De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Het Zionisme ( genoemd naar de berg Zion bij Jeruzalem): - Is ontstaan als een seculiere ideologie, eind 19 de eeuw. - Als verlangen naar een eigen.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Het Zionisme ( genoemd naar de berg Zion bij Jeruzalem): - Is ontstaan als een seculiere ideologie, eind 19 de eeuw. - Als verlangen naar een eigen."— Transcript van de presentatie:

1

2

3 Het Zionisme ( genoemd naar de berg Zion bij Jeruzalem): - Is ontstaan als een seculiere ideologie, eind 19 de eeuw. - Als verlangen naar een eigen land, een Joods nationaal tehuis. - Uit angst voor verdwijnen van Joodse cultuur door assimilatie. - Door voortdurende dreiging van vervolging vooral in christelijke culturen. - Als locatie werd gedacht aan Palestina, het beloofde land. Het land waaruit ze 70 jaar na Christus waren verdreven. - Belangrijke katalysator was de dood van Dreyfus in 1895. Het bracht de Oostenrijkse journalist Herzl tot zijn visioen van het Zionisme wat 2 jaar later leidde tot het eerste Wereld Zionisten Congres. - Door de Holocaust, ruim 40 jaar later, kreeg het Zionisme een sterke impuls.

4  Vanaf 1516 was Palestina deel van het Ottomaanse rijk.  Er woonden in 1878 ca. 0,5 miljoen mensen waarvan 3% joods.  De inheemse bevolking bestond uit veel bevolkingsgroepen met verschillende talen, het merendeel was Arabier.  Rond 1900 vroegen de Arabieren aan Istanbul, wat aan de Joodse immigratie te doen, de vraag bleef onbeantwoord.  Jeruzalem was reeds merendeels Joods. (30.000 van de 50.000 inwoners).

5

6

7  In 1915 werd de Arabieren door de Engelsen onafhankelijkheid toegezegd in ruil voor Arabische steun in de oorlog tegen de Turken.  In1916 werd, in een geheim verdrag, besloten dat Engeland en Frankrijk het Ottomaanse rijk onderling zouden verdelen. Het Sykes- Picot akkoord.  In de Balfourverklaring van 1917 zegde Engeland de Zionistische Federatie steun toe bij het vestigen van een Joods Nationaal Tehuis in Palestina.  Na de nederlaag van het Ottomaanse rijk kreeg Engeland het mandaat over Palestina van de Volkerenbond toegewezen met in achtneming van de bestaande rechten van de inheemse bevolking, maar ook werd de vestiging van een Joods Nationaal Tehuis bepaald. Met dit laatste negeerde de Volkenbond de afspraak uit 1915. De Arabische bevolking was dan ook fel tegen.

8 Engeland had 2 redenen om te streven naar de heerschappij over Palestina t.w. 1. De beveiliging van de noordelijke toegangsweg naar het Suezkanaal. 2. Het maken van een bruggenhoofd naar Irak met zijn hoge oliepotentie. Het begon met grote voornemens. De Joden vaste grond bieden en de inheemse bevolking onderricht geven en zo het Turkse beleid vervangen door een voorbeeld van verlicht christelijke kolonisatie. Na 30 jaar was er niets bereikt en stonden de Joden en Arabieren elkaar naar het leven, het was inmiddels 14 mei 1948. Er was een sfeer geschapen die de politieke situatie voor jaren zou vertroebelen en de wereld zou verontrusten.

9

10  Vond plaats op zaterdag 29 november 1947, New York.  56 van 75 leden van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties beslisten over het voorstel Palestina in twee, militair onverdedigbare staten te verdelen, een Palestijnse en een Joodse. Jeruzalem moest onder internationaal toezicht komen.  Voor de Joden was dit voorstel zonder zeggenschap over Jeruzalem een gruwel.  Voor de Arabieren niet alleen een onzinnig maar ook een onrechtvaardig voorstel.  Het conflict was geboren.

11

12

13  Enerzijds de Arabische Liga, bestaande uit Egypte, Irak, Saoedi Arabië, Syrië, Jemen, Libanon en Trans Jordanië.  Verenigd door: taal, geschiedenis en religie.  Verdeeld door: Syrië en Libanon Frans georiënteerde republieken, Egypte en Irak op Engelse leest geschoeide monarchieën, Saoedi Arabië, Jemen en Trans Jordanië waren feodale koninkrijken voortgekomen uit woestijnvolkeren.  Al met al 5 staande legers waarvan 3 redelijk, Egypte, Irak en Trans Jordanië en de Liga had een hoge olie potentie.  Anderzijds Joden met de verzetsorganisatie Hagana, en terreurorganisaties Irgoen ( Menachem Begin), Stern- groep en de Palmach. Ze hadden nauwelijks wapens.

