De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Canon van Nederland http://entoen.nu/.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Canon van Nederland http://entoen.nu/."— Transcript van de presentatie:

1 Canon van Nederland

2 Van Vroege naar Late ME =
van agrarisch (autarkisch) naar agrarisch-urbane (stedelijke) samenleving Bevolkingstoename ontginningen Groeiende vraag landbouwpr Succes landbouw Orde en rust betere land feodale elite profiteert bouw techniek vraag naar luxepr. Opbloei stedelijke economie

3 Macht van de adel De adel heerst dankzij deze drie elementen:
Hofstelsel = macht over productie / inkomen/ economie Leenstelsel = macht over doen en laten/ bestuur/ politiek Feodale kerk = macht over denken/ cultureel MAAR: 1. Hofstelsel verdwijnt door opkomst stad: horigen worden vrije pachters 2. Leenstelsel verdwijnt door opkomst geldeconomie: adel vervangen door ambtenaren en huursoldaten 3. Feodale kerk: opkomst vrijere denken (Renaissance)

4 4.4 Steden Juridisch: Een collectief van burgers dat op grond van verleende privileges een hoge mate van zelfbestuur kent, waaraan in principe iedereen die het poorterschap bezat deel had.

5 4.4 Steden Hoe verkreeg je dit poorterschap? door geboorte
door huwelijk door koop (onder voorwaarden) Opm. over horigen (stadslucht maakt vrij)

6 4.4 Steden Rechten: Plichten Rechtsbescherming
Recht op uitoefening ambacht en bedrijf overheidsfuncties Plichten Geen schade aan stad en poorters Brandwacht Schutterij (indien gevraagd) brandblussen

7 4.4 Steden Bestuur van de stad:
Schepenen en burgemeesters : bestuur en rechtspraak de gemene vroedschap en rijkdom van de stad : van adviserend naar toestemming

8 Hoofdstuk 5 De Nederlanden onder Karel V
Gent, 24 – 02 – 1500 troonopvolger geboren in het Prinsenhof, vernoemd naar overgrootvader Karel de Stoute  Karel V Begroet met klokgelui en saluutschoten 8 maart 1500 Grandioos doopfeest. *

9 5.3 De Nederlanden onder Karel V

10 5.3 De Nederlanden onder Karel V

11 5.3 De Nederlanden onder Karel V
De Lage Landen Kerngewesten: Vlaanderen Brabant Holland Tegenstellingen (Zuid-) West  Oost – Zuid Economisch Politiek Cultureel Centralisatiepolitiek = stichten van een eenheidsstaat = een soort Koninkrijk der Nederlanden KAREL V: Encore que Paris soit bien grand, je pourrais la mettre en moin Gand (Ook al is Parijs nog zo groot, ik zou het in mijn Gent kunnen stoppen)

12 5.3 De Nederlanden onder Karel V
Doelen van Karel V: Verenigen van alle Nederlanden Smeden van een eenheid tussen die landen, met een duidelijk en onbetwist centraal gezag voor de vorst in de hoofdstad Brussel Dwz.: het grondvesten van een Nederlandse staat!

13 5.4 De Nederlandse Opstand
Godsdienstige problemen Politieke problemen Economische problemen De Nederlandse Opstand

14 5.4 De Nederlandse Opstand Godsdienstige problemen
Vruchtbare bodem voor Luthers protest tegen morele en religieuze verval van de kerk Celibaat? ¼ leefde met een concubine = niet echt vreemd, wat wel vreemd is dat er over geklaagd werd! Kwantiteit? geestelijken + personeel, concubines en onwettige kinderen = ca 3% van de bevolking. Grote kerken in een stad, bv Grote Kerk in Dordrecht had wel 50 geestelijken en een dorp als Oisterwijk had 1 priesters en wel 20 kerken Organisatorisch? In het Nederlandstalige gebied was er maar 1 bisschop. De andere 4 (op de 3 miljoen mensen) zaten in het dunbevolkte Franstalige gebied. Bisschoppen staan onder de aartsbisschoppen van Keulen en Reims.

