De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

In de huid van de toetsenmaker CSE 2015 geschiedenis Stephan Klein februari 2015.

Verwante presentaties


Presentatie over: "In de huid van de toetsenmaker CSE 2015 geschiedenis Stephan Klein februari 2015."— Transcript van de presentatie:

1 In de huid van de toetsenmaker CSE 2015 geschiedenis Stephan Klein februari 2015

2 Oriëntatiekennis HC 1: Republiek 1515-1648 HC 2: Duitsland1871-1945 HC 3: Koude Oorlog1945-1991 HC 4: Verlichting en Revoluties1650-1848 HC 1HC 4HC 2HC 3

3 Twee interpretaties, één examen Letterlijke interpretatie Oriëntatiekennis = - kenmerkende aspecten (KA) uit het hoofd leren - uitleggen met eigen voorbeelden - plaatsen in tien tijdvakken Voortschrijdend inzicht Oriëntatiekennis = - historische ontwikkelingen leren (op basis van KA’s) - in CSE uitleggen met gegeven voorbeelden - plaatsen in historische chronologie - in combinatie met meer uitgewerkte stofomschrijvingen

4 Tijd - ordenen van tijd - vergelijken - oorzaken en gevolgen - continuïteit en verandering Interpreteren - Stand plaatsgebondenheid - feit en mening - betrouwbaarheid bruikbaar- - representativiteit heid Betekenis nu - herinnering (herdenken, erfgoed) - oordelen (tijd- en plaatsgebondenheid) Historisch denken

5 Afrondende studie naar rol van erfgoed, historisch besef en leren over het verleden, nov. 2014.

6

7 Domein A: toolkit of denkwijze? ‘Maak gebruik van standplaatsgebondenheid bij het verklaren van deze bron.’ ‘Is deze bron betrouwbaar?’ ‘Pas nu continuïteit en verandering toe op deze bronnen’ TOOLKIT-benadering

8 Domein A: toolkit of denkwijze? DENKWIJZE-benadering - concepten niet altijd letterlijk in vraag - concepten in elke context opnieuw onderzoeken - domein A is afkomstig uit onderzoekstraditie sinds 19 e eeuw © Van der Kaap, Histoforum

9 Voorbeeldvragen uit pilot examens havo en vwo 2013-2014

10 De standaardformule - Het voorbeeld wordt gegeven in een introducerende zin - De leerling noemt / verklaart / legt uit / interpreteert Voorbeeld van standaardvraag In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347. Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa. (Havo, 1 e, 2014, vr. 4, 2p.) Informatiegedeelte Vraaggedeelte

11 De standaardformule Voorbeeld van standaardvraag met bron Gebruik bron 2 De gebeurtenissen die in de bron worden beschreven passen bij een kenmerkend aspect van de Oudheid. Noem dit kenmerkend aspect. (vwo, 1 e, 2014, vr. 3, 1p.)

12 De Toepassingsvraag Toetst kennis in een onbekende context [b.v. een bron] Voorbeeld: Gebruik bron 7. Een conclusie: Het rapport van Geist laat zien dat Hitler de appeasementpolitiek gebruikt om zijn buitenlands-politieke doel te bereiken. Ondersteun deze conclusie door aan te geven: - (zonder bron) wat de appeasementpolitiek inhoudt en - (met bron) wat de bedoeling van Hitler is en - (met bron) dat hij de appeasementpolitiek gebruikt voor dit doel. (Havo, 1 e, 2014, vr. 17, 3p.)

13 1 Nicolaas Copernicus stelde vast dat de zon centraal stond in ons sterrenstelsel, wat bijdroeg aan de verandering van het middeleeuwse mens- en wereldbeeld. 2 De sterrenkundige Abu Rayhan al-Biruni, die in dienst was van de eerste islamitische vorst in Perzië, berekende de straal van de aarde. 3 De Griekse geleerde Anaxagoras werd gedwongen de stadstaat Athene te verlaten, omdat hij onderwees dat zon en maan geen goden waren maar uit vaste materie bestonden. 4 De astronoom Ptolemaeus ontwikkelde vanuit het Romeinse cultuurcentrum Alexandrië een naar hem genoemd model van ons sterrenstelsel. 5 De verlichte Fries Eise Eisinga bewees door de bouw van een schaalmodel van het zonnestelsel dat de paniek voor een dreigende botsing van planeten ongegrond was. 6 Johannes Fabricius nam voor het eerst met behulp van een telescoop de zonnevlekken en de rotatie van de zon waar. Zijn observaties leverden een bijdrage aan de wetenschappelijke revolutie. Historisch denken: tijd De volgordevraag

14 1. Verandering van middeleeuwse mens- en wereldbeeld 2. Eerste islamitische vorst in Perzië 3. Stadstaat Athene 4. Romeinse cultuurcentrum Alexandrië 5. De verlichte Fries 6. Wetenschappelijke revolutie De eigenlijke volgordevraag

