De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Verloskunde hond Klas 4.3DP Schooljaar 2013-2014.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Verloskunde hond Klas 4.3DP Schooljaar 2013-2014."— Transcript van de presentatie:

1 Verloskunde hond Klas 4.3DP Schooljaar

2 Les 1 Onderwerpen: Overwegingen voorafgaand aan het fokken?
De oestrische cyclus

3 Overwegingen voorafgaand aan het fokken
Nagaan voldoende tehuizen Nagaan voldoende tijd voor nest Controle stamboom /ras op erfelijke afwijkingen Lichamelijk onderzoek Vrij van geslachtsziekten Andere dekkingen voorkomen Vrouwelijk mannelijk Inenten en ontwormen teef N.B. Dit schema geldt ook voor de poes! Bij de poes wordt echter nog een aanvullend onderzoek uitgevoerd, de zogenaamde FeLV (Virusziekte bij de kat: FeLV = Feline Leukemie Virus of leucose, komt bij alle typen katten voor) en FIV test (Feline Immunodeficientie Virus of kattenaids).

4 De oestrische cyclus

5 De oestrische cyclus

6 De oestrische cyclus

7 De oestrische cyclus

8 De oestrische cyclus

9 De oestrische cyclus

10 De oestrische cyclus Hormoon Bron Doelweefsel Primaire actie
Gonadotrope Releasing Hormone (GnRH) Hypothalamus Adenohypofyse (gonadotrope cellen) Stimuleert adenohypofyse tot afscheiding van FSH en LH Luteïniserend hormoon (LH) Ovarium Stimuleert ovulatie, vorming van corpus luteum (gele lichaam) en afscheiding van progesteron Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) Stimuleert groeien follikels (cellen in wand groeiende follikels gaan oestrogenen aanmaken) Prolactine Cellen borstklieren Lactatie (aanmaak moedermelk), moedergedrag Adenohypofyse: vormt het voorste en tevens grootste deel van de hypofyse Neurohypofyse of hypofyse achterkwab: achterste deel van de hypofyse

11 De oestrische cyclus Hormoon Bron Doelweefsel Primaire actie Oxytocine
Wordt gesynthetiseerd in de hypothalamus, opgeslagen in neurohypofyse; gesynthetiseerd door het corpus luteum Myometrium en endometrium van de baarmoeder, myo-epitheliale cellen (soort spiercellen) van de borstklier Contractie baarmoederwand, melksecretie (afgifte van melk) Oestrogeen Ovaria, tijdens zwangerschap ook in placenta Gehele voortplantingsorgaan (bereiden lichaam voor op de bevalling) en borstklieren Groei van het baarmoederslijmvlies, bronst Progesteron Corpus Luteum en placenta Endometrium in baarmoeder, borstklier, myometrium, hypothalamus Secretie door baarmoederslijmvlies, remt GnRH afgifte, remt voortplantingsgedrag, onderhoudt de zwangerschap PGF2a Prostaglandine Endometrium in baarmoeder Corpus luteum, myometrium baarmoeder, ovulatoire follikels Luteolyse Adenohypofyse: vormt het voorste en tevens grootste deel van de hypofyse Neurohypofyse of hypofyse achterkwab: achterste deel van de hypofyse

12 De oestrische cyclus

13 Les 2 Onderwerpen: Pathologie van de voortplanting

14 Pathologie van de voortplanting
CEH – endometritis complex Ontsteking binnenbekleding wand baarmoeder; Onder invloed van progesteron ontstaan cysteuze veranderingen in het endometrium, lymfocyten infiltratie, weefseloedeem; Multipare teven, teven ouder dan 4 jaar, alle rassen; Open en gesloten pyometra; Chirurgische of medicamenteuze behandeling.

15 Pathologie van de voortplanting

16 Pathologie van de voortplanting
Schijndracht Geen dracht, wel verschijnselen; Bij de meeste teven 6 – 8 weken na loopsheid zwelling melkklierpakketten; Lichamelijke veranderingen en veranderingen in gedrag; Natuurlijk verschijnsel; Samenhang tussen afname progesteron en toename prolactine; Risico op ontstaan mammaetumoren en pyometra; Therapie: remmen prolactine secretie, OVH.

