De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kijken naar Kinderen Week 1

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kijken naar Kinderen Week 1"— Transcript van de presentatie:

1 Kijken naar Kinderen Week 1
Jacqueline Koopmans Docentenkamer PH 01.12

2 Wat denken jullie wat de inhoud is van deze module?
Kijken naar kinderen…. Wat denken jullie wat de inhoud is van deze module?

3 Observeren is een belangrijke basisvaardigheid binnen de VVE
Inhoud module De module richt zich op het leren observeren Observeren is een belangrijke basisvaardigheid binnen de VVE Als PEM’er is het belangrijk dat je bewust, doelgericht en systematisch kunt observeren en dat je jezelf bewust bent van factoren die de waarneming kunnen beïnvloeden.

4 Studiehandleiding Literatuur Kerntaken en prestatie indicatoren Leerdoelen Planning bijeenkomsten Belang van aanwezigheid Belang van huiswerkopdrachten Studiepunten (3 EC = 84 uur) Casustoets met openvragen Digitale ondersteuning van het boek…

5 Waar denk je aan bij observeren?

6 Toetsing De module wordt afgesloten met een toets die uit 9 thema’s bestaat: Waarneming en selectie Objectiviteit en subjectiviteit Observatiemethoden Observeren en gedrag Systematische en niet-systematische observatie Betrouwbaarheid Validiteit Gestructureerd registreren Observatiemethoden VVE Bij elk thema vind je een toelichting en een aantal open vragen. Ook worden er een aantal korte casussen gegeven. De tentamenstof voor deze toets is het boek Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren van Petra de Bil en de behandelde leerstof tijdens de colleges. Je kunt maximaal 100 punten behalen voor de toets. Bij 55 punten heb je een voldoende behaald. Uiteindelijk wordt de toets beoordeeld met een cijfer tussen 1 en 10

7 Studiebelasting

8 Leerdoelen Je benoemt en vergelijkt de kenmerken van de observatiemethoden: KIJK, BOSOS 2 tot 4, het CITO- peutervolgsysteem, HOREB, OVM, PRAVOO, de PUK & KO observatielijsten en de ZO-lijsten (doen, praten & bewegen). Je verantwoordt hoe er op een systematische wijze een objectieve, valide en betrouwbare observatie uitgevoerd dient te worden in praktijksituaties Je brengt de observatiemethode die op je eigen praktijkplek gehanteerd wordt in kaart. Je beoordeelt de uitvoering van de observatiemethode die op de eigen praktijkplek wordt uitgevoerd op objectiviteit, validiteit en betrouwbaarheid. Je reflecteert kritisch op de eigen observatievaardigheden

9 Hoe gaan we met deze leerdoelen aan de slag??
Leren observeren leer je niet alleen door het leren van de literatuur.. maar vooral ook door te doen! Dit betekent dat je binnen deze module ook aan de slag gaat met het oefenen van jouw observatievaardigheden; tijdens de les maar ook op de eigen praktijkplek

10 De eerste oefening: Maxima en Alexander liggen op de grond.. dood
Naast hen zit Beatrix op de grond te huilen van verdriet Wat is er gebeurt? Stel zoveel mogelijk vragen Er mag alleen met ja of nee worden geantwoord

11 Soms zien we een situatie in eerste instantie anders dan dat hij in werkelijkheid is…
Maxima en Alexander zijn 2 poezen De poezen zijn van Beatrix, een meisje van 4 jaar Beatrix wilde de poezen verwennen en ze heeft de beestjes een heleboel chocolaatjes te eten gegeven Als Beatrix een paar uur later in de kamer komt liggen beide pozen dood op de grond Beatrix is ontroostbaar van verdriet….