14 - Amin al Hoesseini, hij speelt een kwaadaardige rol in het conflict als Groot Moefti van Jeruzalem en leider van het Palestijnse verzet. Hij was een ex-Nazi. - David Ben Goerion, hij is de veldheer van de Joden. Hij kwam als 19-jarige rond de eeuwwisseling in Palestina. Hij vond er een volk met wel 40 talen en besloot de Hebreeuwse taal te doen herleven. - Golda Meir, de gouden regelaar. Als timmermansdochter geboren in Kiev. Op jonge leeftijd geëmigreerd naar Colorado. Als 17-jarige overtuigd Zioniste vertrok ze naar Palestina, haar grote droom.

15

16  Joden gingen uit van een Joods tehuis alsof er geen Arabieren woonden.  Arabieren, tegen Joodse instroom, de fanatieke en onbuigzame leiders, kwamen met het voorstel van een Arabische staat met Joden als minderheid.  De Engelsen, aan het einde van 30 jaar beheer, wat rampzalig was afgelopen. Zaten gevangen tussen tegenstrijdige beloftes. De VN moesten het maar oplossen.  De VS, de grootste voorstander, hadden de grootste, rijkste en invloedrijkste Joodse gemeenschap. Gebruikten hun internationale hulp als drukmiddel.

17  Op de oorspronkelijke dag, 26 november, geen tweederde meerderheid.  Joden versierden uitstel. O.a. Griekenland, Haïti, Liberia en de Phillippijnen werden hevig onder druk gezet door de VS.  De Engelsen onthielden zich van stemmen.  56 van de 75 VN-leden stemden. 33 vóór, 13 tegen en 10 onthoudingen. Plan aangenomen.  Als het plan werd aangenomen zouden de Arabieren onmiddellijk na het vertrek van de Engelsen een oorlog beginnen.

18  Groot feest in de Joodse gemeenschap. Ben Goerion was gereserveerd, het besluit was geen garantie voor een Joodse staat. Tot vertrek van de Engelsen zou het nog spannend worden. De Hagana, voorloper van het Joodse leger, werd in staat van paraatheid gebracht. Joden waren overtuigd van een positieve afloop.  De Arabieren gaven Engeland de schuld en voorspelden een hevige oorlog. Veel onrust in de Arabische hoofdsteden.  Engeland voelde zich ongemakkelijk. Volgens Ben Goerion zouden ze gedwongen worden voor de Joodse verlangens te zwichten.

19  Op het VN-besluit volgde een volksopstand in Jeruzalem, mikpunt Joodse winkels. Terwijl Joden en Arabieren jarenlang vreedzaam naast elkaar hadden geleefd. Engelsen grepen niet in, hielpen eerder de Arabieren.  Beide partijen gingen op zoek naar wapens want de confrontatie was onvermijdelijk. Beiden wisten ook dat infrastructuur essentieel zou worden.  De 70 km lange weg, door Arabisch gebied, van Tel- Aviv naar Jeruzalem, waar 100.000 Joden woonden, was cruciaal.  De meer ontwikkelde Palestijnse Arabieren lieten vechten over aan de onderklasse, mannen uit de soeks en de dorpen, gespeend van militaire kennis. Ze vertrouwden op het numerieke overwicht.

20

21  In december 1947 kwam de Arabische Liga bijeen, bestaande uit Egypte, Irak, Saoedi-Arabië, Syrië, Jemen, Libanon en Trans-Jordanië, verbonden door taal, geschiedenis en religie. 45.000.000 Inwoners, oppervlak 200 maal groter dan Palestina en zoals gezegd, ze hadden olie en staande legers. Maar zeer verdeeld en verscheurd door rivaliteit.  De Liga hitste de eigen bevolking op, geen Joodse staat en Palestina moest onafhankelijk blijven.  Hoesseini wilde geen legers in Palestina, bang voor inlijving door o.a. Trans-Jordanië. Hij geloofde in zijn guerrilla- aanvallen. Hij had de boerenbevolking enthousiast gemaakt voor hinderlagen en guerrilla-activiteiten. Hun buit was een aanmoediging om door te gaan. De weg naar Jeruzalem moest hoe dan ook geblokkeerd worden.

