De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Minor financieel advies en ondersteuning pensioen semester 2 week 3

Verwante presentaties


Presentatie over: "Minor financieel advies en ondersteuning pensioen semester 2 week 3"— Transcript van de presentatie:

1 Minor financieel advies en ondersteuning pensioen 2014-2015 semester 2 week 3
W.H. Korthouwer

2 Vervolg PW Verplichte uitvoeringsovereenkomst met alle afspraken tussen werkgever en pensioenuitvoerder Melden betalingsachterstand aan deelnemers vanuit pensioenuitvoerder i.p.v. vanuit de werkgever. Wachttijd maximaal 2 maanden Pensioentoezegging heet nu pensioenovereenkomst Karakter pensioenovereenkomst; werkgever moet verplicht aangeven wat voor pensioenregeling er is getroffen Pensioenreglement; de pensioenuitvoerder moet de werknemer verplicht alle regels/voorwaarden van de regeling verstrekken Nationaal pensioenregister; Pensioenuitvoerder nieuw begrip in wetgeving

3 Wanneer is pensioen verplicht?
Pensioen is niet algemeen wettelijk verplicht Op grond van CAO’s zijn pensioenregelingen vaak wel verplicht De Wet verplichte beroepspensioenfondsen 2000 (Wet BPF 2000) geldt voor veel werknemers in Nederland Vrije beroepsoefenaren zoals huisartsen zijn vaak op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) wel verplicht aangesloten bij een pensioenfonds Indien de werkgever een pensioenregeling treft voor de werknemer(s), dan moet deze voldoen aan de Pensioenwet (PW). De werknemer dient dan volledig te worden geïnformeerd, waarvan de UPO (Uniform Pensioenoverzicht) een belangrijk document is. Voorbeeld startbrief

4 Werkingssfeer verplicht bedrijfstakpensioenfonds
Vanuit onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers komt een cao tot stand waarin pensioenbepalingen worden opgenomen Soort cao bepaalt de mate van vrijheid c.q. mate van afwijking van de cao Wettelijke grondslag voor verplichtstelling is geregeld in de Wet BPF2000 Representativiteitstoets; voldoende representatief voor de werkzame personen in de bedrijfstak Minister van Soc. Zaken en Werkgelegenheid vaardigt een verplichtstellingsbesluit uit die in de Staatscourant wordt gepubliceerd. Verplichting hangt vaak af van ‘in hoofdzaak’ criterium o.b.v. aantal werknemers die bepaalde werkzaamheden uitvoeren of de omzet gerelateerd aan bepaalde activiteiten van het bedrijf.

5 Werkgever is verantwoordelijk voor afdracht pensioenpremies
Nederland telt 415 verschillende pensioenfondsen en zo’n 90 bedrijfstakpensioenfondsen waarvan de vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen (VB) er 70 behartigt. Op (VB) staan de meeste bedrijfstakpensioenfondsen. Indien een bedrijf onder de verplichte werkingssfeer van een bpf valt en de medewerkers niet eerder zijn aangemeld, dan kunnen de premies met terugwerkende kracht (op executoriale tilel/dwangbevelprocedure) bij de werkgever worden gevorderd. Vrijstellingsgronden o.a. mogelijk bij reeds bestaande eigen pensioenregeling, een eigen cao, bij groepsvorming en bij onvoldoende dekkingsgraad.

6 Pensioendocumenten PW verplicht volgende documenten:
Startbrief; belangrijkste punten van pensioen voor werknemer Pensioenreglement; uitgebreide informatie voorwaarden pensioen voor de werknemer UPO; lopende deelnemers ontvangen deze jaarlijks, gewezen deelnemers elke vijf jaar Kijk op voor voorbeelden van bovenstaande documenten. Voorbeeld UPO van het ABP

7 Trouwen, samenwonen en kinderen
Huwelijkse staat wettelijk niet van belang voor pensioenregeling, pensioenuitvoerders eisen vaak wel minimaal dat partners op hetzelfde woonadres staan ingeschreven (of samenlevingscontract) voor dekking partnerpensioen. Voorbeeld pensioenreglement ABP. Van fiscaal partnerschap is al sprake bij samen een eigen woning bezitten of samenwonende partner te hebben aangemeld bij pensioenuitvoerder. Pensioenuitvoerders halen vaak gegevens uit GBA. Deelnemer blijft verder zelf verantwoordelijk voor aanmelden partner. Let op dat partner dus is aangemeld. Sommige pensioenregelingen houden rekening met onbepaald partnerschap

