De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Leerthema 5 – De leraar centraal Theoriedag

Verwante presentaties


Presentatie over: "Leerthema 5 – De leraar centraal Theoriedag"— Transcript van de presentatie:

1 Leerthema 5 – De leraar centraal Theoriedag
IB / ZC opleiding Leerthema 5 – De leraar centraal Theoriedag 1

2 Theoriedag Neem de competentielijst door. Geef aan waar je kwaliteiten al liggen en waar de uitdagingen liggen.

3 Practicumdag Begeleiding POP en Praktijkonderzoek Intervisie
Eerste observatie en nagesprek De reflectieve leraar

4 Kamer wil leerling eigen docent laten beoordelen
Nieuwsitem Kamer wil leerling eigen docent laten beoordelen  “Wij willen graag dat er op scholen professioneel personeelsbeleid wordt gevoerd en dat het oordeel van de leerlingen daar een serieuze rol in krijgt, zij ervaren immers dagelijks hoe er les gegeven wordt", stelt ze. Uit onderzoek van de Inspectie voor het Onderwijs blijkt dat maar 42 procent van de scholieren zich momenteel gemotiveerd voelt door de docent. 5 min. kort met elkaar uitwisselen van elkaars gedachtengang. Bedenk zowle positieve als ook negatieve kanten van dit voorstel.

5 Competente leraar Haal voor jezelf een leraar uit je herinnering die je het meest is bijgebleven. Wat maakte deze leraar zo bijzonder ? Noteer dit. Zorg dat je aan het eind van de lesdag een lijstje hebt met belangrijke competenties van een goede leraar. Wat zie ik ? Wat doet hij/zij ? Wat zegt hij/zij ? Vul het aan met elkaars input over de hele dag.

6 Bekijk alle onderdelen op leraarniveau
Bekijk alle onderdelen op leraarniveau. Denk na en kijk of je dit ook terug kunt zien tijdens een lesobservatie. Zijn ze concreet waarneembaar?

7 Wat neem je waar? 10. Wat neem je waar? (2 min) Uitprinten voor leraren Dia laten zien…….reacties afwachten, verder niet zoveel bij zeggen. Komen er geen spontane reacties, dan kun je nog spreken over wat je op het plaatje ziet. Heel veel potentie, weinig groei…..hoe kom je erachter? Wat kun je ermee? Het vraagt een andere rol van de leraar. Leerlingen echt leren kennen. Leerlingen weten zelf ook waar ze goed in zijn, wat kunnen ze wel, wat vinden ze lastig. Op welke manier lossen ze iets op? Hoe doe je dat in je eigen groep?

8 Waarnemen https://www.youtube.com/watch?v=IGQmdoK_ZfY
Tel hoe vaak de spelers in het wit de bal spelen. Na eerste keer het filmpje bekeken te hebben, bespreken de leraren met elkaar wat ze gezien hebben. Daarna de rest van het filmpje afspelen.

9 Wat is leren? 11. Wat is leren? (5 min)
Met schoudermaatje om en om op een blaadje brainstormen over leren. Waar denk je aan? Na 10 woorden samen kijken waar voor jullie de essentie van leren het best tot uitdrukking komt. Dit wordt plenair besproken en op een flap gezet. Als trainer vul je dit eventueel aan, vat je samen, voeg je samen. (Zie achtergrondinfo op de ELO, inleiding van het boek Liefde voor Leren) Begint met ik weet het niet Gaat altijd over iets nieuws (nieuwe theorie, nieuwe inzichten, nieuwe vaardigheden, nieuwe kijk op zaken…….) Mentale en fysieke activiteiten (denken en doen) Ontdekken van begrip en bekwaamheid Nieuw inzicht Overdenken Diversiteit (bron: Liefde voor leren)

10 Hoe leren leerlingen/ studenten?
Hoe weet je dat een leerling/ student leert? Wanneer leren leerlingen/ studenten? Hoe leren leerlingen/ studenten? Brainstorm ronden. (Notatie op grote FLAP) Denken delen uitwisselen (benoemen dat je die structuur gebruikt). Wat hebben leerlingen vandaag bij jou in de klas geleerd? Hoe weet je dit? Filmpje laten zien (foto rechtsboven). Leren deze leerlingen? Hoe leren ze? Wat zet de leraar in? Wat leren leerlingen/studenten?

