De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

MSVN Leeswijzer patiëntenvoorlichting Dag 1 29 maart Ingrid Molenaar

Verwante presentaties


Presentatie over: "MSVN Leeswijzer patiëntenvoorlichting Dag 1 29 maart Ingrid Molenaar"— Transcript van de presentatie:

1 MSVN Leeswijzer patiëntenvoorlichting Dag 1 29 maart 2007 Ingrid Molenaar
Voorstelronde. Iets vertellen over BureuaTaal en mijn achtergrond Deelnemers stellen zich voor. Waarom hebben ze zich opgegeven?

2 Doel training Het maken van een Leeswijzer voor de MSVN
Wat is het doel van de Leeswijzer? 1. Vrijwilligers kunnen er de informatiewaarde en begrijpelijkheid van brochures mee analyseren. 2. De resultaten van de analyse worden per folder gepubliceerd in een publicatiemodel. Dit is terug te vinden op intranet. Onbewust incompetent – bewust incompetent – bewust competent

3 Programma 29 maart dag 1 Wat is belangrijk om een tekst te begrijpen? Wat zijn de bouwstenen van een brochure? Hoe taalvaardig is de gemiddelde Nederlander? Welke taalniveaus zijn er? Wat is eenvoudig Nederlands? Hoe moeilijk zijn de brochures over MS voor patiënten? Hoe beoordelen we dat? 19 april dag 2 Bespreking twee voorbeeldfolders Wat moet er in de Leeswijzer komen te staan? 14 juni dag 3 Bespreking analyse voorbeeldfolder Bespreking Leeswijzer We werken tot uur. Rond uur een korte pauze.

4 Bedenk… Waar jij op let als je een folder leest?
…………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… Denkoefening bedoeld om mensen zover te krijgen dat ze zich realiseren dat het bij het lezen van een tekst primair gaat om de begrijpelijkheid van een tekst. Alleen als mensen een tekst begrijpen, kunnen alle andere doelen die je met een tekst kunt hebben, gerealiseerd worden.

5 En bedenk… Waar jij op let als je een folder over MS leest?
…………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… Zijn er verschillen? Wanneer is een tekst begrijpelijk?

6 Wanneer is een tekst begrijpelijk?
Doel van tekst is duidelijk (informeren, adviseren, overtuigen, instrueren, etc.) Tekst is afgestemd op doelgroep (inhoud, toon, taalniveau) Tekst is interessant voor lezer Tekst heeft een duidelijke structuur Toon is juist gekozen, afhankelijk van doel en doelgroep

7 Zender  Bericht  Ontvanger
Communicatie Zender  Bericht  Ontvanger Dit is de standaardvisie op communicatie zoals je dat in elke communicatie-opleiding meekrijgt. Welk gevaar heeft dit schema in zich? Vragen stellen! Er ontstaat ruis in dit traject. En het is een aanbodgerichte manier van denken. Een vraaggerichte manier van denken, werkt andersom. Dan denk je van achter naar voren!

8 Effectieve communicatie
Zender  Bericht  Ontvanger      Hier ga je uit van de ontvanger. Wie is mijn ontvanger en wat kan hij? Maar hoe schat je in wie je ontvanger is? Een voorbeeld over afstemming op de doelgroep.

9 Een voorbeeld Maak de test!
Meneer Pietersen heeft een bijstandsuitkering. Hij heeft een conflict met zijn buurman over een boom die in zijn tuin staat. Hij heeft de hulp van een advocaat nodig, maar weet niet hoe hij die moet betalen. Bij de gemeente heeft hij gehoord dat de Raad voor de Rechtsbijstand hierbij helpt. Hij gaat naar de website. Bekijk de openingstekst van de site en voorspel de reactie van meneer Pieters

10 Starttekst homepage De Raad voor Rechtsbijstand
Rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen is geregeld in de Wet op de rechtsbijstand. De uitvoering hiervan is opgedragen aan de Raden voor Rechtsbijstand, waarvan er één is gevestigd in ieder hofressort. De Raden beoordelen de verzoeken om toevoeging van een rechtsbijstandverlener en regelen de betaling van de advocaat. Daarnaast hebben de Raden een aantal taken op organisatorisch gebied, waaronder het subsidiëren van de Stichting Het Juridisch Loket en de Stichting Rechtsbijstand Asiel. De Raden zien ook toe op de kwaliteit en voldoende beschikbaarheid van de rechtsbijstandverlening. De Raden voor Rechtsbijstand zijn zelfstandige bestuursorganen en ontvangen voor de uitvoering van hun taak gelden van het Ministerie van Justitie.

