De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Immuniteit, bescherming en afweer

Verwante presentaties


Presentatie over: "Immuniteit, bescherming en afweer"— Transcript van de presentatie:

1 Immuniteit, bescherming en afweer
Hfdst 11

2 Psycho-neuro-immunologie = PNI
Hoe psychologische toestand immuunsysteem, afweer en immuunfunctie beïnvloedt Veranderingen immuunsysteem ≠ noodz. verminderde of verbeterde immuunfunctie In vitro veranderingen ≠ noodz. in vivo Er is een duidelijke link tussen psychologisch en fysiek wellbeing. Meeste onderzoek gebeurt op effecten van neg. psychologische toestanden (vb. stress, depressie), maar recent is aangetoond dat positieve mood gunstig effect heeft. Over dit positieve effect is veel minder onderzoek gebeurd! Negatieve emoties (vb. depressie) Dysregulatie immuunsysteem Hogere vatbaarheid voor infecties Vertraagde wondgenezing Depressie  verandering in immuunsysteem en verandering in outcome. MAAR belangrijk rekening te houden met feit dat deressieve mensen andere levensstijl hebben, vaak vb. minder therapietrouw! Belangrijk onderscheid te maken tussen gewone immunologische veranderingen, of het geval waarin er ook een verandering is in immuunfunctie en dus ook een klinisch gevolg zal zijn.

3 Specifiek versus niet-specifiek
Niet-specifieke afweer en immunologische respons: mucosa, inflammatoire reactie met oedeem, macrofagen, PIC (sickness response),… Specifieke immuunrespons: T-lymfocyten, B-lymfocyten en Ig (antilichamen), NK-cellen Immuunsysteem onderscheidt lichaamsvreemde cellen van lichaamseigen cellen door AG. Specifieke immuunrespons 2 componenten Cell-mediated immune response  mbv T-lymfocyten Macrofaag ‘eet’ vreemd micro-organisme AG van micro-organisme op celoppervlak macrofaag T-lymfocyten met R voor AG binden macrofaag  creatie meer lymfocyten mete deze R Lymfocyten binden en vernietigen micro-organismen met dit AG en alle cellen die erdoor geïnfecteerd zijn Antibody-mediated immune response  mbv B-lymfocyten B-lymfocyt bindt vreemd micro-organisme waar het juiste AG-R voor heeft B-lymfocyt zal vermenigvuldigen + AL produceren AL (antilichamen) binden cellen met vreemde antigenen  afbraak/inactivatie Zowel op niet-specifieke als specifieke afweer belangrijke invloed van psychologische factoren!

4 Verminderde immuunfunctie
Mogelijke gevolgen van verminderde / verstoorde immuunfunctie: Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Verminderde respons op en bescherming na vaccin (immunisatie) Ontstaan en progressie van kanker Autoimmuunaandoeningen Verhoogde M&M bij vele ‘somatische’ aandoeningen What’s the evidence? Direct of indirect? Onafhankelijk? M&M: morbiditeit & mortaliteit Dit laatste puntje bespreken we niet.

5 Acute versus chronische stress
Acute stress: netto verbeterde immuunfunctie (adaptief): vnl. aspecifiek, maar ook specifiek (NK-cellen) – cf positieve emoties, optismisme Chronische stress + negatieve emoties (A, D): verminderde immuunfunctie: Aspecifiek: afweer thv mucosa is verminderd + aspecifieke inflammatoire reactie (PIC - sickness response) Vermindering van specifieke immunologische respons, bv. NK- cells (aantal, cytotoxiciteit), B- en T-lymfocyten Acute stress bedreiging: korte stressor die fight-flight-respons in gang zet  lichaam bereidt zich voor op potentiële infectie/wonde door deze bedreiging Complexe interactie van zenuwstelsel, endocrien stelsel en immuunsysteem: mechanisme is niet volledig duidelijk. Chronische stress ↓ immuunfunctie: kan leiden tot ↓wondgenezing, minder respons op infectieziekten, autoimmune AD, progressie van kanker

