De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Residentiële jeugdhulp

Verwante presentaties


Presentatie over: "Residentiële jeugdhulp"— Transcript van de presentatie:

1 Residentiële jeugdhulp
Richtlijn Residentiële jeugdhulp Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Residentiële jeugdhulp. Op de volgende twee slides lees je waarvoor en hoe je de presentatie kunt gebruiken. Doel van de presentatie: anderen informeren over de achtergrond en inhoud van de Richtlijn Residentiële Jeugdhulp. Tijdsduur van de presentatie: plusminus 30 minuten (naar eigen wens in te korten of uit te breiden). Onder elke slide is een toelichting geschreven. Deze informatie kun je gebruiken als presentator.

2 Waarom deze powerpoint?
Instructie voor presentator Waarom deze powerpoint? Je wilt jouw collega’s of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn Je bent bijvoorbeeld behandelcoördinator en je wilt je team bijscholen. Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg. Jij en je collega’s organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn. Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie werken. Gebruik dan deze presentatie! De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of aanbevelingen. Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te verwerken. Instructie (1 van 2) Op deze slide lees je waarvoor je de powerpointpresentatie over de Richtlijn Residentiële jeugdhulp kunt gebruiken. Het is belangrijk om te weten dat je de presentatie naar eigen inzicht (verder) kunt vormgeven! Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.

3 Tips voor een goede presentatie
Instructie voor presentator Tips voor een goede presentatie Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden? Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit onderwerp? Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen én neem de tijd. Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de richtlijnproducten. Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit, deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar. Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken. << Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een mail naar Wij denken graag met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen? Ook die reacties horen we graag. De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >> Instructie (2 van 2) Wil je aan de slag gaan met deze powerpoint? Super! Nog een paar tips om je op weg te helpen. Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.

4 Deze presentatie Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
Richtlijn Residentiële Jeugdhulp Inleiding Het pedagogisch leefklimaat De veiligheid van de jeugdige Samenwerken met ouders Vasthouden van resultaten na vertrek uit de residentiële jeugdhulp Deze presentatie De presentatie is als volgt opgebouwd: Kort informatie over de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Wat zijn de 5 dingen die je er over moet weten? Toelichting op de Richtlijn Residentiële jeugdhulp. De onderwerpen die op de slide genoemd staan, corresponderen met de hoofdstukken uit de richtlijn.

5 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
Initiatief van NIP, NVO en NVMW Om jeugdprofessionals te ondersteunen Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ( ) gefinancierd door VWS Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut 14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015 Autorisatie door de beroepsverenigingen 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is een initiatief van de beroepsverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). Dat de beroepsverenigingen hierin het initiatief nemen is niet vreemd. Beroepsverenigingen zijn er om professionals te ondersteunen bij de uitoefening van hun beroep, richtlijnen horen daarbij. Richtlijnen zijn bedoeld om jeugdprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming bieden een overzicht van de laatste kennis: op basis van wetenschap, praktijk én cliëntvoorkeuren. Een richtlijn helpt jeugdprofessionals bij het maken van een goede en professionele afweging. Ook voor cliënten zijn richtlijnen belangrijk. Een cliënt moet in Drenthe dezelfde keuzes voorgelegd krijgen als in Zuid-Holland. En bijvoorbeeld niet in de ene provincie sneller uit huis geplaatst worden dan in de andere. De ontwikkeling en invoering van de richtlijnen (‘Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming’) is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De dagelijkse uitvoering van het programma berust bij het Nederlands Jeugdinstituut. Dat betekent bijvoorbeeld dat medewerkers van het NJi de richtlijnontwikkeling coördineren en organisaties begeleiden bij het invoeren van richtlijnen. Tussen 2011 en 2015 worden er 14 richtlijnen ontwikkeld. Op de volgende slide vind je de onderwerpen van deze richtlijnen. Een richtlijn wordt gepubliceerd zodra deze richtlijn geautoriseerd is door de beroepsverenigingen. De richtlijn kan vanaf dan beschouwd worden als het overeengekomen niveau van verantwoorde zorg voor de beroepsgroep als geheel.

6 14 richtlijnen Richtlijnen
Op deze slide zie je welke richtlijnen er zijn. Op de website vind je welke richtlijnen al gepubliceerd zijn (en dus geautoriseerd zijn door de beroepsverenigingen). Waarom juist deze onderwerpen? In veldonderzoek (bijvoorbeeld gesprekken met professionals) is gekeken waar het in de jeugdhulp en jeugdbescherming wringt, waar verschillen in aanpak zitten. De onderwerpen van de richtlijnen zijn gekozen op basis van urgentie en haalbaarheid.

