De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

God, de Bijbel en het geweld

Verwante presentaties


Presentatie over: "God, de Bijbel en het geweld"— Transcript van de presentatie:

1 God, de Bijbel en het geweld
Hervormde gemeente Ouderkerk aan de IJssel 7 oktober prof. dr. Mart-Jan Paul

2 Vragen Er zijn veel mensen die de Bijbel een boek vol geweld vinden. Wie wil er geloven in een God, die zo vaak geweld heeft laten plegen en oorlogen heeft laten voeren? God is toch een God van liefde? Hoe kan het dan bestaan dat Hij aan Israël bevolen heeft complete volken te doden? De kerk heeft dat in het verleden goed proberen te praten door de suggereren dat dit alleen in het Oude Testament voorkomt en dat God in het Nieuwe Testament anders is. Heeft God juist niet in het Nieuwe Testament Zijn eigen Zoon aan een kruis laten sterven? Wat moet je daar nu mee in evangelisatie?

3 Bescheidenheid Job 38:1-4 ‘Wie is hij die Mijn raad duister maakt met woorden zonder kennis? … Waar was u toen Ik de aarde grondvestte?’ Rom.9:20 ‘Maar, o mens, wie bent u toch dat u God tegenspreekt? Zal ook het maaksel tegen hem die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt u mij zo gemaakt?’ 1Kor.13:12 ‘Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, … Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.’ Vanavond: een poging tot begrijpen op grond van Gods zelfopenbaring, zonder dat wij alles doorgronden.

4 ‘Schaduwkanten’ H.G.L. Peels, Wie is als Gij? Schaduwkanten van het oudtestamentische Godsbeeld. Boekencentrum, Thema’s: verborgenheid, na-ijver, berouw, wraak, toorn, heiligheid, vergeving en vergelding.

5 Verovering van Kanaän In Gen.9:25-27 wordt een vervloeking uitgesproken over Kanaän, de kleinzoon van Noach. Gen.10:19 grenzen van Kanaän. Het land wordt aan Abram beloofd. De maat van zonde van de bewoners is nog niet vol; daarom uitstel (Gen.15:13-16). Het latere uitroeien van de Kanaänieten is een daad van goddelijke vergelding (Lev.24-28; 20:22-23; Deut.7:10; 18:12). De Israëlieten worden gewaarschuwd om niet te zondigen, want dan worden zij verdreven uit land (Lev.26:33-39; Deut.28:63-68). In een terugblik op de ondergang van het Tienstammenrijk en Samaria komt dit ook naar voren (2Kon.17:7-23). Dus: strafmaatregel. Gods gerechtigheid. Ons probleem: slechts politieke en volkenrechtelijke gezichtspunten.

6 Verovering van Kanaän A. Versluis, Geen verbond, geen genade.
Analyse en evaluatie van het gebod om de Kanaänieten uit te roeien (Deuteronomium 7). Diss. Apeldoorn, Uitg. Boekencentrum.

7 Versluis - stellingen 3. In de teksten over het uitroeiingsbevel komen centrale aspecten van het beeld van God dat ons in het OT gegeven wordt naar voren, namelijk Gods heiligheid en zijn afkeer van de zonde. Gods gericht is huiveringwekkend, maar niet willekeurig, zoals blijkt uit de herhaalde motivering van de (opdracht tot) uitroeiing en uit de aankondiging van hetzelfde oordeel over Gods eigen volk Israël. 4. Het uitroeiingsbevel wordt gemotiveerd door zowel de bedreigde identiteit van Israël als specifieke zonden van de Kanaänitische volken, met name kinderoffers en ongeoorloofde seksuele praktijken. Deze volken worden in sommige teksten gekenschetst als incorporatie van het kwaad. Hun uitroeiing kan op grond daarvan gelezen worden als exemplarische anticipatie op Gods eindgericht. 5. Wanneer Deuteronomium 7 gelezen wordt in het grote verband van Oude en Nieuwe Testament, bevat het geen aanknopingspunt om enige vorm van geweld in het heden te legitimeren.

