De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

wie ben ik? leeftijd? woonplaats? getrouwd/ongetrouwd/its complicated?

Verwante presentaties


Presentatie over: "wie ben ik? leeftijd? woonplaats? getrouwd/ongetrouwd/its complicated?"— Transcript van de presentatie:

1 wie ben ik? leeftijd? woonplaats? getrouwd/ongetrouwd/its complicated?
hobbies? kinderen/geen kinderen/1 kind? huisdieren? vakantiebestemming?

2 waarom komen jullie tot de vorige conclusies?

3 Kijken naar Kinderen Week 1
Pascal van Docentenkamer PH 01.12 Werkdagen: maandag, dinsdag woensdag en donderdag

4 Studiehandleiding Literatuur Kerntaken en prestatie indicatoren Leerdoelen Planning bijeenkomsten Belang van aanwezigheid Belang van huiswerkopdrachten Studiepunten (3 EC = 84 uur) Casustoets met open + meerkeuzevragen Digitale ondersteuning van het boek…

5 Observeren is een belangrijke basisvaardigheid binnen de VVE
Inhoud module De module richt zich op het leren observeren Observeren is een belangrijke basisvaardigheid binnen de VVE Als PEM’er is het belangrijk dat je bewust, doelgericht en systematisch kunt observeren en dat je jezelf bewust bent van factoren die de waarneming kunnen beïnvloeden.

6 Leerdoelen Je benoemt de kenmerken van de observatiemethoden: KIJK, BOSOS 2 tot 4, het CITO- peutervolgsysteem, HOREB, OVM, PRAVOO, de PUK & KO observatielijsten en de ZO-lijsten (doen, praten & bewegen). Je beschrijft hoe er op een systematische wijze een objectieve, valide en betrouwbare observatie uitgevoerd dient te worden. Je brengt de observatiemethode die op je eigen praktijkplek gehanteerd wordt in kaart. Je beoordeelt de uitvoering van de observatiemethode die op de eigen praktijkplek wordt uitgevoerd op objectiviteit, validiteit en betrouwbaarheid. Je reflecteert kritisch op de eigen observatievaardigheden

7 Hoe gaan we met deze leerdoelen aan de slag??
Leren observeren leer je niet alleen door het leren van de literatuur.. maar vooral ook door te doen! Dit betekent dat je binnen deze module ook aan de slag gaat met het oefenen van jouw observatievaardigheden; tijdens de les maar ook op de eigen praktijkplek

8 Opbouw en weekplanning (1e vier weken)

9 Aanwezigheidsplicht + huiswerkopdrachten
* Bij deze module is er sprake van een aanwezigheidsplicht. Ben je 2 keer afwezig geweest, dan kun je niet meer deelnemen aan de toetsing. Daarnaast is er sprake van een aantal voorwaardelijke huiswerkopdrachten. Voor de beoordeling zijn voorwaardelijk: Huiswerkopdracht 1: Observatiemethoden VVE Huiswerkopdracht 2: Reflectie op eigen manier van waarnemen Huiswerkopdracht 3: Observatiemethode binnen de eigen praktijkplek Huiswerkopdracht 4: Observatieopdracht De huiswerkopdrachten mag je gebruiken als bewijzen voor in je bewijzenmap (zorg hierbij dan wel voor een onderbouwing) Uiteindelijk wordt alleen de toets beoordeeld met een cijfer tussen 1 en 10.

10 Studiebelasting

11 Huiswerkopdracht 1

12 Huiswerkopdracht 1 TIP:
Maak bij jullie zoektocht naar informatie niet alleen gebruik van internet en de literatuur maar probeer ook langs te gaan bij kinderopvanginstellingen die werken met deze observatiemethoden. Op die manier krijg je een nog beter beeld over de werkwijze en materialen!