7 De 5 belangrijkste boodschappen
Van en voor professionals Samen met cliënten Gemaakt voor de praktijk Ontwikkeling en invoering samen Pas toe of leg uit De 5 belangrijkste boodschappen Richtlijnen zijn van en voor professionals. Richtlijnen zijn de gezamenlijke body of knowledge om vanuit te werken, om trots op te zijn en om gefundeerd van af te wijken als je daar samen met je cliënt voor kiest. Ze zijn bedoeld voor jeugdprofessionals: alle richtlijnen zijn geschreven voor jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. De beroepsverenigingen zijn eigenaar van de richtlijnen. Richtlijnen worden gemaakt en gebruikt samen met cliënten (ouders). Er is continu met cliënten samengewerkt in de ontwikkeling en invoering van richtlijnen. Een Cliëntentafel (een werkgroep van ervaringsdeskundigen, voornamelijk ouders) is ingesteld. Zij adviseren richtlijnontwikkelaars, bijvoorbeeld over het taalgebruik in richtlijnen, en denken mee over hoe richtlijnen het beste ingevoerd kunnen worden. Alle gepubliceerde richtlijnen onderschrijven het belang van een goede samenwerking tussen professionals, ouders en het kind of de jongere. Nu kunnen ouders en de jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende geïnformeerd zijn. De richtlijnen kunnen hierbij helpen. Bespreek als professional de richtlijn met ouders en jeugdige en wijs hen op het bestaan van een cliëntversie (info voor ouders). Leg (met behulp van deze informatie voor ouders) uit wat de verschillende opties zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke voorkeuren hebben ouders en wat willen ze juist niet? Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Meer informatie hierover vind je in elke richtlijn in de inleiding. Richtlijnen zijn gemaakt voor de praktijk. Bij elke richtlijn is gekeken: wat zijn (als het gaat om dit onderwerp) knelpunten en op welke vragen moet de richtlijn antwoord geven? Richtlijnen worden dus niet out of the blue ontwikkeld. Het uitvoeren van knelpuntenanalyses en het opstellen van uitgangsvragen is belangrijk! Ontwikkeling en invoering: het één kan niet zonder het ander. In het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is er zowel voor de ontwikkeling als voor de invoering van richtlijnen aandacht. Zo zijn alle conceptrichtlijnen getest in de praktijk (iets wat in andere sectoren nog niet gebruikelijk is bij richtlijnontwikkeling!). In totaal hebben meer dan 400 professionals meegedaan aan zulke proefinvoeringen. In een periode van drie à vier maanden lazen zij de richtlijn, voerden ze aanbevelingen uit en reflecteerden op het werken met de desbetreffende richtlijn. Professionals zijn gevraagd naar hun ervaringen en met behulp van deze informatie konden ontwikkelaars hun richtlijn verder aanscherpen. Het werken met richtlijnen is niet vrijblijvend. Je past de richtlijn toe of je legt uit waarom je van de richtlijn afwijkt. Pas toe of leg uit ben je ten eerste aan jezelf verplicht. Zodat je scherp blijft op je eigen handelen en jezelf blijft ontwikkelen. Werken met richtlijnen ben je aan je werkgever verplicht. Als professional moet je kunnen aangeven wat je nodig hebt om de juiste hulp te kunnen bieden. En je bent het tot slot aan je cliënten verplicht. Zij verdienen de best beschikbare zorg en hebben recht op tekst en uitleg, wanneer je samen verschillende opties bespreekt en uiteindelijk een keuze maakt.

8 2. Richtlijn Residentiële jeugdhulp
Een ander ‘type’ richtlijn? Richt zich op residentiële jeugdhulp die wordt gegeven in leefgroepen ‘Een gereedschapskist’ die uitnodigt om aan de slag te gaan, aldus Wim Slot (voorzitter van de werkgroep van de richtlijn Residentiële jeugdhulp) Ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut 2. Richtlijn Residentiële jeugdhulp De Richtlijn Residentiële Jeugdhulp neemt een wat aparte plaats in te middel van de 14 richtlijnen. De meeste daarvan focussen zich op één bepaalde stoornis of één specifieke beslissing. De Richtlijn Residentiële jeugdhulp heeft betrekking op een grote diversiteit aan componenten die tezamen de hulp in een tehuis of kliniek bepalen. Residentiële hulp omvat verzorging, de dagelijkse opvoeding en begeleiding, het specifiek opvoeden waarbij de opvoeders hun handelen toespitsen op de problematiek van de jeugdige, en ten slotte de behandeling. Vervolgens zijn er tal van methodieken en interventies die ingezet kunnen worden om deze componenten te concretiseren en toe te spitsen op de problemen die een opname noodzakelijk maakten. De hulpverleners werken daarbij nauw samen met ouders. De richtlijn biedt daarvoor aanbevelingen en handreikingen. De Richtlijn Residentiële jeugdhulp richt zich op residentiële jeugdhulp zoals die gegeven wordt in leefgroepen: zowel de groepen gericht op de behandeling van specifieke problemen (behandelgroepen) als leefgroepen waarin opvoeden en opgroeien centraal staan. Het gaat om hulp voor jeugdigen die in een groep wonen en 24 uur per dag begeleid worden door een team van jeugdprofessionals. De richtlijn is ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut

