De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Oriëntatie op het beroep

Verwante presentaties


Presentatie over: "Oriëntatie op het beroep"— Transcript van de presentatie:

1 Oriëntatie op het beroep
Naam: Martine Bink med.hro.nl/binmd Kamer: L

2 Vandaag Hoorcollege: Mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking (H. 2) Mensen met een psychische beperking (H. 3) Oriëntatie projectopdracht: Mindmap doelgroep Start uitwerken theoretisch kader Werkcollege onderzoeksvaardigheden

3 MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE EN/OF LICHAMELIJKE BEPERKING
Eigen ervaringen met mensen met een verstandelijke beperking? Eigen gedachten over mensen met een verstandelijke beperking? Integratie Vrijheid in keuzes maken Zoveel mogelijk laten leren

4 Normaalverdeling

5 Definitie verstandelijke beperking (volgens DSM-IV-TR)
Verstandelijk (duidelijk) onder het gemiddelde niveau functioneren Beperkingen in het aanpassingsgedrag (dat wil zeggen of de cliënt er in slaagt te voldoen aan de standaarden die bij zijn of haar leeftijd verwacht kunnen worden) op tenminste 2 van de volgende terreinen: communicatie, zelfverzorging, wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen kunnen nemen, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid. Begint voor het 18e jaar De meeste modellen nemen als uitgangspunt de beperking in het verstand. Daarom gaat het over IQ. Maar een verstandelijke beperking uit zich niet alleen als je gevraagd wordt je hersens te gebruiken. Een beperking is ook het aanpassingsgedrag. Als je het niet redt op deze punten, ben je van zorg van anderen afhankelijk. Een verstandelijke beperking wordt alleen gediagnosticeerd als de kenmerken voor het 18e levensjaar zichtbaar zijn. Wat voor soort problemen zullen er aan de hand zijn als je op volwassen leeftijd dergelijke problemen krijgt? - hersenletsel, dementie, delirium, enz.

6 IQ-grenzen; verschilt per boek
IQ-grenzen; verschilt per boek. Deze tabel geeft de complete breedte aan begrenzing aan. Wat kunnen mensen met een ernstige en zeer ernstige verstandelijke beperking? Mensen met een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking hebben zorg en ondersteuning nodig bij vrijwel alles wat ze doen. Ze kunnen niet zelfstandig eten, zich wassen, zich aan- en uitkleden en naar bed gaan. Ze hebben bij alles hulp nodig. Met ze praten gaat niet zo makkelijk. Sommigen kunnen zich wel verstaanbaar maken, maar bij anderen moet je raden wat ze bedoelen. Veel van deze mensen hebben ook nog andere problemen: Ze zien of horen niet goed. Ze kunnen niet of niet goed lopen. Ze hebben epilepsie. Ze worden gauw ziek. Matige verstandelijke beperking Ongeveer een op de vier mensen met een verstandelijke beperking heeft een matige verstandelijke beperking. Deze mensen hebben meer ondersteuning nodig. Wonen, werken en hun vrije tijd op een leuke manier besteden lukt ze meestal niet helemaal zelfstandig. Toch kunnen ze een aantal belangrijke dingen wel zelf. Duidelijk maken wat ze wel en niet willen bijvoorbeeld, dat lukt meestal goed. Ze zijn in staat om op te komen voor zichzelf. Ze hebben geleerd om zichzelf aan en uit te kleden en te verzorgen, al moet daar soms wel iemand bij zijn. Zelf eten en drinken lukt wel, maar zelf het eten klaarmaken meestal niet. Wat kunnen mensen met een lichte verstandelijke beperking? Ongeveer de helft van de mensen met een verstandelijke beperking heeft een lichte verstandelijke beperking. Deze mensen komen als volwassene aardig mee in de samenleving. Ze kunnen duidelijk maken wat ze bedoelen. Leren lezen en schrijven lukt vaak redelijk. Met geld omgaan en voor zichzelf zorgen gaat velen ook redelijk af. Sommigen lukt alles zo goed, dat ze geen begeleiding nodig hebben. Anderen lukt het net niet om alles zelf te doen. Zij hebben af en toe hulp nodig. Als kind gaan ze vaak naar de gewone basisschool. Meestal is wat extra ondersteuning nodig. Daarna gaan ze naar het voortgezet speciaal onderwijs of het beroepsonderwijs. Als ze op hun achttiende of eerder van school af komen, gaan de meesten werken. Sommigen krijgen begeleiding. Voor anderen is werken te moeilijk of te onrustig. Deze mensen kunnen terecht in een sociale werkplaats of in een dagcentrum voor volwassenen. Mensen met een lichte verstandelijke beperking kunnen zelfstandig gaan wonen of samen met anderen. Ze hebben dan vaak wel wat hulp nodig, bijvoorbeeld bij het bijhouden van hun administratie, als ze naar de dokter gaan en dat soort dingen. Maar veel hulp hebben ze niet nodig: meestal maar een paar uur per week. Deze groep mensen/kinderen/jongeren is makkelijk beïnvloedbaar en kwetsbaar. Hun beperkingen zijn niet direct zichtbaar. Er kan makkelijk misbruik van hen worden gemaakt. Slachtoffers van loverboys, criminaliteit, verslaving, of schulden komen vaak voor binnen deze groep.

