De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Organisatie (dag 1) Cursus officier. De Belgische staat Democratische staat Rechtsstaat Representatieve instellingen Nationale soevereiniteit Parlementair.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Organisatie (dag 1) Cursus officier. De Belgische staat Democratische staat Rechtsstaat Representatieve instellingen Nationale soevereiniteit Parlementair."— Transcript van de presentatie:

1 Organisatie (dag 1) Cursus officier

2 De Belgische staat Democratische staat Rechtsstaat Representatieve instellingen Nationale soevereiniteit Parlementair regime Erfelijke monarchie Grondwet: geschreven

3 Staatsstructuur 4 taalgebieden Nederlandse (Vlaanderen) Franse (Wallonië) Duitse (9 gemeenten) Tweetalig gebied Brussel hoofdstad

4 België = Federale Staat 3 gemeenschappen (Vlaams, Frans, Duitstalig) 3 gewesten (Vlaams, Waals en Brussels)

5 Federale Regering = belangen van alle Belgen op het ganse grondgebied Gemeenschappen = materies die persoonsgebonden zijn Gewesten = economische belangen, grond- of plaatsgebonden materies

6 Vlaanderen: gemeenschappen en gewesten samen Vlaams Parlement Vlaamse Regering Vlaams Minister-President

7 Gemeenschappen = persoonsgebonden materies Bevoegdheden die burgers rechtsreeks aanbelangen: Cultuur: taal, schone kunsten, … Onderwijs: behalve algemeen kader (leerplicht, diplomavoorwaarden…) “Persoonsgebonden materies”: integratie vreemdelingen, preventieve gezondheidszorg, gezinsbeleid…

8 Gewesten = economische belangen, grond- of plaatsgebonden materies Tal van bevoegdheden: Ruimtelijke ordening Leefmilieu Landinrichting en natuurbehoud Huisvesting Waterbeleid Economie Energiebeleid Tewerkstelling Openbare werken en verkeer Toezicht “ondergeschikte besturen” Landbouw Wetenschapsbeleid

9 13 homogene beleidsdomeinen, per domein een Vlaams Ministerie en per domein is 1 minister bevoegd –Diensten van het algemeen regeringsbeleid –Bestuurszaken –Financiën en Begroting –Internationaal Vlaanderen –Economie, Wetenschappen en Innovatie –Onderwijs en Vorming –Welzijn, Volksgezondheid en Gezin –Cultuur, Jeugd, Sport en Media –Werk en Sociale Economie –Landbouw en Visserij –Leefmilieu, Natuur en Energie –Mobiliteit, Openbare Werken –Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed

10 3 staatsmachten (“Gestelde Machten”) Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht

11 Wetgevende macht WETGEVENDE MACHT (Koning + Kamer van Volksvertegenwoordigers + Senaat) Federaal = Wet Toegewezen bevoegdheid Gemeenschappen / Gewesten = Decreten (BHG = Ordonnanties) “Residuaire” macht en bevoegdheden

12 Organen wetgevende macht Federaal Parlement –150 volksvertegenwoordigers - 71 senatoren –Wetgevende taak –Controlerende taak Koning Arbitragehof –Buiten rechterlijke macht –Geschillen bevoegdheden Federale staat – Gemeenschappen – Gewesten –Conflicten tussen wetten/decreten en decreten onderling

13 De hiërarchie van de rechtsnormen Verdragen (europees en internationaal recht) Grondwet Wet / Decreet / Ordonnantie K.B. / M.B. / Besluit deelregering Provinciale reglementen Gemeentelijke reglementen

14 Verdragen Europees Recht –Basis: verdragen, afgesloten tussen lidstaten waarin die hun gezag overdragen aan EU –Belangrijk: subsidiariteit of welk bestuursniveau is het meest geschikt om bepaalde maatschappelijke problemen op te lossen –Bepaalde rechtsregels van de EU hebben dus voorrang op nationale rechtsregels Internationale verdragen –Belangrijk: moet goedgekeurd worden door de bevoegde wetgever!

15 Grondwet Hoogste rechtsnorm De fundamentele wet –Regelt de inrichting van de staatsmachten –Bepaalt de bevoegdheid, werking en organisatie van de gezagsinstanties en de verhouding van deze gezagsinstanties en aanzien van de rechtsonderhorigen –Waarborgt fundamentele rechten en vrijheden van de burgers

16 Grondrechten en Vrijheden Grondrechten –Gelijkheidsbeginsel –Recht op fysische integriteit en persoonlijke vrijheid –Recht op behoorlijke rechtbedeling –Recht op bescherming van het privé-leven –De vrijheid van mening Niet absoluut! –Afwijkingen steeds mogelijk na beslissing rechter

17 Wetten: opdeling volgens vorm Grondwet Bijzondere meerderheidswetten –Ook wel “constitutionele” of “communautaire” wetten –Bepalen de verhoudingen tussen de Federale staat, de Gemeenschappen en de Gewesten –Kan aangenomen worden Met de meerderheid van stemmen in elke taalgroep van elke kamer De meerderheid van de leden van elke taalgroep moet ook aanwezig zijn Totaal van de “ja” stemmen = 2/3 van de uitgebrachte stemmen Opdrachtwetten –K.B.’s die kracht van wet hebben (volmachtbesluiten) Besluitwetten