17 Pathologie van de voortplanting
Vaginitis Komt op zichzelf voor en in combinatie met andere ziekten; Hond is gezond maar toont uitvloeiing (muceus, kleurloos); Soms vulva gezwollen; Oorzaak niet bekend (bacteriële infecties, hormonale invloeden, bouw vagina, rasgevoeligheid); Vooral bij jonge honden, teven zware rassen; Onderzoek door DA (AI, AO, uitwendig en inwendig onderzoek genitaalapparaat, bloedonderzoek, BO); Therapie afhankelijk van leeftijd en fase cyclus. Vaginitis teef

18 Pathologie van de voortplanting
Mammaetumoren Meest voorkomende tumoren bij de hond; Bij oudere teef; Onderhuidse knobbels voelbaar onder de buik in de buurt van de tepels; Operatie (in combinatie met castratie); Onderzoek tumoren N.B. Na de 4de loopsheid biedt castratie geen beschermend effect meer tegen mammaetumoren!

19 Pathologie van de voortplanting

20 Pathologie van de voortplanting
Stille loopsheid Loopsheid is niet zichtbaar Eigenaar merkt loopsheid niet op Risico: teef kan ongewild gedekt worden!

21 Les 3 Onderwerpen: Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Operatief: ovariëctomie, ovariohysterectomie, castratie Ongewenste dracht

22 Parenteraal (meestal) Oraal
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Niet-operatief: Parenteraal (meestal) Oraal Medroxyprogesteronacetaat en Delvosteron® met de werkzame stof proligeston (de laatste geniet de voorkeur) progestativa (progesteronderivaten) Derivaat = van een andere stof afgeleid  in deze context van progesteron.

23 Medroxyprogesteronacetaat Contra indicaties:
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Medroxyprogesteronacetaat Contra indicaties: Dieren die in de pro-oestrus, oestrus- of met-oestrusperiode zijn; Infectie van de genitaal tractus; Niet geslachtsrijpe dieren of drachtige dieren; Fokdieren; Dieren met mammatumoren, diabetes mellitus of dieren die lijden aan extreme vetzucht

24 Acromegalie (overmatige groei bot- en bindweefsel)
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Bijwerkingen: Acromegalie (overmatige groei bot- en bindweefsel) Haaruitval of haarverkleuring plaats injectie (subcutaan) Stimulatie proliferatie Tijdelijke gewichtstoename Stimulatie secretie-activiteit endometrium  CEH of pyometra Gedragsveranderingen Kans op diabetes mellitus

25 Behandeling van dieren tijdens oestrus Niet geslachtsrijpe dieren
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Proligeston Contra indicaties: Behandeling van dieren tijdens oestrus Niet geslachtsrijpe dieren Drachtige dieren Dieren met vaginale of uteriene infecties Dieren met mammaetumoren, diabetes mellitus en acromegalie

26 Pijnreactie direct na injectie
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Bijwerkingen: Kaalheid of haarverkleuring (soms met atrofie) van huid en onderliggend weefsel rond de injectieplaats Pijnreactie direct na injectie Partus wordt bemoeilijkt door onvoldoende verstrijken cervix (bij dieren rond het begin, of tijdens graviditeit). Atrofie: verschrompeling van een normaal ontwikkeld orgaan of weefsel

27 Geen medische indicatie Tegengaan ongewenst gedrag???
Niet-operatief: parenterale en orale hormoonpreparaten Hormoonpreparaat reu Geen medische indicatie Tegengaan ongewenst gedrag??? Tardak en vetadinon (zelden) Implantaat (Suprelorin: werkzame stof: deslorelin)  ½ jaar tot 1 jaar werkzaam. Effect kan goed beoordeeld worden.