8 pensioensystemen In Nederland bouwt 90% van de werknemers een aanvullend pensioen op bij de werkgever. Welke soorten regelingen zijn er? Uitkeringsovereenkomst; salaris/diensttijdregeling, defined benefit regeling. Eindloon en middelloon. Werkgever zegt een pensioen toe waar de werknemer recht op heeft. Kapitaalovereenkomst; werkgever zegt een kapitaal toe op de pensioendatum waarmee de werknemer zelf een pensioen kan aankopen Premieovereenkomst; werkgever zegt een premie toe die wordt gebruikt voor pensioenregeling. Beschikbare premieregeling. Hybride regelingen; combinaties van bovenstaande

9 Pensioensystemen (vervolg)
Defined benefit regelingen (uitkeringsovereenkomst): Eindloonregeling; pensioen gebaseerd op het laatst verdiende inkomen (komt weinig meer voor) Middelloonregeling; pensioen gebaseerd over het gemiddeld verdiende inkomen (komt verreweg het meeste voor, 91% van de deelnemers bij pensioenfondsen hebben deze regeling) Defined contribution regeling (kapitaalovereenkomst): Beschikbare premieregeling; de werkgever betaalt maandelijks namens de werknemer een premie aan een verzekeraar of een pensioenfonds die het geld belegt. Deze vorm is sterk in opkomst.

10 Pensioen uitkeringsovereenkomst grafisch

11 Pensioen premieregeling grafisch
Beschikbare premieregeling middels sparen Beschikbare premieregeling middels beleggen.

12 Kenmerken eindloonregeling
Loonsverhogingen kunnen met terugwerkende kracht vanaf indiensttreding worden gebruikt voor pensioenopbouw, ook wel backservice verplichting Keuze uit volledig of gedeeltelijke backservice verplichting Maximaal 1,657% opbouw per jaar, bij 40 dienstjaren wordt maximaal 66,28% van de laatste pensioengrondslag bereikt Alleen vaste loonbestanddelen en structureel genoten toeslagen mogen worden meegenomen

13 Kenmerken middelloonregeling
Loonsverhogingen tellen pas mee vanaf het moment dat de werknemer deze ontvangt Keuze uit zuiver middelloonsysteem of geïndexeerd middelloonsysteem Maximaal 1,875% opbouw per jaar wordt in 40 jaar 75% van de gewogen gemiddelde pensioengrondslag bereikt Variabele looninkomsten mogen worden meegenomen voor de pensioenopbouw

14 Beschikbare premieregeling
Kenmerken: De hoogte van de premie staat vast en de hoogte van het pensioen niet Hoe ouder hoe meer premie fiscaal beschikbaar mag worden gesteld door de werkgever Vier fiscale staffels Vanaf 1 januari 2015 mogen alleen nog netto staffels worden gebruikt (m.a.w. alleen OP als percentage en alle aanvullende zaken als werkelijke premie) Fiscaal maximale staffel bij 3% rekenrente i.p.v. 4% standaard rekenrente mogelijk. Hierdoor meer premie inleg mogelijk

15 Staffels beschikbare premie
Alleen Ouderdomspensioen (OP) OP en uitgesteld Partnerpensioen (PP), dus geen recht op PP bij overlijden vooroverlijden (voor 67jr) van de pensioengerechtigde. De partner heeft dan niets OP en direct ingaand opgebouwd PP, wel recht op het tijdsevenredig opgebouwde PP OP en direct volledig PP, recht op 70% van het op te bouwen OP op einddatum

16 Pensioensoorten Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen; Wezenpensioen;
Arbeidsongeschiktheidspensioen; Nabestaandenoverbruggingspensioen; 40-deelnemingsjarenpensioen; Overbruggingspensioen; Prepensioen; VUT.