11 Leerpsychologie Leraren baseren hun handelen op de leerspsychologieën. Hoe je denkt over hoe mensen leren is bepalend voor de manier waarop je voor de groep staat. Het cognitivisme bestudeert dan ook de verwerkingsprocessen in het menselijk brein. Het cognitivisme bestudeert hoe mensen kennis verwerven, ordenen en gebruiken in hun gedrag. Het cognitivisme richt zich vooral op het waarnemen en verwerken van informatie. Het cognitivisme heeft inzicht gegeven in de verwerkingsprocessen die in het menselijk brein plaats vinden. Het bracht ook het besef dat er sturingsmechanismen plaatsvinden die de inhoud en aard van deze processen bepalen. 'Aandacht' bijvoorbeeld blijkt een rol te spelen bij het doorsturen van informatie naar de verschillende geheugens. Het cognitivisme heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan onze kennis over het verwerven en integreren van informatie en van de toepassing ervan. Begrippen als kort sensorisch geheugen (KSG), korte termijngeheugen (KTG), lange termijngeheugen (LTG) en werkgeheugen (WG) danken we aan deze stroming. De constructivistische theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Het constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de leerling bij het verwerken van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale processen spelen hierbij een belangrijke rol. Connectivisme is de integratie van de principes die voortkomen uit de chaos, netwerk, complexiteit en zelforganisatie theorieën. Leren is een proces dat plaatsvindt in een vage omgeving die voortdurend in beweging is, het individu heeft hier weinig controle over. Leren (gedefinieerd als ‘actionable knowledge’) kan plaatsvinden buiten onszelf om (binnen een organisatie of een database), het focust zich op het verbinden van gespecialiseerde informatie en connecties welke ons instaat stellen om meer te leren. Connectivisme wordt gedreven door het idee dat beslissingen gebaseerd zijn op snel veranderende informatie. Nieuwe informatie wordt continue verkregen. Het vermogen om onderscheid te maken tussen belangrijke en onbelangrijke informatie wordt steeds belangrijker. Een andere kritisch aspect is het vermogen om te herkennen wanneer nieuwe informatie de basis van onze beslissingen die wij gister hebben gemaakt verandert. Behaviorisme (met o.a. Watson, Skinner) is gebaseerd op gedragsverandering door stimuli van buitenaf. Het behaviorisme onderscheidt zich van andere stromingen doordat het observeerbare, respectievelijk registreerbare, gedrag als enige geldige onderzoeksobject voor psychologische theorievorming wordt beschouwd. Het stelt zich daarbij uitdrukkelijk tegen allerlei richtingen die gedachten en emoties tot object van onderzoek nemen.