28 Ovariëctomie (wordt voornamelijk toegepast Ovariohysterectomie
Operatief: ovariëctomie, ovariohysterectomie, castratie Ovariëctomie (wordt voornamelijk toegepast Ovariohysterectomie In anoestrus (2-3 mnd na laatste loopsheid) Met en zonder therapeutische indicatie

29 Indien vroeg gesteriliseerd minder kans op mammatumoren
Operatief: ovariëctomie, ovariohysterectomie, castratie Voordelen: Geen loopsheid meer Geen ongewenst dracht Indien vroeg gesteriliseerd minder kans op mammatumoren Geen kans op baarmoederontsteking Geen schijndracht Minder kans op suikerziekte en acromegalie

30 Grotere kans op overgewicht door tragere stofwisseling
Operatief: ovariëctomie, ovariohysterectomie, castratie Nadelen: Operatierisico Grotere kans op overgewicht door tragere stofwisseling Verandering van vacht bij langharige dieren (stugger, steviger, pluiziger) Verhoogde kans op urine-incontinentie bij grote rassen (bij honden) Scherper karakter

31 Castratie mannelijk dier  verwijderen teelballen Indicaties:
Operatief: ovariëctomie, ovariohysterectomie, castratie Castratie mannelijk dier  verwijderen teelballen Indicaties: Ongewenst gedrag Ontsteking praeputium Prostaatvergroting Hardnekkige circumanaalkliertumoren Testikeltumoren Nadeel: toename gewicht, afname sluiting blaassfincter

32 Ongewenste dracht: Ongewenste dracht
1. Alizin (aglepristone) : t/m 45ste dag na dekking  induceert abortus binnen 7 dagen Bijwerkingen: kortdurende pijnreactie en/of lokale ontstekingsreactie behandeling vanaf 40 dgn na dekking  fysiologische verschijnselen partus eerstvolgende oestrus na abortusinductie vindt in veel gevallen eerder plaats 2. Ovariohysterectomie

33 Les 4 Onderwerpen: Wanneer het best fokken?
Natuurlijke dekking bij de teef Voordelen fokbegeleiding Bepaling ideale dektijdstip KI Ongewenste dekking

34 2e of 3e oestrus, na volledig normale cyclus.
Wanneer het best fokken? Tussen 2 en 6 jaar. 2e of 3e oestrus, na volledig normale cyclus. Vanaf 7de jaar interoestrusintervallen (progressief) langer, kleinere nesten, geboorteproblemen, congenitale afwijkingen. Indalen testikels reu 10 dgn na geboorte, spermatogenese 5 mnd. Fokken vanaf 1 jaar. Sperma verzameling t.b.v. KI mogelijk.

35 Op dag paring wordt teef naar reu gebracht
Natuurlijke dekking bij de teef Kunstmatige omgeving Op dag paring wordt teef naar reu gebracht Speelgedrag na “voorstellen” Bij klikken staat teef paring toe na enige tijd Sta-reflex en houdt staart opzij, soms helpen Zaadlozing bestaat uit drie fracties, eerste fractie vóór bespringen teef 180 graden draaien na lozing fractie twee, stapt van teef af, penis blijft in vagina  gekoppeld staan Lozing derde fractie

36 Natuurlijke dekking bij de teef

37 Vooral voor professionele of semiprofessionele fokkers.
Voordelen fokbegeleiding Fokbegeleiding  het opvolgen van de oestrische cyclus van de teef zodat men haar op het juiste moment kan laten dekken of insemineren en op die manier optimale bevruchtingsresultaten kan verkrijgen. Vooral voor professionele of semiprofessionele fokkers. 60% vruchtbaarheidsproblemen bij honden te wijten aan een verkeerd dek- of inseminatietijdstip, 40% veroorzaakt door pathologieën bij de reu of teef.

38 Bepaling van het ideale dektijdstip
Opvolging noodzakelijk wegens variatie in cyclus. P4-bepaling  5 – 7 dgn. na begin pro-oestrus  om de 2-3 dgn. bloedafname  betrouwbaar afhankelijk van methode. Bij deze methode houdt men de stijging van progesteron in de gaten. De concentratie zal op een gegeven moment sterk stijgen  dekken binnen 24 uur. Niet dekken op standaarddagen (op dag 12 en 14 na ontstaan bloedverlies)  vaak niet in fertiele periode (grote variatie cyclus en optreden ovulatie), dag 1 pro-oestrus kan vaak niet nauwkeurig bepaald worden door eigenaren. Natuurlijke dekking  noteren dag 1 vulvazwelling, bloedverlies, interesse reu  bepalen dag 1 oestrus  5-6 dgn. na pro-oestrus teasen  vanaf dag 1 oestrus om de dag laten dekken totdat ze geen dekking meer toelaat.