9 Beschikbare materialen
Om online en offline te raadplegen: De richtlijn zelf De onderbouwing Info voor ouders Set werkkaarten Om aan de slag te gaan met deze richtlijn: Werkblad Deze powerpointpresentatie Meer materiaal op komst! Beschikbare materialen Van iedere richtlijn zijn verschillende materialen beschikbaar. Om online en offline te raadplegen en te doorzoeken, is er: De richtlijn zelf uiteraard. Onderbouwing: de onderbouwing van de richtlijn is niet voor dagelijks gebruik, maar ter referentie en verantwoording van het proces en de daaruit resulterende aanbevelingen. De onderbouwing gebruik je ter verdieping op de richtlijn. Info voor ouders: bij elke richtlijn is een cliëntversie ontwikkeld, om cliënten (ouders) goed te informeren en uit te nodigen tot samenwerking. Werkkaarten: de werkkaarten zijn gemaakt voor dagelijks gebruik en bevatten vaak de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn. De richtlijn en de info voor ouders kun je lezen op Via de website kun je daarnaast de richtlijn, onderbouwing, info voor ouders en de werkkaarten downloaden als pdf. Deze materialen zijn tegen kostprijs ook via de website op papier te bestellen. Via vind je ook andere materialen die meer bedoeld zijn om met een richtlijn aan de slag te gaan. Dit zijn materialen die door medewerkers van het NJi ontwikkeld zijn om organisaties en professionals te ondersteunen bij de invoering van richtlijnen. Momenteel zijn de volgende materialen beschikbaar: Werkblad: per gepubliceerde richtlijn is een werkblad beschikbaar waarmee je zelf of samen met je team kennis kunt maken met de richtlijn. Als je het werkblad door werkt krijg je ook een overzicht van hoe je de richtlijn op dit moment al toe past en kom je achter de dingen die nog aandacht vragen. Powerpointpresentatie: die gebruik je nu! Bedoeld om anderen te informeren. Meer materiaal is op komst. Bijvoorbeeld factsheets die in gaan op de geleerde lessen uit de proefinvoering en tips voor invoering van de richtlijn.

10 Uitgangsvragen Hoe bevorder je een pedagogisch leefklimaat in de residentiële jeugdhulp? Hoe bevorder je de veiligheid van de jeugdige in de residentiële jeugdhulp? Hoe geef je de samenwerking met ouders het beste vorm? Hoe kunnen ouders hun verantwoordelijkheid tijdens de residentiële hulp het beste vormgeven? Wat betekent dit voor de samenwerking met ouders? Hoe kun je ouders ondersteunen bij de invulling van hun ouderlijke verantwoordelijkheid? Hoe behoud je resultaten nadat de jeugdige is vertrokken uit de residentiële jeugdhulp en naar huis is teruggekeerd of zelfstandig is gaan wonen? Uitgangsvragen De Richtlijn Residentiële Jeugdhulp is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft vier uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.

11 Hoofdstuk 1: Inleiding Residentiële jeugdhulp is een vorm van hulpverlening waarbij kinderen of jongeren op vrijwillige of gedwongen basis, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven, onder meer in leefgroepen en behandelgroepen. Daarbij kan sprake zijn van een verblijf van een aantal dagen per week tot de hele week. Diverse varianten: kamertraining, leefgroepen gericht op opvoeden en opgroeien, crisisopvang, behandelgroepen gericht op de behandeling van specifieke problemen, en JeugdhulpPlus (gesloten residentiële jeugdhulp). Residentiële jeugdhulp betreft hulp voor jeugdigen tussen de nul en achttien jaar met uiteenlopende problemen. Over het geheel gezien vormen jongens een (iets) grotere groep in de residentiële jeugdhulp dan meisjes. Vaak is sprake van externaliserende gedragsproblematiek. Hoofdstuk 1: Inleiding Op de slide wordt de definitie genoemd die de richtlijn hanteert. De Richtlijn Residentiële jeugdhulp gaat vooral in op de hulp voor zes- tot achttienjarigen. De hulp voor kinderen onder de zes jaar vindt in Nederland bij voorkeur plaats in een gezinsvorm. De leeftijd van de jeugdigen in residentiële voorzieningen ligt over het algemeen hoger dan die van jeugdigen in pleegzorg of ambulante hulp: tussen de twaalf en achttien jaar Vaak is sprake van externaliserende gedragsproblematiek. Verder spelen sociale, emotionele, cognitieve en psychiatrische problemen een rol. Problemen binnen het gezin van herkomst komen vaak voor. De problemen ontstaan over het algemeen op vroege leeftijd, waardoor jeugdigen vaak een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis hebben. Meer informatie over de doelgroep en hun problematieken staan in de inleiding van de richtlijn beschreven.

