De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Het bestuderen van de menselijke samenleving in al zijn onderdelen, en zijn cultuur.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Het bestuderen van de menselijke samenleving in al zijn onderdelen, en zijn cultuur."— Transcript van de presentatie:

1

2 Het bestuderen van de menselijke samenleving in al zijn onderdelen, en zijn cultuur.

3

4 Onder cultuur in Nederland vallen allerlei cultuuruitingen op het gebied van muziek, film, toneel en kunst. Daarnaast worden onder Nederlandse cultuur ook allerlei tradities, feestdagen enz. gerekend.

5  Oppervlakte 41526 km²  Lengte kust451 km  Noord - Zuid  300 km  Oost – West  200 km  Hoofdstad Amsterdam  Grenst aan België, Duitsland, Noordzee  Neder = laag, Laag land met veel water  Hoogste punt; Limburg  Laagste punt; Rotterdam  Ruim ¼ van Nederland ligt onder de zeespiegel  15.000 km fietspad

6  Per 1 januari 2010 bedraagt de Nederlandse bevolking 16,66 miljoen inwoners  Het aandeel jonger dan 20 neemt af, terwijl het aandeel ouder dan 65 toeneemt  De levensverwachting van zowel vrouwen als mannen neemt toe

7  Het aantal inwoners per km 2 is toegenomen van 415 in 1980 tot 493 in 2010 Zuid-Holland: 1254 inw/km 2 Drenthe: 186 inw/km 2

8  Het Wilhelmus is waarschijnlijk ontstaan tussen 1568 en 1572  Het gedicht werd zonder naam gedrukt als propagandalied voor de tweede veldtocht van Willem van Oranje in 1572  In het algemeen wordt aangenomen dat Marnix, heer van Sint-Aldegonde, de schrijver is

9

10 Groningen:Groningen Friesland:Leeuwarden Drenthe: Assen Overijssel:Zwolle Flevoland:Lelystad Gelderland:Arnhem Utrecht:Utrecht Noord-Holland:Haarlem Zuid-Holland:Den-Haag Zeeland:Middelburg Noord-Brabant:Den Bosch Limburg:Maastricht

11

12  Tot 57 v. Chr  Hunebedden (5000 jaar oud)  57 v. Chr. - 440 na Chr.  Romeinse Rijk (Utrecht, Nijmegen, Maastricht)  406 – 925  Germaanse stammen verenigen zich met Saksen en Franken: landbouw  900 – 1300  Duitse rijk: invloed van graafschappen, hertogdommen en steden

13  1300 – 1555  Bourgondisch Rijk, Karel V: Lage Landen, Duitse Rijk, Spanje en Amerika (ontdekkingsreizen)  1555 – 1648  80-jarige oorlog, oprichting VOC, rijke republiek  1600 – 1795  Nieuwe republiek, Unie van Utrecht, ontstaan kapatilisme  1797 – 1814  Bezetting door Franse troepen, ontstaan eenheidsstaat, inlijving bij Frankrijk

14  1814 – 1914  Koninkrijk der Nederlanden, verwerven koloniën  1914 – 1918  WO I: NL is neutraal, schaarste  1918 – 1940  Stabiliteit, Beurscrash 1929  1940 – 1945  WO II  1945 – 1960  Wederopbouw, deltaplan  1960 –  Industriële natie, landbouw  2002  invoering Euro

15

16  10 mei 1940 viel Duitsland de landen Nederland, België en Luxemburg binnen  Duitse rijkskanselier Adolf Hitler wilde steeds meer Europese landen veroveren  Nationaal-Socialisten  Engeland, Frankrijk, Rusland en de VS vochten aan de kant van Nederland  NSB Nationaal Socialistische Beweging  5 jaar bezetting  Joden vervolging

17  Anne Frank  Driekwart van het aantal NL joden is omgekomen en vermoord in concentratiekampen  1944 vielen bondgenoten Frankrijk binnen en van daaruit naar Belgi ë en Nederland  Kwamen niet verder dan de rivieren  Hongerwinter  1945  Bevrijding  4 mei Dodenherdenking  5 mei Bevrijdingsdag

18  Westen van Nederland  veel grote steden  Randstad en het Groene hart  Ten zuiden van Den Haag vinden we veel kassen waarin groenten en bloemen worden geteeld  Ten noorden van Den Haag Bollenstreek  Rondom havenstad Rotterdam vinden we veel industrie  Europoort