18 Soorten wetten volgens inhoud Normatieve wet –Bevat rechtsnormen mbt een bepaalde materie (meeste wetten zijn normatief) Organieke wet –Wet die bepaalde sector van het openbaar leven regelt (bv wet 1976 op de OCMW) Kaderwet –Regelt enkel de algemene trekken en essentiële beginselen –Worden verder uitgewerkt via K.B. Programmawet –Wetten in functie van de begroting Interpretatieve wet –Verduidelijkt eerdere wetgeving

19 Decreten en Ordonanties Wetgevende akten van de gemeenschappen en de gewesten –Hebben kracht van wet = kunnen geldende wetsbepalingen opheffen, aanvullen of vervangen –Maar = toegewezen bevoegdheid en materies! Ordonnantie = minder rechtskracht dan decreten en wetten –Kunnen door een rechter aan de grondwet en de bijzondere meerderheidswetten worden getoetst –Kunnen door de federale wetgever worden geschorst Bijkomend: decreten hebben ook in BHG kracht van wet voor de instellingen die door hun activiteit of organisatie moeten beschouwd worden als uitsluitend behorend tot een welbepaalde taalgemeenschap (school bv)

20 K.B. / M.B. / Besluit deelregering Koninklijk besluit = wordt door de koning getroffen als hoofd van de uitvoerende macht –Rechtshandeling waarbij de koning een algemene bestuurlijke maatregel treft of een individuele overheidshandeling stelt Naar inhoud onderscheid tussen –Reglementaire K.B.’s Besluiten die rechtsregelen bevatten en bijgevolg een algemene draagwijdte hebben Worden ook wel verordeningen genoemd –Organieke K.B.’s Besluiten die een openbare dienst inrichten Deelregeringen treffen eveneens besluiten ter uitvoering van decreten

21 Ministeriële Besluiten Wet of K.B. kan verordenende bevoegdheid toekennen aan 1 minister Minister kan dus bestuurlijke maatregelen treffen of technische modaliteiten uitwerken

22 Omzendbrieven Omzendbrieven: richtlijnen van ministers aan hun hiërarchisch ondergeschikten –Omzendbrieven en instructies = pseudowetgeving Gevolg van discretionaire bevoegdheden van overheden M.O. –Interpretatief –Indicatief –Reglementair

23 3 staatsmachten (“Gestelde Machten”) Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht

24 UITVOERENDE MACHT Koning + (Federale) Regering 4 taken –Uitvoering wetten / decreten –Handhaven openbare orde (nationaal) –Betrekkingen met het buitenland en verdeling grondgebied –Leiding en bestuur van het Rijk / Gewest / Gemeenschap

25 3 staatsmachten (“Gestelde Machten”) Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechterlijke macht

26 RECHTERLIJKE MACHT Rechtbanken –Burgerlijke rechtscolleges –Strafrechtbanken –Militaire rechtbanken –Hof van Cassatie

27 Burgerlijke rechtscolleges Principe: berecht geschillen tussen particulieren onderling of tussen particulieren en de overheid Vredegerecht –Per kanton –Vrederechter Eerste aanleg vorderingen tot bepaald bedrag Niet bevoegd voor handelszaken. Sociale aangelegenheden Rechtbank van eerste aanleg –Per gerechtelijk arrondissement –Algemene bevoegdheid –Beroepen tegen vonnissen vredegerecht

28 Arbeidsrechtbank –Per gerechtelijk arrondissement –Neemt kennis van sociale geschillen Het arbeidshof –5 voor heel België –Hoger beroep beslissingen arbeidsrechtbank Rechtbank van koophandel –Geschillen inzake handelsactiviteiten Jeugdrechtbank –Jeugdkamers rechtbank van eerste aanleg –In eerste aanleg geschillen betreffende wet op de jeugdbescherming

29 Arrondissementsrechtbank –Per gerechtelijk arrondissement –Bevoegdheidsverschillen mbt Rechtbank eerste aanleg Arbeidsrechtbank Rechtbank van koophandel Hof van beroep –5 voor heel België Brussel voor Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en BHG Gent voor West- en Oost-Vlaanderen Antwerpen voor Antwerpen en Limburg Luik voor Luik, Namen en Luxemburg Bergen voor Henegouwen –Hoger beroep bij vonnissen in eerste aanleg van rechtbanken van eerste aanleg rechtbanken van koophandel Jeugdrechtbanken Beslissingen inzake verkiezingen genomen door college van burgemeester en schepenen of door de hoofdbureaus Beslissingen provinciale / gewestelijke directeur van de directe belastingen

30 Strafrechtbanken Politierechtbank –Per gerechtelijk kanton –“Overtredingen” Correctionele rechtbank –Eerste aanleg “wanbedrijven” –Hoger beroep “overtredingen” Hof van Beroep –Hoger beroep “wanbedrijven” –Misdrijven waar leden rechterlijke orde vervolgd worden Hof van Assisen –3 beroepsmagistraten + jury –Bevoegd voor Criminele zaken (met als straf opsluiting, dwangarbeid of doodstraf) Politieke misdrijven (inbreuken op de politieke orde) Drukpersmisdrijven (vrije meningsuiting)