6 Chronische stress ‘Uitzondering’: PTSD: toename NK, B, T (cf. hypocortisolemie), maar immuunfunctie? Interventies om chronische stress (negatieve emoties / depressie) te verminderen, lijken immuunfunctie te verbeteren (herstellen): vooral aangetoond voor expressief schrijven (emotional disclosure), hypnose en conditionering PTSD: post-traumatic stress disorder Toename immuniteit op lange termijn Agv dysregulatie HPA-as en gedaalde cortisolrespons Toch: pat. hebben ↑symptomen van ziekte + meer medische hulp Op fysiologisch vlak is dit het spiegebeleld van depressie. Hypnose is een relatief goed onderzochte interventie. trance-achtige toestand Combinatie enorme relaxatie en toch zeer gefocuste toestand Efficiëntie van stress-management of relaxatieprogramma’s is minder overtuigend. MAAR studies waren vaak niet goed opgezet.

7 Gevolgen van chronische stress & co
Mogelijke gevolgen van verminderde / verstoorde immuunfunctie: Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Verminderde respons op en bescherming na vaccin (immunisatie) Ontstaan en progressie van kanker Autoimmuunaandoeningen Verhoogde M&M bij vele ‘somatische’ aandoeningen What’s the evidence? Direct of indirect? Onafhankelijk? Vnl. focussen op virale infecties  dit is een groot effect: %

8 Verhoogde vatbaarheid voor virale infecties (URI)
Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Vnl. focussen op virale infecties  dit is een groot effect: % Psychologische stress index (vervat zoveel mogelijk parameters)  mensen worden blootgesteld aan virus. Zij met meer stress zullen vaker effectief verkoudheid ontwikkelen. Ook belangrijk effect op vaccinaties: personen met stress, angst of upset  minder, vertraagde of minder langdurige respons op vaccin. Bij hun is de vaccinatie dus minder efficiënt! Belangrijk: needle-related distress and anxiety Cohen S et al, 1991

9 Infectieziekte / verworven immuundeficiëntie
HIV/AIDS Infectieziekte / verworven immuundeficiëntie Hoge stress en lage sociale steun ~ snellere progressie naar AIDS Depressie en QoL ~ impact op gezondheid, werk, financieel vlak, seksueel vlak,… Behandeling van depressie ~ betere immuunfunctie, lagere virale load  prognose is dan beter Veranderingen in immuunfunctie kunnen ook effect hebben op psychologische toestand  depressie komt vaker voor bij pat. met een chronisch AD + hun QoL is lager. HIV/aids Aids = acquired immunodeficiency syndrome. Grote impact op leven: QoL ↓ en vaker depressie

10 Gevolgen van chronische stress & co
Mogelijke gevolgen van verminderde / verstoorde immuunfunctie: Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Verminderde respons op en bescherming na vaccin (immunisatie) Ontstaan en progressie van kanker Autoimmuunaandoeningen Verhoogde M&M bij vele ‘somatische’ aandoeningen What’s the evidence? Direct of indirect? Onafhankelijk?

11 Wondheling, postoperatief herstel en huidaandoeningen
Chronische stress: 20-40% trager (bv. examenperiode) Vergelijkbare effecten van negatieve emoties (A, D) Positieve effecten op wondheling: expressief schrijven (emotional disclosure), nauwe persoonlijke relaties, lichaamsbeweging  snellere genezing Prospectief – causaal ! Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Trager door interactie glucocorticoïden (vb. cortisol) en proinflammatoire cytokines Trage wondheling bij stress, depressie, angst en weinig woedecontrole Prospectieve design van de experimenten  er is een causale link tussen stress en genezing. Omdat dit prospectief onderzoek is, kunnen we meer claims maken over de causaliteit.

12 Wondheling, postoperatief herstel en huidaandoeningen
Chronische stress en negatieve emoties: slechtere outcome na heelkunde (langer herstel, meer pijn, meer analgetica, meer complicaties, langere hopsitalisatie) Psychologische voorbereiding op heelkunde verbetert deze outcomes: informatie, relaxatietechnieken, copingvaardigheden ondersteunen Wondheling is een deel van het postoperatief herstel. Psychologische voorbereiding heeft niet alleen effect op mentale toestand, maar doet ook herstel ↑.