15 1 Nicolaas Copernicus stelde vast dat de zon centraal stond in ons sterrenstelsel, wat bijdroeg aan de verandering van het middeleeuwse mens- en wereldbeeld. 2 De sterrenkundige Abu Rayhan al-Biruni, die in dienst was van de eerste islamitische vorst in Perzië, berekende de straal van de aarde. 3 De Griekse geleerde Anaxagoras werd gedwongen de stadstaat Athene te verlaten, omdat hij onderwees dat zon en maan geen goden waren maar uit vaste materie bestonden. 4 De astronoom Ptolemaeus ontwikkelde vanuit het Romeinse cultuurcentrum Alexandrië een naar hem genoemd model van ons sterrenstelsel. 5 De verlichte Fries Eise Eisinga bewees door de bouw van een schaalmodel van het zonnestelsel dat de paniek voor een dreigende botsing van planeten ongegrond was. 6 Johannes Fabricius nam voor het eerst met behulp van een telescoop de zonnevlekken en de rotatie van de zon waar. Zijn observaties leverden een bijdrage aan de wetenschappelijke revolutie. De volgordevraag

16 1 Sovjetleider Brezjnev en de Amerikaanse president Carter ondertekenden een verdrag waarin zij overeenkwamen het aantal atoomraketten te beperken. 2 De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Marshall kondigde aan dat de Verenigde Staten wilden investeren in de wederopbouw van de Europese economie. 3 De leiders Kennedy en Chroesjtsjov besloten na afloop van de Cubacrisis om een directe telefoonverbinding tussen het Witte Huis en het Kremlin in te stellen. 4 De Amerikaanse president Reagan riep zijn collega Gorbatsjov op om in verband met zijn hervormingsbeleid de Berlijnse Muur neer te halen. 5 Tijdens de conferentie van Potsdam beslisten de regeringsleiders Stalin, Churchill en Truman dat ter verzekering van de vrede Duitsland in bezettingszones verdeeld werd. 6 Sovjetleider Chroesjtsjov kondigde na de dood van Stalin aan, dat de Sovjet-Unie in haar buitenlands beleid een politiek van vreedzame coexistentie ging voeren. De volgordevraag (HC, vwo)

17 1 Sovjetleider Brezjnev en de Amerikaanse president Carter ondertekenden een verdrag waarin zij overeenkwamen het aantal atoomraketten te beperken. 2 De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Marshall kondigde aan dat de Verenigde Staten wilden investeren in de wederopbouw van de Europese economie. 3 De leiders Kennedy en Chroesjtsjov besloten na afloop van de Cubacrisis om een directe telefoonverbinding tussen het Witte Huis en het Kremlin in te stellen. 4 De Amerikaanse president Reagan riep zijn collega Gorbatsjov op om in verband met zijn hervormingsbeleid de Berlijnse Muur neer te halen. 5 Tijdens de conferentie van Potsdam beslisten de regeringsleiders Stalin, Churchill en Truman dat ter verzekering van de vrede Duitsland in bezettingszones verdeeld werd. 6 Sovjetleider Chroesjtsjov kondigde na de dood van Stalin aan, dat de Sovjet-Unie in haar buitenlands beleid een politiek van vreedzame coexistentie ging voeren. De volgordevraag (HC, vwo)

18 Groeiend nationalisme en snelle industrialisatie waren aan het einde van de negentiende eeuw beide van invloed op de Duitse Weltpolitik. Leg dit voor beide uit. (Havo, 1 e, 2014, vr. 14, 4p.) Historisch denken: oorzakelijke verbanden

19 Gebruik bron 4. Als regent behoort P.C. Hooft tot de elite in de Republiek. Zijn achtergrond speelt mee in het standpunt dat hij inneemt in zijn beschrijving van de Beeldenstorm. Leg dit uit door: - zijn oordeel over de Beeldenstorm te verbinden aan zijn sociaaleconomische positie als regent en - zijn oordeel over de Reformatie te verbinden aan zijn bestuurlijke positie als regent. (vwo, 2 e, 2014, vr. 7, 4p.) Historisch denken: standplaatsgebondenheid

20 Gebruik bron 7 en 8. De Franse politieke denkers in de achttiende eeuw worden beïnvloed door de ideeën van de Verlichting. Desondanks wordt er verschillend gedacht over de praktische uitvoering van de wetgevende macht. Geef aan dat Rousseau en Sieyès verschillen in hun visie over uitvoering van de wetgevende macht in de praktijk en verklaar dit vanuit het verschil in hun maatschappelijke positie. (vwo, 2013, 1 e, vr. 15, 4p.) Historisch denken: standplaatsgebondenheid