12 Leerpsychologie in het onderwijs
Leerdoel Theorie Resultaat Didactiek Opbouwen inzicht (begrip en ontstaan oorlog) Constructivisme Inzicht Ontdekken/context Leren van feiten (bv spellingregels) Cognitivisme Weten Zelfstudie Opbouwen van routines (spreekvaardigheid Engels S-R) Behaviorisme/ cognitivisme Vaardigheid Herhaald oefenen Instructie Opbouwen van attitudes (opruimen S-R) gedrag feedback Hoe zie je de ideeën tegenwoordig terug in de scholen Behaviorisme Klassiek conditioneren wordt in de klas over het algemeen gebruikt om de emotie van leerlingen te beïnvloeden, door wenselijk gedrag in verband te brengen met een positief gevoel. Klassieke conditionering kan ook gebruikt worden om leerlingen over bepaalde faalangst heen te zetten. Dit kun je doen door de leerling een goed gevoel te geven bij een geslaagde opdracht. De positiviteit van de leerling wordt hier benadrukt. Door leerlingen positief te beïnvloeden kun je bepaald gedrag bij de leerling veranderen. In alle scholen worden nog steeds straffen en beloningen uitgedeeld. Het verschil met vroeger is, dat leerlingen tegenwoordig wel fouten mogen maken. Het is juist belangrijk dat leerlingen fouten maken. Op deze manier kunnen zij van hun fouten leren. Leerlingen hebben het recht om te experimenteren en te falen. Belonen is niet alleen materieel (bijvoorbeeld: snoepje), het sociale belonen is voor de leerlingen waarschijnlijk nog belangrijker, zoals: complimentje, persoonlijke aandacht, waardering ontvangen, enz. Bij opvoeding en onderwijs kunnen de principes van het conditioneren uitstekende diensten bewijzen. Leraren leren deze principes tegenwoordig vaak als het gaat om handelingsplannen voor probleemkinderen of probleemklassen. Leerlingen worden nog vaak gestraft voor ongepast gedrag d.m.v. uitsturen, boze blik, apart zitten e.d. en beloond bij goed gedrag d.m.v. een goed cijfer, compliment, sticker, krul e.d. De ideeën van Pavlov en Watson worden dus nog steeds gebruikt in het onderwijs. Cognitivisme Het verschil tussen het behaviorisme en cognitivisme, is dat het behaviorisme zich bezighoudt met het zichtbare gedrag en het cognitivisme houdt zich juist bezig met wat er zich in de hersenen afspeelt. Hoe wordt de kennis die kinderen aangedragen krijgen in de hersenen verwerkt en hoe kan de leraar zorgen dat dit proces optimaal verloopt? Onze hersenen zijn verdeeld in 2 helften. De linkerhelft van de hersenen speelt een rol bij onder andere spraak, woorden, opsommingen en getallen. De rechterhelft houdt zich veel meer bezig met ruimtelijke waarneming, verbeelding en ritme. Het leren gaat gemakkelijker als je bij een leeractiviteit beide hersenhelften aanspreekt. Bij het leren van de naamvallen in het Duits of het tellen in het Frans wordt dit vaak gedaan door de woorden in een bepaald ritme op te noemen. Dit gebeurt dan klassikaal. Op deze manier worden beide hersenhelften gebruikt en zal de leerling de woorden ook sneller en langer kunnen onthouden. De woorden worden opgeslagen in het linker gedeelte van de hersenen terwijl het ritme van die woorden opgeslagen zit in het rechter gedeelte van de hersenen. Doordat deze 2 helften aan elkaar worden gelinkt kunnen deze woorden langer onthouden worden. Het programma Sesamstraat maakt ook gebruik van dit principe. Door bijvoorbeeld getallen visueel te maken en te koppelen aan een melodie kunnen kinderen deze dus sneller onthouden. Een rijke leeromgeving is belangrijk: hoe meer hersencellen je prikkelt, hoe meer de leerling kan onthouden. Constructivisme  Voorbeelden van constructivistisch onderwijs vinden we bijvoorbeeld terug in het Nieuwe Leren, het Projectonderwijs, Computerondersteunend Onderwijs. De scholen die hier mee werken zijn o.a. het Dalton onderwijs en de Montessori school. Onderwijs moet leiden tot inzicht en begrip. Leerlingen moeten dus begrijpen waarom ze iets leren. Dit vergroot de motivatie. Hoe dichter de opdrachten bij de dagelijkse werkelijkheid staat, hoe beter leerlingen dingen kunnen onthouden. Het liefst met realistische opdrachten, bijvoorbeeld het doen van boodschappen in een nagebootste supermarkt in de school met echte prijzen. Leerlingen bepalen d.m.v. een weektaak met welke opdracht ze gaan beginnen. Leerlingen die creatief zijn zullen eerst gaan tekenen of knutselen, terwijl leerlingen die goed zijn in Nederlands hier eerst mee gaan beginnen. Leerlingen moeten dus veel zelf plannen. Connectivisme De ideeën die Thorndike zo’n honderd jaar geleden opgeschreven heeft, zijn nog steeds terug te vinden in het hedendaagse onderwijs. Zo proberen leraren de hedendaagse lesmethoden allemaal aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Dit is een rechtstreeks gevolg van de “Law of readiness” die Thorndike opgesteld heeft. Deze wet zegt dat leerlingen makkelijker leren wanneer ze over de juiste voorkennis beschikken. Door de lesmethoden aan te laten sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen is de voorkennis van de leerlingen groter en gaat het leren dus makkelijker. Door Thorndike zijn ideeën probeerde men niet alleen de lesmethoden beter bij de leerlingen aan te laten sluiten, ze wilden ook de belevingswereld vergroten. Dit leidde ertoe dat de eerste afbeeldingen in de lesmethoden kwamen. De belangrijkste wet van Thorndike, de "Law of effect" heeft ervoor gezorgd dat leraren tegenwoordig nog steeds gebruik maken van beloning en straffen. Leraren leren tijdens hun opleiding dat het niet alleen belangrijk is om leerlingen te straffen maar dat het ook belangrijk is om leerlingen te belonen. Helaas blijft het voor de meeste leraren lastiger om leerlingen te belonen dan te straffen. Dit belonen en straffen is ook een belangrijk punt binnen het behaviorisme. De associatieve shifting zie je tegenwoordig ook nog steeds terug in de hedendaagse lesmethoden.