13 Wondheling, postoperatief herstel en huidaandoeningen
Chronische stress en negatieve emoties: meer symptomen van huidaandoeningen (bv psoriasis, eczema) Mechanisme: immunologische veranderingen + krabben + (ander) gedrag: alcohol, roken (veranderingen in gedrag agv stress) 30% psychiatrische problemen: richting verband? Belang van psychologiscxhe interventies (oa gericht op krabben) Psychodermatologie. Krabben kan symptomen erger maken  verdere schade aan huid. Dit is meestal een geconditioneerde respons. Er is vaak een vicieuze cirkel van overmatig krabben. HuidAD leidt tot angst, depressie en ↓ coping strategieën. Psychiatrisch AD?  verband? Waarschijnlijk leidt huidAD tot psychologische weerstand: vicieuze cirkel. Moeilijk uit te maken of negatieve emoties symptomen erger maken of dat de erger wordende symptomen zorgen voor meer negatieve emoties. Psychologische interventies Herkennen van cues/triggers om te beginnen krabben Onderbreken/voorkomen van de automatische krab-respons Iets vinden om de jeuk tegen te gaan vb. relaxatie-oefening

14 Gevolgen van chronische stress & co
Mogelijke gevolgen van verminderde / verstoorde immuunfunctie: Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Verminderde respons op en bescherming na vaccin (immunisatie) Ontstaan en progressie van kanker: psycho-oncologie Autoimmuunaandoeningen Verhoogde M&M bij vele ‘somatische’ aandoeningen What’s the evidence? Direct of indirect? Onafhankelijk?

15 Als stress,… al een effect heeft:
Psycho-oncologie Psychosociale risicofactoren: levensstijl en gezondheidsgedrag (60% van alle kankers) >>>>> stress, sociale steun, negatieve emoties,… Als stress,… al een effect heeft: (Zeer) klein effect Op progressie > op ontstaan van kanker Beperkt dieronderzoek, maar inconsistent humaan onderzoek Gemedieerd door gedrag (oa therapietrouw, levensstijl), of ook via immunologische weg? Ontstaan en progressie van kanker: psycho-oncologie Psycho-oncologie onderzoekt Psychosociale risicofactoren die ontwikkeling van kanker beïnvloeden Respons op kanker Interventies voor kankerpatiënten. Belangrijk verschil met de vorige puntjes  bij kanker is er een enorme tegenspraak in de literatuur.  bealngrijke klinische duidelijke grote effecten die we bij de 1e puntjes zagen. Er is vb. weinig evidentie dat stress een effect heeft op ontstaan van kanker. Het effect van stress op het ontstaan van kanker is klein, controversieel, evt. indirect vb. therapietrouw. Psychosociale risicofactoren die kanker onset beïnvloeden: demografische factoren, levensstijl en health behaviour, sociale steun en coping en adjustment. Demografische factoren: etniciteit, land waar we wonen, socio-economische status (voor de meeste kankers: wanneer deze laag: risico ↑). De invloed van deze factoren is vaak agv verschillende levensstijl. Levensstijl: health bevaviour (roken, alcohol, voeding, beweging…) + blootstelling aan toxische stoffen/infecties (vb. asbest, H. Pylori, HPV). De levensstijl veranderen zodat mensen gezonder leven zou 60% kankers kunnen voorkomen. Sociale steun

16 Invloed van stress en steun op kanker?
Evidence? “Not any psychological factor for which an influence on cancer development has been convincingly demonstrated” (Garssen, 2004) Steun: sociale isolatie ~ hogere kankermortaliteit Gehuwd ~ langere overleving gevorderde kanker Niet bij elke vorm van kanker; inconsistente bevindingen Associatie, maar onduidelijk of oorzaak en zo ja: direct of indirect effect Steun heeft invloed op onset en progressie van kanker. Sociale isolatie: vaak meer alcoholgebruik, meer roken, lagere therapietrouw. Mensen in een relatie  beste als partner praat over ziekte en dit onderwerp niet uit de weg gaat. Rekening houden met controle op therapietrouw door partner.

17 Sociale steun en groepstherapie
Maligne melanoma - 6-week gestructureerde groepsinterventie (health education, stress management techniques, such as relaxation, psychological support) reduced psychological distress significant immunological changes in intervention patients compared with controls: NK cells , NK cell cytotoxic activity 6-year follow-up: trend, even after correction for other factors… Maligne melanoom: bij dit type kanker speelt immuunfuncit een zeer grote rol Trend: dit kan dus even goed toeval zijn Fawzy et al en 93

18 Sociale steun en groepstherapie
1 jaar groepstherapie (David Spiegel et al, 1989) Gemetastaseerde borstkanker Verbeterde overleving, maar… … niet gerepliceerd Conclusie: inconsistente bevindingen, als effect: onafhankelijk of gemedieerd door therapietrouw?

