat men zijn organen, zonder dat hem ook maar enige vorm van verdoving of sedatie wordt toegediend, stuk voor stuk laat ontploffen, op dezelfde wijze als ook de kippen­levertje met kurkuma, koriander en komijn in je mond ontploffen en op je tong openknappen – tenminste, als ze op de juiste wijze zijn bereid.” (p. 207-208) “De kick die dit vrijwillige en radicale kanonnenvlees krijgt – meestal bestaat het uit jongens die niet ouder dan twintig zijn en van religie noch van politiek enige kaas hebben gegeten maar van uitsluiting en vernedering wel alles weten, of menen te weten (…)” (p. 251) “Het is de angst en het gevaar van onze tijd: geen enkele natie kan zich beschermen tegen jongeren die niets te verliezen hebben, zelfs niet als die natie over het grootste en krachtigste leger ter wereld beschikt. ” (p. 131)

39 ‘Wij proberen jongens, tieners, die totaal geen toekomstperspectief hebben, een gevoel van eigenwaarde te geven. Daar begint het mee, met hun duidelijk te maken dat ze wel degelijk iets kunnen betekenen. Dat armoede en uitbuiting niet hun enige lot zijn, en dat ze wel degelijk het verschil kunnen maken in de maatschappij. In feite doen we precies hetzelfde als die terreurbewegingen. Alleen hebben wij goede bedoelingen en die fundamentalisten – Lahskar, Al Qaeda, noem ze maar op – niet bepaald. Waar worden die zelfmoordenaars volgens jou gerekruteerd?’ (p. 245)

40 c. een averechtse kijk “Ik wou – en dat is een vorm van heimwee – dat ik een betere moeder was geweest. Maar ik wou ook dat ons land een beter vaderland was geweest. Ik denk de hele tijd: zachte heelmeesters maken stinkende wonden (…).”(p. 205) “Maar hoe kan ik, die naar een onschuldigere versie van mezelf verlang, niet ook heimwee hebben naar een minder zelfzuchtig land? Hoe kan ik in mijn vaderland geloven, als het jou, mij en zovele andere burgers in de steek laat met al dat gekonkelfoes en al die schimmige, corrupte en criminele belangen achter de schermen? Hoeveel maten en gewichten hanteren wij?” (p. 207)

41 4. Conclusie: tegenstellingen en het vlindereffect Het rijke westenArmoede in Oosten Miami BeachMumbai Rijkdom hoogste goedBestaanszekerheid belangrijkst Aanzien, macht vernedering, armoede Taj Machal PalaceRuth’s opvang - Stukje Amerika in ontwikkelingsland- Stukje primitiviteit in rijk land - Ontvangt gasten tegen betaling- Ontvangt gasten die verblijf hoge bedragen- Vergoeden middels verrichten - Rijken der aarde werkzaamheden - Ongekend luxe verzorging- Soberheid - Leven Angela/Michael- Leven Ruth (afkeer kamperen)(primitief leven) - Dood (auto-ongeluk)- Dood (Theo)

42 “De dienstbaarheid van het beste hotelpersoneel is geen synoniem met ondergeschiktheid. Integendeel. Vanuit hun ondergeschikte positie verheffen de bedienden zich juist tot een hoog, onbestemd niveau. Ze doen dat subtiel, maar doortastend.” (p. 25) “Weet je dat de meeste kruiers er een extra baantje op na houden, mam?’ vraagt Theo, die kennelijk niet kan nalaten me een stukje sociale realiteit onder de neus te duwen. ‘Ze schuimen het afval in de hotelkamers af. Met de spullen die gasten weggooien, bouwen ze in de sloppen hun leven op. Er wordt in het illegale circuit voor de afvalemmers van het Taj grof betaald. Je hebt geen idee wat al die rijke mensen allemaal wegwerpen. Soms hele garderobes. Zoveel schoenen dat je er een winkel mee kunt beginnen. Tonnen voedsel ook.” (p. 30)

