De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Conflicthantering 2 persoonlijke aspecten.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Conflicthantering 2 persoonlijke aspecten."— Transcript van de presentatie:

1 Conflicthantering 2 persoonlijke aspecten.
Terugblik / Inleiding Interdependentie (macht en afhankelijkheid), Communicatie, persoonlijke aspecten, Transactionele Analyse Dramadriehoek (=perverse triade), .

2 Terugblik / Inleiding In film Jeugdzorg hebben we gezien hoe in conflictsituaties belangen en overleg wordt ondergesneeuwd door manipulatie en macht. Er zijn verschillende vormen van macht. Macht hebben betekent niet dat die altijd wordt ingezet of toegekend. Ingezette macht kan beinvloed worden. Huiswerk: heeft ieder een conflictsituatie? bespreek in duo’s welke macht jij zelf hebt. Welke macht heeft die ander?

3 7 I. 3 Interdependentie Oefening macht: “samen tekenen”
2 studenten, 1 pen/potlood. Degene die de pen onderaan vasthoudt gaat tekenen. De ander houdt de pen bovenaan vast. Na 1 minuut wisselen. Vervolgens is de vraag: Wat betekende het voor de tekenaar, dat er macht werd uitgeoefend? Hoe was het voor de bovenzitters om macht te hebben.

4 >> in een conflictsituatie spelen macht en afhankelijkheid.
machtsvormen: Legitimiteitsmacht (Positie- / formeel), Informatie- of deskundigheidsmacht, Sanctie- en beloningsmacht, Referentiemacht Persoonlijke macht. >> in een conflictsituatie spelen macht en afhankelijkheid. In conflicten spelen vaak machtsvormen, worden hierna uitgewerkt.. De directeur stelt tegen de gedragsdeskundige hoe efficient gewerkt moet worden. (tijd is geld) De gedragsdeskundige stelt op grond van de inhoud andere principes. (kwaliteit vergt tijd) De medewerkers bundelen de krachten en komen met een andere visie de. De cliënten dienen een klacht in tegen de nieuwe werkwijze….. In dit voorbeeld houdt iedereen zich aan de issue. Maar….. De medewerkers bundelen de krachten in een brief aan het management m.b.t. het functioneren van de directeur. De gedragswetenschapper toont aan, dat de richtlijn van de directeur niet strookt met de vastgelegde visie en doelstellingen van de instellingen. Eigen voorbeelden…. Hoe is met die macht omgegaan?

5 Positiemacht of formele macht,
Directeur <-> chef <-> uitvoerend personeel <-> stagiaire. De wetgever, rechtbank. Ondernemingsraad, ARBO <-> bestuur (advies / instemmingsrecht) <-> Raad van Commissarissen. Op grond van positie (niet de kwaliteit van functioneren) heeft iemand bv. in een bedrijf macht.

6 Informatie- of Deskundigheidsmacht,
Invloed op basis van kennis, vaardigheden, kunde. Vb. de vakmannen in een bedrijf, de adviseurs van een organisatie, De garage, ICT , arts, etc.

7 Sanctie- en beloningsmacht,
Het vermogen om d.m.v. straf of belonen invloed op de ander uit te oefenen, zoals geld, bloemen, mooie werkplek of juist geen promotie, leuke taak. Immaterieel: “Ik vind jou: dom, naïef. Je bent niet welkom op mijn feestje etc”, of “Je bent de eerste met wie ik dit overleg, jou kan ik in vertrouwen nemen, de liefste” De beloningsmacht hebben we in feite allemaal: Denk aan het effect van bv. “blikken die kunnen doden” of “negeren” Iha wordt gedacht aan straffen en belonen bv. t.a.v. kinderen; straftaak, schorsing, minder plezierige taken, niet mee mogen doen, opslag etc.

8 Referentiemacht Macht op grond van normen, opvattingen.
gewoonten, de gedragsregels. de meerderheid. vakliteratuur. belangrijke anderen “mijn coach zegt” Zo gaat het hier al jaren (dus…je moet je gewoon voegen naar de gewoonte) Denk ook aan collectivistische culturen, waarin de persoon per definitie normen vertegenwoordigt. Ook verwantschap met anderen (die bv als referentie erbij gehaald kunnen worden)

9 Persoonlijke macht Charisma: persoonlijk overwicht en overtuigingskracht. De macht van de schaarste: de ander is afhankelijk van jou (denk aan ketenzorg). Bv,. Een student kent iemand van nabij met ADHD en verschilt van mening met de docent “vanuit het boekje”. Referentie: de student kent invloedrijke anderen.