12 Hoofdstuk 2: Het pedagogisch leefklimaat
Steun en responsiviteit. Dit verwijst naar de relatie tussen de jeugdige en de pedagogisch medewerker. Ook verwijst dit naar de sensitiviteit waarmee een pedagogisch medewerker ingaat op signalen die aangeven dat een jeugdige zich niet goed voelt of behoefte heeft aan contact of andere vormen van emotionele ondersteuning. Behandel jeugdigen in de leefgroep als individuen en niet alleen als groep. Toon betrokkenheid en sluit aan bij de leefwereld van een jeugdige door te kijken, vragen te stellen en interesse te tonen in zijn vrije tijd, school, familie en vrienden. Wees je bewust van jouw persoonlijke stijl in de interactie met jeugdigen, je emotionele stabiliteit en je eigen hechtingservaring/relaties. Reflecteer regelmatig op je eigen functioneren met teamgenoten. Ga na welke invloed jouw persoonlijkheid en ervaringen hebben op de mate waarin je aanbevelingen toepast die zijn gericht op het bevorderen van een pedagogisch leefklimaat. Vraag om supervisie. Zorg voor een goede balans tussen het bieden van empathie en emotionele steun enerzijds en het zorgen voor een goede samenwerkingsrelatie gericht op taken en doelen anderzijds. Hoofdstuk 2: Het pedagogisch leefklimaat In dit hoofdstuk wordt uitgangsvraag 1 beantwoord: Hoe bevorder je een pedagogisch leefklimaat in de residentiële jeugdhulp? Het leven ‘op de groep’ is een belangrijk onderdeel van residentiële jeugdhulp. Het pedagogisch leefklimaat verwijst naar de verzorging en dagelijkse opvoeding van jeugdigen in de residentiële jeugdhulp. De verzorging en dagelijkse opvoeding van jeugdigen is primair gericht op het bevorderen van een gezonde en normale ontwikkeling van jeugdigen. Op deze en de volgende sheets worden de kenmerken van een goed pedagogisch klimaat toegelicht De genoemde bullets zijn de aanbevelingen voor steun en responsiviteit. In de betreffende paragraaf staan meer tips en voorbeelden.

13 Het pedagogisch leefklimaat
Groei en ontwikkeling. Dit verwijst naar de mate waarin een normale ontwikkeling wordt gestimuleerd en mogelijkheden om te leren worden gecreëerd. Besteed in de dagelijkse zorg veel aandacht aan bekrachtiging. Bevorder de autonomie van de jeugdige door hem eigen successen te laten ervaren én gedoseerd eigen fouten te laten maken. Geef hem ook invloed op regelgeving en de invulling van activiteiten. Motiveer de jeugdige tot gedragsverandering door hem o.a. te vragen wat hij wil bespreken en uitspraken over de motivatie om te veranderen uit te lokken en te bevestigen. Praat regelmatig met de jeugdige over school. Onderhoud contact met school. Nodig vrienden en familie van de jeugdigen uit op de groep, zorg voor een huiselijke inrichting, en stimuleer deelname aan (sport)verenigingen. Besteed in de dagelijkse omgang en in de rapportage aandacht aan de ontwikkelingstaken. Zet interventies en specifieke opvoedingsstrategieën in die de jeugdige kunnen helpen om de invloed van problemen te overwinnen. Hoofdstuk 2: Het pedagogisch leefklimaat De genoemde bullets zijn de aanbevelingen voor Groei en ontwikkeling. In de betreffende paragraaf staan meer tips en voorbeelden.

14 Het pedagogisch leefklimaat
Structuur en (leef)regels. Dit verwijst naar de duidelijkheid die al dan niet wordt geboden, en de mate waarin repressief handelen wordt voorkómen. Stel samen met de jeugdigen in de groep een beperkt aantal (vijf) controleerbare regels op, die respectvol zijn en concreet aangeven wat er van de jeugdigen wordt verwacht. Geef er een duidelijke uitleg bij. Geef complimenten wanneer jeugdigen de regels naleven. Hoofdstuk 2: Het pedagogisch leefklimaat De genoemde bullets zijn de aanbevelingen voor Structuur en (leef)regels. In de betreffende paragraaf staan meer tips en voorbeelden.