22

23

24  Sir Cunningham, de hoge Engelse commissaris, was zeer verbitterd omdat hij verstoken was van enig beleid.  Hij mocht zich niet met de verdeling bemoeien, en moest de situatie zo rustig mogelijk houden tot het einde van het mandaat, en zich zoveel mogelijk scharen achter de Arabieren. Dat was Engels belang. De relatie met de Joden was vertroebeld.  De Engelse delegatie had bij de VN-vergadering de opdracht gekregen het Arabische standpunt te bepleiten. De Engelsen beloofden immigratie van Joden te verhinderen. Ze gokten er op de macht over het geïnternationaliseerde Jeruzalem te krijgen.  Begin 1948 verhoogden zij, in een geheime bijeenkomst, de subsidie aan Trans-Jordanië met een factor 3, omdat ze geloofden in een gezamenlijk belang.

25  Niet gelukkig met het verdelingsplan en de status van Jeruzalem. De kronkelige, onverdedigbare grenzen en infrastructurele problemen. Maar een oorlog zou verandering kunnen brengen wat de grenzen betrof.  Ben Goerion besprak de kwetsbaarheid van Jeruzalem met de Hagana-leiders en het feit dat er 5 vijandelijke legers klaar stonden.  Wereldopinie keerde zich vóór de Joden omdat Arabieren geen overlevenden van de nazi’s wilden opnemen.  Ben Goerion stemde toch in met het plan. Hij was er van overtuigd dat een Joodse staat afhankelijk was van wapens. Het meest vreesde hij het leger van Trans- Jordanië. Het enige land dat de laatste 10 jaar contact had gehouden met de Joden, met de Groot Moefti als gezamenlijke vijand.

26  Door de VN-vergadering was er een sterke scheiding tussen Arabieren en Joden ontstaan. Tot dan toe leefden ze in vrede samen. De kloof werd zowel door de Groot Moefti als Ben Goerion aangemoedigd. Het leidde tot bloedige aanslagen over en weer.  Van Ben Goerion moesten Joden blijven wonen waar ze woonden en zo mogelijk de Arabieren verdrijven.  Joden voelden de wurggreep van de Arabieren op Jeruzalem, water-voorzieningen werden opgeblazen en konvooien in hinderlagen gelokt met schaarste als gevolg.  Toch probeerden het Joodse bureau en de Hagana met onderhandelingen hun doel te bereiken. Tegelijk werd een uitgekiend spionage-netwerk opgezet.  Andere gewapende Joodse groepen, de Irgoen en Palmach wilden alleen vechten voor een Groot-Israël inclusief Jeruzalem.

27  Omdat Engelsen de overmacht hadden bleef het bij guerrilla- aanvallen van beide kanten.  Arabieren concentreerden zich vooral op de laatste 25 km van de weg Tel-Aviv/Jeruzalem vanaf Bab el Wad. Voor de bevoorrading waren 30 vrachtwagens per dag nodig, er kwam er niet één meer door.  De VN wilden de Joden uit Jeruzalem evacueren, dat belette Sir Cunningham in hoogst eigen persoon. Jeruzalem zou dan voor de Arabieren zijn geweest.  Het Joodse bureau had ingestemd met de internationalisering om verzekerd te zijn van hulp die niet kwam.  De rol van Engeland was hierin cruciaal, anti-Joods en pro- Arabisch. De Engelsen geloofden in een Arabische overwinning en hoopten op mislukking van het verdelingsplan, zodat de invulling op hun voorwaarden zou kunnen worden vormgegeven.

28  Ben Goerion stuurde Golda Meir naar Amerika om fondsen te verwerven voor de opzet van een leger. Ze hoopte op 5, maar het werd 50 miljoen dollar.  Door de Engelse blokkade konden de gekochte wapens en andere uitrusting Palestina niet binnen komen.  In het hart van Joods Jeruzalem werd door de Arabieren de Palestina Post op geblazen als teken van suprematie. Ook de verbindingsweg tussen de oude Joodse wijk en de rest van de stad werd afgesloten.  In maart 1948, probeerden de Joden nogmaals, als propaganda stunt, een konvooi naar Jeruzalem te krijgen. Het werd wederom een ramp. Jeruzalem was een belegerde stad. Maar de Joden bleven er terwijl de Arabische middenstand, de guerrilla-acties zat, vertrokken uit de stad omdat hulp van andere Arabische staten uitbleef.