7 Oorzaken? • Genetisch bepaald • Zwangerschapsstoornissen • Problemen tijdens de geboorte • Problemen na de geboorte Stoornissen in het erfelijk materiaal: o.a. Syndroom van Down en andere syndromen. Zwangerschapsstoornissen: tijdens de zwangerschap kunnen verschillende invloeden van buitenaf leiden tot afwijkingen bij het kind. Dit zijn onder meer medicijnen (overmatig drugs-alcoholgebruik, bloedverdunners (bloedingen hersentjes), ernstige/chronische stress bij de moeder, straling, vergiftiging (toxoplasmose) en infectieziekten (rode hond). Problemen tijdens de geboorte: vlak voor, tijdens of vlak na de geboorte ernstig zuurstoftekort (beknelde navelstreng, loslaten placenta, te lange bevalling) (aangeboren hersenletsel). Problemen na de geboorte: de belangrijkste oorzaak van hersenbeschadiging na de geboorte zijn infecties van hersenen of hersenvliezen. Maar denk ook aan hersentumor, verkeersongeluk (niet-aangeboren hersenletsel).

8 Probleemgedrag of moeilijk verstaanbaar gedrag
Onverwachts Agressie Zelfverwonding Probleemgedrag komt meestal door het niet goed kunnen duiden van de signalen van de cliënt door de hulpverlening. Daarom wordt het ook wel ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’ genoemd. Door zelf anders te gaan kijken en het leren begrijpen van het gedrag als communicatie, en het kunnen zien van de vraag die de cliënt met zijn moeilijke gedrag eigenlijk stelt, kunnen wij hun beter ondersteunen waardoor dit gedrag wordt ingeperkt of zelfs verdwijnt. Gedragsproblemen zien we dan ook als een vraag van de cliënt om hulp en goede begeleiding

9 Documentaire Down for Dummies
Sara, Brit en Lize - Op welke gebieden zie je beperkingen bij de meiden? communicatie, zelfverzorging, wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen kunnen nemen, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid. - Op welk ontwikkelingsniveau functioneren deze meiden? Down for Dummies Vanaf 4 minuten

10 Organisatie van de hulp
Van 24-uurs zorg tot ambulante zorg Veel verschillende woonvormen , afhankelijk van de mogelijkheden Financiering vanuit de ziektekostenverzekering, WMO en AWBZ, afhankelijk van ernst beperking Zorgzwaartepakket bepaalt hoeveel uur zorg iemand krijgt Vroeger werden mensen met een handicap vaak weggeborgen in een bosrijke omgeving. Sinds de jaren tachtig is er sprake van ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Mensen met een beperking moeten, waar mogelijk, zoveel mogelijk opgenomen worden in de samenleving. Daarom zijn er talloze kleinschalige woonvormen, vaak in de wijk of in een dorp, voor mensen met een beperking. Ook zijn er tal van variaties in de hulpverlening: van 24 uurs intensieve zorg tot hulp- en zorgverleners die elke week of elke dag bij hun cliënt op bezoek gaan om (gerichte) ondersteuning te bieden.