15 Het pedagogisch leefklimaat
Onderlinge interactie en atmosfeer. Dit verwijst naar de positieve interacties tussen jeugdigen onderling en de sfeer in de groep. Geef jeugdigen autonomie bij de invulling van het dagelijks leven. Organiseer bijvoorbeeld gesprekken met de groep over wat er leeft. Vraag jeugdigen wat zij belangrijk vinden als het gaat om de omgang met elkaar, wat zij vinden van de sfeer, welke regels zij belangrijk vinden en welke activiteiten zij willen organiseren in hun vrije tijd. Maak jeugdigen medeverantwoordelijk voor de atmosfeer en onderlinge interactie, door hen te leren elkaar aan te spreken en te onderhandelen. Luister en neem hun inbreng serieus.  Vraag ook regelmatig om feedback aan de jeugdige! Hoofdstuk 2: Het pedagogisch leefklimaat De genoemde bullets zijn de aanbevelingen voor Onderlinge interactie en atmosfeer. In de betreffende paragraaf staan meer tips en voorbeelden. Vraag als pedagogisch medewerker regelmatig feedback aan de jeugdige op het eigen handelen en het leefklimaat in de groep. Je kunt hierbij gebruik maken van instrumenten als de Jeugdformaat monitor, Kwaliteitstoolkit Residentiële jeugdzorg, Sfeerthermometer Rubicon, Quickscan pedagogisch klimaat, Inspectieteams Jeugdzorg Q4C, Vragenlijst Pedagogisch leefklimaat 4-8 jaar, de Vragenlijst Pedagogisch (leef)klimaat alliantie 8-14 jaar of een aanpassing van de Prison Group Climate Inventory voor jeugdigen van 12 tot 24 jaar.

16 Hoofdstuk 3: De veiligheid van de jeugdige
Enkele feiten uit onderzoek Veiligheid in de residentiële jeugdhulp is niet vanzelfsprekend. Jeugdigen die residentieel zijn geplaatst rapporteren bijna twee keer zo vaak seksueel misbruik (dat plaatsvindt zowel binnen als buiten de instelling). Pedagogisch medewerkers signaleren daarbij slechts 2,5 procent van de gevallen van seksueel misbruik die door jeugdigen gerapporteerd worden. Jeugdigen zijn kwetsbaarder voor mishandeling en misbruik dan jeugdigen die bij hun eigen ouders wonen, door; eerdere ervaringen van misbruik en mishandeling in het verleden en risicovol gedrag dat jeugdigen mede hierdoor ontwikkelen; anderzijds met het gegeven dat jeugdigen in de residentiële jeugdhulp zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden Hoofdstuk 3: de veiligheid van de jeugdige In dit hoofdstuk wordt uitgangsvraag 2 beantwoord: Hoe bevorder je de veiligheid van de jeugdige in de residentiële jeugdhulp?

17 De veiligheid van de jeugdige
Voorkomen van grensoverschrijdend gedrag van jeugdigen: Risico-inventarisatie en risicotaxatie Bevorderen van adequaat gedrag Bekrachtigen van adequaat gedrag Ombuigen van grensoverschrijdend gedrag Beïnvloeden van interacties tussen jeugdigen en groepsdynamiek Vermindering van inperkende maatregelen bij fors grensoverschrijdend gedrag Hoofdstuk 3: Signaleren en vaststellen van stemmingsproblemen Risico-inventarisatie en risicotaxatie: vraagt ook om het maken van een analyse van de vastgestelde risico’s en het maken van afspraken om de veiligheid te waarborgen. (de LIRIK ; de CARE, de methode Signs of Safety is behulpzaam bij het opstellen van een veiligheidsplan ) Bevorderen van adequaat gedrag: het creëren van een voorspelbare omgeving met een rijke dagelijkse routine en duidelijke regels; het effectief geven van opdrachten door instrueren, voordoen en oefenen; het vergroten van de motivatie van jeugdigen met behulp van motiverende gesprekstechnieken; het vergroten van het probleemoplossend vermogen; het bieden van autonomie en ruimte. Bekrachtigen van adequaat gedrag: Dat kan door middel van prijzen, complimenteren en feedback geven. Het effect van bekrachtiging is het grootst wanneer de beroepsopvoeder vijfmaal vaker reageert op wat de jeugdige goed doet dan op wat hij fout doet. Ombuigen van grensoverschrijdend gedrag: Dit kan door het aanleren van nieuw gedrag met behulp van sturende feedback, waarbij positief gedrag van de jeugdige wordt benoemd en negatief gedrag wordt genegeerd, of door een corrigerende instructie. Ook kun je het gedrag negeren of een straf of time out geven. Straffen zijn bij voorkeur mild en worden alleen ingezet in situaties waarin direct reageren niet mogelijk is Beïnvloeden van interacties tussen jeugdigen en groepsdynamiek: Wat helpt om spanning en agressie in de groep tijdig te signaleren, is bewustwording van interactieprocessen tussen jeugdigen op de leefgroep. Duidelijk af spreken welk gedrag wel en niet gewenst is, en om te letten op de naleving van deze afspraken. Vermindering van inperkende maatregelen bij fors grensoverschrijdend gedrag: Denk bij inperkende maatregelen (vastpakken, vasthouden en afzonderen). Methoden die kunnen helpen zijn Individuele Proactieve Agressiehanteringsmethode (IPAM) Non Violent Resistance