19  Euromast  hoogste toren van Nederland  In Eindhoven staan de Philips fabrieken  Tussen Zwolle, Arnhem en Utrecht ligt de Veluwe  Het oostelijk gebied tussen Maas en Maal noemen we de Betuwe  Fruitteelt  In Groningen en Friesland vinden we veel landbouw en veeteelt  In Flevoland, Zeeland en Brabant vinden we veel akkers met suikerbieten, maïs en graan

20  20% ‘nieuwe’ Nederlanders  Ruim de helft uit niet-westerse landen  Zorgen voor 30 miljard aan besteedbaar inkomen

21  Vanuit Spanje en Portugal zijn veel joden naar Nederland verhuist  In 1940 woonden er 140.000 joden in Nederland  Rond 1600 kwamen er veel Vlamingen  Rond 1920 de eerste Chinezen

22  Indië was vanaf de 17e eeuw een kolonie van Nederland  Rond 1946 kwamen veel Indische Nederlanders naar Nederland  In 1963 kwamen de eerste Turkse gastarbeiders  Vanaf 1980 konden hun gezinnen overkomen  Er wonen nu ongeveer 350.000 Turken en 315.000 Marokkanen in Nederland

23 Suriname was met de Antillen een kolonie van Nederland  In 1973-1975 zijn veel Surinamers naar Nederland gekomen  Er zijn ongeveer 325.000 Surinamers en 120.000 Antilianen in Nederland

24  Koninkrijk (monarchie)  Grondwet (constitutie)  Staatshoofd  Volk kiest een volksvertegenwoordiging (parlement)  Het volk beslist mee

25  Artikel 1: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan  Artikel 6: Ieder heeft het recht om zijn godsdienst of levensovertuiging individueel of in gemeenschap met anderen vrij te belijden

26  Artikel 7: Iedereen heeft het recht zijn mening openbaar te maken in woord en geschrift  Regering; staatshoofd, minister president en ministers  Elke minister wordt bijgestaan door een staatssecretaris  Kabinet  Het volk kiest elke vier jaar een nieuwe volksvertegenwoordiging

27  150 zetels, Kamerleden  Minister-president  Kabinet; coalitie van twee of meer partijen  Eerste kamer; 75 leden  Worden gekozen door en uit de leden van de provinciale staten (12)  Staten-Generaal

28  Drie soorten verkiezingen in Nederland:  Tweede kamer  Provinciale staten  Gemeente raden

29  Oud en Nieuw  Driekoningen  Carnaval  Paasfeest  Meifeest  Pinksteren  Kermis  Sint Maarten  Sinterklaas  Kerstmis

30  Sinds 1575 op 1 januari  17e eeuw; straat op, feest vieren, zingen, schieten  18e eeuw; besloten vieringen, familie/vrienden, spelletjes en oliebollen  Platteland; bleef luidruchtig  Brabant; schieten met bussen  Drenthe, Overijssel, Flevoland, Waddeneilanden; nieuwjaarsslepen  Jaren 50; nieuwjaarsduik, nieuwjaarsreceptie  Den Haag; Chinees vuurwerk  uiteindelijk heel Nederland  Jaren 70; vuurwerk onderdeel van oud en nieuw, uit huis vieren met vrienden en familie, hele avond van maken, uitgaan

31  In de middeleeuwen een groter feest dan Sinterklaas  Kerkelijk feest met koningsspel voor volwassenen  Volwassenen en kinderen trokken langs huizen om een aalmoes te ontvangen  Driekoningen was een liefdadigheidsfeest  Vanaf de 16e eeuw veranderde de bedoeling van het feest  Driekoningen was geen offici ë le feestdag meer  In Brabant, Gelderland en Limburg hield de animo voor het feest wat langer stand  Langzaam aan meer een kinderfeest dan volwassen feest  1923; afgeschaft als verplichte feestdag  Nu alleen nog maar in Tilburg, Den Bosch, Weert en Maastricht

32  40 dagen voor het paasfeest  Voornamelijk in het zuiden van Nederland  Van oorsprong een kerkelijk feest  Vanaf de 18 e eeuw begonnen mensen en organisaties zich te verzetten tegen carnaval (vasten avond)  Het model carnaval dat hierna ontstaat is ontleend aan het middeleeuwse feest in Venetië; een prins aan het hoofd van een raad van elf  Begonnen in Duitsland, daarna naar andere landen  Na de 2 de wereld oorlog kwam carnaval weer in het openbaar  Midden jaren 60 werd carnaval weer heel populair  Carnavals museum, verenigingen etc.