19 Kanker en psychologische weerslag
Bij 1-58% klinisch significante niveaus van angst, depressie of PTSD Kwetsbaarheid-belastingsmodel (vulnerability-stress model)  interactie individuele kwetsbaarheid met medische factoren: bepalen distress A > D, maar depressie best bestudeerd Grote variatie in aantal personen die psychologische stoornissen ontwikkelen afhankelijk van medische factoren (welke kanker, ernst) en individuele factoren (stress, steun, voorgeschiedenis) Vrouwen hebben grotere kans tot ontwikkelen A, D of PTSD. Het is moeilijk te bepalen of D oorzaak of respons is van kanker.

20 Kanker en psychologische weerslag
Depressie ~ ontstaan < progressie en mortaliteit van kanker, maar… Associatie Bidirectionele relatie Als al causale component: direct (immuno / endocrino) of indirect? ~ dwz geassocieerd met Causale component?  fysiologische en gedragsmechanismen. Neuro-endocriene en immunologische veranderingen die gepaard gaan met depressie kunnen bijdragen tot progressie kanker Depressie kan interageren met levensstijl Kanker kan bijdragen of zorgen voor het verergeren van een depressieve mood Dus: depressie leidt niet noodzakelijk tot gestegen mortaliteit bij kanker.

21 Kanker en psychologische weerslag
Grote verschillen in ziekteperceptie (appraisal of cancer) en –beleving ~ coping strategieën Als bedreiging of uitdaging: meer probleem-gefocuste coping Als schade of verlies: meer ontwijkende coping Geen consistent bewijs dat copingstijl belangrijke rol speelt in kanker overleving of herval; coping (authenticiteit, autonomie en aanvaarding) wel belangrijk voor psychologisch welzijn en zelfhulp Beleving bepaalt hoe ‘stressvol’ we een evenement vinden en hoe we ermee gaan omgaan. Bedreiging: ik ga mij hierdoor slaan Schade: dit komt nooit meer goed Authenticiteit: begrijpen wat belangrijk was in hun leven Autonomie: leven leven volgens wat zij belangrijk vinden Aanvaarding: meer toffe ervaringen, meer emotioneel gehecht aan anderen. Vele personen ervaren positieve persoonlijke veranderingen als respons op kanker Self-awareness Coping, omgaan met stress Verbondenheid met anderen Vertrouwen Empowerment, zelfvertrouwen Leven: betekenisvol, hoop

22 Kanker en psychologische interventies
Vooral effect op mentale gezondheid, fysieke symptomen en QoL; inconsistente bevindingen mbt effect op kankerprogressie CBT, mindfulness, steun (groep, indiv, internet,…), lichaamsbeweging-training, massagetherapie… Concreet: er zijn veel oncopsychologen in het ZH. Maar het is belangrijk dat we niet alles pathologiseren. Wanneer we overal een psycholoog op afsturen, is dit een slecht idee. Vaak is steun van de familie voldoende. Psycholoog meestal op vraag van de patiënt. 1e lijn: familie 2e lijn: huisarts/oncoloog 3e lijn: psycholoog 4e lijn: psychiater CBT: cognitive behavioural therapy Reductie stress, depressie Omgaan met mijn, vermoeidheid, controle over eetlust, bijwerking ven behandeling Coping↑ Effect: QoL ↑, distress ↓, vermoeidheid ↓, we zien meer voordelen Mindfulness Leren accepteren van gedachten en emoties Goede manier om te focussen op heden en niet op verleden/toekomst Support interventions Kan op vele verschillende manieren: internet, individueel, groep, telefoon… Effect is ‘gemixt’  wrs agv grote individuele variabiliteit Enkel goed voor een subgroep van personen Zij die ervoor kiezen om naar support groups te gaan, vinden dat meestal wel goed.