8 Theologie OT In zijn algemeenheid: theologische lijnen i.p.v. losse teksten. Hendrik Koorevaar & Mart-Jan Paul (red.), Theologie van het OT. Het boek Genesis als uitgangspunt: schepping, Gods wil en wet, zonde en overwinning daarvan, belofte van nageslacht t.b.v. de volken, eredienst, aarde en land. Daarna relatie OT en NT. Boekencentrum te Zoetermeer, 2013. (o.a. bezit van Kanaän, omgang met vreemdelingen).

9 Psalmen Na de eenmalige verovering van Kanaän (Tora, Jozua) komen er in de Psalmen beden om wraak voor: vergelding van de goddelozen. Waarom geen beden om vergeving? Hoe zingen wij de Psalmen?

10 Beden om wraak in de Psalmen
Ps.58: laat God de tanden verbrijzelen en mogen de vijanden vergaan als een slak die wegsmelt. De rechtvaardige zal zich verheugen over de wraak en zijn voeten wassen in het bloed van de goddeloze. Ps.69: laat de tafel van de vijanden tot een valstrik worden en hun kamp tot een woestenij. Laten zij uit het boek des levens worden uitgedelgd (vs.23-29). Ps.109:8-9 Laten zijn dagen weinig zijn, laat een ander zijn ambt nemen; laten zijn kinderen wezen worden, zijn vrouw weduwe. Ps.137:8-9 Dochter van Babel, … welzalig is hij die uw misdaad vergelden zal, die u tegen ons begaan hebt. Welzalig is hij die uw kleine kinderen grijpen en tegen de rots verpletteren zal. Ps.139:19-22 O God, breng de goddeloze om! … Zou ik niet haten, Heere, wie U haten?

11 RK Kerk + Protestantse kerken in Nederland
Tijdens het tweede Vaticaanse Concilie ( ) in Rome was er discussie of de ‘vervloekingspsalmen’ in de Getijdengebeden opgenomen zouden worden of niet. Paus Paulus VI heeft uiteindelijk in 1971 verklaard dat de drie psalmen 58, 83 en 109, met meer dan twintig verzen of passages uit andere psalmen, niet opgenomen worden. In het oude en nieuwe Liedboek voor de Kerken zijn alle 150 psalmen volledig opgenomen. In het buitenland meestal een selectie van psalmen. Bij ons: geen officiële inperking, maar welke psalmen (coupletten) worden in de praktijk gezongen?

12 Het OT heeft een geweldloze wereld op het oog
Schepping: geweldloos. De eerste plaats waar geweld aan de orde komt, is de broedermoord van Kaïn (Gen.4): zonde. God wil dit niet. De bekende wetsregel ‘oog om oog, tand om tand’ (Ex.21:24) functioneert om de bloedwraak beperkt te houden. David mag de tempel niet bouwen, omdat hij ‘een man van bloed’ is (1Kr.22:8). De ideale koning van Israël kenmerkt zich door afwezigheid van machtsmiddelen (Deut.17:14-20). Het verschil met de koningen van omliggende volken is treffend, omdat daar in teksten en afbeeldingen geweld wordt verheerlijkt. Allerlei zaken worden niet bereikt door kracht of geweld, maar door Gods Geest (Zach.4:6). Aan het einde van de tijd zal een rijk aanbreken waarin zwaarden tot ploegscharen worden omgesmeed (Jes.2:3-4; Mi.4:2-3).

13 Wat is ‘wraak’? Het woord ‘wraak’ heeft voor ons een sterk emotionele gevoelswaarde. Meestal is ‘vergelding’ een betere term. Prof. H.G.L. Peels geeft de volgende definitie van de wraak van God: ‘De straffende vergelding van God die in koninklijke soevereiniteit – trouw aan zijn verbond – richtend en strijdend 1) opkomt voor de eer van zijn naam, 2) waakt over de handhaving van zijn recht en 3) werkt aan de verlossing van zijn volk’. Vraag: Hoe zit het met Gods gerechtigheid in deze wereld als er geen vergelding zou plaats vinden, in dit leven of na dit leven?