11 Hoe kan het ook? Hoe los ik mijn ruzie op?
U heeft ruzie. Bijvoorbeeld met uw buren, met uw baas, of met uw partner. Of u heeft ruzie met de gemeente, met een winkelier, of met uw verzekeringsmaatschappij. En u wilt graag dat de ruzie wordt opgelost. - Wat kunt u doen om de ruzie op te lossen? - Wie kan u helpen om de ruzie op te lossen? Op deze website vindt u antwoorden op deze vragen. Wilt u andere informatie? Heeft u geen ruzie, maar wilt u informatie hebben over juridische zaken? Dus over wetten en regels? Dan moet u niet op deze website zijn, maar bij het Juridisch Loket. Op vindt u het adres van een Juridisch Loket bij u in de buurt. U kunt ook bellen: (10 cent per minuut). De website is inmiddels herschreven met een apart deel voor de beroepsgroep en een apart deel voor het publiek. Het deel voor het publiek is door ons herschreven. Ik laat hier een voorbeeld zien. Nog een voorbeeld van een folder waar de illustraties niet passen bij de doelgroep. NIGZ folder over donor laten zien.

12 Flyer, folder en brochure
Wat is het verschil? Flyer is een folder van 1 A4’tje, vaak maar aan één zijde bedrukt Folder is een soort vouwblad Brochure is een klein boekje, geniet of genaaid De dikke Van Dale geeft 'vlugschrift' als synoniem voor brochure en vertaalt folder in 'vouwblad'. Het Engelse to fold, waar 'folder' van is afgeleid, betekent 'vouwen'. Een folder, in de letterlijke betekenis van het woord, bestaat uit één vel papier. Omdat dat vel gevouwen is, lijkt het soms alsof het meerdere bladzijden heeft. Volgens Van Dale is een folder verder “een twee- of meermalen gevouwen informatie- of reclamedrukwerk. Synoniem: leaflet 'Brochure' komt van het Franse brocher. Dat betekent 'innaaien'. Oorspronkelijk waren brochures dus ingenaaide, kleine boekwerkjes. Dat wijst op meerdere vellen papier! Van Dale zegt: “een geschrift van kleine omvang”.

13 Bouwstenen van brochure
Tekst Titel Structuur Vormgeving Overige informatie VRAGEN: Wat zijn de belangrijkste bouwstenen We gaan het eerst hebben over de tekst. Het belangrijkste is dat hij begrijpelijk is. Dat hebben we straks gezien.

14 Hoeveel woorden moet je kennen om een tekst te begrijpen?
Vragen aan deelnemers. Doorvragen! – zet op flip-over!

15 Wanneer begrijp je een tekst?
Maak oefening 1 Opdracht in tweetallen. In deze tekst hebben we de minst frequente woorden verwijderd Let op: minst frequente woorden, dus niet de belangrijkste.

16 Wanneer begrijp je een tekst?
Singapore V We moeten omhoog, zei een architect uit Singapore tegen me. We hebben geen keuze meer. Singapore is maar een klein eiland met een sterk groeiende bevolking. We kampen met zo’n ruimtegebrek dat we niet anders kunnen. Vanzelfsprekend gun ik iedereen een huis met een gazon aan beide zijden, het liefst er omheen. Voor de meeste mensen is dit nog steeds de ideale wijze van wonen, maar dat is een niet meer te verwezenlijken droom geworden. Analyseer met de groep wat je gaat doen als je een tekst niet helemaal begrijpt: je gaat gissen / raden wat de betekenis zou kunnen zijn. Dit doe je op basis van de woorden die je wel kent, op basis van de grammaticale mogelijkheden maar vooral ook op basis van je kennis van de wereld: Wat je weet over singapore, zet je in. Dit logische gedrag, gericht op het wel willen begrijpen, leidt tot de situatie dat mensen wel zeggen dat ze een tekst begrijpen maar het feitelijk niet doen. Ze hebben een interpretatie bedacht maar dat hoeft niet de juiste te zijn. In de laatste tekst moeten jullie alleen nog de meest laag frequente woorden gokken. Als je die niet weet, kan de tekst nog van alles betekenen! Wat kunnen we concluderen? Let op: minst frequente woorden, dus niet de belangrijkste. Ergo: laag frequente woorden zijn vaak de meeste cruciale woorden. Kortom: let op de frequentie van je woordgebruik! Conclusie: je moet toch zeker 90% van de woorden begrijpen om met enige zekerheid te weten waar een tekst over gaat. Dan nog loop je het gevaar dat je bij het begrijpen van een aantal woorden toch nog de mist ingaat.