13 Groepsindeling + planning
Observatiemethoden Studenten Datum presentatie Groep 1: KIJK ↔ PUK & KO observatielijsten Saray, angelique 2x jacobien Groep 2: OVM ↔ CITO peutervolgsysteem Judith, Nina, jessica sandra saskia Groep 3: BOSOS 2 tot 4 ↔ PRAVOO Marloes thea annemieke Kelly Nathalie Groep 4: HOREB ↔ ZO-lijsten (doen praten & bewegen). Lieneke, Ivana en ruth

14 Hoofdstuk 1 Observeren Observatie oefening: Filmpje ‘Vader met kind’ Observeer deze situatie en maak aantekeningen. Vergelijk vervolgens jouw aantekeningen met die van een medestudent. Hebben jullie het zelfde waargenomen en geregistreerd?

15 Waar denk je aan bij observeren?

16 Wat verstaan we onder observeren?
Casus praktijksituatie: Tijdens een overlegmoment op peuterspeelzaal ‘Roezemoes’ geeft PM’er Janine aan dat ze de groep geobserveerd heeft en dat het haar is opgevallen dat de kinderen de laatste tijd veel drukker zijn dan anders en ze is van mening dat er meer activiteiten aangeboden zouden moeten worden omdat het nu erg chaotisch is op de groep… PM’er Petra geeft aan dat ze de groep helemaal niet chaotisch vind. Integendeel… ze vind juist dat de kinderen de laatste tijd juist erg veel zelf spelen en dat zij vanuit háár observaties juist concludeert dat ze veel rijk spel ziet ontstaan. Een groter activiteitenaanbod vind zij dus helemaal niet nodig… Wat kunnen we opmaken uit deze casus? Welke vragen roept deze casus op?

17 Nemen Janine en Petra op dezelfde manier waar
Nemen Janine en Petra op dezelfde manier waar? Hanteren zij dezelfde definitie voor observeren? Is het duidelijk hoe, wanneer en hoe lang er geobserveerd is? Janine zegt dat ze geobserveerd heeft dat de kinderen drukker zijn en dat de groep chaotisch is. Maar wat verstaat ze dan onder druk en chaotisch??? En wanneer vind Petra dat er sprake is van druk gedrag en een chaotisch groepssfeer? Op welke manier werden er verbanden gelegd en conclusies getrokken? Waarom wil Janine bijvoorbeeld iets aan het activiteitenaanbod veranderen en waarom kiest ze niet voor bijvoorbeeld verandering van de groepsruimte?

18 Janine en Petra hadden dezelfde groep kinderen geobserveerd…
Janine en Petra hadden dezelfde groep kinderen geobserveerd…. Toch hadden ze iets anders waargenomen en kwamen ze tot een andere conclusie… Jullie hebben net zelf ook hetzelfde filmfragment geobserveerd… En toch waren er ook bij jullie verschillen tussen de aantekeningen? Wat zou hier de oorzaak van kunnen zijn?

19 Doelstelling van de observatie Observeren is bewust en doelgericht waarnemen, dit doelgerichte zal omschreven moeten zijn. Voordat je überhaupt kunt gaan observeren stel jezelf daarom eerst achtereenvolgens de volgende vragen: A. Wat is het doel van de observatie? (zorg dat het doel voor iedereen duidelijk is) B. Wat zijn de observatievragen? (zorg voor een concrete, eenduidige observatievraag eventuele deelvragen die antwoord geven op de observatievraag) C. Wat is het te observeren kenmerk? (bijvoorbeeld druk gedrag, interactie, communicatie)

20 D. Welke gedragingen worden geobserveerd
D. Welke gedragingen worden geobserveerd? (De te observeren kenmerken zet je uiteen in concrete gedragingen. Dit heet operationaliseren) Bijvoorbeeld: Druk gedrag……… Dit kenmerk is niet concreet en dus ook niet concreet observeerbaar! Het kenmerk ‘druk gedrag’ zal dus uiteengerafeld moeten worden tot zichtbare en meetbare gedragingen. Het gebruikmaken van literatuur kan hierbij helpen! Waarom is bij het operationaliseren van gedrag bij kinderen kennis van de ontwikkeling van kinderen belangrijk?