15 5.4 De Nederlandse Opstand Godsdienstige problemen
Wegbereiders: Moderne devoten Humanisten Optreden van Karel V: In 1521 plakkaat, na de Rijksdag van Worms, dat de ‘boeken, preken en geschriften van genoemde Luther en van al zijn volgelingen en aanhangers’ verbood en gebood dat zulke werken verbrand moesten worden.  conclusie: reformatie hier georganiseerd als een ondergrondse beweging. Een beweging van onderop.

16 5.4 De Nederlandse Opstand Godsdienstige problemen
Wederdopers = protestantisme van de armen Leider werd hier Menno Simonsz 1522 Inquisitie officieel in de Lage Landen ingevoerd. Getuigenissen Augustijners: Johan van essen en Hendrik Vos, de eerste martelaren

17 5.4 De Nederlandse Opstand Godsdienstige problemen
Lutheranisme 1. Geen predestinatieleer 2. de vorst is door god aangewezen 3. organisatie van ‘boven af’ Calvinisme 1. predestinatieleer 2. de vorst mag afgezet worden als… 3. organisatie van ‘onder af’

18 5.4 De Nederlandse Opstand Godsdienstige problemen
Hagenpreken (1566) Voorbeeld bij Haarlem: Tekst van preek: efeziërs 2:8, (Statenvertaling): ‘Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is gods gave’

19

20 Verdere verklaring Ned. Opstand
Zie de opdrachten in het boek.

21 Economische lijn Toelichting bij de tijdbalk:
1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 Toelichting bij de tijdbalk: Einde 15e en (bijna hele) 16e eeuw ( ): aanloop tot dynamiek Gouden Eeuw ( ): sterke dynamiek Zilveren Eeuw ( ): aanloop tot stagnatie, relatieve achteruitgang Afsluiting ( ): stagnatie, absolute achteruitgang Zoek op in je boek, wat daarover vermeld staat.

22 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Amsterdam vormt het handelscentrum van een handelsimperium: Symbool van burgerlijke handelsmacht = paleis / stadhuis op de Dam  Het moest de bezoeker imponeren. Zo is er op de marmeren vloer van de Burgerzaal, die vrij toegankelijk was, drie cirkels met kaarten van het oostelijk en westelijk halfrond en een sterrenkaart. Voor de burgers van de stad lag de hele wereld, en de hemel, onder hun voeten.

23 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Het fronton aan de achtergevel (Nieuwezijds Voorburgwal) wordt bekroond door Atlas die de wereldbol draagt. Hij wordt geflankeerd door de personificaties van de Gematigdheid en de Waakzaamheid. In het timpaan is opnieuw de stedemaagd uitgebeeld. Aan haar voeten zitten hier de riviergoden Amstel en IJ. De stedemaagd strekt haar armen uit om de schatten van de vier, toenmalig bekende, werelddelen in ontvangst te nemen. Van links naar rechts zijn dat Afrika, Europa, Azië en Amerika. Achter Amsterdam – het centrum van de wereld – is een koggeschip, het oude wapen van de stad, te zien.

24 Nooit meer dan 10% van de totale handel !
Legenda Noordzee Oostzee Middellandse Zee Moedernegotie = ca. 40% van de Hollandse handel Nooit meer dan 10% van de totale handel !

25 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Amsterdam: Stapelmarkt Wisselbank Handelsbeurs (Zie afbeelding 1653) ‘een wandelpark waar Moor met Noorman handel drijft, een kerk waar Jood, Turk en Christen vergaren’ Links:De wisselbank v.a en Rechts: het binnenplein van de beurs in Amsterdam gebouwd door Hendrik de Keyser aan het Rokin, 1607

26 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Polder Grootebroek, eind 16de eeuw  Gecommercialiseerde landbouw

27 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Nijverheid Belangrijke factoren: Goedkope brandstof = turf Goedkope energie = wind Goede infrastructuur = trekvaarten voor trekschuit Nijverheid hangt samen met handel

28 6. De Republiek in de Gouden Eeuw 6.1 economie
Centrale figuur in De Republiek (m.n. Holland en Zeeland) = de koopman-ondernemer. Voorbeeld: Zie het portret van Andries Bicker  koopman in Russisch bont (naast aandeel in bloeiende handelsfirma van de familie); lid van Amsterdamse vroedschap, 10 X burgemeester van Amsterdam, gedeputeerde van Holland in de Staten-Generaal; bemiddelaar tussen Zweden en Polen en later tussen Zweden en Denemarken, gecombineerd met onderhandelen over nieuwe handelsverdragen!