11 Vormen van hulp Intramuraal (24-uursopvang) Semimuraal (dagopvang)
Extramuraal (ambulante begeleiding) Tijdelijk Intramuraal: ‘binnen de muren’ Semimuraal: bv dagbesteding, beschermd wonen Extramuraal: ondersteuning die gegeven wordt buiten de muren van de instelling. Clienten wonen zelfstandig. Ambulante dienstverlening Tijdelijk: crisis, logeerhuizen

12 AWBZ  WMO Sinds 2015: Deel AWBZ-zorg via WMO (gemeente) of zorgverzekering Alleen de zwaarste, langdurige zorg wordt nog vergoed uit de AWBZ Men krijgt minder makkelijk een indicatie voor zorg binnen een instelling Mantelzorg wordt steeds belangrijker in deze maatschappij Vraag: Wat gaat dit volgens jullie betekenen voor de mensen met een verstandelijke beperking?

13 Lichamelijke beperkingen
Welke lichamelijke beperkingen kennen jullie? Ervaringen? 3 Hoofdcategorieën: Motorische beperking Zintuiglijke beperking Chronische beperking Documentaire Anna Unlimited Motorisch: De hulp nodig van anderen met alledaagse taken zoals douchen en aankleden. Ze zijn mentaal wel gezond en het is belangrijk om hen te behandelen als ieder ander bv. parkinson, dwarslaesie… etc. Zintuiglijk: Zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Chronische beperking Deze mensen hebben een orgaan dat niet goed meer functioneert. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een slecht functionerende lever, hart, nieren of longen. Ze zijn meestal wel beperkt, maar niet persé afhankelijk van andere mensen. Astma en diabetes zijn veelvoorkomende chronische beperkingen.

14 Documentaire Undatebles
Aliene is een jonge vrouw (32 jaar), met een verstandelijke beperking Frank is een jonge man met een lichamelijke beperking Beiden zijn op zoek naar een relatie!

15 Psychiatrie Wat is afwijkend psychisch functioneren?
Wat is anders dan anderen? Welke ervaringen hebben jullie met psychiatrie? Welke stoornissen ken je? Anders = niet gek of gestoord Zijn mensen in de samenleving, je ziet het niet aan de buitenkant De aandoening is niet wie zij zijn, maar een onderdeel van hen als mens grijpt diep in het persoonlijk leven. omgeving, maatschappelijke positie, woonruimte, werk opleiding etc Voorbeelden bekende Nederlanders Doe maar gewoon

16 Bijvoorbeeld Vincent van Gogh: verslaving/depressie
Leontine van Moorsel: eetstoornis Silvia Geersen: verslaving cocaïne Anthonie Kamerling: depressie Jochem Meijer (cabaretier) : ADHD Anita Witzier: depressie

17 Oorzaken Genetisch Psychologisch Sociaalmaatschappelijk
Somatische ziekten Oorzaken psychiatrische aandoeningen Genetisch, aangeboren: Autisme, depressie, enz. Psychologisch, wat je hebt meegemaakt: trauma, PTSS, verlies van een ouder enz. Maatschappelijk, de maatschappij vraagt veel van kinderen. Bijvoorbeeld hier in NL ADHD, komt in Somalië niet voor. Het beroep wat op school op kinderen wordt gedaan, is hier anders. Ziekten, mensen met lichamelijke ziekten hebben een grotere kans op psychische problemen: bijvoorbeeld angsten, enz.