21 E. Is er een nulmeting? (Als je wilt nagaan of er veranderingen zijn in het gedrag zul je moeten weten wat de beginsituatie is) F. Hoe brengen we de observatie in kaart? (Zorg voor eenduidigheid door met elkaar af te spreken welk registratie- observatiesysteem er gebruikt wordt) G. Welke taal gebruiken we? (Iedereen kent aan woorden een eigen betekenis en gevoelswaarde toe. Zorg ook hierbij voor eenduidigheid en spreek met elkaar af wat je onder bepaalde woorden verstaat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan woorden zoals soms, weinig, vaak, erg, ernstig etc.)

22 Terminologie rond observaties:
Gedragsobservatie Observeren van het gedrag van mensen Gedrag van mensen is complex, omdat er zoveel gedragingen tegelijk zijn te observeren Observator Degene die observeert Observant Degene die geobserveerd wordt Spiegelen van gedrag…

23 Niet- systematische observatie
Dagelijkse observaties Er is niets speciaals afgesproken waarop gelet gaat worden Geen observatiedoelen of observatievragen Geen observatieformulier De beleving van de observator speelt een belangrijke rol. Of de waarneming dus ook feitelijk waar is, weet je niet.. Voorbeeld: →Studenten zitten steeds vaker op hun mobiel tijdens de les →De trein komt steeds vaker te laat… (nog niet getoetst maar wel bewust waargenomen)

24 Systematische observatie
Bewust en doelgericht Duidelijk wie, wat, wanneer, hoe lang er geobserveerd gaat worden en op welke gedragingen gelet gaat worden Er is een observatiedoel, observatie vragen zijn geformuleerd, er is bepaald op welke manier er geobserveerd gaat worden en welk observatieformulier er gebruikt gaat worden Hoe zou je de vorige voorbeelden (mobieltjes, trein) systematisch kunnen observeren?

25 Wat zijn de voor- nadelen van deze manier van observeren?
Participerende observatie Observator neemt deel uit van de situatie Let op: Je neemt ook deel aan de situatie wanneer je niet aan de zelfde activiteit deelneemt maar je wel in dezelfde situatie (groepsruimte/ gezichtsveld) bevind. Wat zijn de voor- nadelen van deze manier van observeren? Wat is het verschil tussen een verhulde en niet- verhulde participerende observatie?

26 Niet participerende observatie
De observator neemt niet deel aan de situatie (bijvoorbeeld via een filmfragment) Zelfreflectie Helikopterview; objectief naar jezelf kunnen kijken Je moet in staat zijn om van een afstand naar jezelf te kijken

27 Observatie oefening in tweetallen: We bekijken nogmaals het filmpje ‘Vader met kind’ maar nu bereiden we de observatie in tweetallen voor en observeren we meer doelgericht….. De doelstelling van de observatie is: Weten of vader hulp nodig heeft in het omgaan met zijn kind. De centrale observatievraag is: Op welke wijze verloopt de interactie tussen vader en kind? De deelvragen zijn: Wat doet vader? Wat doet de baby? Wat is het kenmerk dat je wilt gaan meten? En welke concrete gedragingen horen hierbij? (operationaliseren)

28 Observatie oefening: Stel gezamenlijk de gedragingen vast, schrijf deze gedragingen in een schema en bepaal met elkaar hoe jullie deze gedragingen gaan scoren/ registreren. Vervolgens bekijken we het filmfragment nogmaals en vult iedereen het schema individueel in Daarna nabespreken in tweetallen. Is er nu meer overeenkomst tussen de observaties? Gedragingen Vader Baby

29 Tot zo ver… Voorbereiding voor volgende week: Lezen hoofdstuk Petra Bil Starten met huiswerkopdracht 1


Download ppt "wie ben ik? leeftijd? woonplaats? getrouwd/ongetrouwd/its complicated?"

Verwante presentaties


Ads door Google