18 De veiligheid van de jeugdige
Voorkomen van grensoverschrijdend gedrag van medewerkers: Management met een duidelijk uitgewerkte strategie voor het omgaan met jeugdigen en het verbeteren van hun gedrag Goede samenwerking binnen het team Opleiding en methodische werkbegeleiding Hoofdstuk 3: Signaleren en vaststellen van stemmingsproblemen Management met een duidelijk uitgewerkte strategie voor het omgaan met jeugdigen en het verbeteren van hun gedrag: Het management en het bestuur van een residentiële voorziening hebben de verantwoordelijkheid om de gewenste randvoorwaarden te scheppen Goede samenwerking binnen het team: Factoren die samenhangen met een goede samenwerking binnen het team zijn: overeenstemming binnen het team over de aanpak, een duidelijke rolverdeling binnen het team en stabiliteit binnen het team en de organisatie. Opleiding en methodische werkbegeleiding: Supervisie of methodische werkbegeleiding zijn belangrijke middelen om pedagogisch medewerkers te ondersteunen bij de uitvoering van hun werk.

19 Aanbevelingen Hoofdstuk 3
Neem klachten over veiligheid ALTIJD serieus. Luister naar het verhaal van de jeugdige, vraag door en bespreek de klachten ook met zijn ouders. Stel een onafhankelijk onderzoek in. Zorg dat je op de groep bent als er jeugdigen zijn. Heb oog en aandacht voor individuele jeugdigen en wees alert op angst bij jeugdigen, ook als het rustig is. Monitor regelmatig de veiligheid van de jeugdigen in de leefgroep. Houd je kennis over de normale en afwijkende seksuele ontwikkeling op peil met bij- en nascholing Vraag om methodische ondersteuning en supervisie om de gewone seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik bespreekbaar te maken. Management: Hanteer als maximale groepsgrootte een groep van acht jeugdigen. Management: Registreer zorgvuldig signalen van seksueel misbruik, meldingen en incidenten. Aanbevelingen Hoofdstuk 3 Op de slide worden een paar aanbevelingen genoemd uit dit hoofdstuk. Andere aanbevelingen zijn in de richtlijn te lezen! Er zijn ook een aantal aanbevelingen geformuleerd voor management en staff.

20 Hoofdstuk 4: Samenwerken met ouders
Afspraken over vier niveaus van verantwoordelijkheden de dagelijkse (opvoedings)verantwoordelijkheid, zoals opstaan en bedtijden, opruimen, eten, vrije tijd, huisregels; de pedagogische opvoedverantwoordelijkheid: normen en waarden, belangrijke keuzes (schoolkeuze, doktersbezoek, religie) en pedagogisch perspectief; de juridische verantwoordelijkheid voor het gedrag van de jeugdigen, zoals aansprakelijkheid en leerplicht; de ‘zijnsverantwoordelijkheid’: biologische ouders hebben een biologische band met hun kind, en zijn daarom verantwoordelijk voor hun kind. Hoofdstuk 4: Suïcidaliteit In dit hoofdstuk wordt uitgangsvraag 3 beantwoord: Hoe geef je de samenwerking met ouders het beste vorm? Hoe kunnen ouders hun verantwoordelijkheid tijdens de residentiële hulp het beste vormgeven? Wat betekent dit voor de samenwerking met ouders? Hoe kun je ouders ondersteunen bij de invulling van hun ouderlijke verantwoordelijkheid? Om ouders hun ouderlijke verantwoordelijkheden te laten behouden is het nodig dat zij de ruimte krijgen om deze verantwoordelijkheden in te vullen. Het afstemmen van verwachtingen over de verantwoordelijkheden en het maken van concrete afspraken bevordert het contact tussen ouders en pedagogisch medewerkers. Wanneer er sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel vragen de afspraken over de ouderlijke verantwoordelijkheid extra aandacht Voor jeugdigen van ouders met eigen problematiek (licht verstandelijk beperkt, psychiatrisch of middelenafhankelijk) dient aanvullend gebruik gemaakt te worden van de Richtlijn Multiprobleemgezinnen, en de Richtlijn Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP),