39 Bepaling van het ideale dektijdstip

40 Bepaling van het ideale dektijdstip
Kunstmatige inseminatie Wordt vaak toegepast; Vers of ingevroren Voordelen: Geen vervoer over grote afstanden Dieren hoeven niet in quarantaine Grotere genenpool, minder kans op overdracht en verspreiding ziekten Sperma van reuen die niet in staat zijn om een natuurlijke dekking uit te voeren Toe te passen bij moeilijk te dekken teven (vaginahyperplasie, niet blijven staan bij ovulatie) Nadelen: Verlies vitaliteit diepvriessperma Geen contracties vagina en baarmoeder om sperma vooruit te helpen Vaginahyperplasie = proliferatie vaginaslijmvlies

41 Bepaling van het ideale dektijdstip
Ongewenste dekking Als de eigenaar op dit moment geen nest wil kunnen er 3 methodes toegepast worden: Wachten tot 4 weken en vervolgens maakt men een echo. Soms is de teef niet drachtig en hoeft men ze niet te behandelen. Het geniet namelijk niet de voorkeur om een dier onnodig te steriliseren of te behandelen met hormoonpreparaten. Dit is in eerste instantie het advies dat uitgedragen moet worden! Ovariohysterectomie in de vroege metoestrus (ongeveer 2 wkn na einde oestrus); Toedienen injecties met Alizin (aglepristone): mogelijk t/m 45ste dag na dekking induceert abortus binnen 7 dagen  2 injecties met tussentijd van 24 uur.

42 Les 5 Onderwerpen: Algemeen Normale graviditeit?
Normale en abnormale graviditeit Onderwerpen: Algemeen Normale graviditeit? Endocrinologie van de graviditeit en de partus Pseudograviditeit bij de teef Bepaling ideale dektijdstip Abnormale graviditeit

43 Migratie gevolgd door implantatie;
Algemeen Bij ovulatie komt de eicel vrij en deze wordt opgevangen door het infundibulum van de eileider; Na bevruchting verblijft de eicel nog enige tijd in de eileider (duur verschilt per diersoort); Migratie gevolgd door implantatie; Embryonale ontwikkeling  amnion (pootjesblaas of slijmblaas) en allantoïs (waterblaas, vormt schokbreker voor de foetus en beschermt hem tegen trauma); Bij partus eerst breuk allantoïs, daarna amnion. Bij kameelachtigen worden drie vruchtvliezen gevormd!

44 Normale graviditeit hond
Begin dracht moeilijk vast te stellen zonder hormonaal onderzoek  spreiding in bevruchting eicel; 6e – 8e na dekking zygoten in baarmoeder; Spacing treedt op; 14e – 16e dag p.c. implantatie (innesteling); Op 35 dagen: typische lichaamskenmerken hond te herkennen, ontwikkeling oogleden en uitwendige geslachtsbepaling is mogelijk; Op 40 dagen oogleden foeten gesloten, dragen te tenen nagels, haargroei, pigmentatie, optreden eerste verbening, vooral in de schedeltjes; Na ± 45 dagen loopt de verbening skeletdelen snel; Rond de 55e dag is het haarkleed voltooid. Blastocyst: embryonaal ontwikkelingsstadium, waarbij een holte is gevormd omgeven door een enkele laag (blastoderm). Embryonale ontwikkeling:

45 Normale graviditeit hond
Drachtdiagnostiek: Toename lichaamsgewicht; Vergrote buikomvang; Melkpakketten gaan opzetten (bij teef na ongeveer zes weken); Tijdens de eerste maand van de dracht eet de teef minder, daarna eet ze juist meer. Soms is het zelfs nodig om de hoeveelheid voedsel dan over meerdere maaltijden te verdelen (dit eetgedrag zie je niet bij schijnzwangere teven). OOK ZICHTBAAR BIJ PSEUDOGRAVIDITEIT