10 Machtsverschillen Machtsverschil is gebaseerd op perceptie en toegekende status. Het vormt niet de aanleiding tot conflict. Vaak wordt macht ingezet (uit onmacht) om in een conflictsituatie het eigen gelijk te bekrachtigen. Daarin appeleert men tot aanpassing. Als de ander zich niet aanpast (=toegeven), dan leidt dat i.h.a. tot een escalatiespiraal. Wanneer het machtsverschil echter wordt gecompenseerd door inzet van andere machten ontstaat weer gelijkheid en meer kans op ruimte voor beïnvloeding en onderhandeling. Vb. De directeur wil ivm tijdsdruk een besluit forceren. De OR wijst de directeur erop dat deze zich niet houdt aan het inzagerecht en schort het overleg op. Dus: als er sprake is van ongelijkheid, en er wordt een element toegevoegd – bv. de directeur legt iets op; werknemer heeft vraagtekens. Werknemer meldt dat hij overlegd heeft met een deskundige collega en onderbouwt daarmee de vraagtekens. Daarmee ontstaat er meer machtsgelijkheid en dus meer ruimte voor onderhandeling en dialoog.

11 Machten zijn beïnvloedbaar…
Vb. film “teamoverleg Jeugdzorg”: Steef lijkt als teamleider bepalend, maar…. Wat gebeurt er als iemand vraagt naar het protocol “besluitvorming teamvergadering”, of “protocol van - en verantwoordelijkheden in de inwerkperiode.”? Wat gebeurt er als een teamlid zegt “we kunnen nu nog niet verwachten dat Ester Jeugdzorg kwalitatief vertegenwoordigt. Zijn er nog andere oplossingen?”

12 Herkennen van macht Positiemacht of formele macht,
Deskundigheidsmacht, Sanctie en beloningsmacht, Referentiemacht Legitimiteitsmacht Persoonlijke macht …Welke macht wordt weleens ingezet in je werksituatie? …Bespreek in trio’s: Wie gebruikt die macht tegenover wie? …Is er sprake van een zakelijk of emotioneel conflict? …Is er sprake van een incidenteel of structureel conflict? …Wat vind je van deze manier van machtsgebruik. … Welke macht zet je zelf weleens in? Je kunt hierbij stilstaan bij macht die stil wordt toegekend, zonder dat deze wordt ingezet. Bv. de coördinator “krijgt” het laatste woord van de teamvergadering.

13 7 I. 4. Interactie. von Thun onderscheidt 4 communicatieaspecten
7 I.4. Interactie. von Thun onderscheidt 4 communicatieaspecten. Situatie. De duopassagier zegt tegen de bestuurder: “je rijdt 80”. Zakelijk/inhoud: de feiten waar het omgaat. Bv. iemand rijdt 80 km p.u. in de stad, waar je 50 mag. Expressief: het belang van die feiten. (ik bedoel… bij die snelheid ben ik bang voor ongelukken). Relationeel: de relatie die er tussen mensen is (incl. rollen, verwachtingen etc. denk ook aan Belbins teamrollen. Bv. “jij leidt mij toch op voor coureur…ïs dit goed zo?”). Appelerend: wat is de bedoeling van “Je rijdt 80”. Gewoon constaterend? Of kun je niet harder, we hebben haast!? Of wil je rekening met mij + gevaren houden – dus zachter? *** Relationeel. Belbins teamrollen: Voorbeeld: we zijn in een werkvergadering. Een collega komt wéér te laat; het irriteert mij. * Moet ik er wat van zeggen – het irriteert me. * Wacht ik tot mijn collega er iets van zegt / zij ligt beter in het team + als zij iets zegt pakt hij het meestal beter op en wordt het geen ruzie. Wacht ik of spreek ik de teamleider aan om op te treden. Het doel om hierbij stil te staan is inzichtelijk te maken dat er meerdere belangen zijn om iets wel of niet te doen. In de analyse staat het onderdeel interactie. Hier loopt de interactie verkeerd, maar isa ook duidelijk dat dit aspect moeilijk te veranderen is.