29  Eind 1948 was men er binnen de VN van overtuigd dat het verdelingsplan alleen gewapenderhand kon worden verwezenlijkt.  Er ontstond onzekerheid, hadden de VN het recht om het plan krachtdadig door te voeren? In ieder geval wilde niemand troepen leveren.  Hadden de prille VN bij het eerste ernstige probleem, op aandrang van de VS, een onuitvoerbaar besluit genomen?

30  Ook hier verdeeldheid, het Witte Huis was vóór het verdelingsplan en ministeries van BuZa en Defensie waren tegen, vanwege oliebelangen en de invloed van de Sovjets in het M-O.  Er werd een voorstel gedaan het plan op te schorten. De VS dachten aan een 10 jarig VN-beheer over Palestina, ervan uitgaande dat er in die 10 jaar een oplossing gevonden zou worden. De VS zouden 100.000 man aan troepen moeten leveren.  In februari 1948 schoof ook Truman op in de richting van een beheersplan en gaf toestemming voor uitwerking. Truman worstelde al 2 jaar met het probleem maar hij vond de Arabieren te emotioneel en met de Joden viel volgens hem niet te praten.  De Joden kregen lucht van dit voorstel en vreesden dat de Joodse staat een illusie zou worden. Zij wilden proberen Truman, die niet zo Joodsgezind was, over te halen toch te kiezen voor het verdelingsplan.

31  De Joden forceerden een gesprek tussen Weizmann en Truman. Het ging om 3 punten, het verdelingsplan, het wapenembargo en de immigratie. Truman, die het als een respectvol en sympathiek gesprek ervaarde, beloofde het verdelingsplan te steunen.  24 uur na het gesprek, het was 19 maart, werd het concept- beheerplan aan de Veiligheidsraad aangeboden. Truman had niets doorgegeven.  Het plan zou 15 mei ingaan, zou bloedvergieten voorkomen, rust brengen in het M-O en de wereldvrede niet in gevaar brengen. Joden boos, Arabieren blij.  Truman was woedend en beloofde Weizmann voet bij stuk te houden. Hij verdacht zijn minister van BUZA hem voor een voldongen feit te plaatsen. Immers, weer een nieuwe ommezwaai zou de VS ongeloofwaardig maken.  Ben Goerion zag het als een overgave en beloofde zijn volk, met of zonder hulp van de VS, een Joodse staat uit te roepen op 14 mei.

32

33  Situatie was voor Joden hopeloos. De slag om de wegen was verloren dus dreigde er hongersnood, er was geen antwoord op Arabische guerrilla’s, vijandelijke legers rukten op, klaar om aan te vallen en hun belangrijkste bondgenoot, de VS, keerde zich tegen hen.  Maar de wapenproductie kwam clandestien op gang en er werden veel wapens gekocht, hoewel invoer niet mogelijk was. Een schip met wapens voor de Arabieren werd in de haven Bari opgeblazen en er was nog geen stukje Joodse grond verloren gegaan.  De VN drongen aan op een wapenstilstand. Arabieren fel tegen, Joden vóór, als de toegang tot de stad open bleef.

34  Toch baarde de situatie de Arabische Liga zorgen. Succes werden gevolgd door tegenslagen. Een Joods konvooi was er in geslaagd in Jeruzalem te komen, de Palestijnse commandant was gedood bij een Joodse aanval en de noordelijke legers kwamen niet verder. Alleen een gecoördineerde actie van alle Arabische legers zou het tij kunnen keren.  De Arabische leiders kwamen er niet uit. Was er wel een oorlog nodig? Hun guerrilla-acties hadden immers al geleid tot het beheerplan waar ze veel meer van verwachtten.  De leiders, veelal gematigd, intelligent en opgeleid in het westen, onderschatten de Joden en overschatten zichzelf en allemaal hadden ze hun eigen agenda.

35  Op 12 april kreeg de Liga het concept-beheer én wapenstilstandsvoorstel voor commentaar voorgelegd. Op 16 april zou het in de Algemene Vergadering van de VN worden besproken.  Als eisen voor de wapenstilstand brachten zij in: de Hagana moest ontbonden worden en Stern en Irgoen moesten ontwapend worden, immigratie moest stoppen, en alle illegale Joden worden gedeporteerd.  Voor het beheerplan waren de eisen: Palestina moest onder Arabisch beheer komen, niet onder de VN, en het moest leiden tot een Palestijnse staat.  Met deze eisen zou een oorlog onvermijdelijk worden.  De Liga maakte een aanvalsplan, maar over de leiding werden ze het niet eens, iedereen zou voor zich gaan vechten.