17 Pensioenfonds of verzekeraar
Garantie op pensioenuitkeringen? Nee, PF mag pensioen afstempelen of premies verhogen bij een te lage dekkingsgraad* Ja Zekerheidsgraad van beleggen 97,5% 99,7% Rekenrente (basisrendement) Martrente + correctie (was tot sept % vast)* 2,5% (was veelal 3%) Afstempelen van pensioen betekent dat de pensioenrechten en/of pensioenuitkeringen worden verlaagd. Als eerste worden de indexatierechten (correctie voor prijs- en loonstijgingen) aangetast. Eigenlijk belooft een pensioenfonds met een uitkeringsregeling (eind- of middelloon) een gegarandeerd pensioen onder voorbehoud dat er voldoende geld is. Pensioenfondsen hebben de laatste tijd veel afgestempeld en premies verhoogd. Dekkingsgraad is de verhouding tussen de contante waarde van het belegde vermogen van een pensioenfonds en de contante waarde van de pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds moet zich houden aan de regels uit het financieel toetsingskader (FTK) uit de pensioenwet (PW) en deze gelden niet voor een verzekeraar. Voor zowel PF als verzekeraar geldt wel prudentieel toezicht door DNB. * Meer over renterisico bij pensioenfondsen:

18 Fiscale regels pensioen uitkeringsregeling
Maximaal 100% pensioen van het laatstverdiende salaris (volgens eindloon). Vanaf 2015 wordt de maatstaf het ‘gemiddeld’ verdiende salaris (middelloon). Versobering van ons pensioenstelsel Maximale fiscale opbouwpercentages p/jr inclusief partnerpensioen Pensioen-leeftijd Middelloon Eindloon 2013 65 2,25% 2,00% 2014 1,90% 1,68% 67 2,15% 2015 1,875% 1,657%

19 Fiscaal voordeel pensioen/lijfrente
Fiscaal voordeel IB gemiddeld 18%* voor en na AOW datum in 1e en 2e schijf tot € belastbaar inkomen. Aftrekbare premies gemiddeld 40% voor AOW datum Belaste uitkeringen gemiddeld 22% vanaf AOW datum * het verschil als gevolg van heffingskortingen is hierin niet meegenomen.

20 Schema pensioenopbouw + VOORBEELD
Pensioengevend salaris (PS) -/- AOW-franchise -/- € (afgerond) Pensioengrondslag (PG) X Opbouwpercentage X 2% Pensioenopbouw per jaar € 640 (ofwel factor A = Aangroei) X Dienstjaren 35 TOTALE PENSIOENOPBOUW Bruto inkomen tot 65 jaar € p/mnd, netto ongeveer € p/mnd.

21 Vervolg pensioenopbouw voorbeeld
Het pensioeninkomen vanaf 65 jaar: 1e pijler AOW samenwonend € (afgerond) 2e pijler aanvullend pensioen € e pijler lijfrente - Totaal pensioeninkomen € € / € = 76% v/h (laatstverdiende)inkomen. Bruto € p/mnd, netto ongeveer € p/mnd.

22 Opgave middelloon pensioen
Jos werkt bij BEGO BV waarbij de volgende uitgangspunten: Leeftijd 35, in dienst vanaf 25 jaar Salaris € , parttime 90% Vanaf 40e € loonsverhoging bij fulltime dienstverband Franchise € Opbouw OP per jaar 1,75% tot 67 jaar Opbouw NP; PP 70%, WzP 14% Vragen: Bereken zijn huidige pensioenaangroei (factor A) per jaar Bereken zijn pensioenaanspraken vanaf 67 jaar Is deze regeling fiscaal optimaal? Waar zit nog ruimte?

23 Aanvullend pensioen bij bestaande regeling
Steeds vaker alleen een basis pensioenregeling bij werkgever waarbij werknemer zelf aanvullingen kan kiezen Blijft 2e pijler pensioen dat moet voldoen aan de regels van de PW, dus levenslange uitkering OP Verminderd de fiscale jaarrruimte in de 3e pijler lijfrente Verschillende aanvullende dekkingen mogelijk Verstandig aanvullende dekkingen eerst te vergelijken met alternatieven zoals aparte dekkingen bij overlijden en arbeidsongeschiktheid.

24 Hoeveel pensioen/lijfrente kapitaal heb ik nodig?
Wat is het uitgangspunt? Maatschappelijke norm of wat je later denkt nodig te hebben? Tot 2014 maximaal wettelijke kader 70% van het eindloon vanaf 65 jaar Vanaf 2015 maximaal wettelijk kader 75% van het middelloon vanaf 67 jaar, tevens norm voor max. beschikbare premie Stelregel berekening levenslange uitkering: 0,06 x € = € uitkering Stelregel berekening benodigd kapitaal: € / 0,06 = € kapitaal N.B. De factor 0,06 is een richtlijn o.b.v. de huidige levensverwachting. Bij een langere levensverwachting kan deze dalen naar factor 0,05.