14 communicatiestoornis als aanleiding tot een conflict:
De duo-passagier zegt:”Je rijdt 80 in de bebouwde kom hoor!” de boodschap van de een wordt anders geïnterpreteerd. (doel: dus rijd svp zachter) Reactie:”Ja, deze wagen trekt lekker op, he?!”. Gelijk hebben is iets anders dan gelijk krijgen: anders beoordelen. (doel: dus rijd svp zachter) “Reactie: “Dat weet ik, het is lekker stil, dus da’s geen probleem!” Iemand aanspreken op de persoon, (doel: dus rijd svp zachter) Reactie: “jij bent altijd zo’n braaf opgevoed persoon…doe toch eens normaal, LEEF!!!” Relationeel-appellerend: (doel: dus rijd svp zachter) Reactie: “dus je vertrouwt mijn rijvaardigheid niet?” (andersom) dus jij vindt het niet belangrijk dat ik er nerveus van wordt… Communicatiestoornis als gevolg van missen van info, bv. context van de situatie niet kennen; “Niet! Ik heb geen bord gezien” Culturele aspecten. Een jonge vrouw hoort een oudere man niet aan te spreken op… Bv. interpretatie boodschap: iemand met autisme verstaat een boodschap letterlijk: “Ach ga toch weg….” wordt gezien als afwijzing. Bij ieder onderwerp een voorbeeld uit de groep vragen. miscomm.bv bij s. Culturele aspecten.Bv. de 24 “Ja’s” van de beelfde Japanner; opvattingen over gastvrijheid, tijdsbesef, eer, respect etc. Vb: verschil per land van de snelheidsregels; jij bent belangrijk en hebt haast dus…; zie artikel Kan een allochtone vrouw tegen een blanke man zeggen dat hij zachter moet rijden?????

15 communicatiestoornis als aanleiding tot een conflict:
In trio’s: herkenning van conflicten, die ooit begonnen met elkaar verkeerd begrijpen.

16 Beleven en hanteren van macht…
Beleven en hanteren van macht…. Transactionele analyse (Eric Berne, ) Ik heb de macht die ik zelf ervaar…. De ander heeft de macht die ik hem toedicht….. Op HINT: Conflicthantering en de Transactionele Analyse (TA): OVK-model, Projectie, Bondjesvorming en dramadriehoek. Vb. “de stoel van Mar” en “ziekenhuis Nel”

17 TA-rollen De voedende ouder (geruststellend, verzorgend,
aanmoedigend, begripvol, steunend etc.) De stem is vaak liefdevol, sussend, troostend, zacht, bezorgd. De kritische ouder (moralistisch, oordelend, autoritair, eisend). De stem is doorgaans scherp, beslist, monotoon, uit de hoogte, ongeduldig. Het aangepaste kind (gehoorzaam, passief, onderdanig, bedelend). De stem is vaak monotoon, huilerig, langzaam. Het rebellerende kind (opstandig, klagend, eisend manipulerend,). De stem is vaak fel, koppig, knorrig, luid, grommend. Berne spreekt over 2 ouder-rollen, de volwassen en 3 kinderrollen. Op zich zijn de termen discutabel. In coachingsgesprekken kunnen ze m.i. vervangen worden door termen van de persoon zelf. Bv. het gedrag van die persoon lijkt op “het manipulerende gedrag van mijn moeder” of “Ik voelde me toen miskent, net als zo vaak vroeger als kind”. Juist in conflictsituaties zal de houding van de ander als bv. belerend worden ervaren en oude situaties / gedrag triggeren. Overigens: de dramadriehoek of Karpman-driehoek is o.a. onderdeel van werken met systemen: Dit is een vrij bekend begrip afkomstig uit de TA. In de dramadriehoek wordt ervan uit gegaan dat een mens tijdens transacties één (of meer) van drie rollen kan vervullen: de Aanklager, de Redder of het Slachtoffer. Het is een methode voor het analyseren van bijvoorbeeld discussies of meningsverschillen en dus bij uitstek geschikt voor metacommunicatie. Desgewenst goed het uitstapje te maken: Een ouder spreekt een kind bij het ophalen van het dagverblijf fel aan (aanklager): “Opschieten nou, papa zit in de auto te wachten. Die spullen ruimt de leidster wel op….” Het kind is slachtoffer (zat nog lekker te spelen) groepsleidster denkt “doe niet zo abrupt, kom dan ook eerder etc.” en spreekt ouder daarop aan: “Hij ruimt heus wel op, zal ik je even helpen…mama heeft haast he…” Eigenlijk camoufleert de groepsleidster de boodschap als aanklager: “kom dan ook op tijd….”. De moeder kan zich vervolgens aanpassen of daar als kritische ouder op reageren. Bijzonder in dit voorbeeld is dat de rolverdeling ook anders kan lopen: b) De groepsleidster denkt “waarom ik?”(slachtoffer). c) Kind (redder) Nee mam, ik wil zelf opruimen, ga het snel doen.