46 24 – 32e dag en rond ± 45e dag  buikpalpatie;
Normale graviditeit hond Drachtdiagnostiek: 24 – 32e dag en rond ± 45e dag  buikpalpatie; Vanaf ± 45e dag  röntgenologisch onderzoek; Vanaf 28 – 30 dagen  echo;

47 Endocrinologie van de graviditeit en de partus
10 dagen na begin oestrus bereikt het progesterongehalte zijn piek tot ongeveer de 30e dag; Vanaf 30e dag geleidelijke daling van progesteron; Vlak voor de partus (± 24 uur) plotselinge concentratiedaling progesteron (bij niet drachtige teven meer geleidelijk en één week later); Luteolyse door PGF2a; Prolactineconcentratie neemt toe in de tweede helft van de dracht, tijdens plotselinge concentratiedaling progesteron sterke toename prolactine. Prolactine: vergroten melkklierweefsel + aanmaak melk; Tegen einde graviditeit oxytocine: contracties baarmoeder, laten schieten van melk bij stimulatie door pups.

48 Pseudograviditeit Geringe toename melkklieren normaal tijdens luteale fase, 4-8 weken na einde loopsheid; Bij sommige honden ernstige mate van pseudograviditeit, vertonen overeenkomst met verschijnselen late dracht of lactatie: - rusteloos, janken, piepen, likken onder buik, minder eten; - agressiviteit vs rustiger; - soms nestbouw: graven en slepen met voorwerpen; - Zijn bereid tot aanname vreemde pups en deze te verzorgen Symptomen kunnen variëren; Melk is van normale samenstelling;

49 Pseudograviditeit Pathogenese Prolactine speelt cruciale rol;
Snelle daling progesteron tijdens regressie corpus luteum; Schijndracht ook bij teven gesteriliseerd tijdens de luteale fase  abrupte daling progesteron; Therapie Alleen bij ernstige gevallen; Dracht uitsluiten vóór instellen behandeling; Afleiding geven, remmen prolactinesecretie (medicatie);

50 Abnormale graviditeit
Achtereenvolgens komen aan bod: Vaginale uitvloeiing; Verlengde dracht;

51 Abnormale graviditeit
Vaginale uitvloeiing: Vanaf 4 weken dracht uitvloeiing normaal (dradentrekkende opalescerende uitvloeiing); Etterige of bloederige uitvloeiing na einde loopsheid, al dan niet gecombineerd met algemene ziekteverschijnselen is reden voor nader onderzoek (afsterven, CEH, neoplasma’s); Bloederige uitvloeiing 1e helft dracht, regelmatig lege ampul of een ampul met resten van een foet; Groene uitvloeiing bij de teef in de 2e helft van de dracht  meestal abortus; Onderzoek: algemeen en gynaecologisch onderzoek (echografie, bacteriologisch onderzoek, vagina, bloedonderzoek); Therapie afhankelijk van bevindingen.

52 Abnormale graviditeit
Verlengde dracht: Meestal bij kleinere nesten (1 – 2 pups). Ingrijpen op 63e – 64e dag; Bij 3 pups of meer kan gewacht worden tot de 66e – 67e dag (anamnese: verloop vorige geboorten, type teef, grootte bekken); Keizersnede of progesteron receptorblokkers.