31 Militaire Rechtbanken Krijgsraad –Inbreuken militair strafwetboek –Misdrijven van gemeen recht gepleegd door militairen Militair gerechtshof –Hoger beroep beslissingen krijgsraad –Eerste aanleg hogere officieren leden van de krijgsraad

32 Hof van Cassatie Niet over de grond van de zaak –Uitzondering: Ministers Tuchtvervolging tot ontzetting rechter Rechtskwesties niet Feitenkwesties –In laatste aanleg

33 De Gemeente Kernbegrip = Gemeentelijke Autonomie –Maar : Binnen een wettelijk kader. Gemeente is autonoom mits haar beslissing niet strijdig met : –De Wet –Algemeen Belang Autonomie betekent : Toezicht (door hogere overheden) –Algemeen Toezicht (= steeds gewestelijk sinds Lambermont 2002) –Bijzonder Toezicht –Dwang Toezicht

34 Gemeente Organen van de gemeente –De gemeenteraad –Het college van burgemeester en schepenen –De burgemeester –De gemeentesecretaris –De gemeenteontvanger –De commissaris van politie

35 De gemeenteraad Voorzitter = burgemeester Bevoegdheden –Algemene bevoegdheid = gemeentelijk belang en opgelegd door hogere overheid –Bijzondere bevoegdheden Besluiten betreffende de gemeentegoederen Besluiten betreffende het financieel beheer van de gemeente Besluiten betreffende het gemeentepersoneel –Personeelsformatie, aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden –Bezoldigingsregeling en weddeschalen –Administratief statuut –Benoeming –Tuchtregeling Reglementen van orde en inwendige dienst en reglementen van inwendig bestuur Politieverordeningen

36 Het college van burgemeester en schepenen Collegiaal orgaan Bevoegdheden = toegewezen bevoegdheden (uitvoeringsorgaan) –Beheer van goederen en inkomsten van de gemeente –Vaststellen van de rooilijn –Voeren van rechtsgedingen –Toezicht op de gemeentebeambten –Houden van de registers van de burgerlijke stand en het archief –Toezicht op de geesteszieken –Politie over de vertoningen –Toezicht op het plaatselijk OCMW

37 Gemeente Organen van de gemeente –De gemeenteraad –Het college van burgemeester en schepenen –De burgemeester –De gemeentesecretaris –De gemeenteontvanger –De commissaris van politie

38 Burgemeester Bevoegdheden burgemeester: –Algemeen overzicht –Hoofd van de administratieve politie –Specifieke taken betreffende de gemeentepolitie –Eerste gemeentelijke magistraat

39 Deontologie van de Ambtenaar Plichtenleer = ambtenaar is vertegenwoordiger van het openbaar gezag Belangrijk: –Bij niet naleving = disciplinaire straf uitgesproken door interne instanties –Interne instanties: hiërarchische meerdere of “benoemende” overheid Gemeentepersoneel = ambtenaren Dus: beroepsbrandweerlieden = ambtenaren Maar ook vrijwilligers onder het gezag van de gemeenteoverheid, dus deontologie ook voor hen

40 Plichten Loyauteit tov de staat en zijn instellingen Loyauteit in dienstverband Behartiging van het algemeen belang De hiërarchische gehoorzaamheidsplicht Loyauteit en politieke neutraliteit Werkijver en efficiëntie Discretieplicht en beroepsgeheim Continue dienstverlening aan het publiek Belangloosheid en aangifteplicht

41 Bij schending deontologie = Sancties Maar –Volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur –Procedurele beginselen Hoorplicht Onpartijdigheid Motiveringsplicht –Inhoudelijke beginselen Gelijkheid Fair play Verbod van machtsafwending Zorgvuldigheid Rechtszekerheid redelijkheid

42 Tuchtregeling Gemeentewet Gemeentewet -> Gemeentepersoneel = Beroeps ≠ vrijwilligers -Hoorplicht -Redelijk termijn = (12 dagen) tussen overmaken tuchtdossier (tenlastelegging) en onderhoor -Inzage dossier -Bijstand door Raadsman -Horen van getuigen -Openbaar indien gewenst -(onpartijdigheid, motivatie, redelijkheid) Voor vrijwilligers : Géén Wet, dus beginselen behoorlijk bestuur = ± Tuchtregeling Gemeentewet [bv. 11 dagen (i.p.v. 12) = nog redelijk]

43 Aansprakelijkheid Art. 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek –Schuld / Fout –Schade –Oorzakelijk verband Schuld :1 zware fout of veelvuldige lichte –Notie : goede huisvader (zorgvuldigheid!) Werkgever = normaal aansprakelijk voor fout van zijn werknemer tenzij …..


Download ppt "Organisatie (dag 1) Cursus officier. De Belgische staat Democratische staat Rechtsstaat Representatieve instellingen Nationale soevereiniteit Parlementair."

Verwante presentaties


Ads door Google