12 Opbouw en weekplanning (1e twee weken)
Les Onderwerp Voorbereiding op lesbijeenkomst (lezen) Planning huiswerkopdrachten 1 2 x 50 min Introductie Introductie module + studiehandleiding Doel + uitleg huiswerkopdrachten Terminologie rond observaties Doelstelling van de observatie Instructie huiswerkopdracht 4.1 (A,B +C): ‘Observatiemethoden VVE’ Indeling groepjes/ planning presentaties (week 7/8) Studiehandleiding Hoofdstuk 1 Petra de Bil Reader: Observatiemethoden Binnen de VVE Na de lesbijeenkomst (week 1) starten met huiswerkopdrachten 4.1A + 4.1B Aan deze opdrachten werk je verder gedurende de module, tot aan de presentatie Maak deze week alvast een afspraak op je praktijkplek voor de observatieopdracht die je uit gaat voeren in week 4 2 Waarnemen Factoren die de waarneming beïnvloeden Instructie huiswerkopdracht 4.2: ‘Reflectie op de eigen manier van waarnemen’ Hoofdstuk 2 (week 2) maken huiswerkopdracht 4.2 en volgende bijeenkomst uitgeprint meenemen!

13 Huiswerkopdrachten Huiswerkopdracht 1: Observatiemethoden VVE
Huiswerkopdracht 2: Reflectie op eigen manier van waarnemen Huiswerkopdracht 3: Observatiemethode binnen de eigen praktijkplek Huiswerkopdracht 4: Observatieopdracht * Sommige opdrachten bestaan uit meerdere onderdelen De huiswerkopdrachten zijn ter voorbereiding op de toetsing. Verder bieden zij je de kans om aan je eigen competentieontwikkeling en aan de kwaliteit van observeren op jouw praktijkplek te werken. Uiteindelijk wordt alleen de toets beoordeeld

14 Huiswerkopdracht 1: Observatiemethoden VVE
1. A Inventariseren van informatie over 2 observatiemethoden Voor deze opdracht wordt de klas verdeeld in 4 groepen en iedere groep krijgt als opdracht om zich te verdiepen in 2 observatiemethoden. Groep 1: KIJK ↔ PUK & KO observatielijsten Groep 2: OVM ↔ CITO peutervolgsysteem Groep 3: BOSOS 2 tot 4 ↔ PRAVOO Groep 4: HOREB ↔ ZO-lijsten (doen praten & bewegen). Op kun je de reader vinden met hierin korte informatie van alle hierboven genoemde observatiemethoden. In jouw groepje gaan jullie vervolgens met elkaar op zoek naar aanvullende, relevante informatie m.b.t. 2 observatiemethoden. Je kunt hierbij denken aan aanvullende theoretische informatie ( denk hierbij ook aan informatie over de kosten en eventueel verricht onderzoek naar de validiteit) maar vooral ook aan informatie vanuit de praktijk (praktijkverhalen, materialen/ foto’s van materialen, observatielijsten etc.) TIP: Maak dus bij jullie zoektocht naar aanvullende informatie niet alleen gebruik van internet en de literatuur maar ga ook langs bij kinderopvanginstellingen die werken met deze observatiemethoden. Op die manier krijg je een nog beter beeld over de werkwijze en materialen!

15 Huiswerkopdracht 1.B: Presentatie
Iedere groep presenteert in week 7 of 8 (volgens planning) de 2 observatiemethoden aan de andere medestudenten. Doel van de presentatie is om je medestudenten goed te informeren zodat zij goed inzicht krijgen in de kenmerken van deze 2 observatiemethoden. In de presentatie geven jullie inhoudelijke informatie over de observatiemethoden en zorgen hierbij voor aanvullende materialen (zoals observatielijsten). Is het niet mogelijk om alle materialen mee te nemen? Maak dan foto’s of filmpjes! Daarnaast geven jullie tijdens de presentatie ook aan wat jullie eigen mening is m.b.t. deze observatiemethoden: - Wat valt jullie op? - Wat vinden jullie van de validiteit van deze observatiemethoden? - Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de 2 observatiemethoden? - Wat vinden jullie de sterke en zwakke kanten van de 2 observatiemethoden? Zie voor verdere criteria de studiehandleiding!

16 Huiswerkopdracht 1.C: Individueel reflectieverslag
Je schrijft een kritische reflectie na afloop van de presentaties: Wat is jouw mening m.b.t. de 8 observatiemethoden? Wat valt jou op? Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende observatiemethoden? Kijk hierin ook kritisch naar de validiteit! Welke observatiemethoden vind jij de beste, en waarom? En welke observatiemethode vind jij het minste, en waarom?