53 Les 6 Onderwerpen: Normale partus Abnormale partus
Normale en abnormale partus Onderwerpen: Normale partus Abnormale partus

54 Normale partus Normale partus
Goede nestplaats, warm (25 °C, tochtvrij en rustig, werpkist); Voeding aanpassen vanaf 5e week % verhogen per week, puppyvoer of voer voor drachtige teven. Eventueel haren rondom tepels en perineum scheren of wegknippen; Let op gedragsveranderingen (onrust, nestbouw, graven en krabben, < eetlust dag partus, frequent urineren en defeceren dag partus, snel ademen en regelmatig willen drinken bij begin partus; Let op lichamelijke veranderingen (pre-partum hypothermie, slijmige uitvloeiing één of twee dagen voor partus, uitvloeiing bloederig en troebel en regelmatig schoonlikken  ontsluitingsfase, staart afhouden en persen partus begonnen

55 Eerste fase van de bevalling (ontsluitingsfase);
Normale partus Vijf fasen: Voorbereidingsfase; Eerste fase van de bevalling (ontsluitingsfase); Tweede fase van de bevalling (uitdrijvingsfase); Derde fase van de bevalling (nageboortefase); Puerperium.

56 Daling plasmaprogesterongehalte en bij de teef lichaamstemperatuur;
Normale partus Voorbereidingsfase: Daling plasmaprogesterongehalte en bij de teef lichaamstemperatuur; Ontspanning van vaginale en perineale weefsels ter voorbereiding op de geboorte.

57 Uteriene contracties (weeën); Teef soms onrustig en hijgt;
Normale partus Ontsluitingsfase: Uteriene contracties (weeën); Teef soms onrustig en hijgt; Eventueel gebrek aan eetlust, braken en rillen.

58 Uitdrijvingsfase: Weeën worden sterker;
Normale partus Uitdrijvingsfase: Weeën worden sterker; Foetus passeert bekkeningang, uteriene contracties worden ondersteund door de buikpers.

59 Niet meer dan 30 minuten persen op een pup  DA bellen;
Normale partus Uitdrijvingsfase: Weeën worden sterker; Foetus passeert bekkeningang, uteriene contracties worden ondersteund door de buikpers; Niet meer dan 30 minuten persen op een pup  DA bellen; 1½ uur af en aan persen (zwak persen)  DA bellen Tussenpuptijd >2 uur  DA bellen Let op dat amnion breekt of opengescheurd wordt door moederdier; Gemiddeld 20 minuten na uitdrijving placenta; Jongen worden geboren met wisselende intervallen; Moederdier verzorgt jong, let op navelstreng!

60 Afdrijven nageboorte ( bij honden meestal tijdens tweede fase);
Normale partus Nageboortefase: Afdrijven nageboorte ( bij honden meestal tijdens tweede fase); Na partus donkere uitvloeiing (bij honden groen)  week lang, hoeveel vermindert.

61 Voortplantingsorgaan herstelt;
Normale partus Puerperium: Voortplantingsorgaan herstelt; Heldere, slijmerige uitvloeiing is mogelijk; Puerperium duurt 4-6 weken.

62 Abnormale partus Abnormale partus of dystocia: Hiermee wordt ieder probleem bedoeld dat zich tijdens de partus aandient. Belangrijk bij herkenning dystocia is om het verloop van een normale partus te kennen.

63 Belangrijk bij beslissing al dan niet dystocia:
Abnormale partus Belangrijk bij beslissing al dan niet dystocia: Inschatting duur dracht; Opname rectale temperatuur bij teven; Veranderingen in gedrag bij begin partus; Tijdstip geboorte pups; Moment waarop voor het eerst persen werd waargenomen en de aard van het persen. Voorbeelden dystocia pagina 37.

64 Onderzoek van een dier verdacht van dystocia:
Abnormale partus Onderzoek van een dier verdacht van dystocia: Anamnese: Worpgrootte; Duur van de bevalling(en); Eventuele ingrepen, zoals een keizersnede; Perinatale sterfte (sterfte rondom de geboorte); Dekdatum of –data; Vaderdier; Nest maken, hijgen, opvallend gedrag, temperatuursverloop; Uitvloeiing: sinds wanneer, kleur, hoeveelheid, consistentie; Tijdstippen geboorten, hulp? , doorgeborenen; Omgevingsfactoren.

65 Algemene indruk: Abnormale partus Onrust; Nest maken;
Persbewegingen en verzorging jongen (primipare teven);

66 Algemeen onderzoek: Abnormale partus Ademhaling; Pols; Temperatuur;
Huid, beharing, hoornige structuren; Slijmvliezen; Lymfeknopen.