17 Wie zijn jullie ontvangers?
Wie zijn de ontvangers van brochures over MS? Wat zijn de kenmerken van de ontvangers? Waar moet je rekening mee houden? Laten we het nu eens hebben over jullie ontvangers. Wie zijn de ontvangers van jullie informatie? Wat zijn de kenmerken van deze ontvangers. Opschrijven – luisteren - kwitanties geven

18 Joris Ik wil jullie graag aan iemand voorstellen.
Joris is 45. In 1973 ging hij met Citoscore 525 naar de LTS. Net als op de lagere school had hij een hekel aan het vak Nederlands. Joris is vanaf 1977 stratenmaker. Joris staat elke ochtend om 5 uur op om naar zijn werk te gaan. Hij werkt hard voor zijn vrouw en twee kinderen en zijn caravan. Voor zijn werk hoeft hij nooit te lezen. Thuis leest Joris ook geen boeken. Hij heeft ook geen krant. Joris leest wel de Autoweek. Realiseer je dat er ook veel Jorissen in jullie doelgroep zitten. Iedereen kan MS krijgen.

19 Wat zijn taalniveaus? We hadden het straks over taalvaardigheid, dat niet iedereen even taalvaardig is. Je kunt deze taalvaardigheid uitdrukken in taalniveaus: iedereen heeft verschillende taalniveaus. Maar wat zijn dan taalniveaus? Vraag: wie van jullie heeft wel eens iets gehoord over taalniveaus? Wie van jullie heeft er kinderen? AVI-niveaus  Analyse van Individualiseringsvormen. De leesstof op een geschikte wijze kiezen en ordenen. De leesstof zo opgebouwd is dat de gestelde doelen bereikt kunnen worden, dat de teksten qua inhoud de leerlingen aanspreken en dat de leesstof afgestemd is op de leesvaardigheid van de leerlingen. Dat laatste betekent dat het leesniveau van de kinderen en de moeilijkheidsgraad van de teksten op elkaar afgestemd moeten zijn. Hiervoor zijn de negen AVI-niveaus ontwikkeld. De verschillen in niveaus zijn terug te voeren op de woord- en zinskenmerken van een tekst. NT2-niveaus  Nederlands als Tweede Taal CEF-niveaus  Commom European Framework niveaus.

20 Wat zijn taalniveaus? Common European Framework of Reference
Eenvoudig Moeilijk A1 A2 B1 B2 C1 C2 Taalvaardigheid kun je uitdrukken in taalniveaus Raad van Europa heeft een raamwerk gemaakt. Dat geeft inzicht in het taalniveau van mensen en teksten. Common European Framework of Reference Opgesteld door de Raad van Europa Geeft inzicht in taalniveaus van personen en teksten

21 Hoe taalvaardig is de Nederlandse bevolking?
Doel: gevoel krijgen voor wat de moeilijkheidsgraad van een tekst bepaalt. Laat ze zelf ook zeggen wat de ene tekst moeilijker of makkelijker maakt dan de andere. Zo kom je al tot een setje criteria die je weer terug kunt laten komen bij de uitwerkingen van de taalniveaus.

22 Taalniveau bevolking De verdeling in Nederland is als volgt: 5 % niveau A1 15% A2 40% B1 25 % B2 15 % C1.

23 Taalniveau communicatie bedrijven en overheden
Dit blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse taalunie. Tegelijkertijd zien we dat 75% van de publieke communicatie in Nederland geschreven is op niveau C1. Communicatie op niveau C1 heeft een bereik van 40 %: A1 – A2 – B1 kun je niet bereiken, hooguit wat mensen op B2.

24 Wat betekent dit? 6 op de 10 Nederlanders begrijpen een groot deel van de communicatie van overheden en bedrijven niet Waarom is het belangrijk om in eenvoudig Nederlands te schrijven? Voorbeeld van brief aan patient. Net ontslagen uit het ziekenhuis. Hardop voorlezen.