33  Herdenken van de opstanding van Christus  De datum is elk jaar anders, dat ligt aan de stand van de maan, maar altijd op een zondag en maandag  Aanvankelijk werd het Christus mysterie gevierd, duurde 8 dagen  Katholieken gaan met Pasen ter communie  Kerkelijk gezien begint Pasen de zondag ervoor met Palmpasen  Palmpasen; de intocht van Jezus in Jeruzalem  Week later is het Pasen; speciaal brood, mooie kleren en veel kaarten sturen  Typisch gerecht; paasei; nieuw leven; spelletjes; gegeten  Paashaas is door toedoen van protestanten populair geworden (Duitsland) omdat zij niet wilde verwijzen naar de katholieke kerkklokken, die in Rome eieren gingen halen

34  Nieuwe lente, nieuw geluid  Grote regionalen verschillen  Nacht ervoor, meibomen planten, meitakken op huizen, gebouwen en voor dieren geplaatst, brandstapels opgericht voor de mei vuren (over de hele wereld)  Meigilden; huwbare jongens, haalden een boom, versierden een tak met linten, kransen, koeken en vruchten  30 april mei vuren aangestoken en omheen gedanst  Takken werden bij de huizen van meisjes aangebracht  Loop van de 18e eeuw verdwenen de meibomen uit steden  Loop van de 19e eeuw verdwenen de meibomen uit dorpen  Frankrijk, Duitsland en Engeland kennen nog steeds de meiboom  Texel; onlangs weer opgerakeld

35  Veel tradities in het huidige sinterklaasfeest gaan terug tot Nicolaas van Myra, een Bisschop  De moderne Nederlandse traditie van Sinterklaas als kinderfeest met een komt waarschijnlijk voort uit het prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht (1850) van de onderwijzer Jan Schenkman  Vooral gevierd door de schoen van arme kinderen te vullen met geld  Sinterklaas feest af schaffen omdat het een ruig volksfeest was  Zwarte piet; schoorsteenveger, duivel, slavenjongetje

36  Geboorte van Jezus Christus wordt pas sinds de vierde eeuw gevierd  Pasen ging voor Kerstmis  Feest van liefdadigheid en warmte  Kerstkaarten werden gebruikt om de beste wensen over te brengen  Kerstboom en groenversieringen  Heilige; Santa Claus (boek) werd door de katholieken niet op prijs gesteld

37

38  Religion, like culture itself, consists of systematic patterns of beliefs, values, and behavior, acquired by people as a member of their society  These patterns are systematic because their manifestations are regular in occurrence and expression: they are shared by member of a group  Within all religions, however, there is not homogeneity; there are differences of interpretation of principles and meanings

39  Doctrine: verzameling fundamentele leerstellingen  Mythologie: verhalen over goden en geschiedenis van religie  Religieuze ervaring: manier waarop mensen het goddelijke tegemoet kunnen treden (kerk)  Religieuze instituties: organisatie  Ethische inhoud: leidraad voor correct handelen  Ritueel: geheel aan ceremoniën  Heilige voorwerpen en plaatsen

40 Godsdiensten over de hele wereld bedienen zich van symbolen, die kunnen staan voor het complete concept van die religie, maar ook voor begrippen die een rol spelen binnen die religie.  Ichthus is een symbool voor het christendom  De triquetra van het keltisch christendom en het heidendom  Het maan-ster-symbool is een Islamitisch symbool  De davidster is een symbool voor het jodendom  Yin Yang van het Taoïsme  Aum is heilig in de meeste Indiase religies waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme en Sikhisme

41

42

43  Geboorte van Jezus Christus van Nazareth  Aanvang van de Westerse jaartelling  Jezus leefde in Israel  Messias (leider)  Oude en nieuwe testament  De tien geboden als leefregel  Drie- eenheid; Vader, Zoon, heilige Geest  Monotheistische godsdienst (één God)

44  2 miljard gelovigen  1.33 miljard rooms-katholiek  216 miljoen orthodoxe christenen  367 miljoen protestanten  84 miljoen anglicanen  414 miljoen onafhankelijken  31.7 miljoen "marginalen"