23 Gevolgen van chronische stress & co
Mogelijke gevolgen van verminderde / verstoorde immuunfunctie: Verhoogde vatbaarheid infecties (viraal / bact) + progressie (HIV) Slechtere / tragere wondheling en postoperatief herstel Verminderde respons op en bescherming na vaccin (immunisatie) Ontstaan en progressie van kanker: psycho-oncologie Autoimmuunaandoeningen Verhoogde M&M bij vele ‘somatische’ aandoeningen What’s the evidence? Direct of indirect? Onafhankelijk?

24 Bv reumatoïde arthritis (RA)
A & D ~ pijn; reciproke interacties Stress verergert RA, ondanks cortisolverhoging: hyporesponsiviteit op stress in RA, verstoorde immuniteit, verminderde gevoeligheid voor cortisol bij chronische verhoging Autoimmuunaandoeningen Auto-immuun AD  vaak mechanisme niet volledig begrepen, geen behandeling beschikbaar  long-term management of symptoms. Vbn.: RA, HIV/aids, T1D RA en T1DM zijn verschillend van HIV/aids omdat HIV/aids verworven is! Heel simplistisch kunnen we stellen: chronische stress doet de immuniteit, dit zou de AD minder ernstig maken. Dit klopt helaas niet. RA: vicieuze cirkel Meer pijn  A en D ↑ A en D ↑  meer pijn

25 Bv diabetes mellitus type 1 (DM1)
Hyperglycemie en slechte glycemieregeling ~ depressie Diabetes complicaties ~ depressie Associatie: richting? Causaal? Depressie ~ therapietrouw! Meer depressieve symptomen: minder strikt houden aan medicatie, dieet… We krijgen deze AD op jonge leeftijd! Aanvallen van cellen van Langerhans Weinig invloed op ontstaan, maar wel veel op verloop

26 Respiratoire gezondheid
Tweede deel van hfdst 12 (eerste deel cardiovasculair besproken bij deel over stress)

27 Bidirectionele sterke beïnvloeding
Ademhaling en emoties Bidirectionele sterke beïnvloeding Hyperventilatie (lage CO2, gevoeliger voor CO2) ~ angst, paniek, paniekstoornis Angstsensitiviteit: relatief stabiele trek: snel angst door of zorgen over fysieke symptomen van angst Paniekstoornis ~ angstsensitiviteit AH is sterk gelinkt aan pscyhologische staat. Gecontroleerd traag AH  relaxatie, meditatie (!buikAH) Snel AH, hyperventileren  stress: angst, paniek Bidirectioneel: AH wordt beïnvloed door emoties/gedachten/gedrag, maar omgekeerd ook! Personen met een paniekstoornis zijn meer gevoelig aan CO2.

28 Bovenste luchtweginfecties (URI)
50% van alle acute ziektes Slechts 1/3 blootgesteld aan ‘verkoudheidsvirus’ ontwikkelt verkoudheid Mate van blootstelling (contact hypothese) Immunologische en algemene gezondheid ~ stress (bv examens; cf deel immuniteit), sociale steun, slaap, emoties, socie- economische status,…(ook na correctie voor andere variabelen: controlled for / adjusted for) Socialere mensen: lager risico verkoudheid! URI: upper respiratory tract infections Vb. verkoudheid. Dit heeft een enorme economische impact. Mate van blootstelling (vgl. iemand die in je gezicht niest of iemand die je een hand geeft) Algemene gezondheid Impact van stress op immuunfunctie is groot! Kinderen: vaak verkoudheid want worden vaak blootgesteld op school + lagere algemene weerstand. Opmerking: koud weer heeft geen effect op ontwikkelen verkoudheid tenzij zeer extreme omstandigheden.

29 Astma Vroeger verkeerdelijk als ‘psychosomatische ziekte’ bestempeld, nu: inflammatie luchtwegen Ontstaan van astma niet aan psychosociale factoren (in enge zin) geassocieerd Uitlokken van / frequentie van exacerbaties wel, net zoals symptomen, QoL,… Verklaring: gedrag, levensstijl, therapietrouw en mogelijk stress-geïnduceerde immuunveranderingen (cf RA: verminderde cortisolrespons), via URI Bij heel wat chronische AD hangt de frequentie van exacerbaties af van oa stress. Welke psychosociale factoren kunnen exacerbaties uitlokken? Genetische predispositie Dieet Levensstijl (zie volgende slide) Maar deze hebben in minder invloed dan bij AD van CVS. Initiële onset: grote invloed van genetische voorbeschiktheid en roken van ouders.