29 De markt Agrarische markt Nijverheid Handel, scheepvaart en visserij
Amsterdam centrale graanmarkt -> boeren investeren en specialiseren (veeteelt -> mest-> verbouw van handels- en tuinbouwgewassen. Bv hennep) = commerciele landbouw Infrastructuur (trekvaarten) en landaanwinning (techniek  molengang) Turf (gunstig voor energie-intensieve nijverheid) Na 1650 extensiveren landbouw + verhogen efficiëntie Geen keuterboer meer in westen en noorden Nijverheid Handel, scheepvaart en visserij Leeghwater

30 De markt Agrarische markt Nijverheid De Handel
profiteerde van de bevolkingsgroei en de grote welvaart + voldoende kapitaal -> investeren mogelijk A’dam stapelmarkt = voldoende grondstoffen Techniek Goedkope energie Goede infrastructuur Scheepvaart en allerlei toeleveringsbedrijven profiteert De Handel Fluitschip

31 De markt De agrarische markt Nijverheid De handel Wisselmarkt
Koopmansbeurs Handelskapitalisme VOC (1602; inter-aziatische handel) WIC (1621; kaapvaart; Driehoekshandel) 

32 Exploitatiekoloniën (factorijen)
6. De Republiek in de Gouden Eeuw ‘Nederland’ als koloniale mogendheid Exploitatiekoloniën (factorijen) VOC 1602 Zuid-Afrika, Azië Monopolie Specerijen, porselein, koffie Via inlandse vorsten en boeren BATAVIA, speciale bevoegdheden [staat!] Heren XVII WIC 1621 West-Afrika, Amerika’s Monopolie Edelmetaal, suiker, slaven kaapvaart Plantages met slaven Atlantische driehoekshandel Heren XIX

33 Politieke lijn Periode van opbouw van de Nederlanden:
1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 Periode van opbouw van de Nederlanden: 15de eeuw (zie kenmerkende aspecten!) Bourgondiers zetten de Nederlanden op de kaart + streven naar centralisatie tegen het particularisme (handhaven ME’se privileges) van de staten en de steden: Filips de Goede Karel de Stoute Maria van Bourgondie + Maximiliaan van Habsburg Filips de Schone 16de eeuw (zie kenmerkende aspecten!) 2. Habsburgers Karel V verdere centralisatie  Bourgondische Kreits Filips II vervolg centralisatie. Nederlanden = Spaans Habsburg 3. De Nederlandse Opstand (1568 / 1572 – 1588 / 1596 / 1648) . Republiek Der Zeven Verenigde Nederlanden ( = scheiding met de Zuidelijke / Spaanse Nederlanden)

34 Politieke lijn 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 De Republiek was een statenbond, voortgekomen uit de strijd tussen centralisatie versus particularisme: 17de eeuw (zie kenmerkende aspecten!) Positie van de stadhouders (= ambtenaren, in dienst van de Staten van de Gewesten): . Maurits (en daarna Frederik Hendrik) breidden Republiek uit . Voortzetting strijd tussen centralisatie (de Oranje stadhouder) en particularisme (raadpensionaris, voor de regenten, regerende koopliedenfam. in de steden)  - Prinsgezinden (Oranje-) partij versus Staatsgezinden 2. Verdieping van de strijd door godsdienstige opvatting van het Calvinisme: Preciezen  Reckelijken