36  Ben Goerion was het zat. Een verdelingsplan of beheerplan, op 14 mei zou hij de Joodse staat uitroepen.  Intussen hadden de Joden de weg naar Jeruzalem weer vrijgemaakt en 3 konvooien in de stad weten te krijgen. Maar op 20 april, met een volgend konvooi van 300 vrachtwagens, ging het mis en de Arabieren sloten de weg weer af.  Ben Goerion ging voor een fundamentele verandering in politiek opzicht. Met de instemming met de internationalisering ging hij ervan uit dat de VN de taak had de stad te verdedigen. Omdat er geen duidelijkheid over kwam nam hij als logische consequentie aan dat internationalisering van de baan was. Jeruzalem zou voor de sterkste zijn. Dus daar moest een plan voor gemaakt worden.

37  Engeland speelde weer dubbel spel door Egyptenaren te beloven dat ze gebruik mochten maken van hun wapendepôts bij het Suezkanaal als ze ten strijde zouden trekken.  Een week voor het vertrek van de Engelsen op 15 mei, werd van Arabische zijde een vreedzame regeling voorgesteld. De verdelingsgrenzen zouden moeten worden geëerbiedigd en Jeruzalem moest buiten schot blijven.  Het antwoord van de Joden was: grenzen zijn voor politici, niet voor soldaten, en als Jeruzalem niet aangevallen wordt is oorlog voeren niet nodig.  Het uitroepen van een Joodse staat zou onherroepelijk tot oorlog leiden, meenden de Amerikanen. Volgens Truman moest BuZa er alles aan doen de Joden er toe te bewegen in te stemmen met een wapenstilstand en het uitroepen van een Joodse staat uit te stellen. Hij wilde er zelfs troepen voor ter beschikking stellen.  Maar Weizmann, die de garantie van Truman voor het verdelingsplan had, was fel tegen uitstel; het was nu of nooit.  Een paar dagen later kwamen Truman en zijn minister van BuZa overeen dat de VS de Joodse staat niet zouden erkennen.

38  Hoewel de situatie in Jeruzalem steeds nijpender werd, werden elders illegale successen geboekt. Zo werden rond 18 april Tiberias en Haïfa veroverd en rukten de Joden op naar Jaffa. Onder Arabische druk grepen toen de Engelsen in al, wilden ze eigenlijk geen troepen meer inzetten. Van de 70.000 inwoners van Jaffa waren er toen al 65.000 gevlucht.  De Arabische leiders, overtuigd van hun overwinning, waren vast- besloten oorlog te gaan voeren. Alleen koning Abdoellah deed nog een poging de vrede te bewaren, maar hij moest zich uiteindelijk solidair verklaren.  De Joden zaten niet stil, ze deden veel aan training, opleiding, spionage en aan de opzet van communicatie-systemen. De Arabieren daarentegen bleven ongemotiveerd, slecht getraind en onsamenhangend.  Jeruzalem bleef voor de Joden een wanhopige en hongerige, maar vastberaden stad. Hoewel slecht bewapend, hadden deJoden een plan klaar de oude stad te ontzetten zodra de Engelsen weg waren.  De Engelsen vonden het prima als de Arabieren oorlog gingen voeren, die zou immers maar kort duren en dan zouden de VN ingrijpen.  Achter te laten wapens werden door de Engelsen aan het leger van Trans-Jordanië gegeven, dat onder aanvoering stond van een Engelse beroepsofficier, Glubb.

39  Het goed geoutilleerde leger van Glubb, dat zich moest houden aan de verdelingsgrenzen en buiten Jeruzalem moest blijven, rukte op richting de Jordaan. De overige Arabische legers hadden alleen een kreet: “We hakken ze in de pan”, maar waren in verwarring en hadden nauwelijks een plan.  Op 14 mei kwamen 200 geselecteerde Joden bij elkaar in Tel-Aviv. Met een rede van een half uur, onder het portret van Theodor Herzl, riep Ben Goerion de Joodse staat uit met als naam Israël, krachtens natuurlijk historisch recht. De natie zou staan voor de principes vrijheid, gerechtigheid en vrede. Volledige maatschappelijke en politieke vrijheid voor alle burgers, zonder onderscheid van religie, ras of sekse, vrijheid van godsdienst, geweten, onderwijs, taal en cultuur. Waarborging van alle heilige plaatsen van alle religies en loyale handhaving van de principes van het handvest van de VN. Hij vroeg de VN te helpen bij de opbouw en wilde ook lid worden.  Sir Cunningham nam, ook op 14 mei, met een korte radiotoespraak afscheid. “We gaan weg, het is oorlog en ellende, de moeite, inspanning en Engelse mensenlevens ten spijt, het mandaat is op een mislukking uit gelopen”.