30

31 Perceptie van symptomen: grote interindividuele variatie
Astma Associatie met angst en angststoornissen: triggeren symptomen + beïnvloeden perceptie ervan Astma + PTSD na 9/11: 3x meer kans op astma-symptomen, 6x meer naar spoed Perceptie van symptomen: grote interindividuele variatie 60% detecteert veranderingen longfunctie niet betrouwbaar Perceptie beïnvloed door angst pessimisme, overtuigingen over ziekte, ervaren stigma: belangrijke predictoren van outcome Belang van self-management interventies Pat. met astma hebben grotere kans op angststoornissen. Astmapatiënten moeten hun symptomen monitoren en puffen wanneer ze aanval voelen aankomen. Maar 60% kan dit niet betrouwbaar voelen aankomen. (self-management) Psychologische interventie  manage astma Educatie Self-monitoring of lungfunction and triggers Actieplan ontwikkelen: wat doen tijdens aanval? Beeld van de ziekte bewerken. Dokter moet patiënt aanmoedigen om self-management technieken te gebruiken!

32 Getuigenis van 2 personen met een vergelijkbare vorm van astma.

33 Gastro-intestinaal syteem
Hfdst 13 (eetgedrag, dieet en obesitas: wel te kennen, zie deel prof Omer Van den Bergh) (Disordered eating (p304 midden tot p309 bovenaan): niet te kennen – zie cursus psychiatrie) (Cancer of the upper GI tract (p320 onderaan tot p322 bovenaan): niet te kennen) (Alcohol gebruik: wel te kennen, zie volgende lessen)

34 Brain-gut axis Invloed van ANS op gut
ENS: enteric nervous system: 100 miljoen neuronen, zelfde NT, verbonden met en beïnvloed door CNS, maar ook deels autonoom en onafhankelijk functioneren: controle van GI functies (absorptie, secreties, motiliteit, microcirculatie, immuunregulatie) Sympathische en parasympathische bezenuwing < AZS van GI organen Stress: sympathisch ZS + adrenaline ↓bloedflow ↓peristaltiek Inhibitie contractie rectum ↓voedselinname Gewichtsverlies Wanneer stressor wordt verwijderd: parasympathisch ZS: herstel bloedflow en peristaltiek EZS: enterisch zenuwstelsel Sensorische informatie van EZS naar CZS via n. vagus

35

36 Brain-gut axis Invloed van emoties / psychologische toestand op gut via brain-gut axis: Functionele GI syndromen (IBS, FD) Andere GI aandoeningen, bv inflammatoire darmziekten (IBD) Normaal GI functioneren: walging (disgust) – nausea; angst – impact op maagfunctie; placebo-effect Verstoorde brain-gut axis: veranderde sensaties, motiliteit, hypersensitiviteit In functionele GI stoornissen  dysregulatie van de brain-gut-axis. Dit leidt tot veranderde sensatie, symptomen, motiliteit, sensitiviteit, pijn… in GI systeem.

37 Psychologische en GI fenomenen beïnvloeden elkaar onderling.
vb. placebopillen  kunnen GI activiteit doen ↓ of ↑ Er kan conditionering zijn van GI activiteit (vb. misselijkheid/overgeven) vb. bij chemotherapie Hoge prevalentie van GI stoornissen bij A en D

38 Invloed van stress op gut via brain-gut axis:
70% rapporteert veranderde maagdarmfunctie bij stress Veranderde motiliteit, veranderde ionsecretie, toegenomen intestinale permeabiliteit, laaggradige inflammatie, ENS- dysfunctie,… Interactie met Helicobacter pylori en NSAID: gastritis, maagzweer, Functionele GI syndromen (IBS, FD) Complexe interactie: zie figuur Bij bestaande GI AD zal stress de exacerbaties doen toenemen. Stress kan interageren met H. Pylori en NSAID’s  grote kans op GI stoornissen.