43 “Ik word – het spijt me – boos op jou: wat ben je in dit achterlijke land in vredesnaam komen zoeken, Theo? Het is nog veel erger dan ik me had voorgesteld. Zie je die brutale armoede dan niet, die miserie die uit de grond lijkt te kruipen en de mensen naar beneden haalt, aan hen trekt, hen lijkt op te zuigen? Zelfs als hier miljoenen vrijwilligers zouden werken, zouden ze daar niets aan kunnen verhelpen; mensen moeten zichzelf helpen.” (p. 92) “Waar jij dat zogenaamde solidaire vermogen vandaan haalt, is me een raadsel. Ruth, met haar kerkelijke connecties, moet je het hebben aangepraat. Wij hebben je zo niet opgevoed; van ons weet je al te goed dat ontwikkelingssamenwerking alleen maar op stagnatie uit is. Al die vet betaalde hulpverleners, al die idealistische vrijwilligers willen niet minder sukkelaars. Minder sukkelaars zouden minder buitenlandse reisjes inhouden, en minder fourwheeldrives en minder westers geld op de eigen bankrekening, want voor het loon van het ontwikkelingsland waarvoor ze zo graag hun nek uitsteken, komt geen Amerikaan of Europeaan uit zijn bed.” (192)

44 Er voltrekt zich nog een grote verandering in Angela: “Ik voelde een fysieke pijn door mijn lichaam trekken. Het was een nieuwe pijn, van vreemde origine. Hoe dichter je tot iemand komt, hoe verder jullie uiteen kunnen drijven, dacht ik, en ik besefte voor het eerst in al die jaren dat ik Ruth, die ik als de duivel in mijn bestaan was gaan beschouwen, de afgelopen decennia ook heel erg had gemist.” (p. 268)

45 Het vlindereffect “Ik vraag me af waar zij in mijn verhaal toe zal leiden. Want zo denk ik erover: met het leven is het zoals met dat kinderspel dat eruit bestaat om genummerde punten die op een blad papier kriskras door elkaar gedrukt staan, in de juiste volgorde met elkaar te verbinden. Zonder dat je er erg in had, lag daar al die tijd al een schip, een paleis of een vliegtuig voor je neus. Alleen kon of wilde je dat beeld niet zien. Omdat je pal boven op het plaatje zat, of er te ver vanaf stond. Elk mens is hoofdzakelijk wie hij al was. Deze vrouw zal ook wel zo’n genummerd punt zijn.” (p. 63) “Wat moest gebeuren, is gebeurd. Ik heb mezelf getraind in het aanvaarden daarvan. Toeval bestaat niet, dat is wel duidelijk. De wereld is één groot vlindereffect.” (p. 250)

46 Symboliek

47 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

48 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

49 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

50 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)

51 In Omega minor (2004) van Paul Verhaeghen: “Liebenfels’ theorie is die van de chaos. Een vlinder slaat zijn vleugels uit, ergens in de delta van de Nijl. De minuscule turbulenties in de lucht doen het weersysteem omslaan, en het stormt in Berlijn. Chaos is goed. Chaos is de voorwaarde voor het nieuwe. Chaos is het waar Liebenfels voor leeft. En afwachten maar wat die vlindervleugels doen – Liebenfels leeft voor onvoorspelbaarheid. Hier vullen leraar en leerling elkaar perfect aan. Liebenfels is een handelaar in chaos, en Hugo, de onwetende, heethoofdige Hugo, hij zal een goede leverancier zijn. Hugo is de kunstig spartelende vlinder in Liebenfels’ net.” (p. 83) (controleren in het echte boek)


Download ppt "“Ik was nogmaals mijn handen.” “Ik was nogmaals mijn handen.” Over Het vlindereffect van Margot Vanderstraeten 13 april 2016 Jos Muijres postacademische."

Verwante presentaties


Ads door Google