14 Toekomstige vergelding
In de psalmen en de belijdenissen van Jeremia is er een verwachting van toekomstige wraak. In deze liederen roepen mensen God op zich te wreken op hun vijanden. Het treffende is echter dat ze niet het recht in eigen hand nemen. De psalmen zijn vaak uitgesproken in situaties waarin goddeloze vijanden het leven van de dichter en/of het volk bedreigen. Het motief voor deze gebeden is dat de rechtvaardigheid en eer van God moeten worden hersteld. Deze teksten komen overeen met het verbond, waarin de Here heeft toegezegd de rechtvaardige en zijn volk te verdedigen. Hiermee verbonden is de notie dat God niet toestaat dat onrechtvaardigheid voortduurt (Ps.94:1; 149).

15 God als Rechter Hij draagt zorg voor een rechtvaardig bestel (Ps.99:4); recht en gerechtigheid worden omschreven als de fundamenten van zijn troon (Ps.89:15; 97:2). Hij oordeelt de goden (Ps.82:1), de volken (Ps.7:9; 9:8,9), Israël (Jes.3:13-14) en individuele personen (Ps.7:9). Tevens komt Hij op voor onderdrukten (Ps.9:10). Hij voert de rechtszaak van Israël (Jer.51:24) en van de getrouwe (Klaagl.3:58- 59). Hij voert ook rechtsgedingen met volken (Jer.25:31), met Israël (Jes.41:21) en met de vijand van de getrouwe (Ps.35:1). Door zich te wreken draagt Hij zorg voor recht (Ps.58). Zonder dergelijk optreden zou rechtvaardigheid verloren gaan (Ps.94).

16 Wat zegt het NT over dit onderwerp?
1. Zijn er in het NT vervloekingen of wensen voor de ondergang van vijanden? 2. Wordt in het NT gebeden om wraak of om vergelding? 3. Hoe zit het met tijdelijke en eeuwige straffen? (Is de eeuwige straf niet erger dan de dood in het OT?)

17 Geweld en wraak in het NT
Jezus heeft vele malen het ‘wee u’ uitgesproken over zijn tegenstanders (Mat.11:20-24; 23:13-39) en zelfs vervloekingen geuit (Mar.11:12-14,20-21) met betrekking tot verharding en ongeloof. Paulus vervloekte de eventuele brenger van een ander evangelie (Gal.1:8-9, vgl. 1Kor.16:22). Er zijn heel wat oordeelsteksten waarin tijdelijke en eeuwige straffen aangekondigd worden (Hand.5:1-11; 1Kor.11:30; 1Tes.4:6; 1Pet.4:17). In het Nieuwe Testament ligt er nadruk op de voorbede voor de bekering van de tegenstanders, maar dit geldt niet voor de demonische machten en verstokte vijanden. Dan mag er een uitzien zijn naar de dag van de wraak (in de zin van vergelding), zoals blijkt in het boek Openbaring (6:10; 11:18; 14:19-20). De heiligen worden daar opgeroepen vreugde te bedrijven over de ondergang van Babylon (18:20-21).

18 Verwensing of consequentie van het verbond?
De haters van God zijn uit op vernietiging van de vrede van de Heere. De psalmisten spreken vanuit het verlangen naar het wereldwijde heil. De beden om vergelding noemen zaken als schande, fysiek leed, dood. Zulke zaken komen ook voor oordeelsaankondigingen. In Ps.69:25-26 ‘Stort over hen uw gramschap uit … laat er in hun tenten geen bewoners zijn’. In Ps.21:10b-11 ‘het vuur zal hen verteren. Hun kroost zult U van de aarde verdelgen’. In Ps.35:8 staat de wens en bede ‘Moge het verderf over hem komen…; laat het net, dat hij verborgen had, hemzelf vangen; laat hij vallen in het verderf’, terwijl in 7:16 dit als oordeel aangekondigd wordt. Dus: geen scherp onderscheid tussen de vervloekingen en de voorzeggingen van oordelen. De profetische boodschappen zijn vaak een oproep tot bekering. Vanuit die optiek bezien hebben de beden om de ondergang van de goddelozen indirect de bedoeling een andere weg te wijzen. Vgl. Jona en Ninevé.