25 Voorbeeld benodigde inleg bij 70% van het laatstverdiende inkomen
70% x € eindloon = € Benodigd kapitaal levenslange uitkering: € / 0,06 = € Benodigde inleg p/m via banksparen van 30 tot 67 jaar: 6% netto rendement € 407 Inclusief 2% inflatie € 641 3% netto rendement € 795 Inclusief 2% inflatie € 1.195 Realistisch?

26 Indicatie pensioen excl. AOW vanaf verschillende instapleeftijden.
Uitgangspunten: Maandelijkse inleg € 315 p/mnd, banksparen Bancaire ‘levenslange’ uitkering bij 3% rendement Belastingaftrek 42% Pensioenleeftijd 67 jaar Instapleeftijd 25 35 45 55 Eindkapitaal bij 3% 54.514 Uitkering p/jr 23.554 15.077 8.769 4.075 Eindkapitaal bij 6% 65.822 51.324 26.512 12.657 4.921

27 Voorbeeldbedragen pensioen incl. AOW, bruto en netto
Bruto en netto bedragen vanaf 67 jaar Instapleeftijd 25 35 45 55 AOW 50% 747 Pensioen(lijfrente) 3% Rendement bij sparen 1.963 1.256 730 339 Totaal bruto per maand 2.710 2.003 1.477 1.086 Totaal netto per maand 2.057 1.520 1.195 879 Pensioen(lijfrente) 6% Rendement bij beleggen 4.277 2.209 1.055 410 5.024 2.956 1.802 1.157 3.227 2.287 1.450 936

28 Wisseling van baan Traject van overdracht kan lang duren
Binnen 6 maanden aangeven bij de nieuwe pensioenuitvoerder Oude uitvoerder kan medewerking weigeren indien dekking minder bedraagt dan 100% Kan nadelig zijn indien nieuwe regeling slechter indexeert dan de oude regeling Partnerpensioen op risicobasis vervalt bij overdracht Oude werkgever moet soms bijbetalen indien de contractswaarde lager is dan de contractswaarde o.b.v. wettelijk standaardtarief.

29 Verandering van baan/werkgever
IB ondernemer, evt. tijdelijk vrijwillig voortzetten en zelf aanvullen in de 3e pijler met een lijfrente. DGA ondernemer kan het 2e pijler pensioen voortzetten bij een verzekeraar of in eigen beheer. Tijdsevenredige aanspraak wordt bij een defined benefit regeling ofwel een uitkeringsovereenkomst (eind- of middelloon) berekend in een aanspraak in extra dienstjaren bij de nieuwe werkgever: Aantal dienstjaren oude werkgever x factor A Factor A

30 Vervolg waardeoverdracht
Bij waardeoverdracht van een beschikbare premieregeling naar een middelloonregeling wordt het opgebouwde kapitaal omgerekend naar het aantal extra dienstjaren voor de middelloonregeling.

31 Voorbeeld waardeovedracht
Saskia (35jr.) werkt sinds haar 25e bij Kalo BV, salaris € , franchise € , 2,25% OP, 70% NP, 14%WzP en 50% AOP. Bij USA Bond BV gaat zij € meer verdienen en heeft zij ook een middelloonregeling met 1,65% OP en 60% NP. De maximale pensioengrondslag bedraagt € , franchise € Tijdsevenredige aanspraak bedraagt: (€ € ) x 0,0225 x 10jr = € 6.061 (€ € ) x 0,0165 = € 692 = 8,75 extra dienstjaren Vergelijking bereikbaar ouderdomspensioen (OP) excl. AOW vanaf 67 jaar: oude werkgever: 42 x € 606,11 = € (63% OP) nieuwe werkgever: (8, ) x € 692 = € (51% OP)