18 De volwassene en het vrije kind in jezelf
Volwassene: niet oordelend, geïnteresseerd, ruimdenkend, realistisch, zelfverzekerd. De stem is doorgaans vast, zakelijk, gelijkmatig. Vrije kind: nieuwsgierig, ontspannen, spontaan, grenzeloos. De theorie wordt vervolgens gekoppeld aan eigen situaties. Wie herkent dat hij/zij qua toon in de rol van een ouder of kind schiet? Wat roept dat bij de ander op? In een eerdere module was er irritatie over het moeten haasten voor een leslokaal op het academieplein terwijl er op het museumpark meerdere (niet ISO-) lokalen permanent leegstonden. Dit heeft in het kader van deze module geleid tot een actie richting directie. Ook zijn er als lesmateriaal verschillende concepten geschreven. De docent kan deze voorlezen: Vraag is: Vanuit welke rol is deze brief geschreven welk gevoel roept dit bij jou op als je de directeur zou zijn hoe zou je reageren? In welke rol past die reactie?

19 Voorbeelden Transactionele Analyse projecties :
(kritische ouder in zichzelf) Wie ben ik om daar iets van te zeggen? Ik zeg maar niets…… t.o. anderen: Zou jij niet eens even? Je weet hoe het moet! (verzorgende ouder). Ik heb een fijne vakantie als mijn kinderen het naar hun zin hebben. (opstandige kind) Kijk naar jezelf!!! Ik doe het wel alleen! (aangepaste kind) Ik mag niet boos / brutaal zijn…ik doe wat jij wilt… (vrije kind) Ik zeg het gewoon…, mag zelf bepalen… (volwassene) Ik vind ….., hoe denk jij erover?

20 In complementaire transacties is er sprake van een evenredige en effectieve vorm van transacties. Bijv.: een kind-kind transactie zoals a vraagt vanuit zijn kind-egopositie: "Wil je een snoepje?” en b vanuit zijn kind-positie “Ja, lekker” In het voorbeeld hoor je haast “Ja lekker mama”. Waar het in feite omgaat is dat de relatie gelijkwaardig en complementair is. Beiden voelen zich er goed bij. De gever van de koffie voelt zich erkend in de verzorgende moeder-rol of die van het aangepaste kind (ik moet gastvrij zijn, daarom bied ik de ander iets aan). de ander wordt erkend in de psychologische behoefte van aandacht.

21 Vb. gekruiste communicatie - mismatch: a vanuit ouder-positie: "Wil jij NU snel je kamer opruimen!", daarmee de ander in kind-zijn aansprekend. b vanuit kind-positie: "Kamers opruimen is hartstikke stom! Daar heb ik echt geen zin in!", deze doet daarmee een appèl op de verzender zijn kind positie. Vervolgens gaat a. reageren… Vervolgens gaat a. reageren: herkent die het vanuit kind-zijn, dan kan een reactie zijn. Ja, er zijn veel leukere dingen, laten we iets gaan doen… of (aangepaste kind) : ja klopt, maar het moet nu eenmaal…. A kan ook reageren vanuit de ouderrol. Berne onderscheidt daarin verschillende types (zie verder). De voedende (beschermende) ouder zou kunnen reageren met “Je hebt eigenlijk wel gelijk, ik wil je er wel bij helpen… of ja, het hoeft ook niet direct…” De kritische ouder zou meer reageren als “Je hebt al tijd genoeg verkwist….waarom moet ik het überhaupt zeggen….etc. De precieze grens tussen de rollen is soms moeilijk te duiden. De beschermende ouder kan bv. dicht aanzitten tegen het aanpassende kind, maar verschil inde toon en houding wordt wel ervaren. In conflictsituaties spelen er vaak machtsaspecten. De ander wordt ervaren als “de ouder die mij iets oplegt”, de reacties komen dan voort vanuit of het kind in de persoon; of bv. de moralistische ouder “waar haal jij het recht vandaan om….”. De invulling van die houdingen kan een kopie zijn van hoe de persoon vroeger als kind zou reageren of bv. hoe ouders deden.