17 Groepsindeling + planning
Observatiemethoden Studenten Datum presentatie Groep 1: KIJK ↔ PUK & KO observatielijsten Groep 2: OVM ↔ CITO peutervolgsysteem Groep 3: BOSOS 2 tot 4 ↔ PRAVOO Groep 4: HOREB ↔ ZO-lijsten (doen praten & bewegen).

18 Hoofdstuk 1 Observeren

19 Hoofdstuk 1 Observeren Observatie oefening: Jullie zitten op dit moment met jullie studentengroep in een klaslokaal. Jullie gaan nu gedurende één minuut observeren. Schrijf op wat jullie allemaal opvalt Vergelijk vervolgens jouw aantekeningen met die van een medestudent. Hebben jullie het zelfde waargenomen en geregistreerd?

20 Wat verstaan we onder observeren?
Casus praktijksituatie: Tijdens een overlegmoment op peuterspeelzaal ‘Roezemoes’ geeft PM’er Janine aan dat ze de groep geobserveerd heeft en dat het haar is opgevallen dat de kinderen de laatste tijd veel drukker zijn dan anders en ze is van mening dat er meer activiteiten aangeboden zouden moeten worden omdat het nu erg chaotisch is op de groep… PM’er Petra geeft aan dat ze de groep helemaal niet chaotisch vind. Integendeel… ze vind juist dat de kinderen de laatste tijd juist erg veel zelf spelen en dat zij vanuit háár observaties juist concludeert dat ze veel rijk spel ziet ontstaan. Een groter activiteitenaanbod vind zij dus helemaal niet nodig… Wat kunnen we opmaken uit deze casus? Welke vragen roept deze casus op?

21 Mogelijke vragen die jullie hebben opgeschreven: Nemen Janine en Petra op dezelfde manier waar? Hanteren zij dezelfde definitie voor observeren? Is het duidelijk hoe, wanneer en hoe lang er geobserveerd is? Janine zegt dat ze geobserveerd heeft dat de kinderen drukker zijn en dat de groep chaotisch is. Maar wat verstaat ze dan onder druk en chaotisch??? En wanneer vind Petra dat er sprake is van druk gedrag en een chaotisch groepssfeer? Op welke manier werden er verbanden gelegd en conclusies getrokken? Waarom wil Janine bijvoorbeeld iets aan het activiteitenaanbod veranderen en waarom kiest ze niet voor bijvoorbeeld verandering van de groepsruimte?

22 Janine en Petra hadden dezelfde groep kinderen geobserveerd…
Janine en Petra hadden dezelfde groep kinderen geobserveerd…. Toch hadden ze iets anders waargenomen en kwamen ze tot een andere conclusie… Jullie hebben net zelf ook een observatie uitgevoerd En ook bij jullie waren er verschillen tussen de aantekeningen Wat zou hier de oorzaak van kunnen zijn?

23 Belang van bewust en doelgericht observeren Observeren is bewust en doelgericht waarnemen, dit doelgerichte zal omschreven moeten zijn. Voordat je überhaupt kunt gaan observeren stel jezelf daarom eerst achtereenvolgens de volgende vragen: A. Wat is het doel van de observatie? (zorg dat het doel voor iedereen duidelijk is) B. Wat zijn de observatievragen? (zorg voor een concrete, eenduidige observatievraag eventuele deelvragen die antwoord geven op de observatievraag) C. Wat is het te observeren kenmerk? (bijvoorbeeld druk gedrag, interactie, communicatie)

24 D. Welke gedragingen worden geobserveerd
D. Welke gedragingen worden geobserveerd? (De te observeren kenmerken zet je uiteen in concrete gedragingen. Dit heet operationaliseren) Bijvoorbeeld: Druk gedrag……… Dit kenmerk is niet concreet en dus ook niet concreet observeerbaar! Het kenmerk ‘druk gedrag’ zal dus uiteengerafeld moeten worden tot zichtbare en meetbare gedragingen. Het gebruikmaken van literatuur kan hierbij helpen! Waarom is bij het operationaliseren van gedrag bij kinderen en kennis van de ontwikkeling van kinderen belangrijk?