67 Onderzoek geslachtsapparaat:
Abnormale partus Onderzoek geslachtsapparaat: Inwendig: Vaginoscopisch onderzoek (ontsluiting) Vaginaal toucher: - vulva en omgeving schoon maken; - DA was en desinfecteren handen, glijmiddel; - voelen naar delen foetus, intreding in bekken; - para  teef voor hoog houden, buikpalpatie

68 Onderzoek geslachtsapparaat:
Abnormale partus Onderzoek geslachtsapparaat: Uitwendig: Vulva en omgeving (vulvalippen en uitvloeiing, vestibulum vaginae); Abdomen (palpatie, auscultatie, percussie, RX of echo); Mammae: ontwikkeling melkklieren, aanwezigheid melk, controle mastitis bij ziek dier. Aanvullend onderzoek: RX en/of echo; Bloedonderzoek bij ziek dier;

69 Indeling dystocia Abnormale partus
Dystocia materna (weeënzwakte primair en secundair, obstructie); Dystocia foetalis (te grote vrucht, abnormale geboorteligging  situs, positio, habitus) Verlossing bij dystocia foetalis: Normale verlossing; Abnormale verlossing; Sectio caesarea.

70 Les 7 Onderwerpen: Normaal puerperium Abnormaal puerperium
Normaal en abnormaal puerperium Onderwerpen: Normaal puerperium Abnormaal puerperium

71 Normaal puerperium Puerperium: de periode na de geboorte waarin het vrouwelijke geslachtsapparaat weer herstelt en teruggaat naar de oorspronkelijk staat. Het is belangrijk om het normale verloop te kennen en wat eventuele ziektebeelden zijn.

72 Normaal puerperium Nazorg na de partus Direct na de geboorte perineum schoonmaken, jongen laten zogen; Nest even laten verlaten, eten; Diarree: door opeten nageboorten; Eerste twee weken veel in nest, daarna soms verlaten (verschilt per dier); Tegen tijd spenen moeder wat vaker bij het nest vandaan halen (indien ze dit zelf niet doet); Meer eten nodig tijdens lactatie, meerdere kleine maaltijden per dag! Hoeveel voeren: NORM: 1,25 – 1,5 x ONDERHOUD in de tweede helft van de dracht (als teef ondergewicht heeft eerder extra voer geven). Bij normaal verloop puerperium  goede gezondheid (fit, eetlust, urineert en defeceert normaal, voldoende melk geven, goede zorg en aandacht voor jongen.

73 Normaal puerperium Teef niet te veel nageboorten laten opeten bij een groot nest; Na partus palpatie abdomen goed mogelijk, uterus is te voelen als een stevige dikwandige buis (eventueel oxytocine injectie  involutie), door zogen pups komt ook oxytocine vrij; In de eerste uren na de partus wordt de lengte van de uterus al snel minder (na enkele uren nog maar 10 – 15 cm), dikte uterus wordt geleidelijk minder (totale involutie duurt ± 3 maanden); Na de partus groenige uitvloeiing, gaat vrij snel over in rode uitvloeiing. Na 8 – 14 dgn. uitvloeiing lichter van kleur, vervolgens doorzichtig en slijmig. Na 3 weken volledig gestopt.

74 Abnormaal puerperium Ook wel puerperale tetanie genoemd;
Eclampsie Ook wel puerperale tetanie genoemd; Vlak voor partus tot ± 32 dagen na de bevalling; Oorzaak: calciumtekort (voer / melk); Symptomen: snelle ademhaling, verhoogde pols, hijgen, soms koorts, verwijde pupillen, rusteloosheid, speekselen en stijf lopen  spiertrillingen, uiteindelijk tetanische krampen (zijde liggen, poten stijf van lichaam af en maken sidderende bewegingen, kaak kramptoestand)  dood Therapie: langzaam toedienen calciumborogluconaat intraveneus, om herhaling te voorkomen toedienen calcium oraal of subcutaan.