22 In trio… frustraties Benoem een frustratie: ……………
Dat laat ik merken door…………… Herken je in die manier van uiten (of niet uiten) het rebellerende- /manipulerende / of aangepaste kind in jezelf? Herken je de kritische, afwijzende - of voedende/beschermende ouder in jezelf? Herken je het vrije, onafhankelijk, open, creatief handelen? Welke tip heb je aan jezelf om meer vrij + volwassen situatie te hanteren? (komt terug in je reflectieverslag) ( Gebruik een voorbeeld, waarin anderen zich kunnen verplaatsen. Vb: als ik iets in elkaar moet zetten, twijfel of het gaat lukken en voel me onzeker. Dat uit ik op mijzelf door sacherijnig te worden, me terug te trekken. Anderen mogen mij niet zien of helpen, dan zien ze mijn onhandigheidobserveren. 22

23 De praktijk van TA (1) de docent leest voor……
Brieven van een student aan de onderwijsmanager: Welke toon hoor je daarin? Welke emotie roept het bij je op? Hoe zou je in de rol van directeur reageren? Over doorpraten: Wat is je advies aan de betreffende student (die vaker op die manier naar ‘gezag’ reageert). Gedrag roept gedrag op… Wat is je advies aan de manager als deze in een TA-houding schiet? De toon maakt de muziek / transactionele analyse. In stressvolle situaties is de kans groot dat mensen “terugvallen” in oude reactiepatronen: hoe zij als kind reageerden of hoe ze de ouders ervaarden en dat nu uitdragen. Berne onderscheidt bij “mismatching”in de communicatie: De voedende ouder (geruststellend, verzorgend, aanmoedigend, begripvol, steunend etc.) De stem is vaak liefdevol, sussend, troostend, zacht, bezorgd. De kritische ouder (moralistisch, oordelend, autoritair, eisend). De stem is doorgaans scherp, beslist, monotoon, uit de hoogte, ongeduldig. Het aangepaste kind (gehoorzaam, passief, onderdanig, bedelend). De stem is vaak monotoon, huilerig, langzaam. Het rebellerende kind (opstandig, klagend, manipulerend, eisend). De stem is vaak fel, koppig, knorrig, luid, grommend. De volwassene en het vrije kind in jezelf werken constructiever richting conflictoplossing: Volwassene: niet oordelend, geïnteresseerd, ruimdenkend, realistisch, zelfverzekerd. De stem is doorgaans vast, zakelijk, gelijkmatig. Vrije kind: nieuwsgierig, ontspannen, spontaan, grenzeloos. Wanneer “de toon” past bij de “tegenpartij”, dan zal dit leiden tot een uitweg in het conflict, m.a.w. dan zit je op hetzelfde emotionele terrein. Bv. de kritische ouder wordt milder als de ander als het aangepaste kind reageert. Omdat er sprake is van een conflictsituatie zullen er echter vaker projecties spelen. Opdracht 1: Beoordeel de brief op de “transactionele toon”. 1 persoon leest voor. 3 personen zijn “ontvanger”. Halve groep: Welke toon hoor je? Welke tip heb je? Groep 2:Beschrijf de manier van reageren van de ontvanger. (stem: dominant, scherp) Geachte heer Miltenburg. Het lesrooster is op met name de donderdagen pittig: ’s ochtends zijn er soms overlegsituaties. Vervolgens van uur tot uur zijn er 4 blokken met 3x10 minuten pauze. Formeel is er halverwege de les ook 10 minuten pauze, maar zoals u zou moeten weten loopt 10 minuten altijd uit. Om de lesstof afdoende te behandelen ga ik daarom door. De pauzes tussen de lessen bieden geen gelegenheid tot pauzeren: apparatuur moet worden geleend of teruggebracht, video-opnames gefinaliseerd, lesmateriaal opgehaald, en vaak naar een ander gebouw toegaan. De volheid van het rooster getuigt niet van zicht op mijn taak en respect. Ook worden de regelingen zoals vastgelegd in de CAO art. onvoldoende nageleefd. Ik acht u daarvoor verantwoordelijk. Voldoende rustmomenten zijn immers noodzakelijk om kwalitatief goed onderwijs te kunnen bieden. Ik verwacht van u op zeer korte termijn een roosterwijziging welke aan deze bezwaren tegemoet komt. Met vriendelijke groet, Koos Freriks. i.a.a. de ondernemingsraad vakbond FNV. Beste Wim, (stem: langzaam, getemperd, onderdanig) Dit kwartaal heb ik op de donderdagen een erg vol rooster: 4 lesblokken achter elkaar met nauwelijks pauze. Met name in de vierde les brak me dat op. Het is jammer dat het de roosterdienst niet is gelukt dit beter te organiseren. Ik hoop dat je binnenkort met hen kunt overleggen. Het zou fijn zijn als het rooster gewijzigd zou kunnen worden. Kees Freriks Beste Wim, (stem: vrijmoedig) Ik heb op de donderdagen een erg zwaar rooster. Nu had ik het idee om met de studenten afspraken te maken over de pauzes en daarmee te schuiven. Natuurlijk blijf ik hen die 100 lesminuten bieden. Kun je je daarin vinden? Kock Freriks Mijnheer Miltenburg, (stem: eisend, koppig, klagend) Het is de roosterdienst weer niet gelukt een passend rooster te maken. Ik draai 4 lesblokken achter elkaar. Het is toch uw verantwoordelijkheid er op toe te zien dat docenten voldoende rust krijgen om goede kwaliteit te bieden. Per omgaande zie ik de conclusies uit uw overleg tegemoet. Karel Freriks. Beste Wim, (monotone, gelaten stem) Je vroeg hoe het me ging. Op zich goed; alleen zijn de dagen op donderdag erg intensief: 4 lesblokken achter elkaar. Maar ja, daar komen we ook wel weer doorheen, Koen Freriks. Beste Wim, Ondanks de inzet van de roosterdienst is het in mijn situatie op de donderdagen onvoldoende gelukt een rooster te maken met voldoende rusttijden. Het behoeft geen betoog dat onvoldoende rust doorwerkt in de kwaliteit van de lessen. Kunnen we hier binnenkort eens naar kijken? Opdracht 2: herkenning in trio’s: Kies een van de beschreven “transactionele tonen” uit en spreek de ander daarop aan. Voorbeeld Nicolette: buren hebben vermoedelijk lekkage – er is sprake van waterschade. reageer zoals het in je opkomt. Nr 3 observeert. Met elkaar bespreken: toon + impact + respons.