21 Een fragment uit een toespraak tot de Franse Nationale Vergadering van de revolutionaire politicus Emmanuel- Joseph Sieyès op 7 september 1789. …fragment … Toelichting In april 1789 breekt de Franse democratische revolutie uit. Sieyès is in dat jaar lid van de Nationale Vergadering, en wordt later een van de leiders van de Revolutie. Standplaatsgebondenheid: aanwijzingen in de bron

22 Stel: Je gebruikt de afbeelding op deze sarcofaag om de strijd tussen Romeinen en Goten te beschrijven Leg uit waarom je twijfelt aan de betrouwbaarheid van deze bron. (Havo, 1 e, 2014, vr. 3, 2p.) Historisch denken: Betrouwbaarheid

23 Gebruik bron 7. Stel: je doet onderzoek naar de neutraliteit van de Verenigde Staten vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en je vindt deze bron. Geef een argument vóór de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek en een argument waardoor je kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek. (havo, 1 e, 2014, vr. 19, 2p.) Historisch denken: Betrouwbaarheid

24 Gebruik bron 13. Stel: je onderzoekt de populariteit van Hitler in 1933 in Duitsland. Geef een argument voor de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek. (vwo, 1 e, 2014, vr. 20, 1p.) Historisch denken: Betrouwbaarheid

25 Gebruik bron 3 en 4. Stel: je doet onderzoek naar de rol van koningen bij de verspreiding van het christendom over Europa en je gebruikt deze twee bronnen. Je stelt vast dat de informatie uit de ene bron betrouwbaarder is voor je onderzoek dan de informatie uit de andere bron. Geef met twee argumenten aan, welke bron de betrouwbaarste informatie voor je onderzoek bevat. (vwo, 1 e, 2014, vr. 6, 2p.) Historisch denken: Betrouwbaarheid

26 Een interpretatie: Je kunt in het optreden van de Sovjet-Unie in Tsjecho- Slowakije in 1968 en in de reactie van de Verenigde Staten daarop een continuïteit zien in het buitenlandse beleid van beide landen sinds 1956 tegenover Europa. Ondersteun je interpretatie door aan te geven wat de overeenkomst is in: - de koers van het bewind in Hongarije en het bewind in Tsjecho-Slowakije en - het optreden van de Sovjet-Unie in beide jaren en -de reactie van de Verenigde Staten in beide jaren daarop. (Havo, 1 e, 2014, vr. 25, 3p.) Historisch denken: Continuïteit & verandering

27 Vraaginstructies pilot 1 e tijdvak (2014) HavoaantalVwoAantal Leg uit17Leg uit11 Ondersteun interpretatie door 3Ondersteun conclusie / bewering door 5 Licht toe door uit te leggen / aan te geven 2Ontleen motief uit bron 1 Zet in volgorde2 2 Verklaar waardoor1 1 Geef aan1Geef4 Geef argument voor en tegen 1Geef aan met argumenten 1 Noem en geef1 3 Toon juistheid aan1Toon aan2

28 Domein A: begrippen die wel en niet voorkomen in pilot examens van 2014 WELNIET Oudheid, ME, Vroegmoderne Tijd, Moderne Tijd Namen van de 10 tijdvakken Kenmerkend aspect Chronologische volgorde Interpretatie / redeneringstandplaatsgebondenheid (wél getoetst) Oorzaken/redenen en gevolgen Continuïteit & verandering / ontwikkeling Mening Betrouwbaarheid Aard van de bron

29 Let op: er zijn nog KA’s buiten de Historische Contexten !

30 KA’s buiten Historische Contexten na 1600 Havo (12 k.a.) * 26: wetenschappelijke revolutie * 27: rationeel optimisme en verlicht denken * 28: verlicht absolutisme * 29: slavenhandel en abolitionisme * 30: democratische revoluties * 32: discussies sociale kwestie * 34: emancipatiebewegingen * 35: voortschrijdende democratisering * 42: Duitse bezetting van Nederland * 44: verzet tegen West-Europees imperialisme * 46: dekolonisatie * 49: ontwikkeling multiculturele samenlevingen Vwo ( 7 k.a.). - - * 29: slavenhandel en abolitionisme - * 32: discussies sociale kwestie * 34: emancipatiebewegingen * 35: voortschrijdende democratisering * 42: Duitse bezetting van Nederland * 44: verzet tegen West-Europees imperialisme - * 49: ontwikkeling multiculturele samenlevingen

31 Mogelijkheden in (nabije) toekomst - Minder informatie weggeven in informatiegedeelte of in toelichting - Meer combinaties van HC en oriëntatiekennis b.v. nationalisme Duitsland en Italië - combinatie van twee contexten, b.v. 1815 en 1914 (vwo) - vergelijken van twee of meer bronnen met tegenstrijdige informatie: betrouwbaarheid, representativiteit - (kleine) wijzingen in syllabus (Historische Contexten)

32

33 Succes !!


Download ppt "In de huid van de toetsenmaker CSE 2015 geschiedenis Stephan Klein februari 2015."

Verwante presentaties


Ads door Google