25 Waarom eenvoudige taal?
Na het vertrek uit het ziekenhuis De patiënt wordt uitgenodigd om zich aan te bieden voor een postoperatieve raadpleging (na de operatie). De dag wordt bepaald door de chirurg. De patiënten wordt aanbevolen om een lichte activiteit te hernemen, zodra zij het ziekenhuis hebben verlaten. De postoperatieve pijn is meestal licht, maar bij bepaalde patiënten is toch anti-pijnmedicatie noodzakelijk. Het voedselregime van de patiënt wordt na de operatie aangepast: men begint met vloeibaar eten, dan half-vloeibaar, en vervolgens geleidelijk aan met vast voedsel. Uw chirurg zal u informeren over hoe u na een zeker verloop van tijd uw dagelijkse activiteiten weer mag hernemen, en welke activiteiten u moet vermijden. Een voorbeeld. Hardop voorlezen! Wat zijn de gevolgen als de patiënt dit niet begrijpt: Meer klachten door verkeerde voeding etc. : pijn, gevaar voor gezondheid Patiënt langer in ziekenhuis  kost geld Persoonlijk voor patiënt vervelend Andere patiënten langer op wachtlijst?? VRAAG Waarom is het voor MS-patienten belangrijk om in begrijpelijke en eenvoudige folders te krijgen? Geef positieve feedback. Dat is zo. Goed. Ja, natuurlijk.

26 Wie bereik je niet met teksten op C1-niveau?
1,5 miljoen mensen in Nederland: analfabeet of laaggeletterd (1 miljoen van Nederlandse afkomst en 0,5 miljoen allochtonen) Het merendeel van de 1,5 miljoen niet-westerse allochtonen: zij hebben een taalvaardigheid rond A2 Een belangrijk deel van de 1,5 miljoen Westerse allochtonen: zij hebben een taalvaardigheid rond A2/B1 Een groot deel van de laag opgeleide autochtone Nederlanders Wie bereik je (niet) met een ‘gemiddelde’ tekst? 60% van de Nederlanders - 9,5 miljoen Nederlanders In Nederland zijn naar schatting 1,5 miljoen laaggeletterden. Deze mensen hebben grote moeite met lezen en schrijven waardoor zij het dagelijks leven of op het werk minder goed kunnen functioneren. Dat is dus 1 op de 10 Nederlanders. Van de 1,5 miljoen mensen is 1 miljoen autochtoon en allochtoon mensen in Nederland kunnen niet lezen en schrijven. Ze zijn analfabeet. Definitie Functioneel analfabeet Mensen die functioneel analfabeet zijn kunnen wel lezen en schrijven, maar onvoldoende om volwaardig in onze informatiemaatschappij te kunnen deelnemen of hun eigen doelen, kennis of ontwikkeling te kunnen realiseren. Laaggeletterden kunnen wel technisch lezen, maar hebben problemen met het begrijpen van teksten. Het aantal laaggeletterden wordt vaak onderschat. In NL gaat het ook om jongeren. 10% van de 15-jarigen heeft bijv. grote moeite om Pluk van de Petteflet te lezen. 20 % van alle WAO’ers is arbeidsongeschikt door laaggeletterdheid. In NL wonen ongeveer 3 miljoen allochtonen, waarvan anderhalf miljoen van niet-westerse afkomst. Van die laatste groep heeft een groot deel A2 of lager. En een belangrijk deel van de lager opgeleide autochtonen. Als je kijkt naar deelnemers in het voortgezet onderwijs zit meer dan 60 % in het VMBO . Bron: Laaggeletterd, onvoldoende kunnen lezen en schrijven ISBN 2005 Uitgeverij Malmberg, ‘s Hertogenbosch

27 Wat is eenvoudige taal? Geen ‘Jip & Janneke’-taal
Eenvoudige taal is taal op B1-niveau Begrijpelijk voor zeker 80% van de Nederlanders Een voorbeeld Wat is eenvoudig Nederlands? Sommige mensen denken meteen aan Jip en Janneke. Kindertaal. Maar dat is het niet! Met eenvoudig Nederlands bedoelen wij duidelijke en begrijpelijke taal. Een tekst is in eenvoudig Nederlands geschreven als 95 procent van de Nederlanders de tekst begrijpt.

28 Hoe kan het ook? Als u weer naar huis gaat
De doktersassistente van het ziekenhuis belt u binnenkort. Zij vraagt u om langs te komen voor een gesprek met uw chirurg. In dat gesprek vertelt hij wat u mag doen op een dag en wat u beter nog niet kan doen. We vertellen u nu al een paar dingen die u moet weten als u thuis bent. Na de operatie kunt u pijn krijgen. U kunt pillen tegen de pijn krijgen. Bel hiervoor naar uw huisarts. Als u straks thuis bent is het goed om te bewegen. Natuurlijk moet u wel opletten dat u zich niet te moe maakt. U mag bijvoorbeeld wel wandelen, fietsen en zwemmen. Met andere sporten moet u nog zes weken wachten. U mag ook geen zware dingen tillen. Als u weer thuis bent, moet u letten op wat u eet. U mag in de eerste week alleen vloeibaar eten hebben, zoals pap of soep. Na een week mag u gewoon eten hebben, maar dan moet u het wel fijn maken. Als u dat een week hebt gegeten, mag u langzaam proberen weer gewoon te eten. We weten nu wat eenvoudig Nederlands is. Een voorbeeld. Hier zien we hoe het ook kan. (Vragen om reactie.)