24 Afsluitende opmerking TA
Hypothese: Wanneer er sprake is van een TA-opstelling / houding, dan is dat gebaseerd op een ‘oud’ patroon, herkenbaar in meerdere situaties, naast deze specifieke conflictsituatie. Om het conflict op te lossen en het patroon te doorbreken is het essentieel oonderscheid te maken tussen “oud” en hier+nu. Daarin kunnen verschillende methodieken worden ingezet. Op rationeel nivo wordt vaak RET ingezet.

25 De dramadriehoek 15 dia’s

26 Projectie Van projectie kan sprake zijn wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders. Uitwisseling: Als de ander niet aan mijn (vaak niet uitgesproken) verwachtingen voldoet denk ik…………… reageer ik…………… Uitwisseling: Als de ander niet aan mijn (vaak niet uitgesproken) verwachtingen voldoet reageer ik……… De docent geeft hierin een eigen voorbeeld. Vraag: Wie heeft wel eens een donderbui over zich heen gaat en gedacht “waar gaat dit over?” Misschien was het iets opgekropts bij de ander. Misschien je eigen arrogantie, dat jij geen fouten maakt Misschien de projectie van veel irritatie en vervulde je iemand anders z’n rol. (als groepsleider kreeg ik soms allerlei verwensingen naar mijn hoofd, die te maken hadden met frustraties t.o. eigen ouders)

27 Interculturele uitwisseling
Is er verschil in verwachtingen t.a.v. bv. respect? Is er verschil in de wijze van irritatie uiten tussen kinderen / mannen / vrouwen? Is er verschil in (verwachtingen) rond respect en bescherming van bv. familiebelang. Is er verschil in verwachtingen hoe bv. derden (leerkracht, politie, hulpverlener) handelt? Hoe worden deze verwachtingen geprojecteerd in conflictmatig handelen?

28 Afsluiting. One-minute paper: wissel uit wat in deze bijeenkomst nog duidelijker is geworden. Huiswerk: de 7 I analyse afronden (volgende week inleveren). Uitwerken “Persoonlijke aspecten in een conflictsituatie“ Bestuderen artikel “Beren op de weg” over RET (bureau Spirit). zie site van de docent. Bestuderen Natschool: “wereldbeelden” (Azghari), over het vastloopproces en verliesschema. Bestuderen en uitprinten: agressiethermometer. Hoofdstuk 6. uitprinten en volgende x meenemen.


Download ppt "Conflicthantering 2 persoonlijke aspecten."

Verwante presentaties


Ads door Google