40

41  Volkslied Israel Volkslied Israel

42  Na het uitroepen van de staat Israël en het vertrek van de Engelsen was het oorlog.  Amerika erkende de nieuwe staat direct. De Joden hadden dit na intensief lobbyen gedaan weten te krijgen. Truman opgetogen, hij was eigenlijk al vóór erkenning geweest.  De Arabische legers rukten van alle kanten op en de eerste bommen vielen op Tel-Aviv, het zou volgens hen hoogstens 15 dagen duren.  Abdoellah was bang een grote fout te maken door mee te doen. Gun de Joden hun staat, was zijn mening. Onder druk van de publieke opinie kon hij zijn mening niet openbaar maken.  Er werden in de pers vele Arabische overwinningen gemeld maar in werkelijkheid waren de opmarsen gedoemd te mislukken door gebrek aan alles. Overwinningen bestonden in hun eigen beleving.  Ook de Joden hadden overal gebrek aan, hun situatie was zeer ernstig, zowel in het noorden als het zuiden.

43

44

45  In de eerste 24 uur veroverden de Joden de hellingen van Latrun, noodzakelijk om de weg naar Jeruzalem vrij te maken. Maar de opmars van de Egyptenaren in het zuiden werd belangrijker gevonden, ze trokken zich weer terug.  Groot Jeruzalem kwam in Joodse handen maar in de oude stad waren de Arabieren aan de winnende hand. De situatie daar was wanhopig en omdat hulp uitbleef wilde de bevolking zich overgeven maar dan alleen aan het Arabisch Legioen van Glubb en niet aan de partizanen van Palestina. De overgave ging niet door.  Wilden de Arabieren slagen om heel Jeruzalem in handen te krijgen dan hadden ze dringend hulp nodig van het Legioen van koning Abdoellah anders zou het een Joodse stad worden, meenden zij.  De val van de stad zou rampzalig voor het prestige van Abdoellah zijn. Maar hij was een voorstander van internationalisering geweest en het zou een schending betekenen van de overeenkomst met de Engelsen, hij zou zich immers niet inlaten met Jeruzalem. Hij ging nog niet overstag maar bracht het leger in staat van paraatheid.  De noodkreet bereikte ook de overige Arabische leiders zij gingen naar Aman en haalden Abdoellah toch over.

46  Glubb rukte op naar Jeruzalem met de bedoeling de Joden zo bang te maken dat ze zouden instemmen met een wapenstilstand. Hij wilde absoluut niet vechten ondanks de druk van de publieke opinie.  De Hagana werd niet bang, zij wilde de Jaffapoort ontzetten. Het werd een veldslag. De Palestijnse Arabieren vroegen nogmaals om steun van de Liga want Glubb dreigde wel maar deed niets.  Abdoellah hoorde van de wanhopige situatie en gaf nu opdracht, niet aan Glubb maar aan een Arabische commandant om daadwerkelijk aan te vallen.  De Joden, niet op de hoogte van de wanhopige situatie bij de tegenstander, braken de aanval op de Jaffapoort af.  Glubb besloot ook te helpen en binnen 24 uur was het Legioen meester in de oude stad.  De Joden in de oude stad bleven verstoken van wapens en eten, ze waren ten einde raad.

47

48  Het Legioen rukte vervolgens op naar groot Jeruzalem. Door slim optreden en geluk wisten de Joden met hun beperkte middelen de opmars tot stilstand te brengen. Dit gaf weer wat hoop.  Glubb’s hoop op een diplomatieke oplossing was vervlogen. Nu hij deelnam aan de oorlog, was hij ervan overtuigd dat de sleutel voor een overwinning bij Bab el Wad en in het bijzonder bij Latrun lag.  De Joden, bang dat als Jeruzalem zou vallen het vertrouwen in de nieuwe staat zou worden ondermijnd, gingen er ook vanuit dat Latrun cruciaal zou worden.  Intussen werden de Joden vanuit het zuiden, noorden en oosten ernstig bedreigd, de situatie was eigenlijk hopeloos.