45  Noordzee en Waddenzee  IJsselmeer  Maas, Waal, Rijn, IJssel en Schelde  Maas ontspringt in Frankrijk en stroomt via België naar Nederland  Rijn begint in Zwitserland en stroomt via Duitsland naar Nederland  De Waal en IJssel zijn aftakkingen van de Rijn  Ooster- en Westerschelde stromen in Zeeland naar de zee

46  Water, H20, drie hoofdfasen: ijs, water en waterdamp, vaste stof, vloeistof en gas  Temperatuurschaal Celsius is gebaseerd op overgang tussen deze toestanden: ijs smelt (vloeibaar) bij 0°C, water verdampt (gasvormig) bij 100°C  Drie soorten water: zoet water, zout water en brak water  Water vind je in meren, sloten, vaarten, rivieren en reservoirs = oppervlaktewater  Grondwater is regenwater dat is geïnfiltreerd in de bodem en wordt opgeslagen in de poriën van grond

47

48

49

50

51  Nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953  Zware noordwesterstorm die het water opstuwde  In de middag van 1 februari een tweede vloed  Doordat de dijken al gebroken zijn, komt het water in de polders nog hoger te staan  Mensen en vee worden door de watermassa meegesleurd  Op maandag 2 februari komt de grootscheepse hulpverlening op gang  Op 3 februari zijn er 12.000 manschappen in touw, en ’s avonds is de echte ramp voorbij  Uiteindelijk krijgen de getroffen gezinnen minstens 100% van hun inboedel vergoed

52  1836 mensen overlijden als gevolg van de ramp  200.000 koeien, paarden, varkens en ander vee komen om in het water, en bijna 200.000 hectare grond komt onder water te staan  Als gevolg van het zoute water is de vruchtbare landbouwgrond voor lange tijd onbruikbaar  Er worden 3000 woningen en 300 boerderijen vernietigd, en nog eens 40.000 woningen en 3000 boerderijen raken beschadigd  72.000 mensen moeten hun huis verlaten en worden geëvacueerd naar veiligere gebieden

53  Op 4 februari 1953; het herstel van de dijken krijgt hoogste prioriteit  Deltacommissie in het leven geroepen  Binnen een week 30.000 vrijwilligers om te helpen de dijken te herstellen  Rijkswaterstaat heeft de leiding over de herstelwerkzaamheden die gefinancierd zullen worden door het Rijk  De plannen voor grote herstelwerkzaamheden worden verder uitgebreid door de Deltacommissie  Op 16 maart 1954; een uitgebreid advies, dat de basis zal leggen voor de Deltawet van 8 mei 1958

54

55  Een stormvloedkering is een waterbouwkundige constructie die bij stormvloed (het opstuwen van zeewater door stormwinden) of springtij moet verhinderen dat er grote hoeveelheden water de monding van een rivier instromen en stroomopwaarts tot overstromingen leiden  Springtij is een vloed veroorzaakt doordat de getijdenwerking van de zon en de maan elkaar versterken  Treedt op wanneer de zon, de aarde en de maan op één lijn staan. Daardoor is de totale kracht op de watermassa het grootst

56  Een droogmakerij is een gebied (polder) dat van oorsprong een meer of ander groot open water was  Aangezien een droogmakerij volledig naar menselijk inzicht kan worden ingericht, is het een ultieme vorm van een cultuurlandschap  De oudste Hollandse droogmakerijen dateren van de eerste helft van de zestiende eeuw  Lange tijd was de belangrijkste reden en motivatie het tekort aan landbouwgrond  Flevoland; belangrijke woonfunctie en een natuur- en recreatiefunctie

57 1. Brainstorm over de verschillende organisaties, stichtingen en verenigingen in Nederland a) Onderverdeling in Dier, Natuur en Mens b) Plaats de organisaties, stichtingen en verenigingen onder de juiste kopjes 2. Brainstorm over de doelstellingen/missies/belangrijkste speerpunten van deze verschillende organisaties, stichtingen en verenigingen?