19 De vervolgde kerk R.F. Surburg schrijft: ‘Wanneer alles rustig en vredig is in de kerk, kunnen velen niet erg helder de nood voelen van het gebruik van de vervloekingspsalmen … Echter, wanneer vervolging over de kerk losbarst, zoals het geval was in het communistische en atheïstische Rusland, in het communistische China, in Cuba, waar christelijke voorgangers en hun gemeenten onderworpen werden aan martelingen, onmenselijke vernederingen en dood, wanneer het geloof van Gods volk zwaar op de proef gesteld wordt door de vijanden van de Here, hebben christenen zich instinctief gewend tot deze psalmen. Sommige mensen kunnen de vervloekingspsalmen als een aanstoot beschouwd hebben in betere dagen, maar hun relevantie is teruggekomen toen de machten van het kwaad hen vervolgd en gemarteld hebben vanwege hun geloof in God en in het Heer-zijn van Jezus Christus.’ Het verzet tegen geweldteksten komt vooral voor in het rijke westen, waar mensen vaak leven met de illusie dat het leven maakbaar is en dat vrede te verwerven is zonder harde strijd.

20 Bede om vergelding in het NT
Een christen zal gebeden als Ps.137 en 139 moeten plaatsen in het licht van de geestelijke strijd die hij te voeren heeft (Ef.6:12). Een gelovige mag bidden of God de geestelijke bolwerken van tegenstanders zal afbreken. Gebed om verlamming en bekering van de tegenstanders van God en zijn gemeente. Vgl. bekering van Saulus van Tarsus. Vanuit het NT zijn wij terughoudender met het bidden om de ondergang van de tegenstanders dan in het OT. Ten aanzien van het hardnekkige kwaad klinkt ook in het boek Openbaring de roep van de martelaren ‘Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?’ (6:10).

21 Psalm 109 Wie is aan het woord in de verzen 6-19? David of citeert hij slechts? (Zie aanhalingstekens in NBV) Argumenten voor citaat: De vijand wordt consequent in het enkelvoud aangesproken, terwijl dat in de verzen 1-5 en in het meervoud gebeurt. De extreme verwensingen zijn moeilijk te rijmen met iemand als David. Het citeren van andermans woorden zonder dat dit expliciet aangegeven wordt, komt vaker voor in de psalmen (2:3; 22:9; 50:7-15). In de psalm kunnen de verzen 2-5 opgevat worden als introductie.

22 Toch tekst van David? Het enkelvoud: ‘vervloekingsformulier’ tegen één persoon. David wenst in vers 20 zijn tegenstanders alles wat daarvóór opgesomd is. De verwensingen komen vaker voor bij David (vgl. Ps.17:13; 35:5-8; 71:13; 140:10-12). Citaten zijn altijd uit het verband op te maken; hier niet. Citaat het grootste deel van de psalm? De aanduidingen ‘de ellendige’ en ‘de arme’ in de verzen 16 en 22: vromen als David. Daarom in vers16 daden van de vijand. Durven de tegenstanders deze verwensingen te uiten in de naam van de Heere, de God van David, zoals gebeurt in de verzen 14-15? David noemt in de verzen 4 en 5 zijn liefdebetoon en goede daden. In vers 16 beschuldiging van het tegendeel? De woorden van de verzen passen niet bij David: het vervolgen van de arme en versaagde van hart, het liefhebben van de vloek, en het verwerpen van de zegen en het zich bekleden met de vloek.

23 Psalm achtergrond Psalm na ballingschap, vers 7 gericht tegen Edom. ‘Zie niet met leedvermaak de dag van uw broeder’ (Obadja 12). Babyloniërs hebben de kinderen van Israël gedood (2Kr.37:17). Kinderen: meer collectief denken dan bij ons. Profetie – Jes.13:16 (hun kinderen zullen verpletterd worden) en Jer.51:22-24 (omkering van lot). Dus bede dat profetie vervuld wordt. Jezus citeert in Luk.19:44 het woord van Ps.137:7. [Vroege kerk zocht oplossing door vergeestelijking: kinderen tegen de Rots = Christus werpen: bij Hem brengen.]