35 Stadhouders Maurits Frederik Hendrik Willem II Willem III
Formeel werd de stadhouder benoemd door de provinciale staten. In theorie kon elke provincie een eigen stadhouder kiezen. In praktijk waren er meestal twee: in Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel uit het Huis Oranje-Nassau, in Friesland en Groningen uit het Huis Nassau-Dietz. Na 1702, toen Willem III zonder nakomelingen overleed, namen de Friese stadhouders het stadhouderschap in alle gewesten op zich Stadhouders Ten tijde van het Habsburgse bewind werden in de provincies gouverneurs aan gesteld, die namens de landsheer het gezag uitoefenden. Een van die stadhouders was Willem van Oranje, die stadhouder was van Holland, Zeeland en Utrecht. Oranje gaf niet alleen leiding aan de Opstand, maar financierde die voor een belangrijk deel uit eigen zak. Hoewel de opstandelingen in 1581 afstand deden van hun vorst, konden ze zijn plaatsbekleder (stadhouder) niet laten vallen. Bestuurlijk kwam de stadhouder echter in het luchtledige te hangen. Daardoor ontstonden later allerlei politieke spanningen. Maurits (1618) en Willem II (1650) moesten door middel van staatsgrepen hun positie veilig stellen. Formeel werd de stadhouder benoemd door de provinciale staten. In theorie kon elke provincie een eigen stadhouder kiezen. In praktijk waren er meestal twee: in Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel uit het Huis Oranje-Nassau, in Friesland en Groningen uit het Huis Nassau-Dietz. Na 1702, toen Willem III zonder nakomelingen overleed, namen de Friese stadhouders het stadhouderschap in alle gewesten op zich. Een belangrijk element in hun positie was het feit dat de Oranjes naast stadhouders ook opperbevelhebbers waren van leger en vloot. In die hoedanigheid waren ze zeer succesvol. Het gaf hen bovendien een goede reden om zich intensief met de landspolitiek te bemoeien. In het buitenland zag men de stadhouders aan voor het staatshoofd. Binnen de Republiek waren ze dat hooguit informeel. Bezoeken Het Loo, Apeldoorn Maurits Frederik Hendrik Willem II Willem III

36 Politieke lijn Periode van economische stagnatie + rentenieren:
1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 Periode van economische stagnatie + rentenieren: 18de eeuw (zie kenmerkende aspecten!) Pruikentijd, groei van politieke tegenstellingen: Oranje-partij , het volk versus de staatsgezinden  aristocratische en democratische patriotten = Gemeenschappelijk anti - Oranje Wisselende macht: 1781 – 1787 patriotten aan de winnende hand Invloed Verlichting 1787 – 1795 Oranjepartij aan de macht 1795 – 1806 Bataafse Republiek (patriotten)

37 Een statenbond van grotendeels zelfstandige gewesten
6.3 De politieke en sociale ontwikkeling van de Republiek in 17de eeuw Politieke tegenstellingen in de jonge republiek Een statenbond van grotendeels zelfstandige gewesten Particularisme = elke stad of gewest hield vooral zijn eigen voordeel scherp in het oog

38 het bestuur van de statenbond

39 6.3 De politieke en sociale ontwikkeling van de Republiek in 17de eeuw Politieke tegenstellingen in de jonge republiek Raadspensionaris van Holland Johan van Oldenbarnevelt Voor 12 jarig Bestand Voor gewestelijk particularisme Bij de Recklijken Stadhouder Maurits (zoon van Willem van Oranje) Tegen 12 jarig Bestand Voor sterker centraal gezag en hang naar dynastie Bij de Preciezen

40 6.3 De politieke en sociale ontwikkeling van de Republiek in 17de eeuw Politieke tegenstellingen in de jonge republiek ‘Mannen gelooft niet dat ik een landverrader ben. Ik heb oprecht en vroom gehandeld als een goed patriot, en zo zal ik sterven’ Vervolgens sloeg hij de ogen op naar de hemel: ‘Here God, Hemelse Vader, ontvang mijn geest’. Hij knielde neer en zei tegen de beul: ‘Maak het kort, maak het kort.’ op 13 mei 1619 Stockske van Oldenbarnevelt Mijn wensch behoede u onverrot, O stock en stut die geen verrader, Maer ‘s vrijdoms stut en Hollants Vader Gestut hebt op dat wreet schavot Toen hij voor ‘t bloedig zwaert most knielen Door Joost van den Vondel

41 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 Einde 15e en (bijna hele) 16e eeuw ( ): aanloop tot dynamiek Gouden Eeuw ( ): sterke dynamiek Zilveren Eeuw ( ): aanloop tot stagnatie, relatieve achteruitgang Afsluiting ( ): stagnatie, absolute achteruitgang

42 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
Cijfers Sonttollen aandeel Hollandse schepen: Gouden Eeuw  60 – 70%  45%  40%  30% MAAR: absolute aantallen  1074 schepen  2292 schepen