49  Het leger van de Joden bestond uit vrijwilligers die overal vandaan kwamen, verschillende talen spraken en geen ervaring hadden met het omgaan met verschillende wapens. Toch werden ze direct ingezet.  Glubb kreeg een telegram uit Londen De regering kon het niet maken als er Engelse onderdanen gevangen genomen zouden worden, dus moesten alle gedetacheerde Engelse officieren zich terugtrekken aan de andere kant van de Jordaan. Hij was tweederde van zijn beste officieren kwijt.  Er kwam nog een telegram. Er kwam een wapenembargo en de subsidie zou worden stopgezet als de VN-beslissing zou worden getrotseerd. Engeland moest zijn politiek t.a.v. het M-O herzien.  Engeland werd door de VS gedwongen tot deze stap, anders zou de hulp worden stopgezet en Engeland kampte nog met een door de oorlog ontredderde economie. Voor het Legioen was dit rampzalig: geen goede officieren en geen munitie meer, dat zou een nederlaag betekenen.

50  Glubb installeerde zijn troepen op de hoogtes bij Latrun.  Ben Goerion besliste tegen de wil van zijn commandanten dat eerst Latrun veroverd moest worden, gelet op de desastreuze situatie in Jeruzalem. Zij gaven de strijd aan de noord- en zuidflank voorrang.  Ben Goerio besefte dat hij ervaren mensen en moderne wapens nodig had, daarom wierf hij in de VS hoge officieren voor een vernieuwde Hagana. Officieel rustte hier een veto op in de VS.  De eerste aanval van de Joden op Latrun werd afgeslagen, 5 dagen later op 30 mei probeerden ze het nog eens. Ook nu lukte het niet. Ze moesten alternatieven zoeken want de nood was en bleef zeer hoog in Jeruzalem.

51

52

53  Ze vonden, paralel aan “de weg”, een geitenpad. Met vereende krachten werd dit pad enigszins begaanbaar gemaakt, ze noemden het de Burmaweg. Zodra het kon werd een klein konvooi opgetuigd. Voor de laatste 5 km werd mankracht ingezet en zowaar, ze kregen weer wat wapens en eten in de stad, al was het niet veel.  Glubb hield de verwurging, die moest leiden tot capitulatie, vast.  De Hagana ondernam nogmaals een aanval op Latrun, ook die mislukte.

54

55  Engeland stelde een wapenstilstand voor van 4 weken met als voorwaarden, een embargo op het invoeren en verplaatsen van wapens en manschappen. De Joden waren met de voorwaarden niet blij.  Op 7 juni legde de Zweedse diplomaat Bernadotte, als vertegenwoordiger van de VN, het plan officieel voor aan de Arabische Liga. Zij het verbitterd en verdeeld, zij stemden in.

56

57  Hoewel er geen redenen leken te zijn en ze de Joden bijna overal in het defensief hadden, was de werkelijkheid minder gunstig. Het Egyptische leger was gestuit op hevige weerstand, Irak stelde hevig teleur, de Libanezen hadden amper iets gedaan en de Syriërs waren verslagen. Alleen het Legioen had successen geboekt, maar Groot Jeruzalem niet op de knieën gekregen.  De Iraakse, Egyptische en Trans-Jordaanse legers waren voor de bevoorrading afhankelijk van Engeland en juist Engeland had met kracht ingezet op een wapenstilstand. Alles overziend moesten ze wel instemmen.  Glubb was blij met het besluit al wist hij dat de bevolking hen dit nooit zou vergeven, hij ging ervan uit dat de oorlog niet zou worden hervat. De Arabieren waren geen partij voor een modern, op Europese leest geschoeid, leger.  Gelet op de wereldopinie waren de Arabieren bang dat zij zich niet zouden kunnen herbevoorraden tijdens de wapenstilstand en ze wisten dat de Joden dit wel konden.