18 Diathese-stress-model
+ Stress Ontwikkeling van de stoornis Diathese Stress Hoe beïnvloeden deze elkaar en het risico op psychische ongezondheid Meer dynamische kijk, kijkt naar complexiteit en verloop van een stoornis. Kijkt naar factoren die van invloed zijn en de wisselwerking tussen deze factoren Welke factoren zijn van invloed op iemands psychische gezondheid? Het model beschrijft 3 factoren die van invloed zijn en de wisselwerking tussen deze factoren Persoonsgebonden factoren: hoe reageer je op gebeurtenissen. Ben je weerbaar? Hoe veerkrachtig ben je? Genetische factoren kunnen de aanleg/kwetsbaarheid voor een stoornis veroorzaken, maar ook persoonlijkheidskenmerken en lichamelijke gezondheid. Omgevingsgebonden factoren (sociale of fysieke kwetsbaarheid) : hoe is je SES, heb je een sociaal netwerk om je te steunen, waar woon je, hoe is de kwaliteit van je leefsituatie? Belangrijke gebeurtenissen in een leven + reactie daarop: verlies van dierbare, echtscheiding, gezondheidsklachten, stress op werk/relatie etc. ZIJN RISICOFACTOREN: vergroten kans op ontstaan problemen. heftigheid, duur en aard spelen een rol. MAAR OOK: COPING, hoe ga je ermee om?

19 DSM-IV en DSM-5 je zal het maar hebben
Classificatie model Beschrijving van criteria Internationaal Classificatie model om te kunnen diagnosticeren Beschrijving van criteria : criteria om te kunnen spreken van een psychische stoornis, zegt niets over oorzaken of behandelingen. Kenmerken van een stoornis noemen we symptomen Syndroom: verzameling/groep van symptomen Internationaal: eenduidigheid, overal hetzelfde Bijvoorbeeld: Schizofrenie Bijvoorbeeld 2: Schizofrenie Bijvoorbeeld: Borderline

20 In Nederland angst beheerst mijn leven
Heeft 15-25% last van een psychische stoornis (vooral verslaving) Hebben vrouwen vaker met geestelijke gezondheidsproblemen te maken Komt verslavingsproblematiek vaker bij mannen voor Komen geestelijke gezondheidsproblemen meer voor bij mensen met een lage SES Zijn er +/ chronisch psychiatrische patiënten Heeft 23% van de burgers in 2011 belangrijke beperkingen in het functioneren ondervonden vanwege psychische problemen Heeft 43% geen behoefte aan hulp

21 Soorten hulp Eerstelijns GGZ
Gespecialiseerde geestelijke zorg (tweedelijns GGZ) Ambulante zorg Klinische zorg Langdurige zorg Preventieprogramma’s De GGZ kent verschillende vormen van psychische zorg: Eerstelijns-GGZ Eerstelijnspsychologen bieden kortdurende hulp als u lichte tot matig ernstige psychische problemen heeft. Gespecialiseerde geestelijke zorg (tweedelijns-GGZ) Psychologen, psychotherapeuten en psychiaters behandelen u bij complexe psychische problemen, zoals ADHD, ernstige depressie of ernstige persoonlijkheidsproblemen.  Ambulante zorg Bij ambulante hulpverlening bezoekt u een ggz-instelling, een zelfstandig gevestigde therapeut of een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) voor een behandeling. Het gaat hier om tweedelijns psychologische zorg.  Klinische zorg Deze zorg ontvangt u in een ggz-instelling of op een PAAZ-afdeling als u voor ernstige en langdurige psychische problemen behandeld moet worden, zoals schizofrenie.  Langdurige zorg Deze zorg ontvangt u bij (ernstige) psychische beperkingen waardoor u levenslang gebruik zult maken van de geestelijke gezondheidszorg. Die zorg wordt geleverd in een ggz-instelling, via de ambulante ggz-zorg of via instellingen voor beschermd wonen.  Preventieprogramma’s GGZ-instellingen geven onder meer cursussen, trainingen, ondersteuningsgroepen en voorlichtingsbijeenkomsten die voorkomen dat u psychische problemen krijgt of dat uw klachten verergeren.