75 Abnormaal puerperium Soms bij teven na de partus;
Hysterie Soms bij teven na de partus; Teef is erg opgewonden, graaft nesten, sleept met pups; Eclampsie moet uitgesloten worden; Therapie: teef met veel geduld benaderen, er constant bij blijven.

76 Abnormaal puerperium Uierontsteking, komt weinig voor bij teef;
Mastitis Uierontsteking, komt weinig voor bij teef; Meestal door trauma, vaak door het zuigen van de jongen; AI: afstoten jongen, minder aandacht voor jongen, algemeen ziek; Symptomen: gevoelige tot pijnlijk gezwollen, warme en harde uier die rood tot blauw van kleur is, melk gelig, roze of bruin door de ontstekingscellen en bloedcellen die erin zitten, schreeuwen van jongen; Therapie: antibiotica (eventueel infusen, warme kompressen, koorts en ontstekingsremmende medicatie, niet schadelijk voor pups), uier masseren en regelmatig leegtrekken; Voorkomen door goede voeding, verzorging, hygiëne van teef, lig-/zoogplek en omgeving, eventueel haren rondom tepels wegscheren.

77 Abnormaal puerperium Afwijkende melkproductie Agalactie: geen melkproductie Subgalactie: te weinig melk Hypergalactie: te hoge melkproductie

78 Abnormaal puerperium Achterblijven van nageboorten, komt weinig voor;
Retentio secundinarum Achterblijven van nageboorten, komt weinig voor; Eigenaar moet goed tellen hoeveel placenta’s afgekomen zijn; Symptomen: continu groenige uitvloeiing; Diagnose: palpatie, echo; Therapie: oxytocine; Vaak wordt na de geboorte een visite zuiveringsinjectie geadviseerd (oxytocine en antibiotica).

79 Abnormaal puerperium Verwondingen van het geslachtsapparaat Verwondingen ten gevolge van de partus aan het geslachtsapparaat kunnen voorkomen in de uterus en het craniale deel van de vagina. Ook kunnen ze voorkomen in het caudale deel van de vagina en in het vestibulum. Dit komt echter zelden voor!

80 Les 8 Onderwerpen: Direct na de geboorte
Neonatale fase: dagen leeftijd Overgangsfase: 10 – 21 dagen leeftijd Eerste en tweede socialisatiefase Wat eet een pup Preventieve gezondheidszorg Grootbrengen met de hand

81 Direct na de geboorte Breken vliezen; Doorknippen navelstreng; Op gang brengen ademhaling; Ontsmetten navelstreng; Controleren op palatoschizis (gespleten gehemelte); Hartjes en atresia ani; Warm leggen; Laten zogen.

82 Neonatale fase: 0 – 14 dagen leeftijd
Doof en blind geboren; Wennen aan mensen (rust is belangrijk!); Geboortegewicht; Navelstreng; Oogjes en oren open.

83 Overgangsfase: 10 – 21dagen leeftijd
Voorafgaand aan socialisatiefase; Op onderzoek uit en wennen geleidelijk aan de twee zintuigen (zien en horen) die ze in deze fase erbij gekregen hebben.

84 De eerste en tweede socialisatiefase
Eerste: 3 – 12 weken leeftijd  belangrijk! Op ± 7 weken leeftijd worden de pups gespeend. Tweede: 12 – 6 maanden leeftijd  angstfase

85 Wat eet een pup? Vanaf 3 – 4 weken beginnen met aanbieden pap, na enkele dagen mengen met blikvoer, later alleen blikvoer; Vanaf 5 – 6 weken naast blikvoer brokjes aanbieden (eventueel weken); Tot 3 maanden 4x per dag eten; Vanaf 3 maanden 3x per dag eten; Vanaf 6 maanden 2x per dag eten; Diverse merken verkrijgbaar.

86 Preventieve gezondheidszorg
Ontwormen; Vaccinaties; Ontwikkeling gebit

87 Grootbrengen met de hand
Colostrum belangrijk; Kunstmelk geven van juiste samenstelling; Fles of maagsonde.


Download ppt "Verloskunde hond Klas 4.3DP Schooljaar 2013-2014."

Verwante presentaties


Ads door Google