25 E. Is er een nulmeting? (Als je wilt nagaan of er veranderingen zijn in het gedrag zul je moeten weten wat de beginsituatie is) F. Hoe brengen we de observatie in kaart? (Zorg voor eenduidigheid door met elkaar af te spreken welk registratie- observatiesysteem er gebruikt wordt) G. Welke taal gebruiken we? (Iedereen kent aan woorden een eigen betekenis en gevoelswaarde toe. Zorg ook hierbij voor eenduidigheid en spreek met elkaar af wat je onder bepaalde woorden verstaat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan woorden zoals soms, weinig, vaak, erg, ernstig etc.)

26 Terminologie rond observaties:
Gedragsobservatie Observeren van het gedrag van mensen. Gedrag van mensen is complex, omdat er zoveel gedragingen tegelijk zijn te observeren Observator Degene die observeert Observant Degene die geobserveerd wordt

27 Niet- systematische observatie
Dagelijkse observaties Er is niets speciaals afgesproken waarop gelet gaat worden Geen observatiedoelen of observatievragen Geen observatieformulier De beleving van de observator speelt een belangrijke rol. Of de waarneming dus ook feitelijk waar is, weet je niet.. Voorbeeld: →Studenten zitten steeds vaker op hun mobiel tijdens de les →De trein komt steeds vaker te laat… (nog niet getoetst maar wel bewust waargenomen)

28 Systematische observatie
Bewust en doelgericht Duidelijk wie, wat, wanneer, hoe lang er geobserveerd gaat worden en op welke gedragingen gelet gaat worden Er is een observatiedoel, observatie vragen zijn geformuleerd, er is bepaald op welke manier er geobserveerd gaat worden en welk observatieformulier er gebruikt gaat worden Hoe zou je het vorige voorbeeld (mobieltjes) systematisch kunnen observeren?

29 Wat zijn de voor- nadelen van deze manier van observeren?
Participerende observatie Observator neemt deel uit van de situatie Let op: Je neemt ook deel aan de situatie wanneer je niet aan de zelfde activiteit deelneemt maar je wel in dezelfde situatie (groepsruimte/ gezichtsveld) bevind. Wat zijn de voor- nadelen van deze manier van observeren? Wat is het verschil tussen een verhulde en niet- verhulde participerende observatie?

30 Niet participerende observatie
De observator neemt niet deel aan de situatie (bijvoorbeeld via een filmfragment) Zelfreflectie Helikopterview; objectief naar jezelf kunnen kijken Je moet in staat zijn om van een afstand naar jezelf te kijken

31 Observatie oefening in tweetallen: We gaan nu nogmaals (maximaal 3 minuten) de eigen groep observeren maar nu hebben ik de observatie opdracht al wat meer voorbereidt en observeren we meer doelgericht….. De doelstelling van de observatie is: Weten wat voor kleur schoenen de studenten aan hebben De centrale observatievraag is: Wat voor kleur schoenen hebben de studenten aan? De deelvragen zijn: Hoeveel studenten hebben bruine schoenen aan? Hoeveel studenten hebben witte schoenen aan? Hoeveel studenten hebben zwarte schoenen aan? Hoeveel studenten hebben een andere kleur schoenen aan dan bruin, wit of zwart?

32 Nabespreking Is er nu sprake van meer overeenkomst tussen de observatiegegevens van de verschillende observanten? Hoe komt dat? Hoe zou je kunnen zorgen voor nog meer overeenkomst? Was er sprake van een participerende of een niet- participerende observatie? Was er sprake van een gedragsobservatie?

33 Tot zo ver….. Voorbereiding voor volgende week: Lezen hoofdstuk 2 Petra Bil (+ de studiehandleiding)


Download ppt "Kijken naar Kinderen Week 1"

Verwante presentaties


Ads door Google