21 Samenwerken met ouders
Zie ouders als partners in de hulpverlening. Realiseer je dat ouders en jeugdige met elkaar verbonden zijn en blijven. Het residentiële verblijf is slechts tijdelijk. Wees je ervan bewust dat zowel de jeugdige als de ouders cliënt zijn. Stem de hulp af op de behoeften, copingstrategieën en de formele en informele hulpbronnen van de ouders. Houd rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de ouders. Verplaats je in de positie van de ouders en gezinsleden. Accepteer en respecteer de sfeer en de cultuur van een gezin en veroordeel deze niet. Praat mét ouders: luister met oprechte belangstelling, neem hun inbreng serieus en ondersteun hen bij het zoeken naar eigen oplossingen. Richt je op de sterke kanten en krachten van de ouders. Hoofdstuk 4. Samenwerken met ouders Dit zijn algemene aanbevelingen voor het samenwerken met ouders. Samenwerken met ouders wil zeggen dat je in dialoog met de ouders komt tot een gedeelde verantwoordelijkheid. In de dialoog gaat het erom gezamenlijk de vraag te verhelderen en te komen tot overeenstemming over de doelen en de aanpak. Pedagogisch medewerkers dienen gefocust te zijn op de bekwaamheden van de ouders, op de doelen die voor de ouders belangrijk zijn, op de gewenste toekomst, op wat de ouders al doen om de gewenste uitkomst te bereiken, op kleine en haalbare stappen die al bereikt worden Verschillende factoren zijn van invloed op de samenwerking met ouders. Bevorderende factoren in het gezin zijn: dichtbij wonen, (de verwachting) dat de jeugdige thuis komt wonen, een leeftijd van de jeugdige tussen negen en elf jaar, een gunstige gezinssituatie en een vrijwillige plaatsing. Voor de samenwerking met ouders lijkt een verblijfsduur van zeven tot twaalf maanden optimaal. Onderzoek geeft aanwijzingen dat na de dertiende maand de samenwerking met ouders afneemt.

22 Aanbevelingen bij Hoofdstuk 4
Activiteiten met betrekking tot afstemming Bespreek met ouders en jeugdige voorafgaand aan de plaatsing de gezamenlijke veranderwensen. Verhelder de vraag samen en bepaal samen de doelen. Bespreek ook wie welke rol en taken op zich neemt tijdens het verblijf van de jeugdige in de instelling. Zorg voor regelmatig contact tussen begeleiders en ouders en evalueer de onderlinge samenwerking met vaste regelmaat, bijv. elke 3 maanden. Indien er bij de ouders sprake is van eigen problematiek, stem dan met hun toestemming de hulpverlening die zij zelf ontvangen en de hulpverlening aan de jeugdige op elkaar af. Activiteiten met betrekking tot aanbod groep Stimuleer het bezoek van ouders aan de groep. Zorg dat ze zich welkom voelen. Zorg dat vooraf duidelijk is wat ieders rol is (wie reageert bijvoorbeeld bij ongewenst gedrag van de jeugdige: ouders of pedagogisch medewerker). Stimuleer ouders deel te nemen aan de dagelijkse (behandel)activiteiten op de groep, bijvoorbeeld door ouders uit te nodigen om mee te eten, de verjaardag van hun kind te vieren, of mee te helpen met praktische zaken zoals koken of fietsen repareren. Activiteiten met betrekking tot aanbod ouders Ondersteun ouders bij het opvoeden van hun kind. Nodig ze uit voor gesprekken en informatieavonden, train hen op empowerende wijze in opvoedingsvaardigheden, en sta model. Stimuleer ze deel te nemen aan een gezinsinterventie. Aanbevelingen Hoofdstuk 4 Aan het einde van hoofdstuk 4 worden veel aanbevelingen gegeven. Op deze slide staat hiervan een aantal beschreven. Zie voor de volledige aanbevelingen Hoofdstuk 4 van de richtlijn.

23 Hoofdstuk 5: Vasthouden van resultaten na vertrek
Drie groepen jeugdigen die de residentiële hulp verlaten: Those moving on: Deze groep heeft baat gehad bij de hulp en beschikt over voldoende veerkracht om de eisen die het leven aan hen stelt vaardig tegemoet te treden. De voorbereiding op het vertrek is stapsgewijs verlopen en hun vertrek was gepland. Deze groep is goed in staat gebruik te maken van hulp die hun wordt geboden; Survivors: Deze groep ondervindt meer moeilijkheden bij en na het verlaten van de residentiële instelling. Vaak is sprake van een ongepland vertrek. Deels door de steun van een sociaal netwerk kunnen ze zich toch redden; Strugglers of victims: Zij ervaren tijdens en na het verlaten van de residentiële instelling veel moeilijkheden. De geboden hulp heeft niet kunnen bijdragen aan een afname van hun problemen. Strugglers hebben merendeels een zeer problematische opvoedingssituatie gehad en kampen met onthechting. Ze kennen veel emotionele en gedragsproblemen die tot ver in hun volwassen jaren kunnen optreden. Hoofdstuk 5: Interventies bij stemmingsproblemen In dit hoofdstuk worden uitgangsvraag 4 beantwoord: Hoe behoud je resultaten nadat de jeugdige uit de residentiële jeugdhulp is vertrokken en is teruggekeerd naar huis of zelfstandig is gaan wonen? Bij het vertrek van jeugdigen uit de residentiële instelling zijn er over het algemeen positieve resultaten te zien. Op de langere termijn lijken de behaalde resultaten echter af te nemen. Op het moment van vertrek zijn de problemen van jeugdigen vaak verminderd, maar zijn de problemen meestal nog niet over. Gezien de ernst van de problemen van jeugdigen die in residentiële voorzieningen zijn opgenomen, bestaat er vaak nog behoefte aan behandeling nadat zij de residentiële hulp verlaten. De strugglers zijn blijvend aangewezen op ondersteuning en hulp. Maar ook those moving on en de survivors hebben begeleiding nodig bij het opbouwen van een leven na de residentiële behandeling. Wel kan de begeleiding voor hen korter en minder intensief zijn dan voor strugglers