29 Maak oefening 2 Welke tekst is moeilijk? En welke is makkelijk(er)?
Bepaal het taalniveau Maak oefening 2 Welke tekst is moeilijk? En welke is makkelijk(er)? We hebben straks gezien dat je taalniveaus kunt koppelen aan mensen. Maar je kunt taalniveaus ook koppelen aan teksten: teksten hebben ook taalniveaus. Opdracht: 5 teksten indelen in niveau. Doel gevoel krijgen voor wat de moeilijkheidsgraad van een tekst bepaalt. Laat ze zelf ook zeggen wat de ene tekst moeilijker of makkelijker maakt dan de andere. Zo kom je al tot een setje criteria die je weer terug kunt laten komen bij de uitwerkingen van de taalniveaus. Sommige teksten zijn moeilijk, sommige teksten zijn makkelijk. Sommige mensen begrijpen een moeilijke tekst wel, terwijl sommige mensen ook moeite hebben met een makkelijke tekst. Dat komt omdat niet iedereen even taalvaardig is. Mensen hebben een bepaald taalniveau.

30 Welk niveau hebben de brochures over MS?
Varieert van B2 tot C1

31 Voorbeeldzinnen uit brochures
Welke problemen komt Joris tegen in de zinnen in oefening 3?

32 Wat maakt taal begrijpelijk?
De belangrijkste kenmerken: Frequente woorden Eenvoudige, korte zinnen Eén hoofdgedachte per zin Persoonlijke toon Weinig figuurlijk taalgebruik Concreet taalgebruik

33 De titel Geeft aan wat het onderwerp is Nodigt de lezer uit tot lezen
Ondertitel geeft soms aanvullende informatie ………………………………………..

34 Structuur Logische ordening van de informatie Inleiding Inhoudsopgave
Gebruik van afgeronde, niet te lange tekstblokken Gebruik van passende (tussen)koppen Samenvatting (bijv. in kader) …………………………………………… Kopjes moeten niet alleen informatief zijn, maar ook nieuwsgierigheid prikkelen Vaak in vraagvorm: bijv. Hoe zit het met medicijnen? Verstopping. Hoe zit dat? Tekstblokken: let erop dat de lezer antwoord krijgt op al zijn vragen!

35 Vormgeving Aantrekkelijke voorpagina Titel, ondertitel, illustratie, afzender Passende, duidelijke illustraties Goede opmaak binnenpagina’s ……………………………………… Voorpagina is aandachtstrekker Let ook op opmaak achterkant. Binnenzijde omslag blijft meestal blanco bij brochure. Illustraties moeten aandacht trekken, maar ook toelichting geven op tekst. Er moet sprake zijn van een goede verhouding tussen tekst en plaatjes. Zorg voor genoeg witruimte rond tekst. Duidelijke opmaak van hoofdstukken. Begin ieder hoofdstuk op nieuwe bladzijde. Gebruik van kleur Lettertype: groot en duidelijk Overzichtelijk in kolommen/tabellen Evt. kadertjes met citaten/samenvatting.

36 Overige informatie Plaats en jaar van uitgave Afzender met logo
Uitgever/schrijver/fotograaf Oplage Informatiebronnen Nuttige adressen …………………………… Jaar is belangrijk om te weten hoe actueel de informatie is. Afzender met logo zorgt voor herkenbaarheid en betrouwbaarheid van informatie.

37 Praktijkopdracht Lees de folder ‘Leven met MS’ van Biogen
Beoordeel de folder op de vijf bouwstenen (tekst, titel, structuur, vormgeving en overige informatie) Geef aan welke (taalkundige) moeilijkheden Joris in de folder tegenkomt. Lees het boek ‘Schrijven in eenvoudig Nederlands’ door


Download ppt "MSVN Leeswijzer patiëntenvoorlichting Dag 1 29 maart Ingrid Molenaar"

Verwante presentaties


Ads door Google