39 Complexe interactie tussen stress en GI stoornissen omdat stress ook invloed heeft op psychologische factoren: Verhoogde gevoeligheid aan GI veranderingen Gedaalde pijntolerantie Veranderingen in levensstijl die effect hebben op GI functioneren Mensen met functionele GI stoornissen  vaker stress, A, D en ↓QoL Relatie tussen stress en GI functioneren omvat vele factoren Fysiologische veranderingen Emotioneel wellbeing Gevoeligheid Symptoomperceptie Kan ook interactie zijn met andere factoren Blootstelling aan pathogenen Levensstijl Individuele verschillen in coping stijl

40 Maagzweer (peptic ulcer)
H. pylori: geassocieerd met dyspepsie, gastritis, maagzweer, maagkanker H. pylori is geen voldoende en geen noodzakelijke voorwaarde voor maagzweer: niet alle mensen met H. pylori hebben maagzweer (of andere maagaandoening) en 5-20% van de mensen met maagzweer hebben geen H. pylori (eerder voorkomen heling?) Interactie met genetische kwetsbaarheid, pH – maagzuur, NSAID-gebruik, alcohol,… Stress en levensstijl dragen bij aan 30-65% van de maagzweren Onafhankelijk van het feit of ze veroorzaakt werden door H. pylori of NSAID’s Maagulcus = maagzweer. Niet alleen H. pylori veroorzaakt maagzweer, maar interactie met andere factoren zorgt voor een omgeving waarin de ziekte kan ontstaan. Maagzweer: geen pure biologische verklaring, maar biopsychosociale verklaring.

41 Prikkelbare darmsyndroom (IBS)
Cf deel over psychosomatiek – functionele syndromen IBS: functionele darmstoornis  diagnose wanneer er geen anatomische stoornis wordt gevonden. Fysiologische risicofactoren Genetische voorbeschiktheid Gastro-enteritis Geslacht (vrouwen dubbel zo vaak)

42 Prikkelbare darmsyndroom (IBS)
Associatie met chronische stress, psychiatrische aandoeningen en VG van (seksueel / fysiek) misbruik Hyperreactiviteit van brain-gut axis, getriggerd door psychologische of biologische factoren: hypersensitiviteit voor (oa) distensie, gestoorde motiliteit, grotere vigilantie voor symtomen en neiging om ze als negatief of pijnlijk te labellen Impact QoL – distress - belastend – zelfs suïcidaliteit hoger Psychologische interventies voor distress + IBS-symptomen: relaxatie, stress management, hypnotherapie, CBT,… Pat. met IBS hebben verhoogde prevalentie van D, A, paniek, fobieën, somatisatiestoornissen. Zijn hypersensitief voor GI symptomen: verhoogde vigilantie en symptomen worden sneller als negatief en pijnlijk beschouwd. Rol van psychologische factoren in IBS is bewezen door het feit dat deze beïnvloed worden door placebo’s.

43 Inflammatoire darmziekten (IBD)
Ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa: immuundysfunctie Etiologie: interactie omgeving – genetische kwetsbaarheid Stress speelt wrsch geen grote rol bij ontstaan, maar wel bij verloop, herval: via invloed van stress op mucosa-inflammatie? Invloed van emoties en stress minder groot dan bij functionele maagdarmaandoeningen Impact QoL – distress - belastend en grote uitdaging om zich aan te passen: verantwoordelijkheid nemen – betere aanpassing Psychologische interventies: stress management, steungroepen,…: mssch geen duidelijk effect op fysieke symtomen, maar wel minder symptoomgerelateerde stress, A, D, pijn, beter omgaan met symptomen,… Voornaamste symptomen: abdominale pijn, overgeven, bloed in stoelgang, diarree, gewichtsverlies. Invloed van stress agv effecten van stress op GI systeem, maar key pathway: mucosa-inflammatie. Rol van levensstijl: belangrijk, maar hoe precies is onduidelijk. Impact op QoL: zowel op werk als op vrije tijd. QoL is afhankelijk van psychologisch en sociale problemen: bepalen ook of symptomen erger zullen worden. Angst zorgt dat IBD erger wordt. Chirurgie  symptomen verminderen, maar colectomie bij colitis ulcerosa kan leiden tot andere ongemakken: faecale incontinentie, onvruchtbaarheid bij vrouwen… Mogelijks is er een beter effect van combinatie psychologische en fysieke behandeling, maar voorlopig onvoldoende bewijs.


Download ppt "Immuniteit, bescherming en afweer"

Verwante presentaties


Ads door Google