13 Opdracht Lees in tweetallen de artikelen op de ELO van John Hattie.
Informeer elkaar door middel van het ‘voetbalveld’ 12. Basisgedachte leren inzichtelijk maken, een conclusies op basis van jarenlang onderzoek (evidence based) 45min. Als trainer geef je de volgende opdracht: lees in tweetallen de artikelen van John Hattie (Ieder heeft een ander artikel. De inhoud komt op hetzelfde neer. Ruim 5 min. leespauze in). Informeer elkaar waar het artikel over gaat met werkvorm ‘voetbalveld’ (variant op placemat): 2 tal, ieder schrijft in zijn helft de belangrijkste kernwoorden op en de gezamenlijke in de ‘middenstip’

14 “Leren zichtbaar maken”
De twee belangrijkste conclusies: 1. Kijk naar onderwijs door de ogen van de leerling Focus op leren, en niet zozeer op lesgeven. Wat is het effect van uw lessen? Wat gebeurt er bij het kind? Welke feedback is nodig om hem verder te brengen? 2. Leer kinderen om hun eigen leraar te worden Als het lukt om kinderen liefde en verantwoordelijkheid voor leren bij te brengen, dan vergemakkelijkt dat hun leerproces. De trainer geeft vooraf een samenvatting van het filmpje (zie ELO). Kijk en luister daarna naar het filmpje (16min). Vul met je 2 tal na het kijken van het filmpje het voetbalveld/middenstip aan. Plenair: Wat is er gevonden? > groepsconclusie > invliegen op sheet van de 2 belangrijkste conclusies uit het boek van Hattie. Vervolg vraag plenair is: wat inspireert, zet aan tot nadenken? En wat niet?

15 Barometer van invloeden
5. Toelichting op Barometer van invloeden (zie J. Hattie)

16 Vlgs Hattie Laat leerlingen zelf een rapport schrijven (feedback vorm / reflectie) Zorgen voor formatief toetsen – informatie verzamelen over de resultaten om het onderwijs aan de groep of leerling bij te stellen. Micro teaching – het oefenen van specifieke leraarvaardigheden plan-teach observe-replan-retach-reobserve of als lessonstudy of als oefensituatie. Hoe helder geeft de leraar les – duidelijkheid, begrijpelijkheid. Reciprocal teaching – leraar start als model en leerlingen nemen het model gedrag over en wisselen vervolgens van rol. Rolwisselend onderwijzen. Bijv. 2tal coach. Feedback – en feedforward - PAS OP MET COMPLIMENTEN> CAROL DWECK. Liever verspreid lesgeven dan alles in een keer. FILM Metacognitive strategies

17 Zes wegwijzers naar excellent onderwijs:
)

18 Balans tussen instructief- en constructief leren
Instructief leren vindt plaats in gesloten leersituaties waarin directe instructie nodig is zoals het aanleren van basisvaardigheden. Voorbeelden van veranderingen die leraren kunnen aanbrengen: Hardop denken door voorbeeldgedrag; Werken met een instructietafel; Coöperatieve werkvormen. Constructief leren vindt plaats in open leersituaties. Leerlingen worden uitgedaagd om zelfstandig of door middel van coöperatief leren in kleine groepen leerstof te verkennen en oplossingen te zoeken voor problemen. Bij veranderingen aanbrengen in de wijze van instructie kunt u denken aan: Inzetten van specifieke didactische werkvormen zoals invoeren van ankergestuurde instructie; Stimuleren van strategisch leren.

19 Model directe instructie

20 Voorbeeld

21

22

23 Bekijk de les Noteer wat je waarneemt Wissel uit
Opdracht Bekijk de les Noteer wat je waarneemt Wissel uit Groep 7 Rekenles.

24

25 Ontwikkelingen 21st century skills

26 Taxonomie van Bloom Een van de meest gebruikte manieren om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog Benjamin Bloom, als algemeen model voor de doelstellingen van het leerproces. De taxonomie onderscheidt verschillende niveaus, oplopend in moeilijkheidsgraad: kennis reproductie inzicht toepassing analyse creatie/synthese evaluatie  De taxonomie biedt uitkomst bij het formuleren van leerdoelen en het vaststellen van het beheersingsniveau. Hoe gaat de leraar met dit gegeven om ?