24 Vasthouden van resultaten na vertrek
Thuisplaatsing intensieve pedagogische thuishulp bieden; Hulp afstemmen op de individuele behoeften van gezinnen; ouders trainen in opvoedingsvaardigheden; hulp biedentot geruime tijd na terugplaatsing; zorgen voor een gedifferentieerd hulpaanbod; Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling & systeeminterventies (MDFT, FFT, MST). Zelfstandig wonen praktische ondersteuning en begeleiding met aandacht voor alle leefgebieden: wonen, werken of school, financiën en (psychische) gezondheid; een sociaal netwerk waarop de jongere kan terugvallen, ook voor alledaagse situaties zoals het vieren van verjaardagen en feestdagen; ondersteuning voor langere duur. Dit is zeker van belang bij ernstige en complexe problemen; goede aansluiting van het hulpaanbod op de behoefte van jeugdigen. Hoofdstuk 5: Vasthouden van resultaten na vertrek Een goede voorbereiding op het vertrek bestaat uit een aantal onderdelen: het realiseren van een stabiele woonplek (thuis of zelfstandig) voor de jeugdige, samenwerken met het gezin bij het behandelproces en aansluiten bij de behoefte van jeugdigen. Verder is een goede voorbereiding onderdeel van de behandelmethodiek. Bij ongepland vertrek is een goede voorbereiding in het geding. Op de sheet staan tips waar je rekening mee kunt houden wanneer een jeugdige weer thuisgeplaatst wordt of wel zelfstandig gaat wonen. De beschikbaarheid van hulp na beëindiging van het verblijf in een instelling draagt bij aan het behouden van resultaten na vertrek

25 Aanbevelingen hoofdstuk 5
Maak een hulpplan met kortetermijndoelen voor het verblijf in de residentiële instelling en langetermijndoelen voor het hele hulptraject. Breng risico’s op uitval bij de start van de hulp in kaart en maak, samen met het informele en formele netwerk van de jeugdige, afspraken over acties die ingezet kunnen worden bij dreigende uitval. Bied ouders de mogelijkheid tijdens het verblijf van de jeugdige in de instelling zorgtaken op zich te nemen, bijvoorbeeld door deel te nemen aan activiteiten op de leefgroep of tijdens bezoeken van de jeugdige thuis. Bied jeugdigen tijdens het verblijf in de instelling mogelijkheden om te experimenteren met zelfstandig functioneren. Zorg ervoor dat tijdens de behandeling een fase wordt ingebouwd waarin de voorbereiding op het vertrek centraal staat. Inventariseer voorafgaand aan het vertrek uit de instelling samen met de jeugdige en het gezin de behoefte aan hulp na vertrek. Bied het gezin, na thuisplaatsing van de jeugdige, intensieve thuisbegeleiding en train ouders in opvoedvaardigheden. Management: Zorg ervoor dat wordt voldaan aan de randvoorwaarden die de continuïteit van doorgaande hulp vergroten. Denk bijvoorbeeld aan een planmatige aanpak van de behandeling en samenwerking en afstemming met ketenpartners. Hoofdstuk 5: Vasthouden van resultaten na vertrek Aan het einde van hoofdstuk 5 worden veel aanbevelingen gegeven. Op deze slide staat hiervan een aantal beschreven. Zie voor de volledige aanbevelingen Hoofdstuk 5 van de richtlijn. Er zijn ook een aantal aanbevelingen geformuleerd voor management en staff.

26 Vragen? Vragen? Het is altijd goed om tijd in te ruimen voor vragen. Wie in de zaal heeft er een vraag? Willen jij en je collega’s gaan werken met deze richtlijn? Bespreek dan hoe jullie na deze presentatie verder gaan. De materialen die online staan (zie slide 9) kunnen je helpen. Start bijvoorbeeld met het werkblad: ga hier in duo’s mee aan de slag en bespreek jullie bevindingen later in een teamoverleg.

27 Meer weten? Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
Volg Richtlijnen op Vragen? Stuur een mail naar

28


Download ppt "Residentiële jeugdhulp"

Verwante presentaties


Ads door Google