58 Beschermen van dieren – Opvang – Mishandeling – Bio-industrie – Handel – Jacht – Bont – Dierproeven – Omgang met dieren – Inspecties – Bewustwording/educatie – Alternatieven – Beschermen van leefgebieden van dieren en planten – Inzamelen van geld

59 Beschermen van natuur  Kopen, beheren en beschermen van natuur, landschap en cultuurhistorie (biodiversiteit)  Behoud en herstel natuur en ontwikkeling nieuwe natuur  Kwaliteit waarborgen  Milieuproblemen zien; zoeken en stimuleren van oplossingen  Onderzoek uitvoeren  Overleggen met bedrijven en overheden  Terugdringen van klimaatverandering  Bescherming belangrijkste natuurgebieden, zeegebieden (en bevorderen duurzame visserij) en waterrijke gebieden (wetlands) op aarde  Bewustwording/educatie

60 Mensen/Kinderrechten  Steunen van hulpprojecten op het gebied van gezondheidszorg, voeding, onderwijs, water en bescherming  Kinderen in gevangenissen, kinderen die seksueel worden misbruikt of in de prostitutie werken, kinderen die op straat leven, kinderen met aids, kindsoldaten en kinderen die verkocht en verhandeld worden  Schendingen die worden begaan door overheden, zoals het opsluiten van gewetensgevangenen, marteling en de doodstraf  Schendingen in de ‘privé-sfeer’, zoals huiselijk geweld  Trainen van de lokale bevolking/educatie  Voorlichting aan kinderen en volwassenen  Lesmateriaal voor scholen ontwikkelen/bewustwording

61 Het Wereld Natuur Fonds staat voor het beschermen van de rijkdom aan plant- en diersoorten op aarde  Doelen;  Het beschermen en waar mogelijk herstellen van de belangrijkste leefgebieden  Het aanpakken van de belangrijkste bedreigingen  De Nederlandse bevolking oproepen actief te helpen met de bescherming van de natuur

62  Richt zich exclusief op het afschaffen van de bio- industrie  Wakker Dier wil dat mensen wakker worden en niet langer hun ogen sluiten voor de sector met het meeste dierenleed  Wakker Dier laat ook zien wat voor diervriendelijke keuzes je kunt maken (vleesvervanger/biologisch)  Wakker Dier stimuleert bedrijven tot een diervriendelijker beleid  Wakker Dier voert rechtszaken tegen bedrijven die (welzijns-) regels overtreden

63  Oxfam Novib steunt mensen om uit de greep van de armoede te komen  ON steunt projecten in ontwikkelingslanden  Ze lobbyen en voeren campagnes en werken samen met burgers, organisaties, bedrijven en overheden  Geven of lenen geld aan lokale organisaties in ontwikkelingslanden  ON steunt ruim 850 organisaties en lokale initiatieven in ruim 60 landen over de hele wereld (organisaties van boeren of vissers, onderwijsinstellingen, vrouwenorganisaties, vakbonden en wereldwijd werkende organisaties voor mensenrechten)

64  Landelijke organisatie voor de bescherming van de duinen  Komen op voor de belangen van de natuur langs de Nederlandse kust  Door voeren van acties, overleg en juridische procedures proberen ze natuur langs de kust te versterken  Sturen regelmatig adviezen naar de overheid en naar beheerders om de natuur beter te beschermen of om nieuwe natuurgebieden in te richten  Visie; onafhankelijke natuurbeschermingsorganisatie, centrale aanspreekpunt voor beheerders, bestuurders en publiek, katalysator van natuurontwikkeling in en om de duinen, inspelen op actuele ontwikkelingen door middel van onderzoek, actie, lobby en advies

65  Survival is the only international organization supporting tribal peoples worldwide. We were founded in 1969 after an article by Norman Lewis in the UK's Sunday Times highlighted the massacres, land thefts and genocide taking place in Brazilian Amazonia. Like many modern atrocities, the racist oppression of Brazil's Indians took place in the name of 'economic growth'.  Today, Survival has supporters in 82 countries. We work for tribal peoples' rights in three complementary ways: education, advocacy and campaigns. We also offer tribal people themselves a platform to address the world. We work closely with local indigenous organizations, and focus on tribal peoples who have the most to lose, usually those most recently in contact with the outside world.

66  Kies een organisatie, stichting of vereniging  Omschrijf doel, missie, visie en belangrijkste punten in je eigen woorden! (1 kantje)  Geef aan of de doelen aansluiten bij jou persoonlijke mening en leg uit waarom! (half kantje)  Geef aan waarom je het wel of niet eens bent met de werkwijze van gekozen organisatie en leg uit waarom! (half kantje)  Eind van de les inleveren  Aantal vertellen in de klas!


Download ppt "Het bestuderen van de menselijke samenleving in al zijn onderdelen, en zijn cultuur."

Verwante presentaties


Ads door Google