58  Ben Goerion stemde ook in. De Joden waren aan het eind van hun latijn, hij kon niet anders. Voorraden uitgeput, nederlagen geleden bij Latrun, Oud-Jeruzalem was verloren, de Egyptenaren stonden 40 km van Tel-Aviv. Als Irak had doorgezet was het een verpletterende nederlaag geworden, alleen in het noorden waren successen geboekt.  Ben Goerion wreef in zijn handen, de Arabieren hadden een beslissende fout gemaakt. Hij moest alleen nog afrekenen met een intern conflict met de Irgoen.  Op vrijdag 11 juni werd de wapenstilstand van kracht. Omdat de Joden de Burmaweg vóór de wapenstilstand hadden opengesteld gold het als een officiële weg.  Op 12 juni kwamen de commandanten van Ben Goerion bijeen en stelden vast: “wij hebben het overleeft, al vielen we er bijna bij neer”.  19 juni kwam de Burmaweg klaar en bereikten 130 vrachtwagens Jeruzalem. Zo smokkelden de Joden niet alleen eten maar ook enorme hoeveelheden wapens de stad binnen.  Vanaf 15 juni waren er ook al schepen vol wapens, en door de lucht een aanzienlijke hoeveelheid vliegtuigen het land binnengesmokkeld.

59  Bernadotte werkte aan een vredesvoorstel. Het was een bewerking van het verdelingsplan inclusief een Joodse staat.  De Arabische Liga had op 27 juni aan één vergadering genoeg om het plan, met diep leedwezen, af te wijzen. Opnieuw waren ze door hun eigen propaganda aan handen en voeten gebonden. Hun burgers maakten hen uit voor lafaards omdat ze de strijd gestaakt hadden en de Islamitische broeders eisten hervatting van de heilige oorlog.  Alleen koning Abdoellah was voor het vredesvoorstel, hij zag mogelijkheden, zoals de heerschappij over Jeruzalem, de Negev -woestijn en de haven van Haïfa. Hij haalde echter bakzeil.

60  Op 6 juli vernam Bernadotte de Arabische afwijzing.  Het kwam de Joden goed uit, de schuld van de afwijzing lag niet bij hun en zij waren overtuigd de sterkste te zijn met een goed bewapend leger van 60.000 man.  Na de hervatting op 11 juli duurde het tot 17 juli. De Arabieren leden grote verliezen, en moesten akkoord gaan met een door de VN voorgesteld staakt het vuren.  De staat Israël was een feit en er kwam (tijdelijk) een einde aan de onafhankelijkheidsstrijd van de Joden maar nu met andere grenzen dan in het Verdelingsplan was voorzien.

61

62  Nu kwam de Palestijnse vluchtelingenstroom pas goed op gang. Meer dan 700.000 Palestijnen werden door de Joden verjaagd en niemand wilde ze opnemen, het werd een element van politieke propaganda.  Alleen Jordanië, de armste Arabische staat, probeerde zoveel mogelijk vluchtelingen op te nemen en gaf ze ook een status, een paspoort. Vele vluchtelingen bleven ontheemd en statenloos in kampen achter.

63

64

65  Zionisme.  WO-1, ondergang Osmaanse rijk.  Balfourverklaring.  Palestina mandaatgebied van Engeland.  Besluit Flushing Meadows 29 nov. 1947.  Guerrilla oorlog in mandaatgebied.  Van Verdelingsplan naar Beheersplan.  14 mei uitroepen van de staat Israël.  15 mei einde mandaat Engeland.

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76  Joodse leger: Vrijwilligers, diverse talen, geen ervaring met wapens, direct ingezet.  Jordaans leger: geen inzet Engelse officieren, geen acties die indruisen tegen VN verdelingsplan.

77

78  Arabieren stemmen in omdat Jordanië, Egypte en Irak afhankelijk zijn van Engeland de andere landen zijn uitgeteld.  Joden zijn blij met het voorstel

79  Joden negeren voorwaarden van de wapenstilstand.  Arabieren zijn niet in staat posities te verbeteren

80  Ze kunnen het niet verkopen aan hun achterban.  Alleen Jordanië denkt er anders over.

81

82  Begin op 11 juli.  Hevige verliezen voor Arabieren.  VN lanceert voorstel voor staakt het vuren.  17 juli einde van de oorlog.

83

84  De vluchtelingen. Meer dan 700.000 palestijnen werden door de joden verjaagd. Niemand wilde hen opnemen.  Alleen Jordanië, het armste Arabische land, probeerde zoveel mogelijk vluchtelingen op te nemen en gaf ze een status, een paspoort.  Vele vluchtelingen bleven ontheemd en statenloos in kampen achter.

85 Deze presentatie is voor een belangrijk deel ontleend aan het boek van Larry Collins en Dominique Lapierre: 1948, De geboorte van de staat Israël.


Download ppt "Het Zionisme ( genoemd naar de berg Zion bij Jeruzalem): - Is ontstaan als een seculiere ideologie, eind 19 de eeuw. - Als verlangen naar een eigen."

Verwante presentaties


Ads door Google