22 wetgeving BOPZ (Wet bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen)
Formele dwangmaatregelen - IBS (in bewaringstelling) - RM (rechterlijke machtiging) BOPZ: regelt rechtspositie van cliënt. Kan moeilijker dan vroeger tegen zijn zin worden opgenomen. Gedwongen opname kan alleen wanneer iemand een gevaar is voor zichzelf of anderen opname = geen behandeling, daar moet de cliënt toestemming voor geven Formele dwangmaatregelen: - IBS (in bewaringstelling) vormt iemand een onmiddellijk dreigend gevaar -> burgemeester kan inbewaringstelling afgeven zodat de persoon in een psychiatrisch ziekenhuis kan worden opgenomen. - RM (rechterlijke machtiging) beslissing van rechter om iemand gedwongen te laten opnemen. Obv psychiatrisch rapport

23 projectgroepen Psychiatrie Justitiabelen
Mensen met een (verstandelijke) beperking Kinderen en Jeugd Ouderen Onika Eisden Fatima Aknouch Hanae El Hassani Klyvia do Livramento Patty Laros Mariana Orozco Toro Kirsten Verbrugge Muhammed Baltaci Busra Isguzar Jeroen Kesting Anouk van der Kleijn Kayley Galué Hikmet Budak Desiree Janssen Sulyvienne Ersilia Pam Goudzwaard Charlotte van Oosten Tugce Ozcelik Nathalie de Bruijn Noelle de Roo Nabila Zaruali Shurell Scorrea Charlotte van ‘t Oor Anneke Meyer Laura van Eijsden

24 mindmap Mindmappen speelt in op de manier waarop ons geheugen werkt. De linkerhersenhelft gebruiken we als we woordjes leren of rekenen. Deze hersenhelft is actief bij analytische taken. De rechter hersenhelft is bij het uitvoeren van deze taken weinig actief. Deze hersenhelft wordt actiever als we taken uitvoeren waarbij kleuren, beelden en fantasie een rol spelen. Uit onderzoek blijkt dat als onze linker en rechter hersenhelften beide actief zijn tijdens het leren, we een (veel) groter leerrendement hebben. Als we bijvoorbeeld een hoofdstuk geschiedenis moeten leren en we maken een samenvatting van de tekst dan gebruiken we hier voornamelijk onze linkerhersenhelft voor. Als we een mindmap maken, dan moeten beide hersenhelften actief meedoen. Daardoor is het leerrendement significant hoger in vergelijking met het gewoon doorlezen van de te leren tekst, maar ook in vergelijking met het maken van een samenvatting.

25 Opdracht mindmap Wat is de problematiek van jullie doelgroep? Welke kenmerken horen daarbij? Zijn er risicofactoren voor het ontwikkelen van dit probleem? Welke methoden worden er ingezet (door SPH-ers)? Welke vormen van hulp zijn er? Wat is effectieve hulp? Is er sprake van verslavingsproblematiek? En zo ja, welke verslavingen komen voor bij jullie doelgroep? Hoe ziet het verwijzingstraject eruit? Hoe is de financiering geregeld? Wat is de geschiedenis van het werkveld? Is het nu anders georganiseerd? Is het beroep veranderd? Starten met uitwerken theoretisch kader (blz 11 SH)

26 Hoofd- en Deelvragen Doel van het project oriëntatie op het beroep (SHL § 4.1) Een goed beeld krijgen van het beroep SPH-er in het werkveld van een specifieke doelgroep. Daarna het ontwikkelen van een creatief en informatief spel voor nieuwe eerstejaars studenten. Wat zijn kenmerken van de doelgroep? Volgens welke methoden werken hulpverleners met deze doelgroep? Speelt er verslavingsproblematiek bij deze doelgroep? Hoe is de financiering van de hulp georganiseerd? Wat is de geschiedenis van het werkveld?

27 Oriëntatie projectopdracht
Groep Ouderenzorg uur Groep Psychiatrie uur Groep Kinderen en Jeugdigen uur Groep Justitiabelen uur Groep Mensen met een beperking uur Agenda van de vergadering Lees de SHL Is de opdracht voor de projectgroep voor iedereen duidelijk? Maak een Mindmap over jullie doelgroep Beschrijf jullie hoofd- en deelvragen Verzamel informatie in de mediatheek

28 Voor volgende week - Bestuderen: Werken in de SPH – Hoofdstuk 5 en (kinderen en jeugdigen & justitiabelen) - Bestuderen: Praktijkonderzoek in zorg en welzijn – H3


Download ppt "Oriëntatie op het beroep"

Verwante presentaties


Ads door Google