32 Wel of niet kiezen voor waardeoverdracht?
Wel of niet kiezen voor waardeoverdracht? Kijk naast de hoogte van de opbouw ook naar: nabestaanden-pensioen/dekking, arbeidsongeschiktheidspensioen, minimale franchise, maximale pensioengrondslag, wijze van indexatie, dekkingsgraden over afgelopen jaren, beleggingsbeleid, hoogte premie, kosten, aantal slapers in het fonds, voorwaarden, etc. Voorbeeld van een teleurstelling bij overdracht Misleid “In 2008 ben ik argeloos overgestapt van pensioenfonds van ABN AMRO naar het ABP, omdat ik een jaartje in het onderwijs gewerkt had. De ABP-folder "Alles wat u moet weten bij waardeoverdracht" haalde mij over de streep. Hierin stond: "In sommige pensioenregelingen groeit of krimpt het kapitaal afhankelijk van behaalde rendementen. U draagt dan het beleggingsrisico. Bij ABP niet. Wel wordt indexatie beïnvloed door het behaalde rendement". Dat laatste is maar al te waar gebleken. Inmiddels is de waarde van mijn bereikbaar pensioen door uitblijvende indexeringen circa 5% achtergebleven bij die van oud-collega's. Recent heeft het ABP besloten dat het hoogstwaarschijnlijk gaat afstempelen. Ik voel me flink misleid.” Bram Jaquet. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

33 (echt)Scheiding en pensioen
(echt)Scheiding en pensioen Vroeger kreeg de vrouw in de regel bij scheiding alleen alimentatie en werd aan de gevolgen van echtscheiding voor de pensioenvoorziening geen aandacht besteed. Vanaf 1973 werd in art. 8a v.d. PSW vastgelegd dat de gewezen echtgenoot een premievrije aanspraak krijgt op weduwen- of weduwnaarspensioen ofwel een bijzonder nabestaandenpensioen. Lange tijd is geredeneerd dat ouderdomspensioen volledig was verknocht aan degene die het opbouwde en ook bij scheiding aan diegene moest worden uitbetaald. Na het arrest ‘Boon van Loon’ op 27 november 1981 is bepaald dat het opgebouwde ouderdomspensioen in beginsel in de boedelscheiding moet worden betrokken. Artikel 8a PSW 1. Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk zijn deelneming zou zijn geëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 2. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de gewezen deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing, indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Het fonds verstrekt aan de gewezen echtgenoot van de deelnemer of gewezen deelnemer een bewijs van diens aanspraak. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

34 Scheiding (2) De Hoge Raad bepaalde dat de waarde van zowel het opgebouwde ouderdomspensioen en in de gemeenschap opgebouwde nabestaandenpensioen moest worden verrekend en gekoppeld aan de scheiding van een gemeenschappelijke boedel. Nadeel van deze oplossing was dat elk opgebouwd ouderdomspensioen volledig moest worden verrekend. Dus bijv. bij een huwelijk van 3 jaar moest 15 jaar ouderdomspensioen worden verdeeld. Hieruit kwam veel kritiek, waarop in 1995 de Wet Verevening van Pensioenrechten (Wvps) deels aan tegemoet wilde komen. De directe koppeling van pensioenrechten en de huwelijkse gemeenschap is losgelaten. De Wvps is van kracht vanaf 1 mei 1995 en geldt ook bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Het huwelijksgoederenregime is niet van belang. Dus bij huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting heeft de ex-partner ook nog aanspraak op pensioenrechten.

35 Scheiding (3) Vanaf 7 december 2006 is in de PW (opvolger van de PSW) verwezen naar de Wvps en in art.94 PW is bepaald de pensioenrechten niet in de gemeenschap vallen. Echter regelend recht, dus er kunnen ook andere afspraken worden gemaakt. Op vrijwel alle scheidingen -m.u.v. enkele uitzonderingen- die tussen 27 nov en 1 mei 1995 hebben plaatsgevonden blijft het recht krachtens het arrest ‘Boon van Loon’ van toepassing. Op alle scheidingen uitgesproken na 1 mei 1995 geldt de WvPs, dus alleen tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioenrechten worden verdeeld. Verevening obv WvPs kan worden afgedwongen indien geen overeenstemming tussen echtelieden kan worden bereikt. De pensioenuitvoerder is verplicht hieraan mee te werken Conversie van OP en NP vaak een betere oplossing dan verevenen. Bij een buitenlandse uitvoerder zal in beginsel geen medewerking te realiseren zijn, gezien deze niet onder de PW en Wvps valt. Meer over pensioen en scheiding

36 Andere perioden van pensioenopbouw
Perioden van verlof, sabbatical tellen mee Inkoop en inhaal van dienstjaren; inkoop van pensioen bij vorige werkgever tot 1 juli 1994 en inhaal van pensioen bij huidige werkgever.

37


Download ppt "Minor financieel advies en ondersteuning pensioen semester 2 week 3"

Verwante presentaties


Ads door Google