24 Psalm 137 (1) Het lied is een reactie op extreem geweld. In die omstandigheden klinkt geen oproep tot haat, maar verlangen naar Gods trouw aan zijn verbond. De dichter beroept zich in feite op de ‘lex talionis’, de wet van de gelijke vergelding ‘oog voor oog, tand voor tand’ (Ex.21:24-25). Bedoeld als een billijke strafmaat en om escalatie van geweld te voorkomen. Hier wordt het recht niet daadwerkelijk in eigen hand genomen, maar in gebed bij God neergelegd. In een verschrikkelijke situatie van volkenmoord is het van belang te overwegen dat God ‘gedenkt’.

25 Psalm 137 (2) Het behoort tot de oudste levenslessen van de mensheid dat ongestraft kwaad kan leiden tot een spiraal van geweld. Paulus’ oproep om afstand te nemen van wraak houdt ook in het oordeel in Gods hand te leggen (Rom.12:19- 21). Daarna volgt een passage over de straffende overheid (Rom.13:1-7). Er is verschil tussen een persoonlijke context en die van de rechtspraak. Elk mens die onrecht ervaart, hoopt op recht, maar welke opperrechter kan dat verschaffen? De huidige internationale tribunalen proberen in grootschalig leed recht te spreken, maar deze waren er in de oudheid niet.

26 Psalm 137 in het jodendom In de joodse traditie wordt deze psalm met het boek Klaagliederen gebruikt op de vooravond van de herdenkingsdag van de tempelverwoesting op 9 Av (juli- augustus). De spanning tussen vergelding en vergeving komt onder meer naar voren in het gebed dat Elie Wiesel uitsprak op 26 januari 1995, bij de herdenking van de vijftigjarige bevrijding van Auschwitz-Birkenau: ‘God van vergeving, vergeef niet diegenen die op deze plaats joodse kinderen doodden. Herinner u de nachtelijke optochten van al die kinderen, zo bang, zo mooi. God van ontferming, ontferm u niet over diegenen die met joodse kinderen geen mededogen hebben gekend.’ => Wat vindt u van dit gebed?

27 Artikelen in Studiebijbel OT
M.J. Paul, G. van den Brink, J.C. Bette (red.), Bijbelcommentaar Ezra – Job. Studiebijbel, deel 6. Veenendaal, 2009. Excurs 8, ‘Het leven na de dood in het Oude Testament’. Bijbelcommentaar Psalmen II-Prediker. Studiebijbel, deel 8, Veenendaal, 2011. Excurs 1, ‘Geweld en vergelding in de Psalmen’ Excurs 7, ‘De vergelding van gedrag in Job, Spreuken en Prediker. [ – ook digitaal in te zien]

28 NT: het kruis Jes.53:6 ‘De Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem [= de Knecht] doen neerkomen.’ Luk.24:26 ‘Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?’ (vgl. vs.46). Paulus in 1Kor.1:23 ‘Wij echter prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid’. 2Kor.5:11,14 ‘Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof’. ‘Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven’.

29 Ten slotte Wij kunnen Gods daden nooit helemaal doorgronden, maar Hij is een God van gerechtigheid. Als Rechter straft Hij de zondaren, soms in dit leven, maar zeker ook na dit leven. Wanneer er geen vergelding is, zou het onrecht zegevieren. Jezus Christus heeft het onrecht en het geweld ondergaan, om vergeving mogelijk te maken. Het boek Openbaring laat zien dat de oordelen en gerichten in het OT straks op veel grotere schaal voltrokken zullen worden. => Daarom geen grote tegenstelling tussen de God van het OT en het NT. Paulus: ‘O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen’ (Rom.11:33).


Download ppt "God, de Bijbel en het geweld"

Verwante presentaties


Ads door Google