43 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
Mercantilisme in Frankrijk en Engeland: Voorbeeld van gevolg van mercantilisme van Engeland: Aandeel in Engelse im- en export van Nederlanders = 1696  15% 1772  4%

44 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
Klik hier! VOC Leek goed te gaan tot 1780, nl - groei aantal zeelieden in dienst VOC - aantal binnenkomende en vertrekkende schepen bleef op peil - Stijgende inkomsten 1700 – 1710 = 140 milj. gulden 1760 – 1780 = 200 milj. gulden per 10 jaar Stijgende uitgaven  gevolg = daling winst 1640 – 1700 = 18 milj. per 10 jaar 1700 – 1780 = 13 milj. per 10 jaar

45 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
Nijverheid Terugloop van: Tabaksverwerkende bedrijven in A’dam 1720 = 30 1751 = 8 Katoendrukkerijen in A’dam 1700 = 80 1770 = 20 1796 = 12 Genuanceerd: stijging van jenever, koffie, thee, cacao en suiker

46 7. De Republiek in de 18de eeuw 7.1 Eerste helft 18de eeuw
Boswell (1764): “De meeste van de voornaamste steden zijn jammerlijk in verval en in plaats van dat iedereen werk heeft, komt men vele stakkers tegen die werkloos zijn en honger lijden. Utrecht is opmerkelijk zwaar getroffen.” ……. ….“stakkers zag die van niets anders leven dan van aardappels, jenever en spul dat zij koffie en thee noemen. En het ergste van dit alles is dat zij zo gewend zijn aan dit leven, dat zij geen werk zouden accepteren, zelfs als het hun aangeboden werd.”

47 7.2 Verlichting: nieuwe ideeën over mens, natuur en maatschappij
Patriotten onder invloed van de Verlichting! Dus verstand kwam centraal te staan in de zoektocht naar een betere samenleving! Verlichtingsfilosofen die nagedacht hadden over alternatieven voor het absolutisme waren: 1. Voltaire  Deisme 2. Rousseau  Volkssoevereiniteit 3. Montesquieu  Trias politica

48 Voltaire Deïsme: God had de wereld wel geschapen, maar de mens was zelf verantwoordelijk! Wij, Lodewijk, Koning bij de Gratie Gods Dus GEEN Droit Divin!

49 Rousseau Koning had de macht dus niet van god, maar van wie dan wel?
Het volk! = Volkssoevereiniteit Dus het volk had de hoogste macht. Het Volk!

50 7.3 De patriottische revolutie (1781-1798)
Tweede helft 18de eeuw: Revoluties internationaal (politiek)  Amerikaanse kolonisten in optand tegen Engelse koning  Franse Revolutie 1789  Industriële revolutie (gestart in Engeland) (economisch) Revolutie nationaal  Patriottische revolutie

51 De Republiek in de 18de eeuw
Sociale gelaagdheid De gegoede burgerij 10% 2. De kleine burgerij 25% 3. De volksklasse 60 – 70% = regenten oligarchie, met corruptie en nepotisme Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll De Republiek in de 18de eeuw Gegoede burgerij = regenten  oligarchie, met corruptie en nepotisme economie: stagnatie Gevoel van onbehagen  ‘Aan het volk van Nederland’ 1781 Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll  Patriotten (bijnaam = kezen) economie: stagnatie Gevoel van onbehagen  ‘Aan het volk van Nederland’ 1781  Patriotten

52 Tegenstellingen Tegenstellingen
Hoe werk je zo’n schema uit? Door vragen te stellen!

53 De verschillende Nederlanden
Tot 1795 De Republiek der Zeven verenigde Nederlanden (alleen de Noordelijke Nederlanden) 1795 – 1806 Bataafse Republiek  start van eenheidsstaat (centralisatie) met nationale grondwet. Nodig werd natievorming! 1806 – 1810 Koninkrijk Holland 1810 – 1813 Deel van Frankrijk 1815 Congres van Wenen:  V.a.1815 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (tot 1830 met België = Zuidelijke Nederlanden)


Download ppt "Canon van Nederland http://entoen.nu/."

Verwante presentaties


Ads door Google