27 Groep 7 Rekenles. Opdracht We kijken nogmaals naar de les.
Let op de vragen die de leraar stelt. Van welke orde zijn deze? Groep 7 Rekenles.

28 Feedback Feedback om te leren (leraar aan leerling)

29 Klassenmanagement Leraarvaardigheden Pedagogisch klimaat
Differentiatie De psychologische behoeften van een kind: relatie, competentie en autonomie (Luc Stevens)

30 Groepsvorming / coöperatieve werkvormen
Doel: creëren van een prettige, veilige en ordelijke omgeving om in te leren en te leven. Regels bieden structuur, duidelijkheid en dragen bij aan het goed verlopen van onderwijsactiviteiten. Regels zijn: kort – duidelijk – positief geformuleerd – eenduidig – redelijk – opgesteld SAMEN met de kinderen - uitvoerbaar Soorten regels: Schoolregels. Algemene gedragsregels. Regels over het gebruik van het lokaal, materialen en apparatuur. Regels voor het begin en einde van de dag. Regels voor overgangen en onderbrekingen. Regels voor activiteiten die door de leraar worden begeleid. Regels voor zelfstandig werken en samenwerken.

31 Pedagogisch vakmanschap
Fysieke & mentale houding. Rolmodel zijn. Balans vinden tussen sturen en vrij laten. Een sensitieve en responsieve houding hebben. Zelfkennis hebben en de wil om jezelf te verbeteren, zelfreflectie is hierbij van belang. Uitdagende ondersteuning bieden. Zonder relatie geen prestatie!

32 Motivatie van de leerling
Intrinsieke motivatie → ‘High quality learning and creativity’. Extrinsieke motivatie. Proces georiënteerde instructie→ zelfregulerend leren → motivatie impuls. Aansluiting behoeften (differentiatie). Verbinding met de leefwereld. Samenwerkend en coöperatief leren. …….. ….. (Ryan en Deci)

33 De leraar

34

35 Interne differentiatie kunnen we verdelen in vijf vormen.
Differentiatie binnen klassenverband. De eerste vorm van differentiatie in de klas (interne differentiatie) staat bekend als setting binnen klassenverband. Men werkt dan per klas met homogene subgroepen per vak. Individuele leerwegen. Veel verder gaat de differentiatievorm individuele leerwegen, waarbij iedere leerling zijn eigen leerweg kent. Met de inzet van digitale media heeft deze differentiatievorm iets aan haalbaarheid gewonnen. Voor de verdeling van de instructietijd biedt het helaas geen oplossing. Leren in coöperatieve groepen. Een derde vorm is het leren in coöperatieve groepen. Daarbij werken leerlingen samen in een heterogeen samengestelde subgroep. De ervaring leert dat de zwakkere leerlingen hier baat bij hebben, zonder dat de betere leerlingen eronder lijden. Dat wordt met name toegeschreven aan de hogere verwachtingen die stimulerend werken. Voor de leraar is het een uitdaging omdat hij of zij taken moet vinden waarin

36 Kijkwijzer Waar kijk ik naar ? Wat zie ik ?
Wat levert het mij op als IB-er / ZC-er ? Wat doe ik met deze informatie ? Hoe geef ik dit een plaats op: leraarniveau teamniveau schoolniveau Wat is mijn rol/aandeel als IB-er / ZC-er ? Lesobservatie app VO (CPS demofilmpje)

37 Praktijkopdracht Observeer het instructiegedrag van een leraar m.b.v. een ‘kijkwijzer op maat”. Aan de slag: Ga op zoek naar diverse kijkwijzers. Vergelijk en haal er voor jezelf speerpunten uit. Stel een “kijkwijzer op maat’ samen.

38 Aanbevolen literatuur
Marzano’s werk (o.a. de kunst en wetenschap van het lesgeven) Visible learning van John Hattie Teach like a Champion De 5 rollen van de leraar (CPS)

39 Afronden Zijn er nog vragen? Wat neem je mee uit deze bijeenkomst?
Evaluatieformulieren 24. Evalueer de bijeenkomst kort (5 min.) Als je meer tijd over hebt, kun je de leraar aantekeningen laten maken voor zijn of haar POP/PAP. Deel de evaluatieformulieren uit.


Download ppt "Leerthema 5 – De leraar centraal Theoriedag"

Verwante presentaties


Ads door Google